Paragrafen

Dit hoofdstuk bestaat uit zeven in het BBV voorgeschreven paragrafen. De onderwerpen van de paragrafen zijn belangrijk voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De informatie over deze onderwerpen is vaak versnipperd in de jaarstukken opgenomen. De paragrafen zijn daarom eigenlijk dwarsdoorsnedes van de verschillende programma’s. De paragrafen zijn om verschillende redenen opgenomen in de jaarstukken:

  • Het onderwerp heeft mogelijk een grote financiële impact.
  • Het onderwerp heeft een grote politieke betekenis.
  • Het onderwerp is van belang voor de uitvoering van de programma’s.
  • Het is noodzakelijk dat de Raad beschikt over een overzicht van deze onderwerpen voor de uitvoering van haar taken.

Wat is het verschil tussen Programma’s en Paragrafen?
De programma’s in de vorige hoofdstukken zijn direct gericht op burgers. De paragrafen indirect. De paragrafen zijn namelijk de kaders die de Raad voor het college stelt voor het beheer en de uitvoering.

Welke paragrafen zijn er?
De onderwerpen van de paragrafen zijn voorgeschreven door het BBV:

  • lokale heffingen;
  • weerstandsvermogen en risicobeheersing;
  • onderhoud kapitaalgoederen;
  • financiering;
  • bedrijfsvoering;
  • verbonden partijen;
  • grondbeleid. 

2.1 Lokale heffingen

Lokale heffingen hebben tot doel dat de gemeente door het verwerven van eigen middelen dekking vindt voor haar uitgaven in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke taken. De invoering, wijziging of intrekking van lokale heffingen dient door middel van een door de gemeenteraad vast te stellen verordening te geschieden.

De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze vormen een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente. Lokale belastingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel ongebonden is. Ongebonden lokale heffingen (OZB en hondenbelasting) worden tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma.

De kosten van de gemeentelijke dienstverlening worden doorberekend in de tarieven. Het beleid is gericht op een bescheiden lastenontwikkeling en op een evenwichtige wijze van de verdeling van de lasten.

In deze paragraaf is opgenomen:

  1. de verantwoording van de geraamde inkomsten;
  2. het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
  3. een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen;
  4. een aanduiding van de lokale lastendruk;
  5. een beschrijving van het gevoerde kwijtscheldingsbeleid.

De paragraaf Lokale Heffingen geeft inzicht in de diverse gemeentelijke belastingen en de consequenties daarvan voor de inwoners van Losser.

1. Overzicht inkomsten gemeentelijke heffingen

Omschrijving lokale last 2016 Raming 2016 Realisatie 2017 Raming 2017 Realisatie
Afvalstoffenheffing 1.701 1.781 1.807 1.817
Begraafrechten 1 0 1 2
BIZ 97 99 97 92
Forensenbelasting 20 24 21 22
Hondenbelasting 214 211 203 209
Leges burgerzaken 258 283 288 294
Leges omgevingsvergunning 381 311 414 484
Leges overig 53 28 44 78
Marktgelden 18 15 18 15
OZB eigenaren woning 3.997 4.007 3.964 4.093
OZB gebruikers niet-woning 490 506 495 477
Rioolheffing 2.215 2.189 2.597 2.568
Toeristenbelasting 210 202 210 259
Totaal 9.655 9.656 10.159 10.410

Van elke euro die huishoudens en bedrijven in Nederland aan belastingen en sociale premies betalen gaat in 2017 3,4% naar de gemeenten. De decentrale overheden nemen samen 5% voor hun rekening, de rijksoverheid 95%. Het aandeel van de gemeente Losser aan ontvangen belastingen en retributies bedraagt in dit geheel is ruim € 10 miljoen.

Grafiek: uit Coelo-atlas overzicht van de lokale lasten 2017

2. Beleid ten aanzien van de lokale heffingen

Ontwikkeling tarieven
De tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffingen worden geraamd op basis van het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar 100% kostendekking. De raad heeft besloten tot een stijging van het tarief rioolheffing van krap 17% en voor de afvalstoffenheffing van 1,08%. Bij de leges vond een tariefsverhoging plaats van 6,53% om de kostendekking te verhogen. Dit met uitzondering van de tarieven die het rijk heeft vastgesteld, dan wel gemaximeerd. De voor 2017 geldende tarieven voor de overige belastingen en rechten stijgen met een inflatiecorrectie van 1,08%.

Ontwikkelingen
Hieronder worden de belangrijkste ontwikkelingen uit 2017 weergegeven.

Macronorm OZB
Hiermee wordt de grens bedoeld van de jaarlijkse stijging van de totale OZB-opbrengst voor alle gemeenten bij elkaar. Ter voorkoming van een onevenredige stijging van de collectieve lastendruk is een macronorm ingesteld. Het schrappen van de limitering van de OZB mag niet leiden tot een onevenredige stijging van de collectieve lastendruk. Op basis van de macronorm moet een onevenredige stijging van de collectieve lastendruk worden voorkomen en zo nodig gecorrigeerd.

De macronorm is een landelijke norm en niet een norm voor individuele gemeenten. Met de areaalontwikkeling wordt dan ook niet op individuele basis rekening gehouden. Deze wordt landelijk benaderd en wel doordat de economische groei wordt meegenomen in de macronorm.

De macronorm voor het jaar 2017 was 1,97% en Losser voldeed hier met een tariefstijging van 1,08% aan.

Uitbreiding lokaal belastinggebied
Het kabinet Rutte II heeft bouwstenen gegeven voor een hervorming van het lokaal belastinggebied. Verschuiving van Rijks- naar gemeentebelastingen zou op de agenda van het nieuw te vormen kabinet moeten staan. In het regeerakkoord van het kabinet Rutte III komt de uitbreiding van het lokaal belastinggebied niet aan de orde.

3. Overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen
Gemeenten mogen belastingsoorten heffen die limitatief in de wet zijn opgesomd. Naast belastingen, heft de gemeente rechten en leges voor individuele dienstverlening aan haar burgers. De tarieven van deze rechten en leges dienen zodanig vastgesteld te worden dat de geraamde opbrengsten de geraamde kosten voor het verlenen van de diensten niet overschrijden. De opbrengst van deze zogeheten gebonden heffingen dient alleen ter bestrijding van de kosten die de gemeente voor de betreffende dienstverlening maakt.

De gemeente is vrij in de besteding van de opbrengst van de ongebonden heffingen (algemene belastingen). De volgende gemeentelijke belastingen en retributies zijn in 2017 in Losser geheven:

Ongebonden belastingen: Gebonden belastingen:
Forensenbelasting Afvalstoffenheffing
Hondenbelasting Bijdrage Bedrijven Investering Zone
Onroerende zaakbelasting Leges en Rechten
Toeristenbelasting Rioolheffing

Mate van kostendekking van de gebonden belastingen

Activiteitengroep (bedragen x 1.000 eur0) Lasten taakveld Overhead BTW Totale lasten Heffingen (baten) Overige baten Totaal baten Kostendekkendheid
Afvalstoffenheffing 1.808 77 317 2.203 1.817 470 2.287 100%
Kwijtschelding afvalstoffenheffing 84     84        
Rioolheffing 2.226 199 216 2.642 2.568 45 2.613 99%
Kwijtschelding rioolheffing 0     0        
Subtotaal heffingen 4.119 277 533 4.929 4.385 515 4.900 100%
Titel 1: Leges algemene dienstverlening 547 39* 20 606 567 4 571 94%
Titel 2: Dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/vergunningen 539 38* 10 587 505 0 505 86%
Titel 3: Dienstverlening vallend onder de Europese dienstrichtlijn 2 0 0 2 1 0 1 48%
Subtotaal leges 1.088 77 30 1.195 1.073 4 1.077 90%
Totaal 5.207 354 563 6.124 5.458 519 5.977 98%

* Conform de tabel in de programmabegroting 2018

4. Woonlastenontwikkeling
De hoogte van de gemeentelijke woonlasten krijgt regelmatig aandacht in de media. Onder woonlasten wordt het volgende verstaan: onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen en tarieven waarmee ieder huishouden in een gemeente jaarlijks te maken krijgt.

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Daarin worden per gemeente de woonlasten vergeleken. De tariefsaanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing hebben voor een gemiddeld gezin (met eigen woning) in Losser tot de volgende woonlastenontwikkeling geleid:

Woonlastenontwikkeling 2015 2016 2017
OZB Eigenaar 333,70 335,69 341,72
Afvalstoffenheffing (meerpersoons) 174,24 174,24 176,04
Rioolheffing 214,11 214,11 250,00
Totaal 722,05 724,04 767,76

Resumerend is sprake van een stijging met 6% voor de eigenaar/bewoner van een woning. Voor de huurder van een woning stijgen de woonlasten met 1,08%, omdat hij/zij geen Onroerende-zaakbelastingen en Rioolheffing eigenarendeel betaalt.

5. Kwijtscheldingsmogelijkheden
De gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding rekening houden met landelijke regels. Enige beleidsvrijheid is aanwezig. De volgende keuzes zijn gemaakt:

  • Voor de Ozb en de Afvalstoffenheffing is kwijtschelding mogelijk, waardoor minima geen woonlasten betalen.
  • Voor extra containers wordt geen kwijtschelding Afvalstoffenheffing verleend.
  • Bij de 'normkosten van bestaan' wordt uitgegaan van 100% van de bijstandsnorm.
  • Ondernemers voor de privébelastingen zijn gelijkgesteld met particulieren.
  • Kosten voor kinderopvang worden in aanmerking genomen als uitgaven bij de berekening van de betalingscapaciteit.
  • Bij de 'normkosten van bestaan' voor AOW’ers wordt uitgegaan van 100% van de netto AOW-norm. In 2017 is voor € 88.714 aan gemeentelijke belastingen in het kader van het minimabeleid kwijt gescholden. Hierbij gaat het: bij OZB om een bedrag van €  4.272 en bij Afvalstoffenheffing om € 84.442.

2.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente tegenvallers kan opvangen zonder dat de uitvoering van taken in gevaar komt. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. Het verhoudingsgetal, beschikbare weerstandscapaciteit ten opzichte van de benodigde weerstandscapaciteit noemen we het ratio weerstandsvermogen. In de nota 'Weerstandsvermogen en risicomanagement' is bepaald dat het streven is om de impact van de risico’s te minimaliseren. Dit betekent dat een ratio weerstandsvermogen beoogd moet worden die tenminste ‘voldoende’ is. Dat komt neer op een ratio weerstandsvermogen tussen de 1,0 en 1,4 met als waarderingscijfer C. Oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 100% tot 140% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen.

Relevante wetgeving en gemeentelijk beleid
De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandvermogen zijn vastgelegd in:

  • Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten 2003 (art. 9, 11 en 26).
  • Financiële verordening gemeente Losser 2013 (de in 2018 geactualiseerde verordening geldt niet met terugwerkende kracht in 2017).
  • Nota weerstandsvermogen en risicomanagement 2012.

Het wettelijke kader van BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) stelt dat de paragraaf betreffende het weerstandsvermogen ten minste moet bevatten:

  1. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
  2. een inventarisatie van de risico’s;
  3. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;
  4. een kengetal voor de:
    1. (I) netto schuldquote;
      (II) netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen;
    2. solvabiliteitsratio;
    3. grondexploitatie;
    4. structurele exploitatieruimte;
    5. belastingcapaciteit.

De paragraaf is conform deze opbouw.

1. Inventarisatie weerstandscapaciteit

Met weerstandscapaciteit bedoelen we alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente Losser beschikt om tegenvallers te bekostigen. De weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de algemene risicoreserve en de reserves specifiek ter dekking van de risico’s gerelateerd aan de gronden.

Algemene risicoreserve                                                                                   
Uit hoofdstuk 4 'Balans', de tabel Algemene risico reserve, blijkt de stand van de Algemene risicoreserve ultimo 2017, te weten € 7.534.000In deze tabel wordt tevens een overzicht gegeven van de verwachte ontwikkeling van de Algemene reserve over de periode 2018 tot en met 2021. Tevens worden ook nu weer de reserves 'Afboeking Grond' (€ 250.000) en 'Grondexploitatie (€ 1.000.000)' toegerekend aan de weerstandscapaciteit.

Uit onderstaande tabel blijkt dat de beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2017 € 8.784.000 is. Dit is voor de verwerking van het jaarresultaat 2017.

Tabel: Beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2017
Componenten:  
Algemene risicoreserve € 7.534.000
Reserves risico grond € 1.250.000
Stand eind jaar 2017 €  8.784.000

2. Inventarisatie risico's

In de vastgestelde nota Weerstandsvermogen en risicomanagement is aangegeven dat het risicomanagement, net zoals de bepaling van de stille reserves, aan de P&C cyclus wordt gekoppeld. De risico's worden daardoor periodiek onder de aandacht gebracht en bijgesteld. Dit heeft voor de jaarrekening slechts geleid tot kleine wijzigingen in de geïnventariseerde risico's.

Uitgangspunten bij de beoordeling van de risico's zijn:

  • Normale bedrijfsvoeringsrisico's worden niet bij de risico's meegenomen. 
  • Risico's van diverse afdelingen die een gelijksoortige oorzaak hebben worden samengevoegd. 
  • Verzekerde risico's worden niet meer opgenomen. 

Gevolg van deze inventarisatie is dat het totaal van de geïnventariseerde risico's € 5.033.000 bedraagt. Het betreft hier het geschatte geldelijk gevolg van alle geïnventariseerde risico's (exclusief de risico's van de grondexploitatie).

Met behulp van een risicoscore kunnen de risico's worden geprioriteerd en wordt inzichtelijk welke risico's het belangrijkste zijn. 

In onderstaande tabel zijn de tien grootste risico's weergegeven. 

De 10 grootste risico’s jaarrekening 2017:
Nr. Onderwerp Risico omschrijving Invloed
1.      Overige onvoorziene risico's.  Hierbij valt te denken aan calamiteiten binnen de gemeente zoals extreem weer of een bedrijfsongeval maar ook politieke en bestuurlijke risico's. 24,15%
2.      Schommelingen in de conjunctuur.  Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur kunnen zowel aan de kosten als de opbrengsten kant onvoorziene nadelige incidentele effecten optreden. 15,10%
3.      Garantstellingen Door de leningverstrekker wordt een beroep gedaan op de garantstellingen welke de gemeente Losser heeft afgegeven voor leningen die door partners zijn aangegaan (voor een compleet overzicht zie de 'niet uit de balans blijkende verplichtingen'). 10,35%
4.      Het participatiebudget is ontoereikend Het subsidieresultaat is negatief (loonkosten zijn hoger dan de rijksubsidie). 8,05%
5.      Rijksbijdrage is ontoereikend om bijstandsuitkeringen van te betalen. Het gemeentelijk aandeel overstijgt het maximaal (wettelijk vastgelegde) aandeel van 10%. De ontwikkeling van het aantal bijstandsgerechtigden is lastig te beïnvloeden en is met name afhankelijk van de economische ontwikkelingen. 7,24%
6. Voorzieningen algemeen (woningaanpassing, rolstoelen, vervoer en huishoudelijke hulp). Door open eind financiering, toename aantal aanvragen en gebruik van voorzieningen is budget mogelijk niet toereikend en moeilijk beheersbaar. 6,06%
7. Invoering ODT Door de invoering van de Odt loopt de gemeente het risico boventallig personeel te krijgen in verband met vernieuwde kwaliteitseisen. 4,82%
8. Verbouw Twents Carmel College Bij de verbouwing van het Twents Carmel College gaat de belastingdienst niet akkoord met de aftrek van de BTW voor het schoolmodel.  4,00%
9.      Budget Jeugd Door open eind financiering en een onvolledig beeld van de uitgaven is het budget Jeugd mogelijk niet toereikend en moeilijk beheersbaar. 3,35%
10.      Budget Bijzondere Bijstand Door open eind financiering en een toenemend aantal aanvragen is het budget Bijzonder Bijstand mogelijk niet toereikend en moeilijk beheersbaar. 3,21%

Risico's grondexploitatie
In februari 2014 heeft de raad een nieuwe nota Grondbeleid vastgesteld. Ten aanzien van het risicomanagement van de grondexploitatie is gekozen voor een andere werkwijze. Naast projectgebonden risico’s wordt bij de grondexploitatie ook gekeken naar niet projectgebonden risico’s. Ofwel, ook de conjuncturele risico’s worden geïnventariseerd en gekwantificeerd. Deze risico’s zijn vaak niet beïnvloedbaar binnen de projecten en liggen op het vlak van macro-economische trends en wet- en regelgeving van hogere overheden. Te denken valt aan spreidingsrisico’s rondom gehanteerde parameters. Hiermee ontstaat een vollediger en betrouwbaarder beeld van de risico’s binnen het grondbedrijf.

De vereiste weerstandscapaciteit voor de grondexploitaties bedraagt € 1.190.000 (t.o.v. € 1.430.000 bij de begroting 2018-2021). Deze verbetering komt vooral doordat de verbetering van de marktomstandigheden in 2017 doorzet. Het grondprijsniveau stabiliseert en de kavelverkoop zet door. Al met al verbetert hierdoor het risicoprofiel van de grondexploitaties.

Onzekerheden eigen bijdragen WMO en ouderbijdragen Jeugdwet
Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat door de gemeenten geen zekerheden over omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen, als gevolg van het niet kunnen vaststellen van de juistheid op persoonsniveau. In de door de commissie BBV vastgestelde Kadernota Rechtmatigheid 2015 is bepaald dat gemeenten gehouden zijn deze onzekerheid in de jaarstukken te noemen. Dit ondanks het feit dat de oorzaak niet bij de gemeenten ligt. Om die reden merken wij op dat er geen zekerheid is verkregen over de omvang en hoogte van de eigen bijdragen WMO en (parallel daaraan) de Ouderbijdragen Jeugdwet. De risico's die uit deze onzekerheid voortvloeien worden bij de risico-inventarisatie voor de Programmabegroting 2019-2022, indien nodig, verder geconcretiseerd.

Overige onzekerheden
De gemeente Losser is aansprakelijk gesteld en gedagvaard door 48 eigenaren van woningen op het recreatiepark Luttermolenveld. De exacte omvang van deze claim is nog niet bekend. De gemeente heeft een verzekering afgesloten die dergelijke vermogensaanspraken afdekt. Omdat de exacte omvang van de claim onbekend is, is niet met zekerheid te zeggen dat een eventuele claim volledig gedekt wordt door de polis. Door de onzekerheden rondom zowel de omvang van het bedrag, alsmede de kans op uitbetaling is dit risico niet in de risico-inventarisatie meegenomen.

3. Ratio weerstandsvermogen en verwachte ontwikkelingen

Benodigde weerstandcapaciteit:
De geïnventariseerde risico’s zijn de basis voor de risicosimulatie welke uitgevoerd wordt om te berekenen welk bedrag nodig is om deze risico’s in financiële zin af te dekken. Uit de gevolgde risicosimulatie volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 3.699.557. 

Beschikbare weerstandscapaciteit:
De weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de algemene risicoreserve en de reserves specifiek ter dekking van de risico’s gerelateerd aan de gronden. De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt ultimo 2017 € 8.784.000.

De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, wordt afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het ratio weerstandsvermogen.   

De gemeente streeft hierbij een ratio weerstandsvermogen tussen de 1,0 en 1,4 na. Oftewel, de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 100% tot 140% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen.   

Ratio weerstandsvermogen eind 2017 (uitgangspunt 2018)  =  € 8.784.000  :  € 3.699.557  =  2,4
                                                                      
De ratio weerstandsvermogen bevindt zich daarmee boven de door de Raad vastgestelde wenselijke bandbreedte van 1,0 - 1,4.  

Ontwikkeling in het  ratio weerstandsvermogen:

 

Vanaf 2011 worden inventarisaties uitgevoerd om alle mogelijke risico’s in beeld te krijgen. Met ingang van 2012 is periodiek een risico-inventarisatie uitgevoerd, om na te gaan of het aantal risico’s en de omvang van de financiële gevolgen van de risico’s zijn gewijzigd. Daarnaast kunnen er ook maatregelen worden getroffen die de risico’s verkleinen. De tabel hieronder geeft een overzicht van de ontwikkeling van het ratio weerstandsvermogen in afgelopen jaren.

Ontwikkeling ratio weerstandsvermogen 31-12-2012 31-12-2013 31-12-2014 31-12-2015 31-12-2016 31-12-2017
Ratio Weerstandsvermogen 0,23 0,41 0,69 1,34  1,87 2,4

In de Nota Weerstandsvermogen en risicomanagement is aangegeven dat, zolang het weerstandsvermogen nog niet op het vastgestelde niveau is, alle meevallers respectievelijk het rekeningresultaat prioritair bestemd wordt om het weerstandsvermogen weer op het vereiste niveau te brengen. Op dit moment is deze situatie niet aan de orde. 

Prognose ratio weerstandsvermogen 2017 en verder

Verwachte ontwikkeling weerstandscapaciteit ultimo 2018 tot en met 2021
Component 2018  2019  2020  2021
Aanwezig weerstandsvermogen €8.021.000 € 8.152.000 € 8.367.000 € 8.919.000
Benodigd weerstandsvermogen € 3.699.557 € 3.699.557 € 3.699.557 € 3.699.557
Prognose ratio weerstandsvermogen 2,2 2,2  2,3  2,4

In bovenstaande tabel is de verwachte ontwikkeling ratio Weerstandsvermogen weergegeven bij gelijkblijvende risico's. De weergegeven ratio's zijn berekend inclusief het jaarresultaat 2017 en alle toevoegingen aan de Algemene risicoreserve die zijn vastgesteld in de meerjarenbegrotingen tot en met 2018.

4. Financiële kengetallen

Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing,  aanvulling op de ratio weerstandsvermogen, een verplichte set van vijf financiële kengetallen moet worden opgenomen. De invoering van deze is bedoeld om de financiële positie inzichtelijker te maken.  

Kengetallen worden veelal gebruikt als analyse-instrument. Voordeel hiervan is dat gemeenten beter met elkaar vergeleken kunnen worden. Het zal duidelijk zijn dat het nut van het gebruik van kengetallen om de volgende redenen dient te worden genuanceerd:

  • Kengetallen hebben slechts betrekking op het verleden en geven geen zekerheid over de toekomst.
  • Kengetallen zijn veelal slechts een momentopname.
  • Kengetallen zijn vaak gebaseerd op aannames (veronderstellingen).
  Financiële kengetallen Rekening 2016 Begroting 2017 Rekening 2017 Begroting 2018
1A Netto schuldquote 49,4% 60,6% 45,5% 42,3%
1B Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 39,3% 48,8% 34,9% 35,3%
2 Solvabiliteitsratio 29,3% 23,4% 34,9% 30,4%
3 Grondexploitatie 9,9% 5,2% 12,6% -2,3%
4 Structurele exploitatieruimte 9,0% 1,1% 1,2% 1,4%
5 Belastingcapaciteit 101,0% 107% 106% 104%

Hieronder worden de kengetallen in hun onderlinge relatie beschouwd en van een toelichting voorzien. De kengetallen geven een indicatie hoeveel (financiële) ruimte de gemeente heeft om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Hierbij wordt in de tabel de ontwikkeling over de jaren in beeld gebracht.

Netto schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen zowel inclusief, als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast. De VNG hanteert een kritische waarde van 130%, hier bevinden zich zowel de netto schuldquote inclusief als exclusief de doorgeleende gelden met respectievelijk 45,5 % en 36,2 % beduidend onder. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met het laagste risico. 

Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is op de langere termijn aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Deze ratio geeft de mate aan waarin de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totaal vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen, hoe gezonder de gemeente. Bij een hoge solvabiliteit staat er veel eigen vermogen tegenover de schulden en is de kans groot dat de schulden worden afbetaald. Dit betekent tegelijkertijd dat veel eigen vermogen (reserves) wordt aangehouden dat niet wordt besteed. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met een gemiddeld risico.

Kengetal grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grondpositie (boekwaarde) zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Dit kengetal alleen, heeft slechts een beperkte waarde. De relatie vraag en aanbod woningbouw of bedrijventerrein, planning et cetera spelen een hierbij tevens een cruciale rol.  De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De gemeente bevindt zich met het percentage 12% in de categorie gemeenten met het laagste risico.In de prognose voor 2018 werd nog geen rekening gehouden met de winstneming waardoor destijds werd uitgegaan van negatieve boekwaardes waardoor het financiële kengetal ook negatief was. 

Structurele exploitatieruimte
Dit financiële kengetal geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting of financieel resultaat is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting, maken we onderscheid tussen structurele en incidentele lasten. Hoe hoger het percentage, hoe groter het aandeel van de structurele baten ten opzicht van de structurele lasten in het geheel aan baten. Zoals in de tabel weergegeven, is voor de jaren 2015 tot en met 2018 sprake van een positief saldo exploitatieruimte. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met het laagste risico. 

Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de Rioolheffing en Reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit scoort met 106% boven het landelijk gemiddelde. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met een hoog risico. 

2.3 Onderhoud kapitaalgoederen

Gemeenten beschikken over kapitaalgoederen zoals groenvoorzieningen, wegen, bruggen, riolering, water, vijvers, sport- en speelvoorzieningen, gebouwen, c.a. Deze gemeentelijke eigendommen, noodzakelijk voor een goede leefomgeving, vertegenwoordigen een grote waarde. Investeren in onderhoud en vervanging is noodzakelijk om deze kapitaalgoederen ook op lange termijn in stand te houden.

Samenvatting
In juli 2013 is de “Nota Kapitaalgoederen Openbare Ruimte” (2014-2018) door de raad vastgesteld. Op basis van deze overkoepelende strategische Nota en het MIP (het integraal meerjarig investerings- en onderhoudsprogramma voor de openbare ruimte) wordt gewerkt aan optimalisatie van de integrale beheercyclus, door deze te verankeren in de gemeentelijke P&C-cyclus. Hiervoor is een traject van meerdere jaren opgezet, waarin nieuwe beheerpakketten worden aangeschaft, geïmplementeerd en operationeel gemaakt, beheer- en beleidsplannen worden opgesteld en de strategie inzake vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte, samen met de raad, verder wordt uitgewerkt. Centraal hierbij staat de strategie om, vanuit het integraal beheer en inrichting van de openbare ruimte, mede initiatiefnemer te zijn in het bereiken van de strategische doelen van de gemeente, zowel inhoudelijk als qua processen.

Ook in 2017 zijn weer stappen gezet. Zo is verder gewerkt aan de implementatie en het operationeel maken van het integrale beheerpakket waarbij tegelijkertijd de BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie) geïntegreerd wordt. Verder zijn in 2017 het beleidsplan “Licht in de openbare ruimte” en het vervangingsplan openbare verlichting vastgesteld en is het GRP 2018-2020 opgesteld.

Op gebied van afvalinzameling heeft de raad in december 2013 ingestemd met de gezamenlijke ambitie "Afvalloos Twente in 2030". Ter invulling hiervan heeft de raad in april 2017 besloten tot de invoering van diftar op basis van volume/frequentie per 1 januari 2018.

Op het gebied van het onderhoud van de openbare ruimte is in 2017 verder gewerkt aan het opbouwen van het Servicebedrijf. Tegelijkertijd was 2017 het eerste jaar dat geen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen meer gebruikt werden. Beide ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat in 2017 niet altijd en overal het afgesproken onderhoudsniveau is gehaald. Om hierin verbeteringen aan te brengen zijn begin 2018 maatregelen genomen, waaronder de aanschaf van extra branders.

Ten aanzien van de vervangingsinvesteringen is de systematiek van het Integraal Meerjaren Investerings- en onderhoudsprogramma voor de openbare ruimte (MIP) inmiddels gemeengoed geworden. Via het MIP wordt erop gestuurd om met investeringen in de openbare ruimte bij te dragen aan ruimtelijke ontwikkelingen en het bereiken van strategische gemeentelijke doelen. In 2017 kwam deze werkwijze tot uiting met de vaststelling van de gebiedsvisies: “Kwaliteitsimpuls De Lutte”, het “Parapluplan centrum Losser” en de inrichtingsvisie Gronausestraat.

1. Kaders/Doelen

Algemeen
In het coalitieakkoord “Naar een nieuwe samenwerking” (2014-2018) heeft het college aangegeven dat de “Toekomstvisie gemeente Losser 2025; samen schatbewaarders van de gemeente Losser met de daarin geformuleerde doelen een belangrijke stip aan de horizon is bij ontwikkelingen en uitvoering van projecten. Een goed ingerichte en goed onderhouden openbare ruimte, als directe woon- en werk- en leefomgeving, is van groot belang bij het bereiken van deze strategische doelen.

Dit beleid heeft middels de programmabegroting 2017-2020 geleid tot het vrijmaken van investeringsruimte voor investeringen in de openbare ruimte voor de jaren 2017 t/m 2020. Hiermee zijn middelen beschikbaar gekomen voor integrale herinrichtingsprojecten in vitale dorpscentra, etc. Het beschikbaar hebben van investeringsruimte droeg in sterke mate bij aan het participatieproces bij het opstellen van de genoemde gebiedsvisies in de kernen Losser en De Lutte.

Strategisch kader
In de “Nota Kapitaalgoederen Openbare Ruimte” (2014-2018)  is vastgelegd dat de openbare ruimte op een kwaliteitsniveau “B”, voor de onderdelen groen, reiniging en weg- en straatmeubilair wordt onderhouden (op basis van de landelijke CROW-systematiek). Voor wegen wordt het kwaliteitsniveau “C” gehandhaafd met de ambitie om in de dorpscentra het kwaliteitsniveau “B” te bereiken.

In het algemeen geldt dat op basis van langjarige gemiddelden en landelijke kengetallen blijkt dat het beschikbare budget voldoende is om een kwaliteitsniveau “C” te realiseren. Door de inzet van relatief goedkope arbeid (SW-medewerkers) is het mogelijk het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau “B”, te realiseren. Hiertoe is vanaf 2016 het “Servicebedrijf Losser” (integratie van de gemeentelijke buitendienst met het voormalig SW-bedrijf) ingezet. Er bestaat een risico dat als er op termijn te weinig nieuwe mensen vanuit de participatiewet instromen, duurdere werkkrachten moeten worden ingezet om de vastgestelde kwaliteit te waarborgen.

Servicebedrijf
Met ingang van 1 januari 2016 is het Servicebedrijf ‘Losser’ operationeel. Het Servicebedrijf is de uitvoerende organisatie waarin SW-medewerkers, de ambtenaren van de buitendienst en uitkeringsgerechtigden vallend onder de participatiewet samenwerken. De organisatie richt zich op het uitvoeren van het dagelijks beheer, het uitvoeren van (herstel)werkzaamheden en het reinigen van de openbare ruimte en gebouwen, maar richt zich ook op het uitvoeren van werkzaamheden in het sociale domein (voor hulpbehoevenden) zoals tuinonderhoud, boodschappen doen, kleine klussen uitvoeren, etc.

Strategie
Om de ambitie van de vastgestelde onderhoudskwaliteit te behalen, wordt steeds de volgende strategie gevolgd:

Sturen op kwaliteit. De onderhoudswerkzaamheden worden gestuurd op het door de raad vastgestelde onderhoudsniveau. Het feit dat beschikbare financiële middelen onder druk staan, betekent dat voor alle voorzieningen in de openbare ruimte de levensduur zo ver mogelijk wordt opgerekt als mogelijk is, om binnen de afgesproken kwaliteit kosten te besparen. Met deze strategie worden “de grenzen” wat meer opgezocht. Daarom is het belangrijk om het verloop van de technische kwaliteit en van de onderhoudskwaliteit van de voorzieningen in de openbare ruimte intensiever te volgen (middels kwaliteitsinspecties en schouwrondes).

Vervangingsinvesteringen en herinrichting openbare ruimte (via MIP) De Nota Kapitaalgoederen heeft betrekking op het (dagelijks) onderhoud van de openbare ruimte en gaat niet in op de vervanging of herinrichting van de openbare ruimte. Hierin voorziet het MIP (integraal meerjarig investerings- en onderhoudsprogramma voor de openbare ruimte).

De basis van het MIP wordt gevormd door de vervangingsplannen die per beheerdiscipline (op basis van periodieke kwaliteitsinspecties)  worden opgesteld. Het MIP bevat een lijst van technisch urgente projecten gecombineerd met synergie-kansen. Dit zijn projecten waarmee door samenloop van onderhoud, vervanging en nieuw beleid, op basis van synergie, meerdere doelen kunnen worden bereikt. Door de integrale aanpak krijgen ook ‘derden’ kansen om aan te haken bij investeringen in de openbare ruimte (bijvoorbeeld de woningbouwvereniging, nutsbedrijven) en zijn er wellicht bijdragen mogelijk vanuit andere overheden en/of bijdragen van derden (bijvoorbeeld bij ontwikkellocaties). Op basis van het MIP worden jaarlijks, bij de kadernota, voor de meest urgente vervangingsinvesteringen en/of synergiekansen, ontbrekende financiële middelen aangevraagd. Voor de jaarschijf 2017 zijn bijvoorbeeld, in beperkte mate, extra middelen vrijgemaakt om vervangingsinvesteringen in het centrum van Losser als vliegwiel te laten fungeren, om het proces van integrale centrumontwikkeling kern Losser 'aan te jagen'. De raad besluit via kadernota en programmabegroting over deze investeringen. Indien geen of onvoldoende kredieten en/of vervangingsbudgetten beschikbaar worden gesteld, moet er worden “doorbeheerd”. Dit betekent dat, vanuit het onderhoudsbudget, met dagelijks onderhoud en kleine maatregelen de omgeving veilig wordt gehouden. Dit kan leiden tot het doorschuiven van de deelbudgetten die al wel beschikbaar waren (bijvoorbeeld bij rioolvervangingen kan dit voorkomen).

Relatie tussen het MIP en de meerjarenbegroting
In het MIP wordt op hoofdlijnen integraal inzichtelijk gemaakt welke (vervangings)investeringen en projecten in de openbare ruimte de komende vier jaar een rol gaan spelen. Het MIP is echter een dynamisch plan waarop vele externe factoren invloed hebben. Daarom wordt het MIP jaarlijks, bij de Kadernota, geactualiseerd. De nadruk lag in 2017 in Overdinkel op de voltooiing van het centrumplein. In de kern Losser is in 2017 verder uitvoering gegeven aan de uitvoering van het wijkvernieuwingsproject Irisstraat – Leliestraat en is de Gronausestraat Zuid in uitvoering genomen. Verder is het "Parapluplan centrum Losser", op basis van het kaderstellend document "Ambitie centrum Losser", verder uitgewerkt en in december 2017 door de raad vastgesteld. Tevens is de concrete planvorming van deelprojecten opgestart in het centrum van Losser, zoals de Brinkstraat, de Gronausestraat Noord, parkeerterrein De Langenkamp en het woonrijpmaken van ’t Zijland e.o. In de kern De Lutte lag de nadruk vooral op het integrale plan- en participatieproces ten behoeve van het opstellen en vaststellen van een overkoepelende inrichtingsvisie voor de kern De Lutte. Deze visie onder de titel “Kwaliteitsimpuls De Lutte” vormt de basis voor de uitwerking van deelprojecten, waaronder de herinrichting van de Dorpstraat, de Lossersestraat en (delen van) de Essenweg en het centrum. De visie is in maart 2017 door de raad vastgesteld.

Burgerparticipatie inzake keuzes en prioriteitsstelling
Via het MIP worden uiteindelijk door de raad beslissingen genomen inzake prioritering en keuzes over aanvullende financiële middelen. De strategie is dat technische noodzaak (vervangingsinvesteringen) de basis is van het MIP. De eerste prioriteit volgt uit de technische noodzaak tot onderhoud en/of vervanging van een voorziening.

Het MIP wordt ook gebruikt om transparantie te bereiken voor andere investeerders in de openbare ruimte en voor burgers. Via het reguliere proces van dorpsraden en belangengroeperingen hebben burgers -bij gelijke technische noodzaak- invloed op keuzes. Zodra een project vanuit het MIP is geïnitieerd wordt een planproces opgestart, waarbij burgers worden 'meegenomen'. De wijze waarop het planproces wordt ingericht is afhankelijk van de aard en omvang van het project.

2. Kerncijfers
De totale vervangingswaarde van de kapitaalgoederen in Losser wordt geschat op ruim € 260 miljoen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de in beheer zijnde kapitaalgoederen.

Kapitaalgoederen 
Areaal Hoeveelheid Eenheid   Areaal Hoeveelheid Eenheid
Groen   Speeltoestellen
Bomen 11.399 st.   Speeltoestellen 312 st.
Natuurlijke beplanting 387.564 m2   Speelondergrond zand 221 m2
        Speelondergrond rubberen tegels 5.602 m2
Bodembedekkende heesters 17.744 m2        
Heetsers/ botanische rozen 74.930 m2   Verharding
Rozen 6.514 m2   Cementbeton 23.606 m2
Vaste planten 2.100 m2   Dicht asfaltbeton 497.960 m2
Wisselperk 33 m2   Elementen 695.485 m2
Totaal cultuurlijke beplanting 101.321 m2   Opperblakbehandeling 448.000 m2
        Overige 313.637 m2
Hagen 5.414 m2   Zeer open asfaltbeton 7.593 m2
Plantenbakken 22 st.    Totaal verharding 1.986.281 m2
             
Berm 633.448 m2   Water
Gazon 394.169 m2   Duikers 14.000 m
Gazon met bollen 6.980 m2   Waterlopen 126.019 m
Kruidenrijk gras 18.050 m2   Beschoeiing 1.987 m
Natuurlijke oever 1.687 m2        
Ruigte 29.766 m2   Kunstwerken
Wadi 20.123 m2   Faunaraster 3 st.
Totaal gras 1.104.222 m2   Steiger/ vlonder 6 st.
        Stuw 4 st
Openbare verlichting   Tunnels 1 st.
Lichtmasten 4.628 st.   Vaste bruggen 49 st.
             
Straatmeubilair   Riolering
Afvalbakken 252 st.   Vrijverval riolering 168.200 m
Bebouwde komborden 73 st.   Putten, vrijverval riool 4.153 st.
Verwijzing borden 226 st.   Kolken 7.380 st.
Zitmeubilair 266 st.   Drukriolering 163.200 m
Verkeersborden 3.640 st.   Randvoorzieningen 5 st.
Straatnaamborden 1.006 st.   Hoofdgemalen 16 st.
Schrikhekken 159 st.   Tussengemalen 7 st.
Vlaggenmasten 7 st.   Tunnelgemalen 3 st.
Plattegrondkosten 7 st.   Minigemalen 576 st.
Welkomsborden 13 st.   Centrale verdeelkasten (electra) 34 st.
Verkeersspiegel 7 st.   Meet en regelsystemen 33 st.
             
Afvalinzameling   Areaal vastgoed
Minicontainers GFT, resten VEC 26.194 st.   Eigendienst 9 st.
Bovengrondse container glas 3 st.   Maatschappelijk 51 st.
Bovengrondse container textiel 4 st.   Commercieel  81 st. 
Bovengrondse container verpakkingen 10 st.        
Ondergrondse container glas 18 st.        
Ondergrondse container restafval 23 st.        
Ondergrondse container textiel 7 st.        
Ondergrondse container verpakkingen 5 st.        


3. Beleidsplannen
In 2017 zijn twee beleidsnotities opgesteld. Het beleidsplan “Licht in de openbare ruimte” met daarbij het vervangingsplan openbare verlichting 2017-2027 is in december 2017 vastgesteld. Op basis van deze nota zullen vervangingsinvesteringen in openbare verlichting worden opgevoerd bij de toekomstige P&C-cycli. 

Verder heeft in 2017 het planproces voor het Gemeentelijk Rioleringsplan 2018-2022 plaatsgevonden. In het eerste kwartaal van 2018 zal dit plan ter besluitvorming aan de gemeenteraad worden aangeboden. 

Overzicht relevante beleidsdocumenten Datum vaststelling Datum herziening
Relevante beleidsdocumenten:    
Toekomstvisie Duurzaam Losser 2040 2012 2018
Nota kapitaalgoederen openbare ruimte 2014 - 2018 2013 2018/2019
Uitvoeringsnota speelterreinen 2001 nog in te plannen
Notitie speelvoorzieningen 2007 nog in te plannen
Categoriseringsplan Wegen op basis van Regionale uitvoeringsprogramma's duurzaam veilig 1999 opnemen in gemeentelijk mobiliteitsplan
Wegenlegger 2010 2017/2018
Landschapontwikkelingsplan 2008 -
Groenstructuurplan 2016 -
Bomenbeleidsplan   2018-2019
Beheer en beleidsplan straatmeubilair en verlichting   nog in te plannen
Beleidsnota kunstwerken (inclusief vervanging)   2018/2019
Beleidsnota Inzameling huishoudelijk afval april 2017 -
Gladheidsbestrijdingsplan 2015 2019
Gemeentelijk mobiliteitsplan   2018-2019
Casco benadering in Noordoost Twente 2012 2018
Gemeentelijke gebouwen (RGDBoei) 2016 -
Vastgoednota gemeente Losser 2014  
     
In 2017 gepland te actualiseren:
Parapluplan centrum Losser december 2017  
Verkeer en parkeerplan centrum Losser (onderdee; van het Parapluplan dentrum Losser) december 2017  
Beleidsnota "Licht in de openbare ruimte" (incl. Vervangingsplan openbare verlichting 2017-2027) december 2017  
     
In 2017 gepland om te actualiseren, maar vertraagd:
Gemeentelijk rioleringsplan vGRP 2013 - 2016 2012 maart 2018
Groenbeheer- en beleidsplan - 2018
Beleidsnota Wegen (incl. gladheidsbestrijdingsplan) 2008 2018

4. Servicebedrijf
Met ingang van 1 januari 2016 is het Servicebedrijf ‘Losser’ operationeel. Het Servicebedrijf is de uitvoerende organisatie waarin SW-medewerkers, de ambtenaren van de buitendienst en uitkeringsgerechtigden vallend onder de participatiewet samenwerken. De organisatie richt zich op het uitvoeren van het dagelijks beheer, het uitvoeren (herstel)werkzaamheden en het reiniging van de openbare ruimte en gebouwen, maar richt zich ook op het uitvoeren van werkzaamheden in het sociale domein (voor hulpbehoevenden) zoals tuinonderhoud, boodschappen doen, kleine klussen uitvoeren, etc.).

In 2017 stond in het teken van het door ontwikkelen van het Servicebedrijf. Zo is gewerkt aan de verbetering van de bedrijfsvoering. Met ingang van augustus 2017 zijn een andere bedrijfsleider en uitvoerder groen bij het Servicebedrijf aangesteld. Beiden met een commerciële achtergrond en ervaring om te werken met mensen 'met een afstand tot de arbeidsmarkt'.

Bij het servicebedrijf werken (op 31-12-2017) in totaal 89 medewerkers: 18 ambtenaren; 7 individueel gedetacheerde SW-medewerkers; 60 SW-medewerkers in een groepsdetachering; drie inhuur; een inhuur SW-medewerker vanuit Oldenzaal.

Doelgroepenregister
Daarnaast hebben in 2017 negen mensen uit het doelgroepenregister voor langere of korte tijd bij het servicebedrijf gewerkt, in de vorm van werkervaringsplaatsen, re-integratiemogelijkheden, stageplaatsen en dergelijke. Een groot deel van hen zal waarschijnlijk in de loop van 2018 worden bemiddeld naar werk 'buiten'.

Financiële opzet servicebedrijf
Alle Sw-medewerkers zijn tegen kostprijs van de stichting WiL gedetacheerd bij het Servicebedrijf. Aangezien het werk van deze medewerkers voor 90% uit werkzaamheden in de openbare ruimte bestaat, zijn deze kosten direct doorbelast naar de producten: Afval, groen en landschap, wegen, reiniging, tractie, riolering en speeltoestellen.

Het materieel van de stichting WiL is overgedragen aan het servicebedrijf en ook op die wijze financieel verwerkt.

Financieel resultaat servicebedrijf
Het Servicebedrijf heeft in 2017 een negatief resultaat van € 20.000. In 2016 is een klein positief resultaat van € 1.000 gerealiseerd. In dat jaar was echter sprake van een eenmalig voordeel van € 64.000. Ten opzichte van 2016 is het resultaat over 2017 € 43.000 positiever (zie tabel hieronder).

Bedragen in € Begroting 2016 incl corr. Serv.bedr. Realisatie 2016 Restant saldo 2016 Begroting 2017 Serv.bedr. Realisatie 2017 Serv.bedr. Restant saldo 2017
Loonkosten 950.337 953.856 -3.519 1.012.337 960.833 51.504
Kapitaallasten 244.590 225.417 19.173 169.736 168.014 1.722
Energie/brandstoffen 124.349 120.808 3.541 123.009 136.601 -13.592
Belastingen/verzekeringen 59.258 86.505 -27247 69.546 86.240 -16.694
Onderhoud 120.732 122.732 -2.000 111.123 115.251 -4.128
Werkkostenregeling 25.000 21.593 3.407 21.000 32.726 -11.726
Doorbelastingen 1.820.399 1.801.795 -18.604 -1.512.248 -1.512.248 0
Overige uitgaven en inkomsten -25.471 6.280 -31.751 6.497 33.611 -27.114
Totaal -321.604 -264.604 -57.000 0 20.026 -20.026
Detachering teamleider groen bij stichting WiL te hoog begroot     58.054     0
Resultaat Servicebedrijf     1.054     -20.026
Ontvangen bijdrage     64.000     0
      -62.946     -20.026

Additionele opdrachten
Het Servicebedrijf heeft in 2017 voor ongeveer € 15.000 (omzet) aan additionele opdrachten uitgevoerd. Vorig jaar (2016) was dit nog € 30.000. De aard van de additionele opdrachten was dit jaar minder geschikt voor de doelgroep.

Commerciële opdrachten
Door het Servicebedrijf is in 2017 voor ongeveer € 53.000 aan kosten gemaakt (brandstof, onderhoud, verzekering, belasting, etc. van tractiemiddelen) voor opdrachten die de stichting WiL heeft uitgevoerd voor derden; deze lasten zijn niet in rekening gebracht bij de stichting Wil, omdat er vooralsnog voor gekozen is om deze kosten intern niet te verrekenen. 

Uitstroom
Ook in 2017 hebben vier mensen uit het doelgroepenregister van de gemeente een betrekking elders gekregen, Om die reden hoeven zij geen beroep op de gemeente te doen voor een uitkering. Daarnaast is het tijdelijk contract (jaarcontract) van twee Wajongers omgezet in een ambtelijke aanstelling. Deze jongeren zijn niet meer volledig afhankelijk van een uitkering.

Kanttekening
De instroom van nieuwe mensen blijft achter. De continuïteit op langere termijn van het Servicebedrijf is kwetsbaar. De gemiddelde leeftijd van het Servicebedrijf is 56 jaar en bestaat voor een groot deel uit de kwetsbare SW-doelgroep. Daarnaast is de behoefte aan vakkennis groot.

 

Prognose capaciteit Servicebedrijf t.o.v. 2016 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022
Aantal personen verschil t.o.v. 2016 basis 2 -3 -6 -8 -12 -15
Contract verschil t.o.v. 2016 basis 0,22 -4,18 -5,59 -7,10 -9,64 -12,04
Loonwaarde verschil t.o.v. 2016 basis 0,03 -2,41 -2,93 -3,94 -4,82 -5,86

5. Uitwerking per vakdiscipline

Wegen en infrastructurele kunstwerken

Onder het product Wegen vallen meerdere beheerdisciplines:

  • Wegen en verhardingen
  • Openbare verlichting
  • Gladheidsbestrijding
  • Recreatieve fietspaden
  • Straatmeubilair (inclusief toeristische bewegwijzering)
  • Civieltechnische kunstwerken (bruggen, viaducten, beschoeiingen, etc.)

Beleidskader
Alle beheerdisciplines van dit product maken deel uit van de Nota Kapitaalgoederen. Daarnaast vindt de uitwerking per beheerdiscipline plaats in separate beleid- en beheerplannen. Zo is in 2017 het beleids- en vervangingsplan voor het onderdeel Openbare verlichting vastgesteld en wordt nog gewerkt aan het beleidsplan Wegen.

Hieruit voortvloeiende (financiële) consequenties
Vervangingsinvesteringen en budgetten voor groot onderhoud worden opgenomen in het MIP, waarbinnen jaarlijks de integrale afweging inzichtelijk wordt gemaakt. Het MIP vormt de onderbouwing voor de investeringsaanvragen die via de P&C-cycli loopt. De hoogte van de noodzakelijke onderhoudsbudgetten voor onderhoud en vervanging wordt bepaald via de kwaliteitsinspecties en (deels nog op te stellen) sectorale beleid- en beheerplannen.

Realisatie
Daar waar (vervangings)investeringen meerdere vakdisciplines raken, zijn deze via het MIP verankerd, teneinde bovenvermelde integrale benadering te waarborgen. De budgetten voor groot en klein onderhoud zijn opgenomen in de exploitatiebegroting.

De realisatie 2017 wijkt op onderdelen af van de begroting. Zo zijn de kosten van onderhoud sloten en bermen hoger uitgevallen, ten gevolge van een onderhoudsinhaalslag op dit taakveld. In het nieuwe onderhouds- en beleidsplan Wegen wordt hier nader aandacht aan geschonken.

Openbare verlichting  

Beleidskader
Het beleid ten aanzien van Licht in de openbare ruimte is vastgesteld in december 2017. Hieronder valt ook de bij de gemeente in beheer zijnde openbare verlichting.

Hieruit voortvloeiende (financiële) consequenties
Bevorderen van “donker waar mogelijk, verlichting waar nodig”. Verder wordt ingezet op een grootschalige vervangingsopgave openbare verlichting, waarbij tevens wordt overgestapt naar energiezuinige LED-verlichting.

Realisatie
In november 2017 is begonnen met het remplaceren van een groot deel van de lampen van de openbare verlichting. Eind 2017 zijn deze werkzaamheden afgerond. In totaal zijn 2.367 lampen vervangen. Bij de oudere armaturen zijn dezelfde lampen teruggekomen. Bij de nieuwere armaturen, ruim1000, zijn de oude lampen vervangen door energiezuinige LED lampen. Deze lampen gebruiken gemiddeld 53% minder energie en gaan drie keer zo lang mee.

Met deze vervanging wordt in totaal 75.000 kWh per jaar bespaard en 45.000 CO2/kg.

De kredieten voor de vervanging van de openbare verlichting zijn opgenomen in het MIP, zodat de vervangings-opgave kan worden gecombineerd met integrale uitvoeringsprojecten. Zo is bijvoorbeeld aan de Gronausestraat Zuid, als onderdeel van het uitvoeringsbestek, nieuwe openbare verlichting geplaatst waarvan de kosten zijn gedekt uit de specifiek daarvoor bestemde kredieten.

Riolering en Water

Beleidskader
In 2017 was het GRP 2013-2017 van kracht. Tegelijkertijd is het planproces om te komen tot het GRP 2018-2020 doorlopen. Dit nieuwe GRP wordt in het eerste kwartaal van 2018 ter besluitvorming aangeboden.

Uit het GRP blijkt hoe invulling wordt gegeven aan de gemeentelijke watertaken (zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater). Daarnaast gaat het GRP over de raakvlakken met de ruimtelijke leefomgeving, het oppervlaktewater en de rioolwaterzuivering.

Hieruit voortvloeiende (financiële) consequenties
Via het uitvoeringsprogramma van het GRP, in nauwe samenhang met het MIP en de Duurzaamheidsvisie, wordt gewerkt aan onder andere het klimaatbestendig maken van Losser. Om dit te realiseren wordt gewerkt aan water, riolering en ruimtelijke omgeving als één geheel.

Realisatie
Investeringen in klimaatopgaven en rioleringsvervanging bieden kansen voor verbetering van de leefomgeving. Om deze kansen optimaal te benutten is het MIP geïntroduceerd. Hiermee worden investeringen in de openbare ruimte afgestemd op andere investeringen, zowel van de gemeente als van derden, vindt afstemming plaats met de ruimtelijke omgeving en worden waar mogelijk ontwikkelingen geïnitieerd.

In 2017 is gewerkt aan:

  • Vervolg rioolvervanging wijkvernieuwingsproject Irisstraat – Leliestraat te Losser.
  • Ontwerp en planvoorbereiding voor rioolvervanging en realisatie “blauwe aderstructuur “ in de Gronausestraat en in het centrum Losser (o.a. Brinkstraat, Langenkamp).
  • Rioolvervangingen in combinatie met de realisatie van het centrumplein Overdinkel en omliggende woonstraten, inclusief de aanleg van een zogenaamde “blauwe ader”.
  • Planvoorbereiding rioolvervanging en –verzwaring en afkoppelen in de kern De Lutte; Dorpstraat, Essenweg en Lossersestraat.
  • Vervolg project vervanging en renovatie rioolgemalen buitengebied (clustergewijs).
  • Het planproces GRP2018-2022.

Groen en landschap

Beleidskader
Onderhoud van openbaar groen maakt deel uit van de Nota Kapitaalgoederen. Ten aanzien van beeldkwaliteit en behoud ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving is het Groen-structuurplan ("Groene ambitie") in 2016 vastgesteld door de raad.

Hieruit voortvloeiende (financiële) consequenties
Het op onderhoudsniveau “B” houden van openbaar groen. Ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit wordt input voor nieuwe aanleg en toetsen van kapaanvragen geleverd vanuit het Groenstructuurplan.

Realisatie
De Nota Kapitaalgoederen en het Groenstructuurplan geven mede input voor het op te stellen groenbeleid- en beheerplan. Het groenbeheer maakt eveneens deel uit van de genoemde inhaalslag. Hier is inmiddels een aanzet voor gegeven. Het operationeel maken van de beheerpakketten, inclusief geactualiseerde areaalgegevens, opstellen werkpakketten e.d. heeft de nodige doorlooptijd. Zodra het gereed is, kan het groenbeleid en -beheerplan opgesteld worden. Naar verwachting kan dit vanaf 2018 opgepakt worden.

De inzet van SW-medewerkers via het nieuwe Servicebedrijf blijft een belangrijk aandachtspunt omdat het behalen van het vereiste onderhoudsniveau hiervan mede afhankelijk is. Ook in 2017 is hier aandacht aan geschonken.

In 2017 bleek het onderhoud van groenvakken niet altijd het beeldkwaliteitsniveau B te halen. Mede door de relatief warme en natte zomer was de groei van onkruid op sommige plaatsen explosief. Vanwege het feit dat alleen met mechanische middelen onkruid bestreden kan worden (verbod gebruik van Glyfosaat), blijken met name planten als kweekgras en zevenblad lastig te onderdrukken. In sommige gevallen resteert geen andere optie dan het vervangen van (een deel van) de beplanting. Ook worden daarbij sommige beplantingsstroken omgevormd naar gras. Met hulp van bewoners zijn op enkele plaatsen stroken met bloembollen ingeplant, om daarmee (voorjaars)kleur aan het gazon te geven. Deze mogelijkheden willen wij ook op andere plaatsen benutten, om meer kansen te creëren voor bijen en andere insecten. Daarbij past ook het inzaaien van delen van gazons en bermstroken met mengsel van bloemzaden. Wel betekent dit een aangepast beheer, omdat planten moeten kunnen uitzaaien en verrijking van de bodem moet worden voorkomen.

Bij het onderhoud van het bomenbestand van de gemeente is in 2017 gestreefd naar het op peil houden van het aantal bomen in de kernen. Toch is in sommige gevallen onvermijdelijk dat grotere aantallen bomen moeten worden gekapt. Dit was ook het geval bij het optreden van de ziekte Essentaksterfte bij een veertigtal Essen. Voor deze bomen wordt in 2018 een andere soort teruggeplant. Ook de toename van het aantal zonnepanelen op daken heeft in 2017 regelmatig geleid tot verzoeken van bewoners om bomen te verwijderen of zeer sterk terug te snoeien. Regel is dat deze verzoeken niet worden gehonoreerd, om te voorkomen dat een groot deel van de grotere bomen in de wijken zou verdwijnen. Wel wordt bij nieuwe inrichtingsplannen zo veel mogelijk rekening gehouden met het voorkomen van schaduw van bomen op daken die geschikt zijn voor zonnepanelen. Ook wordt bij deze plannen meer de nadruk gelegd op het creëren van voldoende bewortelbare ruimte voor de te planten bomen, zodat deze bomen in 40 à 50 jaar uit kunnen groeien tot volwassen, beeldbepalende exemplaren. Als richtlijn voor het bomenbeheer werkt de gemeente sinds 2017 met het Handboek Bomen, waardoor een bestendige lijn kan worden aangehouden voor de verbetering van het bomenbestand.

De onkruidbestrijding op verharding (klinkerwegen, trottoirs, vluchtheuvels) gaf in 2017 veel problemen. Door de gunstige groeiomstandigheden lukte het onvoldoende om de groei van onkruiden te onderdrukken met behulp van de heteluchtbrander die hiervoor wordt ingezet. (sinds 2016 is de inzet van chemische middelen zoals Glyfosaat verboden). Door in de tweede helft van het jaar extra brandrondes te doen en ook op enkele plaatsen onkruidborstels in te zetten, kon tenslotte toch een redelijk resultaat worden bereikt. Voor het jaar 2018 zal geïnvesteerd worden in het machinepark bij het Servicebedrijf, om een effectievere bestrijding mogelijk te maken.

Gebouwen/Onroerend goed / MOP

Beleidskader
In 2014 is de Vastgoednota gemeente Losser vastgesteld. In datzelfde jaar is de Wet Markt en Overheid van kracht geworden, waarin gedragsregels voor overheden zijn opgesteld om concurrentievervalsing tegen te gaan. Voor vastgoed geldt dat ten minste een kostprijs dekkende huur wordt doorberekend, tenzij er redenen zijn om hier gemotiveerd van af te wijken. Dit laatste zal voor het maatschappelijk vastgoed het geval zijn, terwijl voor commerciële partijen de marktconforme huurprijs blijft gelden. In de Vastgoednota gemeente Losser is dit nader uitgewerkt en vastgelegd.

Hieruit voortvloeiende (financiële) consequenties
De uitwerking van de consequenties van een kostprijsdekkend huurtarief voor het maatschappelijk vastgoed zijn in 2015 als ‘verborgen subsidies’ in beeld gebracht. De keuze is gemaakt om deze ‘verborgen subsidies’ in stand te laten, in verband met het ‘maatschappelijk rendement’.

De Vastgoednota gemeente Losser heeft ook gevolgen voor de mate van onderhoud van de verschillende panden en daarmee het benodigd budget voor het MOP (Meerjarig onderhoudsplan) in de toekomst. Het benodigd budget voor het MOP is daarom medio 2016 opnieuw geïnventariseerd en geïnspecteerd. Er is gebruik gemaakt van een landelijk geaccepteerde methodiek in conditiemeting (Rgd-BOEI richtlijn Rijksgebouwendienst). De panden die worden behouden moeten op een redelijk niveau worden onderhouden om kapitaalvernietiging tegen te gaan. Voor een redelijk niveau van onderhoud wordt voor deze panden tenminste een conditiescore van 3 conform de Rgd-BOEI aangeraden.

Realisatie
Afgelopen jaar is de 'Vastgoedlijst eigendom Losser' opnieuw geïnventariseerd en zijn meer percelen/objecten toegevoegd. De meeste daarvan zijn uit de voormalige NIEGG (Niet in exploitatie genomen gronden) in de Algemene dienst teruggekomen. De onroerend goed portefeuille van de gemeente Losser bestaat daarmee nu uit 141 percelen/objecten. De totale WOZ-waarde bedraagt € 48 miljoen, met een boekwaarde van € 24 miljoen. 40 gebouwen worden door de gemeente Losser onderhouden. Dit is exclusief de 10 schoolgebouwen, waar de schoolbesturen met ingang van 2015 zelf verantwoordelijk zijn voor het buitenonderhoud. Voor de 40 gebouwen die door de gemeente Losser worden onderhouden is volgens de Rgd-BOEI raming jaarlijks gemiddeld een budget van ruim € 465 duizend nodig om een redelijk niveau van onderhoud (conditiescore 3) te garanderen. Bij het opstellen van de , 'Vastgoedlijst eigendom Losser' is ook een afwegingskader opgenomen voor het aanhouden of afstoten (planontwikkeling/verkoop) van deze gebouwen. Voor 12 gebouwen, welke aan het oorspronkelijk gebruik zijn ontvallen, is de keuze gemaakt om 8 in het grondbedrijf op te nemen voor planontwikkeling en de overige 4 te verkopen of bij geen interesse in te slopen.  Voor de overige 28 panden met een langjarig toekomstperspectief voor eigen gebruik en beleidsdoeleinden blijft een geraamd jaarlijks gemiddeld benodigd budget van € 318 duizend nodig. Daarvan bestaat het schilderwerk uit een gemiddeld benodigd budget van ruim € 56 duizend. Dit is met ingang van 2017 geheel ondergebracht bij het Servicebedrijf. Daarmee komt het uiteindelijk daadwerkelijk benodigd budget voor MOP uit op € 261.909 per jaar.

Duurzaamheid

Beleidskader
'Duurzaamheid' is een breed begrip en hier wordt op vele vlakken (inkoop, diensten, projecten, openbare ruimte) invulling aan gegeven. Het in 2012 vastgestelde Duurzaam Energie Beleid is ondertussen verouderd. De gemeenteraad heeft de wens geuit om een integrale visie en ambitie op duurzaamheid in de gemeente Losser, die verder gaat dan Energie alleen. In 2017 is gewerkt aan de inhoud van deze brede Toekomstvisie Duurzaam Losser 2040. Deze is mede tot stand gekomen in de raadsbijeenkomst Duurzaam Losser en het Energieatelier Twentse Energie Strategie in het Twents Carmel College op 15 november 2017. Ook heeft de gemeenteraad in de vergadering van 13 november 2017 de motie Instellen Duurzaamheidsfonds aangenomen. Daarin wordt het college verzocht een reserve te creëren en vooreerst € 500.000 in dit fonds te storten bij de bestemming van het jaarresultaat 2017. Om daar invulling aan te geven is aanvullend op de Toekomstvisie Duurzaam Losser 2040, de dynamische Uitvoeringsagenda Duurzaam Losser 2018 – 2020 voor de komende twee jaren opgesteld. De Toekomstvisie Duurzaam Losser 2040, inclusief de dynamische Uitvoeringsagenda Duurzaam Losser 2018 – 2020 wordt in het eerste kwartaal van 2018 ter besluitvorming aangeboden.

Hieruit voorvloeiende (financiële) consequenties
Binnen het huidige Duurzaam Energie Beleid, geven wij uitvoering aan ons Energieloket “Duurzaam Thuis Twente” met website, telefonisch loket en advies op afspraak van onze wooncoaches. Dit heeft een vervolg gekregen via de nieuwe subsidie van de Provincie volgens de Overijsselse Aanpak 2.1. De uitvoering in de Regio Twente gebeurt door genoemde Stichting Duurzaam Thuis Twente. Uiteindelijk is het de bedoeling dat 'de markt dit overneemt'. Door het beschikbaar stellen van een nieuwe subsidie van € 60.000 biedt de provincie tijd tot uiterlijk 2020. Daarnaast is de samenwerking met de Noordoost Twentse gemeenten (NOT) op gebied van grootschalige duurzame energieopwekking binnen het Nationaal landschap geïntensiveerd. Het gaat daarbij om verkenning van de opgave en mogelijke invulling daarvan, via verschillende vormen van opwekking zoals geothermie (diepe aardwarmte), warmte/koude-opslag (WKO), gebruik restwarmte, windenergie, zonne-energie en biomassa. Omdat de opgave van 20% duurzame energie aanzienlijk is en niet ophoudt bij de gemeentegrenzen, is een gezamenlijke ambitie vastgesteld. In 2017 is voor de samenwerking NOT en Energieke Regio gebruik gemaakt van het structurele budget van € 12.000 dat door de raad bij amendement beschikbaar is gesteld voor de periode 2017-2020.

Een onderdeel van de samenwerking in NOT-gebied is de “Energieke Regio Noordoost Twente”. Zij richt zich nadrukkelijk op bedrijven, verenigingen en stichtingen, met advies en ondersteuning op gebied van de energietransitie. Zo wordt een andere belangrijke groep voor wat betreft energieverbruik in de bebouwde omgeving ook bediend. Momenteel is het ook de meest actieve Energieke Regio in Nederland met 37 projecten in Noordoost Twente.

Realisatie
Tot op heden is de rol van de gemeente beperkt gebleven tot het stimuleren en faciliteren in de Energietransitie. Daarbij was onze aandacht vooral gericht op energiebesparing en -opwekking in de bebouwde omgeving. Wij hebben ons met name gericht op de grootste groep wat betreft energieverbruik, namelijk de particuliere woningen. De uitvoering hebben wij bij ons energieloket “Duurzaam Thuis Twente” (DTT) belegd. Daarbinnen kan gebruik worden gemaakt van vijf wooncoaches (vrijwilligers binnen DTT). Zij kunnen advies geven en komen op afspraak ook op locatie.

2.4 Financiering

1. Doelstellingen treasurybeleid

De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) geeft de kaders aan waarbinnen decentrale overheden de treasuryactiviteiten moeten uitvoeren. Het doel hiervan is:

  1. de bevordering van een gezonde financiering;
  2. het bijdragen aan het behouden van de goede kredietwaardigheid;
  3. handhaving van de positie van decentrale overheden op de kapitaalmarkt.

Op 24 maart 2015 is het Treasurystatuut 2015 vastgesteld door de raad. Hierin is het beleidskader voor Losser inzake treasury opgenomen. In dit statuut zijn onder meer de verdeling van taken en bevoegdheden vastgelegd. Ook is de verantwoordingsrelatie inzake het treasurybeleid tussen de gemeente Enschede en de gemeente Losser vastgelegd. De regels voor het schatkistbankieren zijn nieuw toegevoegd.

De doelstellingen zijn onder andere:

  • Het tegengaan van ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitenrisico’s en koersrisico’s;
  • Het minimaliseren van de rentekosten van de uitstaande leningen, binnen de randvoorwaarden van de wettelijke normen uit de Wet fido.

2. Renterisicobeheer

Onder financiële risico’s worden zowel rente-, krediet-, liquiditeiten- en koersrisico’s begrepen. De Wet fido geeft een aantal verplichte elementen, aan die het risico beperken. Een belangrijke eis uit de Wet fido is dat de uitvoering van de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient en dat het beheer prudent (verstandig) dient te zijn.

De gemeente Losser heeft in 2017 geen uitzettingen (beleggingen) gedaan. Zij bezit uitsluitend een aantal aandelenpakketten in het kader van de publieke taak. Informatie over deze bedrijven is opgenomen in de paragraaf Verbonden partijen. De portefeuille met personeelshypotheken wordt afgebouwd.

Daarnaast wordt zeer terughoudend omgegaan met het verstrekken van leningen. Per eind 2016 zijn nog slechts twee leningen verstrekt, vanuit de deelnemingen in Vitens en Enexis. De risico’s voor deze leningen zijn nihil.

Ook met garanties wordt terughoudend omgegaan. De uitstaande garanties op geldleningen stammen allen uit de vorige eeuw. Bij deze garanties zijn geen zekerheden verkregen. De risico’s die hieruit voortvloeien zijn opgenomen in het weerstandsvermogen. Daarnaast neemt Losser een achtervangpositie in bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), voor verstrekte leningen aan corporaties. In 2017 is nieuwe achtervang met een omvang van 7 miljoen euro aangegaan voor woningcorporatie Domijn. Dit betrof de herfinanciering van een lening waarvoor de gemeente al in 2004 achtervang had afgegeven. De risico’s van de achtervang bij het WSW zijn ingeschat op nihil, aangezien er momenteel geen aanwijzingen zijn dat het WSW niet aan haar garantieverplichtingen zal voldoen en de gemeente zal aanspreken op haar achtervangpositie.

3. Omslagrente

Bij de toerekening van rente door middel van kapitaallasten wordt uitgegaan van een gemiddelde rekenrente, ook wel de omslagrente genoemd. In de begroting 2017 is de omslagrente op 3% gesteld (voorcalculatie). Aangezien het daadwerkelijk betaalde gemiddelde rentepercentage lager is dan de omslagrente, ontstaat een rentevoordeel dat tot uiting komt in een afzonderlijke inkomenspost.

Vanaf 1 januari 2016 gelden voor de rentetoerekening aan de grondexploitaties nieuwe BBV-regels. Daardoor wordt aan de grondexploitaties rente toegerekend op basis van de daadwerkelijke rentelasten van de langlopende en kortlopende schulden. Hierbij wordt ook nog rekening gehouden met de verhouding eigen en vreemd vermogen van de gemeente. Uiteindelijk moet de daadwerkelijke rente worden verrekend. In de begroting was rekening gehouden met een percentage van 3% over 2017. Op basis van de werkelijke rente is dit 2,44% geworden. Het negatieve verschil van ruim € 14.000 is verwerkt in het renteresultaat met als tegenhanger een voordeel op de grondexploitaties.

De gemiddelde rente van de opgenomen leningenportefeuille is in 2017 gedaald van 4,09% naar 3,47% per eind 2017, als gevolg van de leningen die zijn aangetrokken voor de financiering van het Kulturhus. Deze twee leningen zijn echter aan te merken als projectfinanciering. De lage rente op deze leningen wordt direct toegerekend aan de boekwaarde van het Kulturhus. De gemiddelde rente voor de berekening van de omslagrente daalt hierdoor niet, aangezien er verder geen nieuwe financiering is aangetrokken in 2017.

4. Renteresultaat

Het resultaat in 2017 is in totaal zo’n € 83.000 hoger dan begroot in de Programmabegroting 2017-2020. In de berap 2017 was al rekening gehouden met een voordeel van € 67.000 vanwege de aanhoudend lage marktrente, waardoor de rentelasten op de kortlopende schuld aanzienlijk lager was dan verwacht.

Het verschil van € 16.000 tussen het renteresultaat in deze jaarrekening en de berap ontstaat doordat de verwachte rente-inkomsten uit de personeelshypotheken te laag zijn ingeschat. Bij de eerstvolgende actualisatie van het renteresultaat zal worden bezien of dit een structureel voordeel is of niet.

5. Renterisiconorm

In de Wet fido is bepaald dat de gemeente binnen de renterisiconorm moet blijven. Het uitgangspunt van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de langlopende schulden (schulden met een looptijd van één jaar of langer). Dit gebeurt door het aanbrengen van spreiding in de looptijden van de leningen. Hiermee wordt voorkomen dat een groot deel van de leningen tegelijk opnieuw moet worden afgesloten, met het risico van snel oplopende rentelasten.

De renterisiconorm beoogt in de kern dat de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen totaal niet meer dan 20% van de totale begroting van baten en lastenbedragen. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente Losser in 2017 de norm niet heeft overschreden:

Berekening renterisiconorm (x 1.000 euro) Begroting 2017 Jaarrekening 2017*
Begrotingstotaal (1) 51.488 51.488
Vastgesteld percentage (2) 20% 20%
Renterisiconorm (1) x (2) = (3) 10.298 10.298
Aflossingen (4) 2.707 2.707
Ruimte onder de renterisiconorm (3) - (4) 7.591 7.591

*De berekening wordt op basis van begrotingscijfers gedaan waardoor de getallen in beide gevallen gelijk zijn. 

6. Kasgeldlimiet

Voor het beperken van de renterisico’s is in de Wet fido ook een norm voor de kortlopende schulden opgenomen, de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is het bedrag dat de gemeente als gemiddelde netto vlottende schuld (vlottende schulden minus vlottende middelen) maximaal mag hebben.

De kasgeldlimiet bedroeg in 2017: € 4,376 miljoen.

Bedragen (x 1.000 euro) 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Omvang begroting per 1 januari 2017 - grondslag 51.488 51.488 51.488 51.488
         
Toegestane kasgeldlimiet:        
- in % van de grondslag 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
- omvang kasgeldlimiet 4.376 4.376 4.376 4.376
         
Toets kasgeldlimiet:        
Gemiddeld overschot vlottende middelen   100 1.862  
Gemiddeld opgenomen vlottende schuld 3.545     91
Toegestane kasgeldlimiet 4.376 4.376 4.376 4.376
Ruimte onder kasgeldlimiet 831 4.476 6.238 4.286

De limiet is in 2017 niet overschreden. Mede omdat in januari 2017 de projectfinanciering voor het Kulturhus is aangetrokken. De uitgaven voor dit project zijn grotendeels pas later in het jaar gedaan.

7. Beleidsvoornemens treasuryfunctie

In 2017 heeft de treasuryfunctie zich bezig gehouden met:

  • De invoering vanaf de begroting 2018 van de gewijzigde BBV-regels voor rente. Hiertoe moest een geprognotiseerde balans worden opgesteld en wordt de omslagrente bepaald op basis van vastgelegde regels. In volgende jaren wordt verder gewerkt aan verbetering van de geprognotiseerde balans.
  • De projectfinanciering voor het Kulturhus is aangetrokken nadat eerst vragen zijn gesteld aan de commissie BBV over hoe precies de financiering moet aansluiten bij de afschrijving van de toekomstige boekwaarden van het Kulturhus. Daarnaast is de commissie ook gevraagd of het is toegestaan om de leningen vroegtijdig aan trekken vanwege de mogelijkheid tot het aantrekken van laagrentende leningen vanuit een ECB-fonds via de BNG Bank. Op beide vragen kwam een positief antwoord. Daarna zijn een tweetal leningen aangetrokken tegen een aantrekkelijke rente.

8. Limieten 2017

In de treasuryparagraaf dienen conform artikel 16, lid 3 van de Financiële verordening jaarlijks de limieten voor het opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen en het aantrekken van langlopende geldleningen te worden vastgesteld. De raad stelt hiermee de grenzen vast waarbinnen het college in 2017 kon financieren of beleggen.

De limieten voor 2017 zijn vastgesteld in de programmabegroting 2017-2020:

  • Limiet opnemen krediet in rekening-courant bedraagt 110% van de kasgeldlimiet (€ 4,367 miljoen voor 2017). De limiet bedroeg € 4,8 miljoen. Deze limiet geeft aan hoeveel maximaal kortlopend gefinancierd kan worden.
  • Limiet aantrekken langlopende leningen is vastgesteld op € 10 miljoen voor het jaar 2017. Hiermee is de projectfinanciering voor het Kulturhus aangetrokken. Verdere consolidatie was niet noodzakelijk aangezien de renteontwikkeling hiertoe geen aanleiding gaf. De 'lange' rente bleef onverminderd laag.
  • Limiet voor uitzetten tijdelijk overtollige middelen bedraagt 0,4 miljoen euro voor het jaar 2016 en is daarmee gelijk aan het drempelbedrag van het schatkistbankieren. Het doen van uitzettingen is immers slechts toegestaan tot dit bedrag.

Uit de onderstaande tabel blijkt dat de limieten in 2017 niet zijn overschreden:

Netto-vlottende schuld (x 1.000 euro) 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Limiet - conform financieringsparagraaf Programmabegroting 2017-2020 4.800 4.800 4.800 4.800
Gemiddeld opgenomen vlottende schuld in kwartaal 3.545 - - 91
Gemiddeld overschot vlottende middelen - 100 1.862 -
Overschrijding limiet: ja/nee *) nee nee nee nee

 

Vaste schuld (x 1.000 euro) 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Limiet - conform financieringsparagraaf Programmabegroting 2017-2020 10.000 10.000 10.000 10.000
Opgenomen vaste schuld in kwartaal 3.100 0 0 0
Cumulatief opgenomen vaste schuld in jaar 3.100 3.100 3.100 3.100
Overschrijding limiet: ja/nee *) nee nee nee nee

 

Vaste schuld (x 1.000 euro) 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Limiet - conform financieringsparagraaf Programmabegroting 2017-2020 385 385 385 385
Totale omvang uitzettingen in kwartaal 0 0 0 0
Overschrijding limiet: ja/nee *) nee nee nee nee

2.5 Bedrijfsvoering

Samenwerking Losser Enschede
De samenwerking tussen Enschede en Losser verloopt goed. Goede samenwerking is echter nooit vanzelfsprekend. Ook in 2017 hebben beide partijen gewerkt aan een verdere verbetering. De bijdrage aan Enschede bedroeg in 2017 € 4.100.000. Geraamd was € 3.981.000. De hogere bijdrage houdt met name verband met stijgende kosten voor IT en ondersteuning voor huishoudelijke diensten. In beperkte mate wordt deze kostenstijging ook verklaard door hogere kosten voor het organiseren van de verkiezingen (hier tegenover staat overigens een rijksvergoeding). Belangrijkste reden voor de kostenstijging is de substantiële uitbreiding van het aantal medewerkers (extern en in dienstverband) in het sociaal domein. Elke medewerker krijgt een eigen account tot de beschikking, evenals een werkplek en applicaties. Verder leiden de inspanningen op het gebied van privacy en beveiliging tot hogere kosten.

Binnen de 'bedrijfsvoering' heeft de raad voor een deel van deze hogere kosten al budgettaire ruimte geautoriseerd. Onder andere kan gedacht worden aan de kosten voor privacy en beveiliging.

Losser Flexibel en Verbonden
Vanuit de Expeditie Losser is gewerkt aan de ontwikkeling van medewerkers. Zwaartepunt van inzet lag op afdelingsniveau en individueel niveau waarbij zoveel mogelijk is aangesloten bij dagelijkse werkzaamheden. De kernwaarden vertrouwen, verantwoordelijkheid, flexibel en verbonden zijn in verschillende organisatiebijeenkomsten door medewerkers betekenis gegeven en worden de praktijk steeds meer gebruikt. Het MT heeft een eerste concept geformuleerd over de toekomstbestendige organisatie Losser Flexibel en Verbonden. Dit beeld wordt in 2018 met medewerkers verder aangescherpt en geeft richting aan het vervolg van de ‘expeditie’.

Informatievoorziening

Algemeen
In 2017 is een nieuwe website live gegaan en zijn verdere stappen gezet rond de digitale dienstverlening. Ook is in 2017 gewerkt aan de implementatie van een sociaal intranet met als doel om de medewerkers binnen de organisatie Losser digitaal nog meer en beter met elkaar in contact te laten komen. In het kader van Losser Flexibel en Verbonden is een flinke stap gezet in het digitaliseren van de bedrijfsprocessen. De keuze is gemaakt om nog niet aan te sluiten bij de coöperatieve vereniging Dimpact. Ook is besloten om de modernisering van de dienstverlening burgerzaken verder te ontwikkelen met de implementatie van de applicatie iBurgerzaken van PinkRoccade.

Ontwikkelingen
Enschede en Losser profiteren van de beleidsmatige betrokkenheid van functionarissen in verschillende landelijke samenwerkingen. Zij nemen deel aan landelijk ICT-overleg- en werkgroepen in het kader van de Gemeentelijke Gemeenschappelijke Infrastructuur –GGI- (een project van VNG Realisatie, voorheen KING) en houden de landelijke ontwikkelingen bij, zodat Losser kan acteren. De strategische afstemming tussen Enschede en Losser is strakker georganiseerd, om het mogelijk te maken hiervan optimaal te profiteren.

Het IT-Bedrijf Enschede werkt aan een veilige, stabiele, flexibele ICT-ondersteuning. Beveiliging en privacybescherming stellen steeds hogere eisen aan de techniek en aan de Losserse situatie. Onder het ‘kopje’ Digitale veiligheid wordt nader op het onderwerp privacy ingegaan.

Eind 2017 is met succes de pilot TwenteCloud afgerond. Medewerkers van de Twentse gemeenten kunnen straks op eenvoudige en veilige wijze gebruik maken van ICT voorzieningen, ongeacht het rekencentrum of gemeente van herkomst. Hiermee is een stevig ICT-fundament gelegd voor verdere samenwerking in de regio.

Documentaire Informatie Voorziening (DIV)
Eind maart 2017 zijn de in het Stadsarchief van Enschede bewerkte archieven over de periode 1813 – 1985 weer naar de archiefbewaarplaats in het gemeentehuis van Losser overgebracht.

In het kader van het interbestuurlijk toezicht op het taakveld ‘Archief’ is in het laatste kwartaal van 2017 door de gemeentelijke archiefinspecteur een KPI-rapportage (Kritieke prestatie-indicatoren) opgesteld. Begin 2018 is deze rapportage aan het college aangeboden. Deze KPI-rapportage dient als horizontale verantwoording tussen college en raad en schetst een beeld van de stand van zaken met betrekking tot het gemeentelijk archief- en informatiebeheer en laat zien in welke mate de gemeente Losser voldoet aan de vereisten van de Archiefwet 1995. De provinciaal Archiefinspecteur zal adviseren het toezichtregime in het kader van het IBT-toezicht voor het taakveld Archief voor 2018 te wijzigen in ‘groen’.

In 2017 is door het geven van interne opleidingen voor Corsa gewerkt aan de doorontwikkeling van het zaakgericht werken. In 2017 is vanuit het project Losser Flexibel en Verbonden een 3-tal archiefbestandsdelen gedigitaliseerd: WMO-,  uitkerings- en milieudossiers.

Basisregistraties
Het landelijke traject voor de modernisering van de Basisregistratie Personen (BRP)  is in de zomer van 2017 gestopt, omdat de minister geen heil meer zag in dit ‘dure en tijdrovende’ project. Voor het Lossere project betekent dit dat het traject dat was gestart bij burgerzaken (iBurgerzaken) wel doorgaat, maar dat de aansluiting op de centrale BRP geen onderdeel meer is van het project.

In 2017 zijn nieuwe koppelingen gelegd met de landelijke basisregistraties. Vervolgacties betreffen het aansluiten van bedrijfsprocessen op deze voorzieningen en het (waar nodig) maken van afspraken in contracten met onze leveranciers.

Beveiliging en privacy
De zorg rond digitale veiligheid is overal en er zijn steeds meer middelen nodig om die zorg te adresseren. Security als randvoorwaarde moet een vanzelfsprekend onderdeel van de gemeentelijke governance zijn. Door het toenemen van de digitalisering wordt informatiebeveiliging steeds belangrijker. Inwoners en ondernemers moeten erop kunnen vertrouwen dat van de informatie die ze aan de gemeente toevertrouwd de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid is geborgd.

Samen met Enschede is het programma Digitale Veiligheid gestart om de maatregelen uit de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (BIG) te implementeren, zoals het opstellen en invoeren van het informatieveiligheidsbeleid. Het programma beoogt in de komende jaren de ISAE 3402 rapportage type II alsook een ISO 27001 certificering te behalen. Uit onderzoek van de Autoriteit persoonsgegevens blijkt dat slecht 5% van de beveiligingsincidenten een technische oorzaak heeft, de andere incidenten komen voort uit menselijk handelen. Daarom voorziet het programma in een bewustwordingscampagne die in 2018 start.

Voor de BRP, PUN, Suwinet, BAG, BGT en DigiD moet de gemeente zich elk jaar verantwoorden over de kwaliteit van de informatieveiligheid van diverse informatiesystemen. In 2017 is hiervoor een nieuwe audit systematiek: de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) geïntroduceerd. ENSIA maakt het beantwoorden van de uitvraag over informatieveiligheid beter en efficiënter door een zelfevaluatie die aansluit bij de P&C cyclus van de gemeente.

Op 24 april 2018 heeft het college de zogenaamde Collegeverklaring Ensia vastgesteld.

Personeel en Organisatie

Generatiepact
Nadat begin 2017 definitieve overeenstemming in het GO werd bereikt, is per 1 maart 2017 de regeling Generatiepact geïmplementeerd, waarmee gelijktijdig de bestaande seniorenregeling is komen te vervallen. De oude regeling bood aan medewerkers van 60 jaar en ouder de mogelijkheid om aanzienlijk minder uren per week minder te werken met gelijkblijvend salaris en gelijkblijvende pensioenopbouw. Deze regeling gaf geen financiële ruimte om de weggevallen uren te herbezetten, met een toegenomen werklast voor de overige medewerkers tot gevolg. De nieuwe regeling biedt medewerkers van 60 jaar en ouder de mogelijkheid om minder te gaan werken tegen een lager salaris en met ongewijzigde pensioenopbouw, terwijl middelen vrijkomen om jongere medewerkers aan te nemen. In 2017 heeft één medewerker deelname aangevraagd per 2018. In 2018 wordt meer deelname verwacht.

Individueel Keuze Budget (IKB)
In 2017 is het IKB ingevoerd. De invoering is gepaard gegaan met de nodige communicatie en instructie binnen de organisatie. Medewerkers hebben in 2017 voor het eerst hun keuzes gemaakt met betrekking tot de momenten en wijze van uitbetaling van vakantietoeslag, eindejaarsuitkering, bovenwettelijk verlof en fiscale uitruilmogelijkheden. Met de implementatie van het IKB hebben medewerkers meer flexibiliteit in hun arbeidsvoorwaarden gekregen.

Twentse School
De gemeente Losser is deelnemer aan het samenwerkingsverband Twentse Kracht. Onderdeel van Twentse Kracht is de Twentse School. De gemeente Losser levert hieraan ook een financiële bijdrage. Medewerkers maken in toenemende mate gebruik van het aanbod van de Twentse School.

Traineeship Twentse Kracht
In 2016 heeft Losser voor het eerst deelgenomen aan het Traineeschip Twentse Kracht. In 2017 heeft Losser deze deelname voortgezet. In dit traineeship zijn academisch geschoolde jonge talenten actief. Dit betekent dat Losser in beeld is bij een groep jonge talenten, gebruik maakt van deze talenten en ook een bijdrage levert aan een goed Twents werkgeversimago.

Aanbesteding dienstverlening flexkrachten
In 2017 heeft Losser in het verband van de Twentse overheden deelgenomen aan de aanbesteding van uitzenddienstverlening tot en met schaal 9 (uitzenden, detachering, payroll en ZZP). Als gevolg daarvan is de betreffende dienstverlening per augustus 2017 overgegaan van Randstad naar de nieuwe aanbieder Manpower.

HR21
In 2017 is het nieuwe functiewaarderingssysteem HR21 definitief geïmplementeerd. De OR heeft positief geadviseerd over het nieuwe HR21-functieboek en in het GO is overeenstemming bereikt over de lokale conversietabel, waarmee de functieschalen per functie aan te duiden zijn. Eind 2017 hebben alle medewerkers het individuele ‘voorgenomen besluit’ ontvangen. De afhandeling van de zienswijze- en bezwaarprocedure volgt in 2018.

Communicatie/ondersteuning van bestuur
In toenemende mate worden inwoners door de gemeente actief betrokken bij het opstellen van beleid en vormgeven van projecten. Actieve communicatie, dialoog en inwonersparticipatie worden de standaard, ook voor de gemeente Losser. Deze werkwijze is in 2017 geïntensiveerd. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van diverse methodieken, naast de gebruikelijke afstemming met dorpsraden en intermediairen. 

De gemeentelijke website www.losser.nl  is in 2017 geheel vernieuwd, waarbij de vraag naar informatie van de bezoekers bepalend is voor de inhoud (toptakensite). En inmiddels is ook het interne intranet, nu LOIS geheten, geheel vernieuwd. Dat draagt bij aan een soepeler interne communicatie en het delen van informatie.

Een variatie aan communicatiemiddelen is steeds ingezet, afhankelijk van het doel en onderwerp. Ook is de samenwerking met externe mediapartners, zoals vrijwilligersorganisatie 'Hallo Losser', verstevigd, zodat inwoners zo goed mogelijk worden bereikt op de wijze die voor hen van toepassing is. Op het gebied van communicatie is een ontwikkeling richting het ontstaan van een ‘Newsroom’ steeds zichtbaarder. Door als Communicatie voortdurend actief naar buiten te kijken en de vele media te monitoren, kunnen ontwikkelingen, trends en sentimenten in de samenleving vroegtijdig worden gesignaleerd. Dat biedt de mogelijkheid om daarop actief in te spelen. Naast 'zenden' wordt 'ontvangen en monitoren' steeds belangrijker. Dit zal een van de elementen van de Communicatievisie waaraan wordt gewerkt.

2.6 Verbonden partijen

Inleiding
Vanwege de bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen en mogelijke risico’s is het gewenst dat in de begroting aandacht wordt besteed aan derde-rechtspersonen, waarmee de gemeente een band heeft. Voor deze begrotingsparagraaf ligt het criterium daarvoor bij de vraag of de gemeente bij deze partijen een bestuurlijk en financieel belang heeft. Het gaat dan concreet om deelnemingen (vennootschappen), gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Onder bestuurlijk belang wordt in dit verband verstaan: het hebben van een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die achtergesteld zijn in geval van faillissement van de verbonden partij en/of dat financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente.

Beheer verbonden partijen
In de Nota verbonden partijen is verder ingegaan op de rol van de raad met betrekking tot verbonden partijen. Daardoor kan de raad invulling geven aan de toezichthoudende rol. De gemeente houdt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen. Kernvragen zijn of de doelstellingen van de verbonden partijen nog steeds overeenstemmen met die van de gemeente en of de doelstellingen van de gemeente via de verbonden partijen gerealiseerd worden. Het tweede belang betreft het budgettaire beslag en de financiële risico’s die de gemeente met de verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen. De gemeente moet steeds de afweging maken, welke aanpak de beste garantie biedt dat de taak wordt uitgevoerd op een manier zoals de gemeente dat voor ogen staat. De gemeente moet ook afwegen op welke manier de gemeente voldoende inhoudelijk en financieel toezicht heeft binnen de uitvoering van een taak.

Wijzigingen en actualiteiten verbonden partijen

Regionale uitvoeringsdienst (RUD) en Omgevingsdienst Twente (ODT)
De samenwerking in de vorm van de Regionale Uitvoeringsdienst op grond van een bestuursovereenkomst loopt nog door tot 1 januari 2019. Het bijgestelde takenpakket wordt ondergebracht in een verplichte gemeenschappelijke regeling, de Omgevingsdienst Twente. Deze nieuwe gemeenschappelijke regeling is inmiddels opgericht en zal per 1 januari 2019 operationeel zijn.

Twentebedrijf
Begin 2016 is de bedrijfsvoeringsregeling Twentebedrijf opgericht. De bedoeling was om het Twentebedrijf de landingsplaats te maken voor bedrijfsvoeringsactiviteiten in de Regio Twente. Eind 2017 hebben de deelnemers geconstateerd dat het Twentebedrijf geen meerwaarde had. Daarom is eind 2017 besloten het Twentebedrijf op te heffen waardoor het Twentebedrijf geen verbonden partij meer is. 

Vitens
In november 2017 heeft het college, na instemming van de gemeenteraad, besloten de aandelen Vitens aan de provincie Overijssel te verkopen. De daadwerkelijke overdracht van de aandelen heeft in december 2017 plaatsgevonden. De opbrengst hiervan is in deze jaarrekening meegenomen en maakt onderdeel uit van het resultaat. Vitens is eind 2017 geen verbonden partij meer.

Stichting Werken in Losser
In de Stichting Werken in Losser waren de werkgeverstaken voor de gemeentelijke Wsw'ers ondergebracht. Vanaf 2018 worden die taken door de gemeente zelf uitgevoerd.

Lijst met verbonden partijen
In de onderstaande lijst staan de verbonden partijen van de gemeente Losser met de conform de gewijzigde BBV verplichte informatie. Verdere algemene informatie per verbonden partij is te vinden in de programmabegroting 2017.

 Naam en vestigingsplaats Bestuurlijk belang Financieel belang Risico's en kansen Eigen vermogen begin 2017 Eigen vermogen eind 2017 Vreemd vermogen begin 2017 Vreemd vermogen eind 2017 Jaarresultaat 2017
Regio Twente (Enschede) Alle betrokken gemeenten zijn vanaf 1 januari 2016 met één lid vanuit het college vertegenwoordigd in het algemeen bestuur. Dit lid heeft ook een plaatsvervanger. De gemeente Losser werd tot 15 mei 2017 vertegenwoordigd door burgemeester Sijbom. Daarna werd deze vertegenwoordiging overgenomen door waarnemend burgemeester Gebben. Wethouder Van Rees was plaatsvervangend lid is. De gemeenteraad is bij de Regio Twente betrokken via de zogenaamde Twenteraad. In de begroting van de Regio Twente wordt het geraamde bedrag van de gemeente opgenomen en in de jaarrekening van de Regio Twente wordt het werkelijk verschuldigde bedrag van de gemeente vastgesteld. De bijdrage is afhankelijk van het aantal inwoners. De bijdrage in 2017 bedroeg ongeveer € 990.000. De uitgaven van de Regio Twente moeten in de pas blijven lopen met de gemeentelijke financiële mogelijkheden € 3,7 miljoen
Weerstandsvermogen voldoet aan de gestelde eisen.
€ 6,3 miljoen  € 13,8 miljoen € 14 miljoen € 196.000 
Stadsbank Oost Nederland (Enschede) Elke gemeente wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen vertegenwoordiger. Het dagelijks bestuur bestaat uit 8 leden, waarin in ieder geval zitting hebben de AB-leden uit de gemeenten Almelo, Hengelo en Enschede. De voorzitter wordt door het AB uit zijn midden aangewezen. De gemeente Losser wordt in het Algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder Hassink. Wethouder Wildschut is plaatsvervanger. Elk lid heeft in de vergadering van het algemeen bestuur één stem. De gemeente Losser is afnemer van producten schuldhulpverlening van de gemeenschappelijke regeling voor een bedrag van ca. € 140.000.  De gemeente is verantwoordelijk voor integrale schuldhulpverlening, waarbij zowel aandacht is voor preventie, vroegsignalering en nazorg. De gemeente kan zelf beslissen of zijn meer taken wil inkopen of om basistaken zelf weer te gaan uitvoeren.  € 1,7 mio
Weerstandsvermogen voldoet aan de gestelde eisen. 
 1,3 miljoen € 18 miljoen € 18,9 miljoen € 113.200 negatief
Crematoria Twente (Enschede) OLCT is een collegeregeling. Er is een algemeen bestuur waarin alle betrokken gemeenten met elk een lid - benoemd door het college van een deelnemende gemeente uit zijn midden. Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden, die door het AB uit zijn midden worden benoemd met dien verstande dat drie van de vijf zetels worden ingenomen door leden van de deelnemende gemeenten, waarvan het inwoneraantal op 1 januari van het jaar waarin de keuze plaats vindt, minder is dan 40.000. De gemeente Losser wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder Van Rees. Wethouder Hassink is plaatsvervanger. Wethouder Van Rees is tevens lid van het dagelijks bestuur. Crematoria Twente / Oost Nederland B.V. keert jaarlijks dividend uit aan OLCT, die het dividend aan de deelnemende gemeenten uitkeert naar rato van het aantal crematies van ingezetenen. Voor het jaar 2017 is er een winstuitkering van € 15.000 uitgekeerd. De risico's voor Crematoria Twente zijn voornamelijk financieel. Door de vele verwachte investeringen staat de winst onder druk. Voor de gemeente Losser betekent dit dat een lagere dividenduitkering wordt ontvangen.  € 1,6 miljoen Weerstandsvermogen voldoet aan de gestelde eisen. € 1,6 miljoen € 13.000 € 13.000 € 363.390 (dividend dat wordt uitgekeerd aan de gemeenten)
Veiligheidsregio Twente (Enschede) De Veiligheidsregio Twente is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, bestaande uit een algemeen bestuur, waarin elke gemeente is vertegenwoordigd door de burgemeester en een dagelijks bestuur bestaande uit vijf leden. Besluitvorming in het algemeen bestuur vindt plaats bij gewone meerderheid. Echter bij de vaststelling van de begroting en rekening beschikt het lid over het aantal stemmen dat wordt bepaald door het aantal inwoners. De burgemeester wordt in het algemeen bestuur vervangen door de loco-burgemeester. De aangelosten gemeenten betalen voor 2018 hun verplichte bijdrage naar een door het algemeen bestuur vastgestelde systematiek. De bijdrage voor Losser bedraag €  1.464.321 De bijdrage van de gemeente is afhankelijk van het behaalde resultaat van de VRT. Dit kan van invloed zijn op de gemeentelijke bijdrage. € 73.000
De weerstandsratio is lager dan de afgesproken 0,7.
 € 1,1 miljoen € 57,5 miljoen € 57,2 miljoen € 512.000
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente Wethouder Hassink maakt deel uit van het algemeen bestuur. Zijn plaatsvervanger is wethouder Wildschut. De stemverhouding in het algemeen bestuur is verdeeld naar rato van het aantal deelnemers. Iedere deelnemer met meer dan 100.000 inwoners heeft drie stemmen, met meer dan 50.000 inwoners twee stemmen en met minder dan 50.000 inwoners één stem. De gemeentelijke bijdrage wordt bepaald aan de hand van tariefdifferentiatie. Bij tariefdifferentiatie worden tarieven per verdeelsleutel vastgesteld en de deelnemende gemeente betaalt naar rato voor het aantal "verdeelsleutels" dat is afgenomen. Verschuivingen in aantallen of wijzigingen in het tarief van een verdeelsleutel ten opzichte van voorgaand jaar kunnen er in resulteren dat de onderlinge verhoudingen tussen gemeentelijke bijdragen veranderen.    Het GBT voert drie keer per jaar een risicoinventarisatie uit, waarbij alle risico's worden benoemd. Eventuele calamiteiten kunnen van invloed zijn op de bijdragen van de verschillende deelnemers. € 865.000 Weerstandsvermogen voldoet aan de gestelde eisen.  € 254.000 € 4,5 miljoen € 5,6 miljoen € 0
Vennootschappen en corporaties  
Bank Nederlandse Gemeenten (Den Haag) Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,03%.  De gemeente bezit 17.550 aandelen à € 2,50. De dividendopbrengst in 2017 bedroeg € ---- De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten.  € 4,5 miljoen
De BNG bank voldoet aan de gestelde solvabilteitseisen.
 € 5 miljoen € 149 miljoen €135 miljoen € 393 miljoen 
Enexis Holding N.V. (Den Bosch) Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,014%. In 2016 is een deel van de aandelen verkocht. De Gemeente Losser bezit 21310 aandelen, waar jaarlijks dividend over wordt uitgekeerd. Het dividend over 2017 was ---. De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. € 3.704 miljoen  € 3.808 miljoen € 3.580 miljoen € 3.860 miljoen € 207 miljoen
Twente Milieu (Enschede) De gemeente heeft een zeggenschap heeft van 5,3%  in NV Twente Milieu. De directeuren en commissarissen worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders.   De gemeente Losser bezit 5,3% van de aandelen. Twente Milieu keert geen dividend uit. Bij een positief jaarresultaat en een solvabiliteit van 25% wordt het dividend verrekend in de kostprijs van het product of de geleverde dienst.  De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. € 9 miljoen
Twente Mileu voldoet aan de gestelde solvabilteitseisen. 
n.n.b.  € 14,6 miljoen n.n.b. n.n.b.
 Twence (Hengelo) Losser heeft 3,48 % van de gewone aandelen van Twence. Vanwege de sterk inhoudelijke inbreng wordt de gemeente Losser in de Algemene vergadering van aandeelhouders vertegenwoordigd door de vakinhoudelijke wethouder.  Losser heeft 29.607 aandelen à € 1 in bezit. Er wordt een dividenduitkering en een borgstellingsprovisie ontvangen.    De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. € 126,1 miljoen
Twence voldoet aan de gestelde solvabiliteitseisen. 
€ 130,3 miljoen € 115,7 miljoen € 110,9 miljoen € 14,4 miljoen
Wadinko (Zwolle) Het aandeel van de gemeente Losser in de onderneming bedraagt 2,3% De gemeente Losser bezit 55 aandelen van de in totaal 2.389 aandelen.  Voor de periode 2013-2017 is het beleid om € 500 per aandeel uit te keren. De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. € 65,6 miljoen € 67,6 miljoen € 1,4 miljoen € 1,5 miljoen € 3,2 miljoen
Publiek Belang Electriciteitsproductie ('s-Hertogenbosch) Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02% Losser bezit 0,02% van de waarde.   € 1,6 miljoen € 1,6 miljoen € 51.000 € 10.500 € 22.000 negatief
Verkoop Vennootschap ('s-Hertogenbosch) Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. Losser bezit 0,02% van de waarde.   € 1,243 miljoen € 153.250 € 37.323 € 20.000 € 65.000 negatief
CBL-Vennootschap ('s-Hertogenbosch) Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%.  Losser bezit 0,02% van de waarde.   € 787.743 € 145.000 € 148.644 € 8.000 € 20.000 negatief
CSV Amsterdam ('s-Hertogenbosch) Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. Losser bezit 0,02% van de waarde.   € 3,2 miljoen € 870.000 € 170.799 € 60.000 € 110.000 negatief
Vordering op Enexis ('s-Hertogenbosch) Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. 0,02% van de waarde. De lening is opgedeeld in 4 deelleningen met verschillende looptijden (met looptijden van 3. 5, 7 en 10 jaar). De eerste lening is in 2012 volledig afgelost , de tweede lening is in 2013 afgelost. In 2016 is de derde lening afgelost.   € 23.997 € 16.500 € 356 miljoen € 357 miljoen € 15.000 negatief
Stichtingen en verenigingen  
Stichting WIL (Losser) De stichting kent een raad van bestuur en een raad van toezicht. De raad van bestuur is belast met het besturen van de stichting. De raad van toezicht stelt het aantal bestuurders vast. De bestuurder(s) worden benoemd door de raad van toezicht. De raad van toezicht wordt benoemd door het college van Losser. Leden zijn de leden van het college van Losser.  De stichting voert in opdracht van de gemeente Losser de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) uit. Voor de uitvoering van de Wsw ontvangt de gemeente jaarlijks een subsidie van het Rijk. Daarnaast draagt de gemeente jaarlijks uit eigen middelen bij in het exploitatietekort. De gemeentelijke bijdrage in 2017 is € 468.350    € 0  € 0  € 599.357  € 643.154  € -468.350
Overige verbonden partijen (bestuursovereenkomst)  
Regionale uitvoeringsdienst (Almelo) Het bestuur van de Regionale Uitvoeringsdienst bestaat uit vijftien leden zijnde de vertegenwoordigers van de deelnemende colleges. Het bestuurslid wordt aangewezen door het college. Voor de gemeente Losser is dit tot 15 mei 2017 burgemeester Sijbom en na 15 mei 2017 waarnemend burgemeester Gebben. Plaatsvervanger is wethouder Van Rees. De gemeente Losser heeft voor 2017 een bijdrage betaald van € 39.000.  Aandeel structuurkosten.  n.v.t.  n.v.t.  n.v.t.  n.v.t.  € 0
Euregio (Enschede- Gronau) De Euregio is een samenwerkingsverband van 129 Nederlandse en Duitse gemeenten, steden en (Land)Kreise. De Euregio heeft een Algemeen Bestuur, een Euregioraad en een dagelijks bestuur. Losser heeft twee vertegenwoordigers in het Algemeen Bestuur (de heren Haamberg, raadslid, en van Rees, wethouder) en één vertegenwoordiger in de Euregioraad (de heer Haamber). De gemeente Losser betaalt vanaf 1 januari 2016 een lidmaatschapsbijdrage van € 0,29 per inwoner. Eventuele ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op de bijdragen van de verschillende deelnemers. € 1,3 miljoen
De Euregio beschikt over voldoende weerstandsvermogen. 
€ 1,3 € 35,6 miljoen € 47,3 miljoen € 299.570

2.7 Grondbeleid

Deze paragraaf schetst de kaders en uitgangspunten van het grondbeleid van de gemeente Losser.

1. Doel en uitgangspunten grondbeleid
De Nota grondbeleid is in 2014 geactualiseerd. In 2015 is daar nog aan toegevoegd dat een kavel in omvang kan worden aangepast (maximaal 15%) zonder dat de grondprijs opnieuw moet worden getaxeerd. Hiermee kan snel worden ingespeeld op vragen van kopers. In 2016 is het uitgiftebeleid verder geactualiseerd met als doel de kavelverkoop verder te stimuleren. Tezamen met het aantrekken van de woningmarkt werpen voorgenoemde maatregelen hun vruchten af. Er zijn in 2017 negentien kavels en vier groenstroken notarieel geleverd, waarvan het merendeel in 2016 al verkocht is danwel in optie uitgegeven. Formeel rekenen we deze verkopen toe aan boekjaar 2017. Verder zijn elf kavelopties uitgegeven. Tenslotte zijn er drie kavels verkocht in 2017 welke nog niet notarieel geleverd zijn.

Na de jaarlijkse grondprijstaxatie heeft het College de grondprijzen voor 2018 vastgesteld. De grondprijzen in Losser zijn over de hele linie verhoogd. In 2018 wordt de Nota grondbeleid opnieuw tegen het licht gehouden en zo nodig geactualiseerd.

2. Woningbouwprogrammering
Als kader voor de lokale woonvisie van Losser is eind 2014 een Twentse woonvisie opgesteld. Aan de hand van die woonvisie zijn gedurende 2015 tussen provincie en gemeenten woonafspraken ontwikkeld. Deze uitgangspunten vormen de basis voor een nieuwe gemeentelijke woonvisie. Naar aanleiding van Primos 2016 zijn er nieuwe woonafspraken gemaakt met de provincie. De gemeente Losser mag voor de periode 2017 tot en met 2026 de woningvoorraad met maximaal 710 woningen uitbreiden. Kijkend naar de plancapaciteit passen de huidige plannen binnen dit contingent. Dat betekent dat de gemeentelijke uitbreidingsplannen doorgang kunnen vinden. Om te voorkomen dat in de toekomst de plancapaciteit alsnog de behoefte gaat overschrijden, wordt deze toets periodiek uitgevoerd.

3. Ontwikkelingen

Percentage Of Completion              
Met ingang van 2016 heeft de commissie Besluit, Begroting en Verantwoording (BBV) voorgeschreven dat tussentijds winstnemen bij grondexploitaties verplicht is, indien aan de voorwaarden van de Percentage Of Completion (POC) methode wordt voldaan. De commissie BBV heeft de POC methode opgenomen om onder meer gemeenten eerder in staat te stellen tussentijds tot winstneming over te gaan bij grondexploitaties die daarvoor in aanmerking komen. De voorzichtigheid in tussentijdse winstneming wordt gewaarborgd in de vereiste voorwaarden voor de POC methode:

  • het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden geschat;
  • én de grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht;
  • én de kosten zijn gerealiseerd.

Wanneer is voldaan aan de voorwaarden van de POC methode en de winst derhalve niet meer is omgeven door onzekerheden, dient deze als gerealiseerd te worden beschouwd en verantwoord. In dat geval is het niet getrouw om te wachten met winstneming. De financiële consequenties van de gewijzigde winstnemingssystematiek zijn omvangrijk.

Voor De Saller en Lutte Zuid is in het boekjaar 2017 de tussentijdse winstneming respectievelijk berekend op € 2.267.000 en € 333.000. Bij de toelichting van het jaarresultaat grondexploitaties 2017 worden de effecten op onder meer de reserve Grondexploitaties nader beschreven. Bij De Geurmeij en Luttermolenveld zijn de nog te realiseren opbrengsten van dusdanige omvang dat de veiligheidsmarge groter is dan de geraamde winst. Om eventuele tegenvallers in de toekomst op te vangen is het ons inziens onverstandig om op dit moment tussentijds winst te nemen bij deze grondexploitaties. Bij 't Zijland zijn de nog te realiseren kosten in verhouding tot de geraamde winst dusdanig hoog dat ook bij deze grondexploitatie het ons inziens onverstandig is om tussentijds winst te nemen.

Doorbelasting overhead, algemene kosten en uren
In vergelijking met voorgaande jaren leidden twee ontwikkelingen er toe dat meer overhead, algemene kosten en uren worden doorbelast aan de individuele grondexploitaties. Ten eerste, als gevolg van de gewijzigde BBV is bij de jaarrekening 2016 de categorie NIEGG (niet in exploitatie genomen gronden) afgeschaft en overgeboekt naar de MVA (materiele vaste activa) op de balans. Dit leidt er toe dat de overhead en algemene kosten uitsluitend en volledig aan de individuele grexen worden doorbelast. Ten tweede worden met ingang van 2017 tevens de uren van de afdeling BSP (bestemmingsplannen) doorbelast aan de grexen. Beide effecten leiden weliswaar tot een nadeel op de resultaten van de individuele grexen, terwijl het tegelijkertijd elders op de gemeentelijke balans tot voordelen leidt. Per saldo is het effect gemeentebreed neutraal.

Grondexploitatie        
Er is een aantal ‘nieuwe gemeentelijke initiatieven’ waarvan de haalbaarheid wordt onderzocht. Hierbij valt te denken aan de herontwikkeling aan de Ravenhorstenweg 1, de voormalige Aloysiusschool, een perceel gelegen aan de Invalsweg te Overdinkel en de Nitertweg te Losser. Indien nieuwe grondexploitaties door de raad geopend worden zal dit van invloed zijn op de berekende Vennootschapsbelasting.

Vennootschapsbelasting (Vpb)                               
Met de huidige inzichten bedraagt de indicatie van de totaal te betalen Vpb voor de grondexploitaties tussen de € 200.000 en € 300.000. Afhankelijk van de werkelijke realisatie dient de Vpb verspreid over de looptijd van de grondexploitaties (tien jaar) jaarlijks afgedragen te worden. Landelijk zijn nog steeds diverse discussiepunten met betrekking tot de berekening van de Vpb, die impact kunnen hebben op de uitkomst. In de komende jaren zal de te verrekenen Vpb schommelingen vertonen.

4. Jaarresultaat grondexploitaties 2017

In onderstaande tabel is het jaarresultaat weergegeven van de grondexploitatie in 2017. 

Jaarresultaat Grondexploitatie 2017 in hoofdlijnen (bedragen in €)
Omschrijving Begroting Mutaties Resultaat Nadelig/ Voordelig
Winstneming de Saller 0 2.267.000 2.267.000 Voordelig
Winstneming Lutte Zuid 0 333.000 333.000 Voordelig
Totaal resultaat 0 2.600.000 2.600.000  

Zoals hierboven bij "3. Ontwikkelingen" is aangegeven, is er voor De Saller en Lutte Zuid op basis van de nieuwe regelgeving in de BBV een tussentijdse winstneming gedaan. Conform hetgeen in de Nota grondbeleid is opgenomen worden deze winsten ieder voor een gelijk deel toegevoegd aan de Algemene reserve en de reserve Grondexploitatie, zodat beide reserves hierdoor met € 1.300.000 toenemen. In de Nota grondbeleid is aangegeven dat de reserve grondexploitatie maximaal € 1.000.000 mag zijn. Dit betekent dat er per 31-12-2017 een bedrag van € 450.047 vrijvalt ten gunste van het jaarrekeningresultaat 2017.

Verloop reserve Grondexploitatie

Verloop reserve grondexploitatie (bedragen in €) Bestemming resultaten Winstneming o.b.v. percentage of completion Totaal
Saldo per 1-1-2017, conform jaarverslag 2016     150.047 
Winstneming 2017   1.300.000  1.300.000 
Vrijval reserve per 31-12-2017  -450.047    -450.047 
Saldo per 31-12-2017 -450.047  1.300.000  1.000.000 

5. Actuele vermogenspositie grondexploitatie
De financiële uitkomsten over 2017 van de grondexploitatie worden in deze paragraaf verantwoord. Jaarlijks worden de uitkomsten van de grondexploitatie afgezet tegen de kostprijsopzetten en worden verschillen die zich voordoen ten opzichte van de kostprijsopzet tot het jaarresultaat gerekend. De uitgaven en inkomsten worden verwerkt in de boekwaarde zodat deze overeenkomt met het bedrag van de kapitaaluitgaven aan het einde van het dienstjaar. Jaarlijks wordt de exploitatie herzien met als vertrekpunt de boekwaarde.

De vermogenspositie van de grondexploitatie bestaat uit twee componenten, te weten:

  • het geïnvesteerde vermogen van de complexen per 31-12-2017 (boekwaarde);
  • de prognoses van de complexen (exploitatieopzetten).

Het laatste onderdeel is belangrijk bij de beoordeling van de resultaatontwikkeling in de komende jaren en bij de beoordeling van de actuele vermogenspositie van de grondexploitatie. De resultaten zijn per einde looptijd (eindwaarde) van de afzonderlijke grondexploitaties vermeld en per peildatum 1-1-2018 (contante waarde). De contante waarde is de actuele waarde van de eindwaarde. Ter bepaling van de contante waarde wordt de eindwaarde met een bepaald rentepercentage (disconteringsvoet) gekoppeld aan de tijdsperiode als het ware 'teruggerekend' naar het heden. Dit principe wordt ook wel 'contant maken' genoemd. De gehanteerde parameters zijn in de Nota van Uitgangspunten vastgesteld door het college. Verwezen wordt naar onderstaande tabel.

  2018 2019 2020 2021<
Kosten 3%*  3%  3%  2% 
Opbrengsten 3%** 3%  3%  2% 
Rente 2,18%  2,23%  2,28%  2,42% 

* Indexatie kosten in 2018 per grondexploitatie afzonderlijk beoordelen.
** Gemiddelde stijging welke al is verwerkt in de getaxeerde grondprijzen 2018.

In exploitatie genomen plannen (bedragen in €)

Complex  Boekwaarde 31-12-2017 Prognose eindresultaat  Einddatum prognose  Resultaat per 1-1-2018 
Saller 248.000  6.012.000  31-12-2024  5.114.000 
Lutte Zuid -38.000  114.000  31-12-2018  111.000 
Luttermolenveld 627.000  52.000   31-12-2019  50.000 
Geurmeij 2.247.000  487.000  31-12-2026   395.000 
't Zijland -1.687.000  110.000  31-12-2020  103.000 
Totaal  1.397.000      5.773.000 

De Saller
Het complex bestaat uit een gerealiseerd deel (1e fase) en een deel dat in ontwikkeling is (2e fase). De 2e fase bestaat uit drie delen (2A, 2B en 2C). Gelijktijdig met het bestemmingsplan voor de 2e fase is de exploitatieopzet in 2010 door de Raad vastgesteld. In 2015 is het bouwrijp maken van fase 2A en 2B afgerond. Hierbij zijn aanbestedings-, synergie- en rentevoordelen behaald. In 2015 is gestart met het gefaseerd woonrijp maken van fase 2B.

Het woonrijp maken van fase 2B is afgestemd op de bouw van de woningen. In dat kader is in 2017 een deel van de bijbehorende woonrijp werkzaamheden verricht. Daarnaast zijn extra bouwrijp werkzaamheden uitgevoerd vanwege een gedeeltelijke herverkaveling. Deze tegenvaller wordt gecompenseerd door een meevaller in de kostenraming voor groen en speelvoorziening. In 2017 zijn zeven kavels en vier groenstroken geleverd, welke in 2016 verkocht zijn. Formeel rekenen we deze kavels toe aan het boekjaar 2017. Verder is nog een kavel verkocht, maar nog niet geleverd. Hiermee verloopt ook de particuliere kavelverkoop conform prognose. Daarnaast heeft onze contractpartner de tweede tranche van fase 2B afgenomen, in totaal twintig kavels. Hiermee verloopt ook de projectmatige verkoop conform prognose. Ondanks dat de aanvullende afspraken over fase 2B op korte termijn geformaliseerd dienen te worden, zijn de eerste twee van in totaal vier tranches al conform afgerekend. De afspraken zijn verwerkt in de grondexploitatie. In 2017 zijn de voorbereidingen gestart voor de uitwerking van het bestemmingsplan voor fase 2C. Na vaststelling kan aansluitend het bouwrijp maken aanvangen. Mogelijk dat de eerste kavels van fase 2C eind 2018, begin 2019 uitgegeven kunnen worden. Voorzichtigheidshalve faseren we de uitgifte van de eerste kavels in 2019. Niettemin blijft de opstelling van onze contractpartner van invloed op de planning. Voor de levering van kavels is op basis van het contract overleg tussen partijen vereist. Ondanks het vertrouwen in het bereiken van een minnelijke oplossing over fase 2B kan een moeizaam vervolgproces over fase 2C niet worden uitgesloten.

De Saller voldoet aan de voorwaarden van de POC methode en is daarmee verplicht om tussentijds winst te nemen. De tussentijdse winst is berekend op € 2.267.000. Tussentijdse winstneming leidt administratief tot een verhoging van de boekwaarde van de Saller. De boekwaarde is verder opgelopen door werkzaamheden van fase 2B, rente, begeleidings- en beheerskosten. Anderzijds is de boekwaarde aanzienlijk verminderd door de grondopbrengsten. Ultimo 2017 bedraagt de boekwaarde € 248.000 positief. Na herziening van de grondexploitatie bedraagt ultimo 2024 het geraamde eindresultaat € 6.012.000 positief. Omgerekend naar peildatum 1-1-2018 (contante waarde) bedraagt het resultaat € 5.114.000 positief.

Lutte Zuid
Dit complex is in 2004 in exploitatie genomen. Het bevat de realisatie van een bedrijventerrein en een woningbouwgedeelte. Alle kavels op het bedrijventerrein zijn ultimo 2007 verkocht en van dit deelplan is tevens het woonrijp maken afgerond. In boekjaar 2009 en 2010 zijn winsten gerealiseerd van € 350.000 en € 170.000. Het bouwrijp en woonrijp maken is nagenoeg gereed. De nog uit te voeren werkzaamheden zijn minimaal. Met name de gewijzigde toerekening van overhead, algemene kosten en uren leidt tot een nadeel. Van de vier beschikbare kavels zijn er drie geleverd, welke in 2016 reeds verkocht zijn danwel in optie zijn uitgegeven. Formeel rekenen we deze toe aan het boekjaar 2017. Resteert er nog één kavel. De verwachting dat de grondexploitatie afgesloten kan worden in 2017, schuiven we met één jaar door naar 2018. Omdat de boekwaarde negatief is, heeft vertraging geen negatief effect op het resultaat.

De Lutte Zuid voldoet aan de voorwaarden van de POC methode en is daarmee verplicht om tussentijds winst te nemen. De tussentijdse winst is berekend op € 333.000. Tussentijdse winstneming leidt administratief tot een verhoging van de boekwaarde. De boekwaarde ultimo 2016 bedraagt € 38.000 negatief. Na herziening bedraagt het eindresultaat ultimo 2018 € 114.000 positief. Omgerekend naar peildatum 1-1-2018 is het resultaat € 111.000 positief.

Luttermolenveld 
Het bestemmingsplan Luttermolenveld is in februari 2009 in werking getreden en vanaf januari 2010 is het plan onherroepelijk. Eind 2010 heeft de gemeente conform de overeenkomst van februari 2006 circa 11.000 m² bouwrijpe grond afgenomen van de projectontwikkelaar. Waarna het complex in 2011 in exploitatie is genomen. Ter verbetering van de ontsluiting is in 2018 een perceel grond aangekocht, waardoor er een verbinding tussen de Ambachtstraat en de Ertsmolen kan worden gemaakt. Hiervoor is een herziening van het bestemmingsplan vereist. Aansluitend kan de weg worden gerealiseerd. Er zijn in 2017 zeven kavels notarieel geleverd, waarvan het merendeel in 2016 al is verkocht of in optie uitgegeven. Formeel worden deze kavelopbrengsten toegerekend aan het boekjaar 2017. Verder zijn er twee kavels verkocht welke in 2018 worden geleverd. Tenslotte zijn er tien kavelopties uitgegeven. Hiermee verloopt de kavelverkoop boven verwachting. Het leveren van maatwerk kavels biedt gegadigden de flexibiliteit tot op zekere hoogte te schuiven met perceelgrenzen dan wel kavels samen te voegen. Dit speelt momenteel bij de in optie genomen kavels. Hierdoor is het programma in zijn totaliteit van éénendertig naar achtentwintig kavels aangepast. Hiermee sluit het aanbod beter aan bij de marktvraag. Om die reden verlopen de verkopen boven verwachting en is de looptijd met twee jaar verkort. De grondprijzen voor 2018 zijn verhoogd.

De boekwaarde is opgelopen door rente, begeleidings- en beheerskosten, anderzijds is de boekwaarde afgenomen door de gerealiseerde grondopbrengsten. Ultimo 2017 bedraagt de boekwaarde € 627.000. Na herziening van de grondexploitatie bedraagt het geraamde eindresultaat ultimo 2019 € 52.000 positief. Omgerekend naar peildatum 1-1-2018 is het resultaat € 50.000 positief. Enerzijds leidt de gewijzigde toerekening van overhead, algemene kosten en uren tot een verslechtering van het resultaat, anderzijds wordt dit gereduceerd door de verkorting van de looptijd met twee jaar.

Geurmeij
In het complex de Geurmeij staan circa 90 woningen gepland. Anticiperend op het capaciteitsvraagstuk, waarbij de toekomstige behoefte aan woningen wordt afgestemd op het woningcontingent, is er een gefaseerde aanleg voorzien in vier fasen. De knip in fasen is zodanig ingericht dat er ruimtelijk gezien per fase een afgerond geheel wordt gevormd. In de eerste fase zijn momenteel veertien kavels gepland. De voorbereidingen van de bouwrijp werkzaamheden van de eerste zeven kavels, gelegen aan de Pastoor van Laakstraat, zijn in 2016 gestart. In 2017 zijn deze werkzaamheden nagenoeg afgerond. Daarnaast is er een aanvang gemaakt met het woonrijp maken van dit deel. Pas na de bouw van de woningen worden de resterende woonrijp werkzaamheden uitgevoerd. In 2017 zijn er uiteindelijk twee kavels verkocht en geleverd en is er één optie uitgegeven. De voorbereiding van de bouwrijp werkzaamheden van de resterende kavels in de eerste fase en een deel van de tweede fase zijn gestart. Verwachting is dat hiermee in 2018 wordt begonnen. Verder is in 2015 de termijn voor het indienen van planschadeclaims verstreken. Namens vijf reclamanten loopt er nog één beroepsprocedure tegen het collegebesluit tot planschadevergoeding. De uitspraak van de rechter laat nog op zich wachten. Voorzichtigheidshalve is hier alsnog een bedrag voor geraamd. Daarnaast biedt de gemeente ook bij dit plan maatwerk kavels aan. De flexibiliteit om met kavelgrenzen te schuiven dan wel kavels samen te voegen leidt tot herverkaveling. Afhankelijk van de marktvraag leidt het in dit geval tot een verdunning van het programma naar circa 87 kavels.

Na verwerking van de bouwrijp werkzaamheden, plankosten, rente, beheerskosten en grondopbrengsten is de boekwaarde ultimo 2017 toegenomen tot € 2.247.000 positief. Na herziening van de grondexploitatie bedraagt het eindresultaat ultimo 2026 € 487.000 positief. Omgerekend naar peildatum 2018 is het resultaat € 395.000 positief.

’t Zijland
In 2008 is er een overeenkomst gesloten tussen de gemeente Losser en Domijn. Als gevolg van de markomstandigheden en gewijzigde regelgeving kon Domijn het oorspronkelijk programma niet realiseren. De gemeente en Domijn hebben daarom heronderhandeld over een aangepaste overeenkomst. Eind 2013 is deze overeenkomst ondertekend. Uitgangspunt van de gewijzigde overeenkomst vormen de financiële afspraken zoals deze in 2008 zijn vastgelegd. Over de meerkosten voor archeologie zijn aanvullende afspraken gemaakt. Op basis van de nieuwe overeenkomst heeft de raad in 2013 krediet beschikbaar gesteld, waarmee de grondexploitatie ’t Zijland formeel geopend is. In 2015 is begonnen met de bouwrijp werkzaamheden rondom de negentien grondgebonden woningen in de eerste fase. In 2016 is gestart met de bouw van deze woningen. In 2017 zijn aansluitend de bijbehorende woonrijp werkzaamheden verricht. Daarnaast is Domijn in 2016 gestart met de bouw van één van de twee appartementencomplexen in fase twee. Medio 2017 is het appartementencomplex gereedgekomen en opgeleverd. Naar verwachting wordt in 2018 begonnen met de bouw van het tweede appartementencomplex. De in 2017 geraamde bouw en woonrijp werkzaamheden zijn deels uitgevoerd. In 2017 heeft de raad namelijk besloten om de resterende werkzaamheden van ’t Zijland te combineren met de werkzaamheden van het centrumplan van Losser. Daarom zijn de geplande werkzaamheden van ’t Zijland uitgefaseerd. In 2019 worden de werkzaamheden hervat. De looptijd is met één jaar verlengd. Aangezien er sprake is van een negatieve boekwaarde leidt vertraging tot een rentevoordeel en derhalve tot een verbetering van het resultaat.

Al met al is de boekwaarde toegenomen omdat de bouw en woonrijp kosten samen met de plankosten en beheerskosten hoger waren dan de renteopbrengsten in 2017. Ultimo 2017 bedraagt de boekwaarde € 1.687.000 negatief. Na herziening bedraagt het geraamde eindresultaat ultimo 2020 € 110.000 positief. Omgerekend naar peildatum 1-1-2018 is sprake van een positief resultaat van € 103.000.