Dit hoofdstuk bestaat uit 7 in het BBV voorgeschreven paragrafen. De onderwerpen van de paragrafen zijn belangrijk voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De informatie over deze onderwerpen is vaak versnipperd in de begroting opgenomen. De paragrafen zijn daarom eigenlijk dwarsdoorsnedes van de verschillende programma’s.
Welke paragrafen zijn er?
De onderwerpen van de paragrafen zijn voorgeschreven door het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Het zijn onderstaande zeven paragrafen:
Lokale heffingen hebben tot doel dat de gemeente door het verwerven van eigen middelen dekking vindt van haar uitgaven in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke taken. De invoering, wijziging of intrekking van lokale heffingen dient door middel van een door de gemeenteraad vast te stellen verordening te geschieden. De definitieve vaststelling van de tarieven door de gemeenteraad vindt plaats in het najaar van 2015.
De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze vormen een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente, welke vooral door de burgers dienen te worden opgebracht. Lokale belastingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel ongebonden is. Ongebonden lokale heffingen (OZB, hondenbelasting en toeristenbelasting) worden tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend.
Voor het betalen van rechten en retributies verricht de gemeente diensten. De kosten van de gemeentelijke dienstverlening worden doorberekend in de tarieven. Het beleid is er op gericht deze kosten zoveel mogelijk te beperken en daar waar mogelijk rechtvaardiger te verdelen. Hierdoor wordt een evenwichtige lastenverdeling bereikt.
De paragraaf Lokale Heffingen geeft inzicht in de diverse gemeentelijke belastingen en de consequenties daarvan voor de inwoners van Losser.
1. Marconorm OZB
Hiermee wordt de grens bedoeld van de jaarlijkse stijging van de totale opbrengst OZB voor alle gemeenten bij elkaar. Ter voorkoming van een onevenreding stijging van de collectieve lastendruk is een macronorm ingesteld. De macronorm is een landelijke norm en niet een norm voor individuele gemeenten.
In het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen heeft de VNG met minister Plasterk afgesproken samen op zoek te gaan naar een nieuwe indicator voor het vervangen van de huidige macronorm OZB.
Op dit moment loopt in het kader van de door het kabinet aangekondigde herziening van het belastingstelsel een onderzoek naar een mogelijke verruiming van het gemeentelijk belastinggebied. Daarbij wordt ook in den brede gekeken naar de instrumenten die ingezet kunnen worden voor een beheerste ontwikkeling van de gemeentelijke lasten.
2. WOZ-waarde woningen openbaar
De WOZ-waarde is nu in beginsel niet openbaar. Tot nu is het slechts in beperkte mate mogelijk om de WOZ-waarde van andere woningen of panden op te vragen. Een definitief besluit over het aansluiten van gemeenten op de landelijke voorziening WOZ wordt naar verwachting nog in 2015 genomen. Na de aansluiting op deze voorziening, is in principe sprake van openbaarheid.
3. Onderzien forfaits toeristenbelasting
De grondslag voor de toeristenbelasting is het aantal overnachtingen. Het vaststellen van het aantal overnachtingen op vaste jaar- en seizoenplaatsen is arbeidsintensief voor de verblijfsbieder en voor de gemeente als belastingheffer ook in verband met de controle op de aangiftes. Daarom zijn er in de verordening Toeristenbelasting opgenomen, waarbij per soort plaats wordt uitgegaan van een gemiddeld aantal overnachtingen. Wanneer een gemeente echter in de verordening toeristenbelasting een forfaitaire berekeningswijze van de heffingsgrondslag voor vaste en seizoenplaatshouders heeft opgenomen dient deze te voldoen aan een viertal voorwaarden:
De in de verordening opgenomen forfaits zijn niet gebaseerd op recente onderzoeksgegevens. Het GBT heeft voor de deelnemers, die toeristenbelasting heffen, een onderzoek opgestart om de forfaits opnieuw te onderbouwen. Inmiddels is het onderzoek afgerond en daar zal in het raadsvoorstel belastingtarieven 2016 op worden terug gekomen.
4. BIZ-heffing
De Wet op de bedrijveninvesteringszones (hierna BIZ) is op 1 januari 2015 in werking getreden en is een vervolg op de Experimentenwet BI-zones die 1 januari 2009 in werking trad. De BIZ voor het centrum van Losser is ingesteld op basis van de Experimentenwet BI-zone en loopt nog tot 1 januari 2017. Als daar behoefte aan is, kan dit dus worden voortgezet.
De BIZ is een instrument op het stimuleren van het ondernemingsklimaat op bedrijventerreinen en in winkelgebieden. De BIZ-bijdrage is een bestemmingsheffing die strekt ter bestrijding van de kosten die verbonden zijn aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in een deel van de gemeente of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van een deel van de gemeente.
Een BIZ moet goed worden voorbereid en om die reden kunnen nieuwe initiatieven (bijvoorbeeld op een bedrijventerrein) om tot een Bedrijfsinvestering zone te komen eerst met ingang van 1 januari 2017 worden opgestart. Nieuwe initiatieven zijn overigens bij ons nog niet aangekondigd.
Tariefsaanpassingen
De tarieven voor de begraafrechten, forensenbelasting, hondenbelasting, leges, marktgelden en OZB stijgen met een inflatiecorrectie, die is vastgesteld op 1%. De tariefstijging voor de toeristenbelasting wordt sinds een aantal jaren met een jaar vertraging doorgevoerd, wat betekent dat het tarief voor 2016 niet wijzigt ten opzichte van 2015 en dat in 2017 de tarieven met 1% stijgen.
De tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffingen worden geraamd op basis van het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar 100% kostendekking. In de voorstellen waarbij de belastingverordeningen worden aangepast, zal dit nader worden toegelicht.
Onroerendezaakbelastingen
De hoogte van het tarief wordt door de volgende ontwikkelingen beïnvloed: 1) de belastingaanslag wordt berekend, door de WOZ-waarde van de onroerende zaak te vermenigvuldigen met het tarief. De gewenste opbrengst van de ozb-heffing is het uitgangspunt. Jaarlijks worden de woningen getaxeerd om de WOZ-waarde te kunnen bepalen. Dit is een wettelijke verplichting. Het tarief wordt gecorrigeerd voor de economische waarde van de woningen. Indien de taxaties hoger uitvallen, worden de tarieven naar evenredigheid verlaagd, om te voorkomen dat er extra belasting zou worden geheven en 2) Overeenkomstig de wens van de raad, wordt het tarief jaarlijks aangepast aan de inflatie.
Rioolheffing
De tariefstelling is gebaseerd op het Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2016, dat in de raadsvergadering van 18 december 2012 is vastgesteld. Voor 2016 hoeft het tarief niet te wijzigen.
Afvalstoffenheffing
Met de wijziging in de BBV regelgeving is de reserve reiniging een voorziening Reiniging geworden. De raad heeft aangegeven dat deze voormalige reserve moet worden afgebouwd naar € 500.000. Om dit te verwezenlijken wordt deze voorziening in de komende jaren grotendeels in de tarieven verwerkt. Om die reden wordt geadviseerd om € 392.000 uit de voorziening onttrekken. Dit heeft tot gevolg dat het tarief voor de afvalstoffenheffing gelijk aan dat van 2015 zal zijn.
Woonlasten
Door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) wordt jaarlijks een “Atlas van de lokale lasten” opgesteld. In onderstaand overzicht is te zien wat de gemiddelde woonlasten van enkele Twentse gemeenten van één- en meerpersoonshuishoudens zijn.
Belastingdruk 2015
gemeente |
Bruto woonlasten éénpersoons Huishouden |
Bruto woonlasten meerpersoons huishouden |
rangnummer meerpersoons huishouden |
netto woonlasten |
rangnummer netto woonlasten |
Almelo |
733 (712) |
733 (712) |
208 (200) |
789 (763) |
302 (293) |
Borne |
761 (762) |
761 (762) |
254 (296) |
774 (778) |
276 (313) |
Enschede |
731 (725) |
766 (758) |
265 (289) |
816 (808) |
342 (361) |
Haaksbergen |
764 (715) |
813 (764) |
329 (302) |
833 (785) |
361 (325) |
Hengelo |
623 (615) |
717 (699) |
172 (169) |
750 (730) |
231 (228) |
Losser |
722 (742) |
722 (742) |
183 (263) |
745 (766) |
224 (301) |
Oldenzaal |
630 (620) |
690 (680) |
124 (130) |
699 (691) |
139 (152) |
|
tussen ( ) 2014 |
|
1 laagste, 407 is hoogste |
|
|
gemiddeld |
636 (645) |
716 (704) |
|
708 (696) |
|
Overijssel |
653 (671) |
731 (710) |
753 (732) |
In Losser zijn de woonlasten als volgt opgebouwd:
|
2014 |
2015 |
2016 |
OZB |
333,70 |
333,58 |
336,92 |
Afvalstoffenheffing* |
194,16 |
174,24 |
174,24 |
Rioolheffing |
214,11 |
214,11 |
214,11 |
Totaal |
741,97 |
721,93 |
725,27 |
* op basis van 140 ltr GFT en 140 ltr restafval bak
4. Kwijtschelding
De gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. Binnen deze mogelijkheden zijn de volgende eigen beleidskeuzes gemaakt:
Bij kwijtschelding vindt er een toetsing plaats op basis van inkomen en vermogen. Aan mensen, die al meerdere keren in aanmerking zijn gekomen voor kwijtschelding, wordt na informatie door het GBT bij het landelijke inlichtingenbureau, automatisch kwijtschelding verleend.
Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente tegenvallers kan opvangen zonder dat de uitvoering van taken in gevaar komt. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken) en de benodigde weerstandscapaciteit (alle risico’s waarvoor geen dekkingsmaatregelen zijn getroffen en die van materiele betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie). Het verhoudingsgetal, beschikbare weerstandscapaciteit ten opzichte van de benodigde weerstandscapaciteit noemen we het ratio weerstandsvermogen. In de raadsvergadering van 10 juli 2012 heeft uw raad besloten de ratio van het weerstandsvermogen naar beneden bij te stellen van C naar D, waarderingsklasse 0,8-1,0. Oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 80 tot 100% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen.
Relevante wetgeving en gemeentelijk beleid
De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandvermogen zijn vastgelegd in:
Het wettelijke kader van BBV (Besluit Begroten en Verantwoorden) stelt dat de paragraaf betreffende het weerstandsvermogen ten minste moet bevatten:
Met het besluit van 15 mei 2015 inzake de wijziging van het BBV is zijn onderstaande kengetallen verplicht voorgeschreven in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing:
De paragraaf is conform deze opbouw.
Met weerstandscapaciteit bedoelen we alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om tegenvallers te bekostigen. De weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de algemene risicoreserve en een beperkt deel van de stille reserves op gronden en gebouwen.
Ontwikkelingen beschikbare weerstandscapaciteit:
Algemene risicoreserve:
Zoals in hoofdstuk 4 “Toelichting Financiële positie”, de tabel Overzicht algemene risicoreserve 2014-2019, laat zien is de prognose voor de algemene reserve voor ultimo 2015 € 3.838.000.
In deze tabel wordt een overzicht gegeven van de verwachte ontwikkeling van de reserve over de periode 2014 tot en met 2019.
Stille reserves:
Ten behoeve van de bepaling van de weerstandscapaciteit wordt de waarde van de stille reserves op gronden en gebouwen periodiek bepaald, conform raadsbesluit 28 mei 2013. Dit heeft geleid tot een wijziging in het bedrag dat voor de stille reserves mee kan worden genomen voor de bepaling van de weerstandscapaciteit. Deze wijziging wordt met name veroorzaakt door het vrijkomen van twee basisscholen de Marke en de Basis.
Zoals onderstaande tabel laat zien is de prognose voor de beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2015 € 5.958.000.
Verwachte ontwikkeling beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2015 | |
Componenten | |
Algemene risicoreserve | € 3.837.000,00 |
Stille reserves Gebouwen en gronden |
€ 2.120.000,00 |
Prognose stand eind jaar 2015 | € 5.957.000,00 |
In hoofdstuk 4 Toelichting financiële positie is een overzicht opgenomen van de verwachte ontwikkeling van de algemene risicoreserve over de periode 2014-2019.
Voor de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit zijn de geïnventariseerde risico’s opnieuw geanalyseerd. Zowel de financiële gevolgen die het risico met zich meebrengt als de kans dat het risico zich voordoet is bepaald. Met behulp van een risicoscore kunnen de risico’s worden geprioriteerd en wordt inzichtelijk welke risico’s het meest belangrijk zijn.
De 10 grootste risico’s begroting 2016: | |||
Nr. | Onderwerp | Risico | Invloed |
1. | Schommelingen in de conjunctuur | Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur kunnen zowel aan de kosten als de opbrengsten kant onvoorziene nadelige incidentele effecten optreden. | 22,37% |
2. | Overige onvoorziene risico's | Financiële nadelen. | 22,28% |
3. | Garantstellingen | Door de leningverstrekker wordt er een beroep gedaan op de garantstellingen. | 11,10% |
4. | Sociale werkvoorziening | Het subsidieresultaat (participatiewet) is negatief (loonkosten zijn hoger dan de rijksubsidie). | 7,41% |
5. | Wet werk en bijstand Rijksbijdrage is ontoereikend om bijstandsuitkeringen van te betalen |
Het gemeentelijk aandeel overstijgt het maximaal (wettelijk vastgelegde) aandeel van 10%. Ontwikkeling aantal bijstandsgerechtigden is lastig te beïnvloeden is met name afhankelijk van de economische ontwikkelingen. | 6,68% |
6. | Juridisch risico | Mogelijke aansprakelijkheid bij uitvoering gemeentelijke taken. | 5,20% |
7. | Uitbreiding taken in kader WMO (van AWBZ naar Wmo), betreft decentralisaties: - werken naar vermogen, - AWBZ begeleiding, - jeugdzorg |
Alhoewel besloten is met de rijksmiddelen de taken uit te voeren zonder dat uit de algemene middelen wordt bijgelegd, is het niet uit te sluiten dat nadelige financiële gevolgen uit deze overdracht zullen voortvloeien. | 3,08% |
8. | Bijzondere bijstand | Toenemend aantal aanvragen en open eind financiering moeilijk beheersbaar. | 2,97% |
9. | Vermindering legesopbrengsten | Door economische situatie daling van omgevingsaanvragen. | 2,23% |
10. | Voorzieningen algemeen (woningaanpassing, rolstoelen, vervoer en huishoudelijke hulp) | Financieel tekort, open einde financiering. Aantal aanvragen en gebruik van voorzieningen neemt nog steeds toe. | 2,23% |
Het totaal van de geïnventariseerde risico’s van de gemeente Losser bedraagt € 5.235.000. Het betreft hier het geschatte geldelijke gevolg van de geïnventariseerde risico’s (exclusief de risico’s van het grondbedrijf).
In februari 2014 heeft de raad een nieuwe nota Grondbeleid vastgesteld. Ten aanzien van het risicomanagement van het grondbedrijf is gekozen voor een andere werkwijze. Naast projectgebonden risico’s wordt er nu door het Grondbedrijf ook gekeken naar niet projectgebonden risico’s, ofwel conjuncturele risico’s geïnventariseerd en gekwantificeerd. Deze risico’s zijn vaak niet beïnvloedbaar binnen de projecten en liggen op het vlak van macro-economische trends en wet- en regelgeving van hogere overheden. Te denken valt aan spreidingsrisico’s rondom gehanteerde parameters. Hiermee ontstaat er een vollediger en betrouwbaarder beeld van de risico’s binnen het grondbedrijf.
Niet alle risico’s doen zich tegelijkertijd en in volle omvang voor, er hoeft dan ook een minder groot risico te worden opgevangen. Dit systeem van risicosimulatie vormt de basis voor het weerstandsvermogen van de gemeente Losser. In de nota Weerstandsvermogen en risicomanagement is het gemeentelijke beleid over beide onderwerpen vastgelegd.
Uit de gevolgde risicosimulatie volgt dat 90% zeker is dat alle risico’s kunnen worden afgedekt met een bedrag van €.2.723.888 voor de overige risico’s en een bedrag van € 2.520.000 voor de risico’s samenhangend met het grondbedrijf.
Totaal benodigde weerstandscapaciteit bedraagt € 5.243.888.
Voor het van toepassing zijnde beleid verwijzen wij u naar de inleiding van deze paragraaf 3.2.
Benodigde weerstandcapaciteit:
Ten behoeve van de begroting 2016 zijn de risico’s opnieuw beoordeeld. Deze risico’s zijn de basis voor de risicosimulatie welke uitgevoerd wordt om te berekenen welk bedrag er nodig is om deze risico’s in financiële zin af te dekken.
Uit de gevolgde risicosimulatie volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 5.243.888.
Beschikbare weerstandscapaciteit:
De weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de algemene risicoreserve en een beperkt deel van de stille reserves op gronden en gebouwen. De aanwezige weerstandscapaciteit bedraagt ultimo 2015 € 5.958.000.
De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, wordt afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het ratio weerstandsvermogen.
€ 5.958.000
Ratio weerstandsvermogen eind 2015 = € 5.243.888 = 1.14
De gemeente streeft hierbij een ratio weerstandvermogen tussen de 0,8 en 1,0 na. Oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 80 tot 100% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen.
De ratio weerstandsvermogen komt, naar verwachting, eind 2015 daarmee uit op 1.14 en bevindt zich boven de door de raad vastgestelde wenselijke bandbreedte van 0.8 -1.0.
Ontwikkeling in weerstandsvermogen 2016 ev.:
Met ingang van 2011 wordt er periodiek een risico-inventarisatie uitgevoerd om na te gaan of de risico’s alsook de omvang van de financiële gevolgen van de risico’s zijn gewijzigd. Daarnaast kunnen er ook maatregelen worden getroffen die de risico’s verkleinen.
Na de sterke daling in 2012 van de ratio welke met name werd veroorzaakt door de afwaardering van de gronden en het treffen van een voorziening voor de ontmanteling van Topcraft, is in de afgelopen jaren sterk gestuurd op het verbeteren van de ratio weerstandsvermogen. Mede door het opnemen van (forse) toevoegingen aan de algemene risicoreserve in de begrotingen van afgelopen jaren is de ratio weerstandsvermogen nu boven de gewenste ratio van 0,8-1,0.
In de onderhavige begroting is door uw raad bewust gekozen, om, net zoals in voorgaande jaren, door middel van begrote toevoegingen, de algemene risicoreserve te laten groeien en daarmee het weerstandsvermogen te versterken.
Hieronder zijn de verwachte ontwikkelingen van de algemene risicoreserve, de aanwezige weerstandscapaciteit en de ontwikkeling van het ratio weerstandsvermogen weergegeven.
Overzicht ontwikkeling algemene risicoreserve ultimo 2016-2019 bedragen x € 1.000 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
Beginstand | ||||
Algemene risicoreserve | € 3.837 | € 4.843 | € 5.530 | € 6.000 |
Toevoegingen | ||||
Toevoeging resultaat PB 2013-2016 | € 2 | |||
Reservering aanvulling algemene reserve cf programmabegroting 2013 | € 95 | |||
Reservering aanvulling algemene reserve cf programmabegroting 2014 | € 100 | |||
Reservering aanvulling algemene reserve cf programmabegroting 2015 | € 347 | € 428 | € 204 | |
Toevoeging resultaat PB 2016-2019 aan algemene risicoreserve | € 695 | € 259 | € 266 | € 53 |
Totaal toevoegingen | € 1.239 | € 687 | € 470 | € 53 |
Onttrekkingen | ||||
Kadernota 2016 aanvulling algemene reserve deels 2015 niet uitvoeren | -€ 233 | |||
Totaal onttrekkingen | -€ 233 | € 0 | € 0 | € 0 |
Prognose stand ultimo van het jaar | € 4.843 | € 5.530 | € 6.000 | € 6.053 |
Verwachte ontwikkeling weerstandscapaciteit ultimo 2016 tot en met 2019 | ||||
Component | 2016 | 2017 |
2018 | 2019 |
Verwachte alg. risicoreserve 31/12 | € 4.843 | € 5.530 | € 6.000 | € 6.053 |
Stille reserves Gebouwen en gronden |
€ 2.120 | € 2.120 | € 2.120 | € 2.120 |
Prognose weerstandscapaciteit | € 6.963 | € 7.650 | € 8.120 | € 8.173 |
Aanname dat het totaal benodigde weerstandscapaciteit voor de jaren 2016 tot en met 2019 gelijk blijft op € 5.242.888.
Verwachte ontwikkeling ratio weerstandsvermogen ultimo 2011 -2019 | |||||||||
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
Ratio Weerstandsvermogen Jaarrekening | 1,00 | 0,21 | 0,41 | 0,69 | |||||
Verwacht ratio | 1,14 | 1,33 | 1,46 | 1,55 | 1,56 |
Let wel; de waarden in bovenstaande tabellen zijn een momentopname en gaan uit van gelijkblijvende risico's en gelijkblijvende stille reserves.
Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing, in aanvulling op de ratio weerstandsvermogen, een verplichte set van vijf financiële kengetallen moet worden opgenomen. De invoering van de set van vijf kengetallen is bedoeld om de financiële positie inzichtelijker te maken.
Kengetallen worden veel gebruikt als analyse-instrument. Kengetallen hebben als voordeel dat, bij correct gebruik, gemeenten op relevante onderdelen rationeel met elkaar vergeleken kunnen worden. Er kleven ook nadelen aan het gebruik van kengetallen: -Kengetallen hebben slechts betrekking op het verleden en geven geen zekerheid over de toekomst, -Kengetallen zijn veelal slechts een momentopname, Kengetallen zijn vaak gebaseerd op aannames (veronderstellingen).
Financiële kengetallen | rek. 2014 | Begr. 2015 | Begr. 2016 | |
1A | Netto schuldquote | 73,8% | 58,1% | 66,7% |
1B | Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 58,4% | 45,1% | 53,1% |
2 | Solvabiliteitsratio | 16,6% | 15.8% | 17.8% |
3 | Grondexploitatie | 14,7% | 13,0% | 9,6% |
4 | Structurele exploitatieruimte | 2,9% | 2,2% | 1,1% |
5 | Belastingcapaciteit | 106% | 103% | 101% |
Om meer inzicht in de financiële positie te bieden, worden de kengetallen in hun onderlinge relatie beschouwd en van een adequate toelichting voorzien. De kengetallen maken daarmee inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Hierbij wordt in de tabel de ontwikkeling over de jaren in beeld gebracht.
Netto schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat er bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen zowel inclusief, als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast. De VNG hanteert een kritische waarde 130%, hier bevinden zowel de netto schuldquote inclusief als exclusief de doorgeleende gelden met respectievelijk 66.7% en 53,1% beduidend onder.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is op de langere termijn aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Dit ratio geeft de mate aan waarin de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totaal vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen, hoe gezonder de gemeente. In bovenstaande tabel zijn de voormalige reserves Riool en reiniging opgenomen als voorziening conform wijziging BBV en daarmee uit het eigen vermogen.
Kengetal grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grondpositie (boekwaarde) zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Dit kengetal alleen, heeft slechts een beperkte waarde. De relatie vraag en aanbod woningbouw of bedrijventerrein, planning etcetera spelen een hierbij tevens een cruciale rol. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop.
Structurele exploitatieruimte
Dit financiële kengetal geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Zoals in de tabel weergegeven, is er voor de jaren 2014 tot en met 2016 sprake van een positief saldo exploitatieruimte.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit scoort met 101% net boven het landelijk gemiddelde.
Samenvatting
Gemeenten beschikken over kapitaalgoederen zoals groenvoorzieningen, wegen, bruggen, riolering, water, vijvers, sport- en speelvoorzieningen en gebouwen. Deze gemeentelijke eigendommen, noodzakelijk voor een goede leefomgeving, vertegenwoordigen een grote waarde. Investeren in onderhoud en vervanging is noodzakelijk om deze kapitaalgoederen ook op lange termijn in stand te houden.
In juli 2013 is de “Nota Kapitaalgoederen Openbare Ruimte” (2014-2018) door de raad is vastgesteld. Op basis van deze overkoepelende strategische nota is en wordt gewerkt om de gehele - integrale - beheercyclus te optimaliseren en beter te verankeren in de gemeentelijke beleidscyclus. Hiervoor is een traject van meerdere jaren opgezet waarin nieuwe beheerpakketten worden aangeschaft en geïmplementeerd, beheer- en beleidsplannen worden opgesteld en de strategie inzake vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte, samen met de raad, verder wordt uitgewerkt. We zijn nu ongeveer halverwege dit traject.
Centraal bij de beheercyclus staat de strategie om, vanuit het integraal beheer en inrichting van de openbare ruimte, mede drager te zijn in het bereiken van de strategische doelen van de gemeente, zowel inhoudelijk als qua processen.
In 2016 ligt de nadruk op de implementatie van het 2015 aangeschafte integrale beheer-pakket zodat per vakdiscipline de beheerplannen opgesteld kunnen worden. Tegelijkertijd vindt implementatie met de BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie) plaats.
Verder zal het Groenstructuurplan, de Wegenlegger en de beleidsnota’s Wegen en Openbare Verlichting, welke in 2015 zijn opgesteld, in 2016 aan de Raad worden aangeboden. Op gebied van afvalinzameling is in 2015 een proef met “droge grondstoffen” uitgevoerd en geëvalueerd. Dit leidt tot het vaststellen van nieuw beleid in 2016.
Ten aanzien van de vervangingsinvesteringen is de systematiek van het Integraal Meerjaren Investerings- en onderhoudsprogramma voor de openbare ruimte (MIP) verder uitgewerkt en ingebed in de P&C-cyclus. Middels het MIP wordt erop gestuurd om met investeringen in de openbare ruimte bij te dragen aan ruimtelijke ontwikkelingen en het bereiken van strategische gemeentelijke doelen.
Kaders/Doelen
Algemeen
In het coalitieakkoord “Naar een nieuwe samenwerking” (2014-2018) heeft het college aangegeven dat de “Toekomstvisie gemeente Losser 2015; samen schatbewaarders van de gemeente Losser met de daarin geformuleerde doelen een belangrijke stip aan de horizon is bij ontwikkelingen en uitvoering van projecten. Een goed ingerichte en goed onderhouden openbare ruimte, als directe woon- en werk- en leefomgeving, is van groot belang bij het bereiken van deze strategische doelen.
Ten aanzien van de financiële positie van de gemeente Losser, wil het college verder kijken dan de komende vier jaar om een solide toekomst van Losser te waarborgen. Onzekere factoren die de financiële situatie beïnvloeden, waaronder het meerjaren investerings-programma voor de openbare ruimte, zullen de komende periode worden onderzocht en verder worden uitgewerkt.
In algemene zin is het uitgangspunt om wettelijke taken op minimumniveau uit te voeren. Verder is de intentie om in de begroting een budget beschikbaar te houden voor cofinanciering voor mogelijke subsidies.
Voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte betekent dit dat het MIP verder wordt uitgewerkt en dat de reeds gehanteerde werkwijze om beheerbudgetten mede in te zetten als cofinanciering voor integrale uitvoeringsprojecten in de openbare ruimte, wordt voortgezet.
Bovengenoemd beleid heeft inmiddels geleid tot het vrijmaken van investeringsruimte voor investeringen in de openbare ruimte voor de jaren 2016 t/m 2018. Het betreft ontbrekende financiering bij bijvoorbeeld rioolvervangingen, waardoor integrale herinrichtingsprojecten kunnen worden uitgevoerd welke bijdragen aan a gemeentelijke beleidsdoelen (bijvoorbeeld verkeersveiligheid en bereikbaarheid, recreatieve infrastructuur, investeringen in dorpscentra, c.a.). In de bovenstaande doelenboom is dit verder uitgewerkt.
Strategisch kader
In 2013 is de “Nota Kapitaalgoederen Openbare Ruimte” (2014-2018) door de raad is vastgesteld. Hierin is vastgelegd dat de openbare ruimte op een kwaliteitsniveau “B”, voor de onderdelen groen, reiniging en weg- en straatmeubilair wordt onderhouden (op basis van de landelijke CROW-systematiek). Voor wegen wordt het kwaliteitsniveau “C” gehandhaafd met de ambitie om in de dorpscentra het kwaliteitsniveau “B” te bereiken.
In het algemeen geldt dat op basis van langjarige gemiddelden en landelijke kengetallen blijkt dat het beschikbare budget voldoende om een kwaliteitsniveau “C” te realiseren. Door de inzet van relatief goedkope arbeid (SW-medewerkers) is het mogelijk het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau “B”, voor de onderdelen groen, reiniging en weg- en straatmeubilair, te realiseren. Hiertoe wordt in 2016 het “Servicebedrijf Losser” (integratie van gemeentelijke buitendienst met SW-bedrijf) ingezet.
Servicebedrijf
In 2015 heeft de gemeente Losser besloten tot het oprichten van het Servicebedrijf ‘Losser’ m.i.v. 1 januari 2016. Voor de ontwikkeling van mensen in het kader van de Wsw en de Participatiewet heeft de gemeente Losser behoefte aan een infrastructuur van werkervaringsplaatsen, re-integratiemogelijkheden, stageplaatsen, etcetera.
Een belangrijk deel van die infrastructuur wordt gevonden door het verbinden van de buitendienst van de gemeente Losser, de SW-medewerkers en uitkeringsgerechtigden tot een Servicebedrijf ‘Losser’. In feite wordt in dit servicebedrijf het fysieke - en het sociale domein van de gemeente Losser met elkaar verbonden.
Het Servicebedrijf is te zien als één uitvoerende organisatie waarin SW-medewerkers, de gemeentelijke buitendienst én uitkeringsgerechtigden gaan samenwerken. De organisatie richt zich op het uitvoeren van het dagelijks beheer, reiniging en netheid van de openbare ruimte en gebouwen, maar richt zich ook op het uitvoeren van werkzaamheden in het sociale domein (voor hulpbehoevenden) zoals tuinonderhoud, boodschappen doen, kleine klussen uitvoeren, etc.). Het servicebedrijf biedt daarbij aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt de mogelijkheid om zich te ontwikkelen of werkervaring op te doen. Hiervoor is een professionele organisatie noodzakelijk met een goede bedrijfsvoering, duidelijke werkprocessen en duidelijke aansturing.
Strategie
Om de ambitie van de vastgestelde onderhoudskwaliteit te behalen wordt de volgende strategie gevolgd:
Sturen op kwaliteit
De onderhoudswerkzaamheden worden gestuurd op het door de raad vastgestelde onderhoudsniveau. Vanwege het feit dat beschikbare financiële middelen onder druk staan betekent dit dat voor alle voorzieningen in de openbare ruimte dat de levensduur zo ver mogelijk wordt opgerekt als mogelijk is binnen de afgesproken kwaliteit, om zodoende kosten te besparen.
Met deze strategie worden “de grenzen” wat meer opgezocht. Daarom is het belangrijk om het verloop van de technische kwaliteit en van de onderhoudskwaliteit van de voorzieningen in de openbare ruimte intensiever gevolgd.
Vervangingsinvesteringen en herinrichting openbare ruimte (via MIP)
De Nota Kapitaalgoederen betreft het onderhoud van de openbare ruimte en gaat niet in op de vervanging of herinrichting van de openbare ruimte. Daarom wordt, op basis van de vervangingsplannen die per vakdiscipline - op basis van kwaliteitsinspecties - worden opgesteld, het MIP opgesteld. Net als de vervangingsplannen wordt het MIP jaarlijks geactualiseerd.
Het MIP bevat een lijst van technisch urgente projecten en een overzicht van synergie-kansen. Dit zijn projecten die door samenloop van onderhoud, vervanging en nieuw beleid, op basis van synergie, meerdere doelen kunnen bereiken. Door de integrale aanpak krijgen ook ‘derden’ kansen om aan te haken bij investeringen in de openbare ruimte (bijvoorbeeld woningbouwverenigingen, nutsbedrijven) en zijn er wellicht bijdragen mogelijk vanuit andere overheden en/of bijdragen van derden (bijvoorbeeld bij ontwikkellocaties).
Op basis van het MIP worden jaarlijks, bij de kadernota, voor de meest urgente vervangingsinvesteringen en/of synergiekansen, ontbrekende financiële middelen aangevraagd. De kadernota 2016 voorziet in investeringen in de jaren 2016 t/m 2018.
De raad besluit over deze kredieten. Indien geen of onvoldoende kredieten en/of vervangingsbudgetten beschikbaar worden gesteld, moet er worden “doorbeheerd”. Dit betekent dat vanuit het onderhoudsbudget, met dagelijks onderhoud en kleine maatregelen, de omgeving veilig wordt gehouden. Dit kan leiden tot het doorschuiven van de deelbudgetten die al wel beschikbaar waren (bijvoorbeeld bij rioolvervangingen kan dit voorkomen).
Relatie tussen het MIP en de meerjarenbegroting:
In het MIP wordt op hoofdlijnen integraal inzichtelijk gemaakt welke (vervangings-) investeringen en projecten in de openbare ruimte de komende 4 jaar een rol gaan spelen. Het MIP is echter een dynamisch plan waarop vele externe factoren invloed hebben. Om deze reden is ervoor gekozen steeds de investeringen die de komende 2 jaar concreet worden, op te nemen in de programmabegroting. Hierbij wordt alleen voor het komende jaar daadwerkelijk besloten om kredieten en budgetten voor vervangingen en investeringen beschikbaar te stellen.
In 2016 wordt, conform het MIP, slechts in geringe mate ‘beslag’ gelegd op aanvullende investeringsruimte binnen de programma-begroting maar wordt verder uitvoering gegeven aan (deels al lopende) projecten die worden gefinancierd uit reeds eerder beschikbaar gestelde kredieten (o.a. vGRP), subsidies en reserves (w.o. de reserve wegen).
De nadruk ligt in 2016 op de realisatie van het centrumplein e.o. te Overdinkel. In de kern Losser de start van de uitvoering van het wijkvernieuwingsproject Irisstraat – Leliestraat, het opstellen van het zogenaamde paraplu-plan met verkeerscirculatieplan (VCP) voor het centrum en het opstellen van een inrichtingsvisie en het uitwerken van het ontwerp voor de Gronausestraat (in samenhang met VCP en parapluplan). In de kern De Lutte ligt de nadruk op het opstellen van een technische plan voor vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte (o.a. rioleringsberekeningen) waarmee tegelijkertijd wordt gekeken of synergie mogelijkheden gerealiseerd kunnen worden. Parallel hieraan worden de voorbereidingen voor de herinrichting van de Lossersestraat opgestart.
Burgerparticipatie inzake keuzes en prioriteitsstelling
Via het MIP worden uiteindelijk door de Raad beslissingen genomen inzake prioritering en keuzes. De strategie is dat technische noodzaak de basis is van het MIP. De eerste prioriteit volgt uit dus uit de technische noodzaak tot onderhoud en/of vervanging van een voorziening.
Het MIP wordt tevens gebruikt om transparantie te bereiken voor andere investeerders in de openbare ruimte, maar ook voor burgers. Via het reguliere proces van dorpsraden en belangengroeperingen hebben burgers invloed op keuzes en – bij gelijke technische noodzaak – ook op prioritering.
Kerncijfers
De totale vervangingswaarden van de kapitaal goederen in Losser wordt geschat op ruim € 260 miljoen. Onderstaande tabel geeft een overzicht op hoofdlijnen van de in beheer zijnde kapitaalgoederen. Het overzicht wordt geactualiseerd zodra het integrale beheerpakket is geïmplementeerd (2016).
Kapitaalgoederen | Standdatum: 30-06-2012 | 31-12-2014 | ||||||
AREAAL / HOEVEELHEDEN | Hoeveelheid | Eenheid | AREAAL / HOEVEELHEDEN | Hoeveelheid | Eenheid | |||
Verharding | Groen | |||||||
Elementverharding | 544.104 | m2 | Bomen klein | 546 | St | |||
Asfaltverharding | 1.035.553 | m2 | Bomen middel | 2.460 | St | |||
Beton | 17.552 | m2 | Bomen Groot | 7.536 | St | |||
Halfverharding/Onverhard | 157.964 | m2 | Bloembakken | 22 | St | |||
Totaal verharding | 1.755.173 | m2 | Bosplantsoen | 215.241 | m2 | |||
Bodembedekkers | 22.373 | m2 | ||||||
Kunstwerken | Wadi's | 19.937 | m2 | |||||
Kunstwerken (bruggen) | 41 | St | Heesters en coniferen | 83.793 | m2 | |||
Steigers | 4 | St | Rozen | 9.269 | m2 | |||
Vaste planten en wisselperken | 1.362 | m2 | ||||||
Gras(intensief) | 370.405 | m2 | ||||||
Water | Gras(extensief) | 24.284 | m2 | |||||
Duikers | 17 | St | Hagen | 6.808 | m2 | |||
Vijvers/Watergangen | overgedragen naar waterschap | St | Begraafplaats | 1.264 | m2 | |||
Beschoeiing | 220 | m1 | Verhardingen (Groen) | 17.749 | m2 | |||
Bermen en sloten (buitengebied) | 647.236 | m2 | ||||||
Riolering | Waterpartijen | 32.561 | m2 | |||||
Vrijverval riolering | 149.000 | m1 | Totaal groen | 1.452.282 | m2 | |||
Drukriolering | 163.000 | m1 | ||||||
Randvoorzieningen | 5 | St | Straatmeubilair | |||||
Hoofdgemalen | 26 | St | Verkeersborden | 3.640 | St | |||
Pompgemalen | 579 | St | Straatnaamborden | 1.006 | St | |||
Putten, vrijvervalriolering | 3.342 | St | Komborden | 120 | ||||
Kolken | 7.260 | St | Schrikhekken | 159 | ||||
Zuiltjes Paaltjes | 888 | |||||||
Areaal Vastgoed | Flespalen | 2.144 | ||||||
Eigendienst | 9 | St | Paddestoelen | 54 | ||||
Maatschappelijk | 56 | St | Richtingaanwijzers blauw | 27 | ||||
Commercieel | 49 | St | Richtingaanwijzers rood | 42 | ||||
Verwijzing Groen | 19 | |||||||
Afvalinzameling | Verwijzing Rood | 22 | ||||||
minicontainers GFT en REST | 16.444 | St | Toeristische verwijzingsborden | 104 | ||||
Restafvalcontainer ondergronds | 19 | St | Banken | 206 | ||||
Restafvalcontainer bovengronds | 2 | St | Picknickset | 98 | ||||
Glasbak ondergronds | 20 | Afvalbakken | 266 | |||||
Glasbak bovengronds | 2 | Vlaggenmasten | 7 | St | ||||
Textielcontainers ondergronds | 6 | Plattegrondkasten | 7 | St | ||||
Textielcontainers bovengronds | 2 | Welkomsborden | 13 | St | ||||
Kunststofverpakkingmateriaal containers ondergronds | 1 | St | Spiegel | 7 | St | |||
Kunststofverpakkingmateriaal containers bovengronds | 17 | St | Abri | 13 | St | |||
Lichtmasten | 4.313 | St | ||||||
Speeltoestellen | 235 | St |
Beleidsplannen
Op basis van de “Nota Kapitaalgoederen Openbare Ruimte” (2014-2018) is en wordt gewerkt om de gehele, integrale, beheercyclus te optimaliseren en beter te verankeren in de gemeentelijke beleidscyclus. Hiervoor is een traject van meerdere jaren opgezet waarin nieuwe beheerpakketten worden aangeschaft en geïmplementeerd, beheer- en beleidsplannen worden opgesteld en de strategie inzake vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte, samen met de raad, verder wordt uitgewerkt.
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van vastgesteld beleid en nog te formuleren beleid per vakdiscipline.
Beleidsdocument |
Jaar van vaststelling |
Voorgenomen jaar van herziening |
Nog op te stellen |
Nota Kapitaalgoederen Openbare Ruimte |
2013 |
2018 |
|
vGRP 2013-2016 |
2012 |
2016 |
|
Gemeentelijk Verkeer en Vervoerplan (GVVP) |
- |
|
X |
Verkeerscirculatieplan kern Losser |
2004 |
2016 |
|
Categoriseringsplan Wegen op basis van het Regionaal Uitvoeringsprogramma Duurzaam Veilig |
1999 |
Opnemen in GVVP |
- |
Wegenlegger |
2010 |
2016 |
|
Regionaal mobiliteitsplan |
2012-2016 |
2016 |
|
Groenstructuurplan |
- |
2016 |
|
Bomenbeleidsplan |
- |
|
X |
Casco benadering Noord Oost Twente (o.a. tbv landschapsbeheer) |
2012 |
- |
|
Landschapsontwikkelingsplan (LOP) |
2008 |
- |
|
Beleidsnota Wegen (incl. Gladheidsbestrijdingsplan) |
2008 |
2016 |
|
Beleidsnota Openbare Verlichting |
- |
2016 |
|
Beheer- en beleidsplan straatmeubilair en bewegwijzering |
- |
|
X |
Beleidsnota Kunstwerken |
|
|
X |
Groenbeheer- en beleidplan |
- |
|
X |
Beleidsnota Speelvoorzieningen |
2007 |
Nog niet gepland |
|
Gemeentelijke gebouwen |
|
2016 |
|
Beleidsnota Huishoudelijk afvalinzameling |
- |
2016 |
|
Centraal bij de beheercyclus staat de strategie om, vanuit het integraal beheer en inrichting van de openbare ruimte, mede drager te zijn in het bereiken van de strategische doelen van de gemeente, zowel inhoudelijk als qua processen. Bij het opstellen van de beleidsnota’s per vakdiscipline wordt uitgewerkt op welke wijze daaraan invulling wordt gegeven.
Beheerplannen
Met uitzondering van het vGRP met bijbehorend kostendekkingsplan zijn er momenteel geen vastgestelde beheerplannen per vakdiscipline op basis waarvan de financiële vertaling naar de begroting heeft plaatsgevonden. Tot op heden wordt gewerkt met historisch gegroeide jaarbudgetten en ervaringscijfers.
Wel heeft in 2013, in het kader van het opstellen van de Nota Kapitaalgoederen Openbare Ruimte, een toets op hoofdlijnen plaatsgevonden op basis van langjarige gemiddelden en landelijke kengetallen. Hieruit blijkt dat het beschikbare budget voldoende is om een kwaliteitsniveau “C” te realiseren. Door de inzet van relatief goedkope arbeid (SW-medewerkers) is het mogelijk het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau “B”, voor de onderdelen groen, reiniging en weg- en straatmeubilair, te realiseren.
Vervangingsinvesteringen
De Nota Kapitaalgoederen Openbare Ruimte gaat niet in op vervangingsinvesteringen. Structurele vervangingsinvesteringen zijn niet beschikbaar. Hiervoor wordt de beschreven strategie via het MIP gevolgd.
Inhaalslag
Het opstellen van beheerplannen en de financiële vertaling hiervan naar de begroting maakt deel uit van de bovenvermelde inhaalslag inzake de beheercyclus. Dat geldt voor alle beheerdisciplines.
Afgelopen twee jaar is hiertoe een forse stap gezet met de aanschaf van een integraal beheerpakket voor voorzieningen in de openbare ruimte. Eind 2015 is de testfase afgerond. In 2016 ligt de nadruk op de implementatie van het integrale beheerpakket zodat per vakdiscipline de beheerplannen (inclusief vervangingsplannen) opgesteld kunnen worden. Tegelijkertijd met de implementatie vindt de integratie met de wettelijk verplichte invoering van de BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie) plaats.
Ontwikkelingen
Het bereiken van onderhoudsniveau “B” is mede afhankelijk van de inzet van relatief goedkope arbeid (SW-medewerkers). In 2015 is besloten om het SW-bedrijf gedeeltelijk te integreren met de gemeentelijke buitendienst en een gemeentelijk “Servicebedrijf” op te richten. Dit servicebedrijf gaat op 1 januari 2016 van start en gaat nadrukkelijker de rol van Opdrachtnemer invullen op basis van werkomschrijvingen en bestekken die zijn gebaseerd op de vastgestelde (en nog vast te stellen) beheer- en beleidsplannen.
Hiermee worden meerdere beleidsdoelstellingen ingevuld: een betere bewaking van de afgesproken beheerkwaliteit waarbij tevens kansen worden geboden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Uitwerking per vakdiscipline
Wegen
Beleid
Wegen en verhardingen maken deel uit van de Nota Kapitaalgoederen. Het onderhoudsniveau is vastgesteld op kwaliteitsniveau “C”, waarbij de ambitie is uitgesproken om in de dorpscentra het kwaliteitsniveau “B” te bereiken.
Naast de beeldkwaliteit speelt ook de technische kwaliteit van de constructie een belangrijke rol. In een tweejaarlijkse cyclus wordt de technische kwaliteit gemonitord conform de landelijke CROW-systematiek.
Uitvoering
De in de Nota Kapitaalgoederen vastgestelde kaders zijn 2015 verder uitgewerkt in een beleid- en beheerplan voor het onderhoud van wegen, verhardingen, (recreatieve) fietspaden, wegbermen en sloten. In 2015 heeft een interactief proces plaatsgevonden met belangengroeperingen waardoor het beleidsproces wat meer tijd in beslag heeft genomen dan vooraf ingeschat. In 2016 wordt het beleid- en beheerplan Wegen aan uw raad aangeboden.
Beleid
Openbare verlichting maakt deel uit van de Nota Kapitaalgoederen. Het onderhoudsniveau is vastgesteld op kwaliteitsniveau “B".
Uitvoering
De in de Nota Kapitaalgoederen vastgestelde kaders worden zijn in 2015 verder uitgewerkt in een concept beleid- en beheerplan voor het onderhoud en vervangen van de openbare verlichting. Dit is gebeurd in een samenwerkingsverband met een aantal andere gemeenten.
Belangrijk aandachtspunt in het beleid- en beheerplan zijn beleidsuitgangspunten t.a.v. wel of niet verlichten, de technologische ontwikkelingen (LED, energieverbruik) en vervangingsinvesteringen van masten, armaturen en lampen in de periode tot 2020. Begin 2016 wordt het beleid- en beheerplan Openbare Verlichting aan uw raad aangeboden.
Vooruitlopend op het vaststellen van beleidskaders ten aanzien openbare verlichting is in 2015 en 2017 een bedrag in de begroting gereserveerd voor het vervangen van openbare verlichting. De gelden worden ingezet in samenhang met het vervangingsplan (maakt deel uit van het beheerplan) en het MIP.
Eind 2013 heeft de 4 jaarlijkse remplace plaatsgevonden waarbij alle PLL lampen zijn vervangen. Dit geeft ruimte in de tijd om een aanvang te maken met de geleidelijke vervanging van een belangrijk deel van de openbare verlichting.
Voor het dagelijks beheer wordt vooral gestuurd op meldingen van defecte lichtpunten, aanrijdingen etc.
Beleid
Gladheidsbestrijding maakt geen deel uit van de Nota Kapitaalgoederen, maar wordt gestuurd op basis van het in 2011 opgestelde gladheidsbestrijdingsplan. Hierin is het nieuwe versoberde gladheidsbestrijdingsbeleid vastgelegd. Strooiroutes e.d. zijn hierop gebaseerd.
Uitvoering
In het winterseizoen 2012/2013 is voor het eerst invulling aangegeven aan het versoberde gladheidsbestrijdingsbeleid. De ervaringen hiermee worden meegenomen in het strooiplan voor 2015/2016.
Eind 2015 wordt het gladheidsbestrijdingsplan geactualiseerd en ‘meegenomen’ in het beleid- en beheerplan Wegen dat in 2016 aan uw raad wordt aangeboden.
Beleid
Recreatieve fietspaden maken deel uit van de Nota Kapitaalgoederen. Het onderhoudsniveau is vastgesteld op kwaliteitsniveau “B”. Met deze voorziening wordt fors bijgedragen aan de gemeentelijke beleidsdoelen inzake recreatie en toerisme
Uitvoering
In de periode 2011 t/m 2013 is fors geïnvesteerd in kwaliteitsverbetering van fietspaden. Dit betreft de fietspaden die deel uitmaken van het Fietsnetwerk Twente.
Het waarborgen van openbaarheid en toegankelijkheid van recreatieve fietspaden blijft voortdurend een punt van aandacht. Het formele instrument hiertoe is de gemeentelijke “Legger der Wegen” (de wegenlegger). In 2010 is de Wegenlegger door uw raad vastgesteld waarmee de openbaarheid van de hoofdstructuur formeel is vastgelegd.
Naar aanleiding van het fietspadenproject 2011-2013 en de implementatie van het integrale beheerpakket wordt de Legger der Wegen geactualiseerd. Naar verwachting wordt de geactualiseerde versie in 2016 aan uw raad aangeboden.
De in de Nota Kapitaalgoederen vastgestelde kaders worden verder uitgewerkt in het beleid- en beheerplan voor het onderhoud van wegen en verhardingen. Fietspaden, zowel utilitair als recreatief, maken deel uit van dit plan.
Beleid
Straatmeubilair maakt deel uit van de Nota Kapitaalgoederen. Het onderhoudsniveau is vastgesteld op kwaliteitsniveau “B”.
Uitvoering
De in de Nota Kapitaalgoederen vastgestelde kaders moeten verder worden uitgewerkt in een beleid- en beheerplan. Dit maakt deel uit van de bovengenoemde “inhaalslag”. Het opstellen van het beleid- en beheerplan voor straatmeubilair is voorzien na 2016.
Voor wat betreft het straatmeubilair is er een sterke samenhang met de taakvelden “wegen en verkeer” en recreatie en toerisme. Kunstwerken (bruggen, viaducten en beschoeiingen) Beleid In 2011 heeft een kwaliteitsinspectie plaatsgevonden. Op basis daarvan is een maatregelprogramma opgesteld voor het onderhoud van de kunstwerken. De kunstwerken worden op het niveau basis (globaal overeenkomende met kwaliteitsniveau “C” uit de Nota Kapitaalgoederen die in 2013 is vastgesteld) onderhouden.
Het opstellen van een beleid- en beheerplan voor Kunstwerken maakt deel uit van de bovengenoemde “inhaalslag”, en is voorzien na 2016. Uitvoering De inspectie van 2011 heeft uitgewezen dat met de huidige beschikbare middelen dit basis niveau net kan worden uitgevoerd. Een lager niveau betekent op termijn kapitaalsvernietiging.
In 2016 worden de kunstwerken opgenomen in het nieuwe integrale beheerpakken. Afhankelijk van de voortgang daarvan zal aansluitend een nieuwe kwaliteitsinspectie worden uitgevoerd.
Riolering
Beleid
Op 18 december 2012 is het vernieuwd Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) 2013-2016 door de raad vastgesteld. Hierin is naast de afvalwaterzorgplicht, ook de zorgplicht voor grondwater en hemelwater opgenomen.
Besloten is om uit te gaan van een behoudend en sober basisscenario en om de reserve riolering in te zetten om een deel van de kosten te dekken. Op basis hiervan was de verwachting dat vanaf 2014 een geleidelijke stijging van de rioolheffing noodzakelijk is om kostendekkend te kunnen blijven. Inmiddels is gebleken dat die geleidelijke stijging afgezwakt kan worden.
Investeringen in rioolvervangingen bieden vaak kansen om ook de bovenliggende openbare ruimte opnieuw in te richten. De financiële middelen voor deze herinrichting kunnen niet ten laste van het vGRP gebracht worden. Hiervoor worden andere dekkingsmiddelen ingezet zoals onder andere het budget “Groot onderhoud Wegen”, aanvullende investerings-budgetten (via ‘nieuw beleid”) en wordt getracht externe bijdragen te verwerven. Het budget voor groot onderhoud aan wegen staat onder druk, waardoor dit gevolgen heeft voor de planning van het uitvoeringsprogramma van het vGRP. Om de synergiekansen niet verloren te laten gaan moet er geschoven worden in de planning waardoor investeringen in rioolvervangingen soms iets uitgesteld worden.
In 2015 is gestart met een hydraulische herberekening van de rioolstelsels in alle kernen van de gemeente Losser. Zodra de resultaten bekend zijn en de verbeteringsmaatregelen doorgerekend zijn, kan het nieuwe vGRP II worden opgesteld, inclusief bijbehorend kostendekkingsplan.
Streven is om eind 2016 het vGRP II aan uw raad aan te bieden.
Uitvoering
In de planperiode wordt invulling gegeven aan het maatregelenprogramma zoals dat in het vGRP is vastgelegd. De investeringen in riolering worden integraal benaderd zodat zo veel mogelijk synergie en maatschappelijke winst wordt behaald. Het MIP is hiervoor het document om te sturen in een integrale planning voor investeringen in de openbare ruimte.
Omdat zo veel mogelijk synergie met de andere taken in de openbare ruimte wordt nagestreefd, kan het voorkomen dat er geschoven moet worden in het uitvoeringsprogramma en ook in de planning daarvan. Dit heeft tot gevolg dat de prognose uit het kostendekkingsplan bijgesteld moet worden. Vanaf het vGRP II (2017) wordt jaarlijks het kostendekkingsplan geactualiseerd en opnieuw doorgerekend (voorafgaand aan de Kadernota).
In 2016 ligt de nadruk op:
Water
Beleid
Het gemeentelijk beleid op gebied van water is vastgelegd in het vigerende Gemeentelijk Waterplan. Het uitvoeringsprogramma is door het ontbreken van financiële middelen tot op heden slechts gedeeltelijk gerealiseerd. Met ingang van 2013 is het vGRP van kracht waarin ook de nieuwe watertaken zijn opgenomen. De activiteiten uit het Gemeentelijk Waterplan die vallen onder de nieuwe watertaken zijn opgenomen in het vGRP.
Vanuit “Brussel” speelt de Kaderrichtlijn Water (KRW). Vertaling naar de Regio vindt plaats middels stroomgebiedbeheersplannen (SGBP). De taken voor de gemeenten liggen vooralsnog voornamelijk op het gebied van de ruimtelijke ordening.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water gaat steeds nadrukkelijker een rol spelen. Samenwerking in de afvalwaterketen, verbetering van doelmatigheid, etc. zijn ontwikkelingen die steeds nadrukkelijker een rol gaan spelen. Deze landelijke ontwikkeling wordt vertaald naar de regio’s. In Twente heeft dit geresulteerd in “Waterwinst 2.0”. Middels deze intentieverklaring spreken de 14 Twentse gemeenten, samen het waterschap, de bereidheid uit om samen te werken in de (afval)waterketen teneinde te kunnen komen tot een structurele kostenbesparing in de keten. Daarnaast zijn kennis en kwetsbaarheid speerpunten in “Waterwinst 2.0”.
Uitvoering
De komende jaren wordt middels de systematiek van “werkplaatsen” verder gewerkt aan de concrete invulling van “Waterwinst 2.0”. Losser neemt hierin actief deel.
De bovengenoemde hydraulische herberekening is breder opgepakt dan alleen de rioolstelsels van de kernen binnen de gemeente Losser. Besloten is om dit samen met het waterschap Vechtstromen op te pakken en de riolering en afvalwaterzuivering te beschouwen als ware het één geheel. In 2016 zal het zogenaamde afvalwaterketenplan worden opgeleverd.
Groen en Landschap
Beleid
Openbaar groen maakt deel uit van de Nota Kapitaalgoederen. Het onderhoudsniveau is vastgesteld op kwaliteitsniveau “B”.
Op basis van langjarige gemiddelden en landelijke kengetallen blijkt dat het beschikbare budget voldoende om een onderhoudsniveau “C” te realiseren. Door de inzet van relatief goedkope arbeid door SW-medewerkers is het mogelijk het door de raad vastgestelde niveau “B” te realiseren.
Uitvoering
De in de Nota Kapitaalgoederen vastgestelde kaders worden verder uitgewerkt in beleid- en beheerplannen voor het onderhoud van openbaar groen. Zo is in 2015 het groenstructuur-plan aangeboden aan uw raad. Verder is in 2015 het nieuwe integrale beheerpakket in gebruik genomen. In 2016 wordt dit beheerpakket geïmplementeerd en worden de arealen geactualiseerd. Daarna kan het groenbeleid en -beheerplan opgesteld worden. Naar verwachting kan dit vanaf 2017 ingepland worden.
De inzet van SW-medewerkers via het nieuwe “Servicebedrijf Losser” blijft een belangrijk aandachtspunt omdat het behalen van het vereiste onderhoudsniveau hiervan mede afhankelijk is. In 2016 ligt de focus volop de implementatie van het Servicebedrijf.
Vastgoed / MOP
Beleid
Voor het onderhoud van het gemeentelijk vastgoed (incl. scholen, sportgebouwen, zwembad, gemeentehuis e.d.) is er tot op heden geen beleid vastgesteld. Er is ook geen vastgesteld onderhoudsplan dat financieel is vertaald in de begroting. Wel is er een actueel meerjaren onderhoudsplanning (MOP).
De Vastgoedlijst eigendom gemeente Losser vormt de basis voor keuzes in het aanhouden dan wel verkopen of ontwikkelen van locaties. Daarbij spelen budgettaire redenen maar ook de wens om de mogelijkheden van privatisering nader te bekijken, een rol. Daarnaast is met ingang van 1 juli 2014 de Wet Markt en Overheid van kracht geworden. Hierin zijn gedragsregels voor overheden opgesteld om concurrentievervalsing tegen te gaan. Voor vastgoed geldt dat ten minste een kostprijs dekkende huur wordt doorberekend, tenzij men daar gemotiveerd van af wil wijken. Dit laatste zal voor het maatschappelijk vastgoed het geval zijn, terwijl voor commerciële partijen de marktconforme huurprijs blijft gelden.
In de nota Vastgoedbeleid gemeente Losser is dit nader uitgewerkt en vastgelegd. De uitwerking van de consequenties van een kostprijs dekkend huurtarief voor het maatschappelijk vastgoed zijn eind 2015 in het financieel systeem verwerkt en als ‘verborgen subsidies’ in beeld gebracht. De keuze om deze ‘verborgen subsidies’ in stand te laten moet daarna worden gemaakt en integraal met de ‘overige subsidies’ opnieuw worden beoordeeld in relatie tot het maatschappelijk rendement. Dit zal in 2016 plaatsvinden.
Uitvoering
Eind 2014 is sporthal De Spil verkocht aan woningstichting Domijn, ten behoeve van de realisatie van het Kulturhus in Overdinkel. Eind 2015 zijn een woning en bedrijfsgebouw aan de Irisstraat 79/79a gesloopt, ten behoeve van nieuwbouw ontwikkelingen in het gebied. Daarmee is het totale areaal aan vastgoed geslonken met 3 objecten.
De vastgoedportefeuille van de gemeente Losser bestaat nu uit 114 objecten. De totale WOZ-waarde is M€45 met een boekwaarde van M€24 (peildatum 31-12-2014).
49 gebouwen worden door de gemeente Losser onderhouden. Echter is met ingang van 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid en het bijbehorende budget voor het buitenonderhoud van de 11 basisscholen, met uitzondering van constructiefouten (zoals asbest), overgedragen aan de schoolbesturen. Het resterende benodigde budget voor een redelijk niveau van onderhoud bedraagt structureel ca. € 615.000. Aanvankelijk was er in 2015 € 770.000 beschikbaar. Hierop is in de jaargang 2015 bezuinigd voor een bedrag van € 60.000 vanuit invulling kader gemeentelijke gebouwen en € 278.000 vanuit de genoemde overdracht naar de schoolbesturen. Het resterende budget met ingang van 2016 bedraagt dan nog € 432.000 (onderwijs: € 33.000 en overig: € 399.000).
Bovengenoemde Vastgoednota heeft ook gevolgen voor de mate van onderhoud van de verschillende panden en daarmee het benodigd budget voor het MOP in de toekomst. Het benodigd budget voor het MOP zal daarom ook opnieuw geïnventariseerd en geïnspecteerd worden. De aanbesteding en uitvoering hiervan heeft eind 2015 plaatsgevonden. Hierbij is gebruik gemaakt van een landelijk geaccepteerde methodiek in conditiemeting (RGD-BOEI richtlijn Rijksgebouwendienst).
Duurzaamheid
Beleid
Duurzaamheid is een breed begrip en hier wordt op vele vlakken (inkoop, diensten, projecten, openbare ruimte) invulling aan gegeven. Een concrete ambitie met doelstelling is in september 2012 door de Raad in haar Visie op Duurzaamheid en het daaruit voortkomende Duurzaam Energie Beleid Gemeente Losser vastgesteld. Hierin is de ambitie voor de gemeente Losser uitgesproken om 20% CO2-reductie en 20% duurzame energie in 2020 (ten opzichte van 1990) te realiseren. Omdat hierin geen extra financiële middelen worden ingezet, anders dan de verstrekte subsidie van de Provincie, zal de rol van de gemeente beperkt blijven tot een stimulerende en faciliterende rol.
Uitvoering
Middels een Uitvoeringsprogramma wordt met name gericht op de bebouwde omgeving, particuliere woningen. Dit betreft in de gemeente Losser ook de grootste groep v.w.b. energieverbruik en levert daarmee de meeste winst op.
Het Energieloket “Doe Groen. Dat Scheelt” met website en telefonisch loket blijft in ieder geval tot eind 2015 bestaan middels een verlenging van de subsidietermijn van de Provincie. De uitvoering hiervan gebeurt in samenwerking met de gemeente Enschede.
De bedoeling is om in 2016 het Energieloket van de gemeente Enschede en Losser onder te brengen bij een marktpartij. Uitgangspunt van de Provincie was namelijk dat de markt dit in 2016 zou overnemen.
Aanvullend daarop wordt in 2016 invulling gegeven aan de Landelijke VNG-ondersteuning voor energiebesparing bij particuliere woningen. In Regio Twente verband is gekozen voor extra communicatie op gebied van energiebesparing en –opwekking, “De Twentse Campagne”. De uitvraag heeft medio 2015 plaatsgevonden en opdracht voor uitvoering van deze campagne is verstrekt aan een marktpartij.
Daarnaast kan de gemeente zelf duurzaamheid ook stimuleren door het goede voorbeeld te geven. Daartoe willen wij in 2016 zonnepanelen aanbrengen op het dak van het gemeentehuis. Met dit zonnedak is een investering gemoeid van circa € 100.000. Dit is echter goed te onderbouwen met de eind 2015 ontvangen toekenning van een SDE+-Subsidie, die de terugverdientijd aantrekkelijk maakt.
Kwaliteit onderhoud
Op basis van de Nota Kapitaalgoederen Openbare Ruimte” (2014-2018) is door de raad vastgesteld dat de openbare ruimte op een kwaliteitsniveau “B”, voor de onderdelen groen, reiniging en weg- en straatmeubilair wordt onderhouden (op basis van de landelijke CROW-systematiek). Voor wegen wordt het kwaliteitsniveau “C” gehandhaafd met de ambitie om in de dorpscentra het kwaliteitsniveau "B" te realiseren.
In het collegeakkoord is vastgelegd dat taken minimaal op het wettelijk minimum worden uitgevoerd.
In de (nog op te stellen) beheerplannen per vakdiscipline is/wordt uitgewerkt op welke wijze invulling gegeven wordt aan het wettelijk minimum niveau en welke structurele gelden hiervoor benodigd zijn.
Sturen op onderhoudskwaliteit
De onderhoudswerkzaamheden worden gestuurd op het door de raad vastgestelde onderhoudsniveau. Vanwege het feit dat beschikbare financiële middelen onder druk staan betekent dit dat voor alle voorzieningen in de openbare ruimte dat de levensduur zo ver mogelijk wordt opgerekt als mogelijk is binnen de afgesproken kwaliteit, om zodoende kosten te besparen.
Met deze strategie worden “de grenzen” wat meer opgezocht. Daarom is het belangrijk om het verloop van de technische kwaliteit en van de onderhoudskwaliteit van de voorzieningen in de openbare ruimte te volgen. Dit proces wordt de komende jaren verder uitgewerkt en geïmplementeerd. De frequentie van kwaliteitsinspecties en schouwrondes wordt geïntensiveerd. De metingen van technische kwaliteit en de analyse van de ontwikkeling van de onderhoudskwaliteit worden gecombineerd met beschikbare gegevens van burgertevredenheid (klachten en meldingen), verkeersongevallencijfers en gegevens over schadeclaims in het kader van aansprakelijkheid van de gemeente in haar brede rol van ‘wegbeheerder’. Op deze wijze willen we inzicht geven in de ontwikkeling van de kwaliteit en beleving van de openbare ruimte.
Gemeten onderhoudskwaliteit
In de jaren 2013 -2015 hebben schouwrondes plaatsgevonden om de onderhoudskwaliteit te meten en te toetsen aan het vastgestelde beleid. Algehele conclusie is dat de gemiddelde onderhoudskwaliteit die gerealiseerd wordt ruimschoots voldoet aan het gestelde onderhoudsniveau “B”. Aandachtspunt vormt het onderhoudsniveau van de wegen en verhardingen. Hier ligt het onderhoudsniveau lager. In 2014 en 2015 is het percentage wegen met onderhoudsniveau D overigens gedaald (tgv investeringen via het MIP). In de beleidsnota Wegen (2016) wordt hierop nader ingegaan,
Financiën
In de reguliere begroting is structureel budget opgenomen voor klein en groot onderhoud van alle vakdisciplines. Voor een overzicht van de beschikbare budgetten wordt verwezen naar de betreffende tabel die is opgenomen in het hoofdstuk Programma plan – programma Natuur & Ruimte.
Vervangingsinvesteringen en investeringen voor in kapitaalgoederen en openbare ruimte vinden plaats via het MIP en “nieuw beleid / investeringen”.
Voor financiële informatie zie paragraaf 6.2 en 6.3.
Planning
Omschrijving |
Gerelateerd aan |
Inschatting kosten |
|
2016 |
|||
Gefaseerde wijkvernieuwing Irisstraat-Leliestraat te Losser. |
|
€ 1.100.000,-- |
|
Gefaseerde uitvoering Gronausestraat, Losser, fase I, II en IV (uitvoering 2016/2017) |
|
€ 2.100.000,-- |
|
Vervangen Openbare Verlichting 2016 |
Samenhang met uitvoerings-projecten MIP. (Resterende vervanging obv kwaliteitsinspectie en energieverbruik). |
€ 300.000,-- |
|
Herinrichting Pr. Hendrikstraat Overdinkel |
Kulturhus O”dinkel (o.a. parkeren) en centrumplein O’dinkel |
€ 250.000,-- |
|
Centrumplein/Dorpsplein O’dinkel |
Kulturhus O’dinkel o.b.v. “Dorpsontwikkelingsvisie 2007” |
€ 1.400.000,-- |
|
Herinrichting Pr. Bernhardstraat O’dinkel |
Planning synchroniseren met realisatie centrumplein |
€ 255.000,-- |
|
Parkeerplaats Sportpark ’t Wilpelo (incl. toegangsweg), O’dinkel |
Planning synchroniseren met realisatie centrumplein |
€ 185.000,-- |
|
Lossersestraat, De Lutte |
Hydraulische herberekening gehele rioolstelsel De Lutte |
€ 200.000,-- |
|
P. Geerdinkstraat, De Lutte |
Hydraulische herberekening gehele rioolstelsel De Lutte |
€ 200.000,-- |
Treasurybeleid
De Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet fido) geeft de kaders aan waarbinnen decentrale overheden de treasury activiteiten moeten uitvoeren. Het doel hiervan is de bevordering van een gezonde financiering, het bijdragen aan het behouden van de goede kredietwaardigheid en handhaving van de positie van decentrale overheden op de kapitaalmarkt.
Op 24 maart 2015 is het Treasury statuut 2015 vastgesteld door de raad. Hierin zijn de beleidskaders inzake treasury opgenomen. In het treasury statuut worden onder meer de verdeling van taken en bevoegdheden vastgelegd. Ook is de verantwoordingsrelaties inzake het treasurybeleid tussen de gemeente Enschede en de gemeente Losser vastgelegd. Nieuw opgenomen zijn de regels voor het verplichte schatkistbankieren.
De doelstellingen van het treasurybeleid zijn o.a.:
Renterisicobeheer
Onder financiële risico’s worden zowel renterisico’s (van vaste en vlottende schuld) als kredietrisico’s, liquiditeitenrisico’s en koersrisico’s verstaan. De Wet fido geeft een aantal verplichte elementen aan die het risico beperken. Een belangrijke eis uit de Wet fido is dat de uitvoering van de treasury functie uitsluitend de publieke taak dient en dat het beheer prudent (verstandig) dient te zijn.
De gemeente Losser is niet voornemens om uitzettingen te doen in de komende begrotingsjaren. Daarnaast bezit zij uitsluitend een aantal aandelenpakketten in het kader van de publieke taak. Informatie over deze bedrijven zijn opgenomen in de paragraaf verbonden partijen. Door de wetswijziging van de Wet fido in 2009 is ook het verstrekken van geldleningen aan gemeentepersoneel niet meer toegestaan. De portefeuille met personeelshypotheken wordt derhalve afgebouwd.
Daarnaast wordt zeer terughoudend omgegaan met het verstrekken van leningen. Er zijn slechts leningen verstrekt vanuit de deelnemingen in Vitens en Enexis. De risico’s vanuit deze leningen zijn nihil. Van de 4 leningen die verstrekt zijn aan Enexis bij de verkoop van de aandelen van Essent, zijn er overigens al een tweetal vervroegd afgelost.
Ook met garanties wordt terughoudend omgegaan. De uitstaande garanties op geldleningen stammen allen uit de jaren 90. Bij deze garanties zijn geen zekerheden c.q. onderpand verkregen. De risico’s die voortvloeien hieruit zijn opgenomen in het weerstandsvermogen. Daarnaast neemt Losser een achtervangpositie bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor verstrekte leningen aan corporaties. De risico’s hiervan zijn ook ingeschat op nihil aangezien er momenteel geen aanwijzingen zijn dat het WSW niet aan haar garantieverplichtingen zal voldoen en de gemeente zal aanspreken op haar achtervangpositie. Het WSW beschikt over de hoogst mogelijke rating (AAA) voor kredietwaardigheid.
Omslagrente
Bij de toerekening van rente door middel van kapitaallasten wordt uitgegaan van een gemiddelde rekenrente, ook wel de omslagrente genoemd. De omslagrente is gebaseerd op de gemiddelde rente van de portefeuille met opgenomen geldleningen van de gemeente.
In de begroting 2016 wordt de omslagrente op 4,5% gesteld, bij wijze van voorcalculatie. Als de daadwerkelijke omslagrente lager blijkt te zijn, ontstaat een rentevoordeel, dat tot uiting komt in een inkomenspost op treasury (programma Bestuur en Dienstverlening).
De rekenrente op de grondexploitaties is al aangepast op de beoogde wijziging van het BBV per 1 januari 2016. In een onlangs verschenen rapport van de commissie BBV over grondexploitaties is gesteld dat de rekenrente voor grondexploitaties maximaal mag zijn:
Treasury resultaat
Het treasury resultaat voor 2016 is gedaald met bijna € 140.000 ten opzichte van het resultaat uit de vorige programmabegroting. Enerzijds zijn de rentebaten over het geïnvesteerde vermogen aanzienlijk lager dan eerder geraamd, door de lagere omslagrente en rekenrente van het grondbedrijf. Daarnaast is de renteverwachting voor de financiering tijdens de begrotingjaren 2016-2019 ook lager dan eerder verwacht.
Kasgeldlimiet
Voor het beperken van de renterisico’s is in de Wet fido ook een norm voor de kortlopende schulden opgenomen, de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is het bedrag dat de gemeente als gemiddelde netto vlottende schuld (vlottende schulden -/- vlottende middelen) maximaal mag hebben.
De kasgeldlimiet bedraagt voor de komende jaren:
Berekening kasgeldlimiet (x € 1.000)
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
||
Begrotingstotaal (grondslag van berekening kasgeldlimiet) |
52.679 |
50.780 | 53.865 | 51.245 | |
Vastgesteld percentage |
8,5% |
8,5% |
8,5% |
8,5% |
|
Kasgeldlimiet (1.x 2.) |
4.478 | 4.316 | 4.580 | 4.356 |
Aangezien de korte rente momenteel aanzienlijk lager is dan de rente op langlopende leningen zal maximaal gebruik worden gemaakt van de ruimte binnen de kasgeldlimiet. Zo worden de rentelasten geminimaliseerd.
Renterisiconorm
In de Wet fido is bepaald dat de gemeente binnen de renterisiconorm moet blijven. Het uitgangspunt van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de langlopende schulden (schulden met een looptijd van één jaar of langer). Dit gebeurt door het aanbrengen van spreiding in de looptijden van de leningen. Hiermee wordt voorkomen dat een groot deel van de leningen tegelijk opnieuw moet worden afgesloten, met het risico van snel oplopende rentelasten.
De renterisiconorm beoogt in de kern dat de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen totaal niet meer dan 20% van de totale begroting van baten en lasten mogen bedragen. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente Losser in de komende jaren de norm niet zal overschrijden:
Berekening renterisiconorm (x € 1.000) |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
|
Begrotingstotaal |
52.679 |
50.780 | 53.865 | 51.245 | |
Vastgesteld percentage |
20% |
20% |
20% |
20% |
|
Renterisiconorm (1. x 2.) |
10.536 |
10.156 |
10.773 |
10.249 |
|
Aflossingen |
2.780 |
2.707 |
2.639 |
2.639 |
|
Ruimte onder renterisiconorm (3. - 4.) |
7.756 | 7.449 | 8.134 | 7.610 |
Schuldpositie
In de afgelopen jaren is er een groeiende belangstelling geweest voor de schuldpositie van gemeenten. Naast een sluitende begroting wordt steeds meer gekeken naar de financiële positie van de gemeente en of deze gezond is. Deels komt deze tot uitdrukking in de omvang van de schuldpositie.
In de afgelopen jaren is al gerapporteerd over de schuldratio en de netto schuldquote in de financieringsparagraaf. Het gewijzigde BBV schrijft nu voor dat een aantal kengetallen, waaronder die voor de schuldpositie, verplicht dienen te worden opgenomen in de begroting en jaarrekening vanaf de begroting 2016. Deze kengetallen zijn onderdeel van de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Beleidsvoornemens treasury functie
Speerpunten voor de treasury functie in 2016:
Limieten 2016
In de treasury paragraaf dienen conform artikel 16, lid 3 van de Financiële verordening jaarlijks de limieten voor het opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen en het aantrekken van langlopende geldleningen vastgesteld. De Raad stelt hiermee de grenzen vast waarbinnen het college in 2015 kan financieren of beleggen.
De limieten voor 2016 zijn:
Losser, flexibel en verbonden
De gemeente is onderdeel van de netwerkmaatschappij. We hebben te maken met maatschappelijke ontwikkelingen en uitdagingen (krimp, recessie, decentralisaties, veranderende rol overheid, vorming van (sociale)netwerken) waar Losser een passende reactie op moet hebben. Daarom werken we onder de vlag 'Losser, flexibel en verbonden' toe naar een manier van samenwerken waarbij resultaatgericht (samen)werken in verantwoordelijkheid centraal staat. Om deze resultaten te bereiken krijgen medewerkers de ruimte in het waar, wanneer, met wie en hoe zij (samen)werken. Belangrijk uitgangspunt is wel dat medewerkers verbonden blijven met de organisatie.
‘Losser, flexibel en verbonden’ vraagt een verandering op de volgende gebieden:
Naar het zich nu laat aanzien zal de besluitvorming, over de totstandkoming van het Kulturhus Losser, begin 2016 zijn beslag krijgen. Met de komst van het Kulturhus komt voor de gemeentelijke organisatie minder m2 beschikbaar. De beschikbare ruimte zal zo efficiënt mogelijk worden ingericht, waarbij met flexplekken zal worden gewerkt. Ruimtes worden intensiever en mobieler gebruikt.
De inrichting van de ICT omgeving hangt nauw samen met de inrichting van de fysieke omgeving. Nagegaan zal worden welke hulpmiddelen een goede bijdrage zullen leveren aan nieuwe manier van werken. Werkprocessen zijn deels al doorgelicht en zullen voor een deel nog worden doorgelicht, om te komen tot een doelmatiger wijze van werken. Via een digitaliseringslag zullen de bedrijfsprocessen verder worden geautomatiseerd.
In 2016 ontwikkelen medewerkers en het bestuur zich verder op het gebied van samenwerking, de verschillende rollen van de overheid en communicatie.
Samenwerking Enschede-Losser
Enschede en Losser hebben afgesproken dat de samenwerking een structurele bezuiniging van 1,2 miljoen euro zou dienen op te leveren. Deze bezuinigingstaakstelling wordt in 2016 gerealiseerd. Voor elke gemeente afzonderlijk betekent dit een voordeel van € 600.000. Deze besparing zal met ingang van 2016 zijn gerealiseerd en is in de cijfers verwerkt.
In de kadernota is daarnaast al melding gemaakt van een lagere bijdrage aan Enschede van € 120.000. Dit voordeel blijkt uit te komen op € 114.000. Het voordeel wordt veroorzaakt door het feit dat de berekende loon- en prijsstijgingen lager uitvallen. In de kadernota is het verder het volgende over opgenomen: "De personeelskosten worden overeenkomstig de centrumregeling berekend op basis van gegevens van CBS. Deze worden ieder jaar, volgens afspraak, op basis van werkelijke loon en prijsindexering verrekend. Aangezien de geprognosticeerde loon en prijscompensatie hoger lag dan het werkelijke percentage vindt nu een verrekening plaats. Dit levert een structureel voordeel op voor Losser."
Communicatie
Goed openbaar bestuur kan niet zonder optimale communicatie. Duidelijke informatie verstrekken aan en helder, interactief communiceren met inwoners, bedrijven, organisaties en alle andere betrokkenen binnen en buiten de gemeente is noodzakelijk om snel, adequaat en slagvaardig te kunnen handelen. Dit past bij het streven om de participatie van inwoners sterk te intensiveren en steeds meer een faciliterende overheid te worden. Dat vereist ook een andere manier van werken van de ambtenaren. Daarom is in 2015 een traject gestart met als doel het omgevingsbewustzijn van alle ambtenaren te versterken en de gehele organisatie ‘communicatiever’ te maken. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de landelijk erkende Factor C methodiek (zie http://www.communicatierijk.nl/vakkennis/f/factor-c ). Dit traject wordt in 2016 verder uitgerold. De methodiek is een instrument dat door medewerkers kan worden ingezet en is onderdeel van de organisatieontwikkeling Losser Flexibel en Verbonden (LFV) derde pijler ‘mentale omgeving’. Meer aandacht voor participatie en communicatie met de inwoners komt al tot uiting in bijvoorbeeld de interactieve aanpak van grote projecten zoals de herinrichting van de wegen en openbare ruimte in en rond het centrum van Losser en de reconstructie van de Gronausestraat in Losser. De communicatievere aanpak van de gemeente wordt ondersteund door de inzet van diverse (online) communicatiemiddelen en sociale media. Daarvoor wordt geëxperimenteerd met externe media. Daarnaast gaan we de huidige website in 2016 grondig vernieuwen, zodat deze weer aan de normen van deze tijd voldoet.
Informatievoorziening algemeen
Ook in 2016 wordt gewerkt aan het vormgeven van de digitale overheid. De doelstelling dat in 2017 burgers en bedrijven alle zaken met de overheid digitaal kunnen regelen staat nog steeds. Het blijft ambitieus en de verwachting is dat meer tijd nodig is. Wel wordt het aanbod aan producten en diensten steeds groter. De basis wordt gelegd door landelijk afgesproken bouwstenen zoals het stelsel van basisregistraties. Alle bouwstenen samen zijn het fundament waarop de digitale overheid zich verder kan ontwikkelen.
Voor de informatievoorziening in het sociale domein is in 2015 de basis gelegd. De decentralisaties hebben een zware claim gelegd op alle partijen en het jaar 2015 is voor veel onderdelen een overgangsjaar. Dit geldt ook voor de informatievoorziening die in 2016 verder wordt uitgebouwd.
Ontwikkelingen
Het niet doorgaan van de samenwerking Almelo, Borne, Losser en Enschede in IBO verband betekent niet dat de samenwerking stopt. In breder regionaal verband (o.a. Twentebedrijf) wordt doorgewerkt aan samenwerking. Eind 2015 en begin 2016 wordt een pilot uitgevoerd die de basis moet leggen voor een gezamenlijke Twentse informatievoorziening (aangeduid als TwenteCloud). Op het gebied van informatiebeveiliging wordt al regionaal samengewerkt. De komst van de omgevingswet in 2018 betekent voor de informatievoorziening wederom een megaproject. Gemeenten bereiden zich nu al voor dit krijgt zeker een vervolg in 2016 en volgende jaren. Bij de invoering van de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) heeft Losser nog geen ICT stappen gezet. Wel wordt binnen de RUD onderzocht hoe procesharmonisatie vorm moet krijgen. Afhankelijk van dit onderzoek wordt in 2016 begonnen met de aansluiting van de informatievoorziening. De deelname van Losser aan het samenwerkingsverband Dimpact en de aansluiting op de Dimpact eSuite is ook mede afhankelijk van het moment van procesharmonisatie. Naar verwachting kunnen hier in 2016 stappen worden gezet.
Basisregistraties
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de BasisRegistratie Personen (BPR), de WOZ, Adressen en Gebouwen (BAG) en de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). De BPR, WOZ en BAG zijn gereed en aan de BGT wordt hard gewerkt. Eind 2015 moet de BGT in de basis gereed zijn en in 2016 wordt de koppeling met de landelijke voorziening gerealiseerd. Naast de landelijke koppeling wordt de BGT binnengemeentelijk gekoppeld aan de beheerpakketten van de groenobjecten en de wegvakken. In 2016 wordt begonnen met het op elkaar afstemmen van de verschillende bestanden. In het regionale verband wordt in 2016 een pilot uitgevoerd om de BGT in de eerder genoemde Twente Cloud te plaatsen. De Twente Cloud wordt daarmee de muteeromgeving voor de BGT. Basisgegevens worden binnen de overheid veilig uitgewisseld via het zogenaamde Diginetwerk. Eén van de landelijke bouwstenen. Aansluiting op het Diginetwerk wordt regionaal geregeld (één aansluiting voor meerdere gemeenten).
Geoportaal
Een kaart zegt vaak meer dan een lijst met gegevens. Geo wordt daarom steeds meer gebruikt als toegang tot de grote hoeveelheid informatie die beschikbaar is. Dit geldt zowel voor de externe als interne klant. Het geoportaal is in die zin de startpagina en wordt de komende jaren uitgebouwd. Belangrijk is wel om aan te sluiten bij de behoefte van burgers en bedrijven, maar ook bij de interne organisatie.
Documentaire informatievoorziening (DIV)
Het samenvoegen van de postregistratie- en archiveringsystemen van Enschede en Losser blijft een lastige klus. Het zijn nog steeds twee verschillende werkwijzen. De bedoeling was om dit vanuit de IBO samenwerking op te pakken, maar dit gaat niet door. Er wordt nu opnieuw onderzocht wat de beste manier is om de twee omgevingen samen te voegen. DIV heeft een directe relatie met alle programma’s binnen de gemeente. Enschede en Losser gebruiken verschillende oplossingen in het primaire proces. Dat alles maakt het een complexe materie. In het kader van het ZaakGericht Werken komt er in 2016 een meer uniforme manier van werken. Daarmee moet het mogelijk worden om het beoogde kwalitatief en financieel voordeel te behalen.
Beveiliging en privacy
De "Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten"(BIG) is ook voor Enschede en Losser hét gemeentelijk basisnormenkader voor informatiebeveiliging. Op basis van de BIG zijn een Algemeen Veiligheidscoördinator en een Vertrouwelijke Contactpersoon Informatiebeveiliging aangewezen. Functionarissen van Enschede vervullen tevens deze rollen voor Losser. De verwachting is dat in 2016, op grond van Europese regels, een functionaris gegevensbescherming moet worden aangesteld. Of Enschede deze rol voor Losser kan en mag vervullen is nog niet bekend.
De BIG verplicht gemeenten om maatregelen uit te voeren (meer dan 300 maatregelen). Dit wordt zoveel mogelijk regionaal voorbereid. Het gaat daarbij onder meer om het uitvoeren van een risicoanalyse, het opstellen van documenten en procedures en de implementatie. Dit moet allemaal voor 1 januari 2017 gereed zijn.
Vennootschapsbelasting (Vpb)
Per 1 januari 2016 wordt de vennootschapsbelasting van toepassing op gemeenten. Dit is een ontwikkeling die impact op onze gemeente heeft: zowel op grondexploitaties, maar ook op de overige exploitatie van de gemeente. Verwezen wordt naar passage die hierover binnen de paragraaf Grondexploitatie is opgenomen. De kans is reëel dat dit voor gemeenten tot een lastenverhoging zal leiden. Vanwege het feit dat er nog veel onduidelijkheden zijn, is nu niet in te schatten om welk bedrag dit gaat.
TAR (Twentse Arbeidsvoorwaarden Regeling)
Op het moment van voorbereiding van de begroting is er nog geen zekerheid over de totstandkoming van de TAR. In verband met het lopende onderhandelingsproces op Twentse schaal wordt op lokaal niveau geen overleg gevoerd in het GO over arbeidsvoorwaardelijke onderwerpen. In welke mate er financiële gevolgen als gevolg van de TAR in 2016 vallen, is nu niet te bepalen. Wel zal in het najaar van 2015 overleg in het GO worden gevoerd over de implementatie van het nieuwe hoofdstuk 3 CAR. Dit heeft effect op de lokale bezoldigingsverordening. Naar verwachting leidt dit niet direct tot financiële gevolgen in 2016 tenzij bijvoorbeeld afspraken over vormen van afkoop worden gemaakt. Een ander onderwerp, dat nu nog binnen het kader van de TAR-onderhandelingen valt, is het generatiepact. Indien er geen TAR wordt overeengekomen, zullen over het generatiepact op lokaal niveau afspraken moeten worden gemaakt, waarbij het logisch is om dan ook de bestaande seniorenregeling onderdeel van het overleg te maken. Mogelijk komen hier garantieafspraken en/of afkoopregelingen uit voort. Een betrouwbare inschatting van het financiële effect is op dit moment niet te maken.
HR 21
De implementatie van het functiewaarderingssysteem HR21 loopt door tot in 2016. Hoewel het uitgangspunt is dat bij de invoering hiervan de bestaande waarderingsverhoudingen in stand blijven, kan de invoering van het systeem voor enkele functies tot gevolg hebben dat deze hoger of lager worden gewaardeerd. Dit kan leiden tot een negatief financieel effect. Een positief financieel effect (behoudens op langere termijn) is niet denkbaar, aangezien bij een lagere waardering het huidige salaris(perspectief) gegarandeerd blijft. Afhankelijk van het aantal bezwaarschriften kunnen kosten voor afhandeling hiervan volgen.
IKB (Individueel Keuze Budget)
De invoering van het IKB die per 1 januari 2016 zou plaatsvinden, is met een jaar uitgesteld. Er zullen in verband met dit onderwerp dus geen positieve of negatieve financiële effecten in 2016 zijn.
Nieuwe aanbestedingswet
In 2016 komt er een nieuwe versie van de Aanbestedingswet, die een wijziging is op de huidige Aanbestedingswet 2012. De wijzigingen voor de nieuwe Aanbestedingswet 2016 zijn noodzakelijk ter implementatie van de herziende Europese aanbestedingsrichtlijnen, die april 2014 zijn vastgesteld. Nederland heeft tot 18 april 2016 om deze richtlijnen om te zetten in nationale wetgeving. De nieuwe Aanbestedingswet 2016 zal een uitwerking zijn van onder andere: nieuwe of gewijzigde procedures, concessies, verkorting en verlenging van termijnen, nieuwe uitsluitingsgronden, toepassen van sociale en milieuvoorwaarden, nieuwe gunningscriterium, wezenlijke wijziging, verkorting en verlenging van de inschrijftermijnen, uitzonderingen op de aanbestedingsplichtig, digitalisering van het aanbestedingsproces en verbeterde toegang voor MKB. Zodra in 2016 de nieuwe Aanbestedingswet een feit is zal de afdeling inkoop afdelingshoofden informeren en haar inkoopproces en inkoopprocedure indien nodig aanpassen.
Inleiding
Vanwege de bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen en mogelijke risico’s is het gewenst dat in de begroting aandacht wordt besteed aan derde-rechtspersonen, waarmee de gemeente een band heeft. Voor deze begrotingsparagraaf ligt het criterium daarvoor bij de vraag of de gemeente bij deze partijen een bestuurlijk en financieel belang heeft. Het gaat dan concreet om deelnemingen (vennootschappen), gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Onder bestuurlijk belang wordt in dit verband verstaan: het hebben van een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die achtergesteld zijn in geval van faillissement van de verbonden partij en/of dat financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente.
Belang voor de Raad
Een gemeente kan grotendeels zelf bepalen hoe een bepaalde taak wordt uitgevoerd. De gemeente kan er bijvoorbeeld voor kiezen de uitvoering zelf ter hand te nemen of deze uitvoering juist te regelen via een gemeenschappelijke regeling met een aantal regiogemeenten. Vaak zijn er ook andere oplossingen mogelijk, zoals het verstrekken van een subsidie aan een private stichting. Het belang van verbonden partijen is dat deze gemeentelijke taken uitvoeren. Het neerleggen van deze taak bij een verbonden partij levert dan financiële of bestuurlijke voordelen op. De gemeente houdt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen. Kernvragen zijn of de doelstellingen van de verbonden partijen nog steeds overeenstemmen met die van de gemeente en of de doelstellingen van de gemeente via de verbonden partijen gerealiseerd worden. Het tweede belang betreft het budgettaire beslag en de financiële risico’s die de gemeente met de verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen. De gemeente moet steeds de afweging maken, welke aanpak de beste garantie biedt dat de taak wordt uitgevoerd op een manier zoals de gemeente dat voor ogen staat. De gemeente moet ook afwegen op welke manier de gemeente voldoende inhoudelijk en financieel toezicht heeft binnen de uitvoering van een taak.
Beheer verbonden partijen
Op 20 december 2011 heeft de raad ingestemd met de Nota verbonden partijen. In de Nota verbonden partijen is verder ingegaan op de rol van uw raad met betrekking tot verbonden partijen. Daardoor kan de raad invulling kan geven aan de toezichthoudende rol. In het Nota verbonden partijen is een standaardopzet van de paragraaf verbonden partijen in de programmabegroting en de jaarrekening vastgelegd. Dit gebeurt in de vorm van een vooraf vastgesteld format. Dit format is gevuld met de informatie van alle verbonden partijen van de gemeente Losser. Overigens wordt de Nota verbonden partijen in 2015 geëvalueerd. Dit kan eventueel leiden tot een andere indeling voor de begroting vanaf het jaar 2017.
Besluit begroting en verantwoording (BBV) en verbonden partijen
Voor de informatie per verbonden partij financiële informatie wordt aangesloten bij de het BBV. De wijziging uit het BBV van de afgelopen jaren zijn in deze paragraaf verbonden partijen opgenomen. Hierbij wordt nog het volgende opgemerkt. De informatie over de omvang van het eigen vermogen, vreemd vermogen en het resultaat is nader gespecificeerd. Dit bekent dat in de begroting de informatie uit de begrotingen van de verbonden partij worden opgenomen. Bij de jaarrekening wordt vervolgens aansluiting gezocht met de informatie uit de jaarrekeningen van de verbonden partijen. Niet bij alle verbonden partijen wordt de balans voor het komende jaar geprognotiseerd. En ook is niet voor alle verbonden partijen een begroting beschikbaar aangezien de gemeente niet in alle gevallen instemming moet verlenen aan de begroting. Voor deze verbonden partijen zal de informatie uit de meest recente jaarrekening (2014 in dit geval) worden opgenomen.
Actuele ontwikkelingen
Per 1 januari 2015 is de Wet gemeenschappelijke regelingen gewijzigd. In de wet is een overgangstermijn opgenomen. Regelingen moeten voor 1 januari 2016 aan de wijzigingen in de nieuwe wet voldoen. Daarom zal er in het najaar van 2015 nog besluitvorming in de raad plaatsvinden over de inhoud van diverse gemeenschappelijke regelingen.
Per 1 januari 2016 heeft de Euregio een nieuwe rechtsvorm. De Euregio is vanaf die datum een grensoverschrijdend gemeenschappelijke orgaan en moet in dat kader worden aangemerkt als een verbonden partij. Nederlandse gemeenten hadden voorheen geen bestuurlijk belang in de Euregio. De Euregio is dan ook voor de eerste maal als verbonden partij opgenomen.
Regio Twente | Informatie | |
1. | Vestigingsplaats | Enschede |
2. | Rechtsvorm | Gemeenschappelijke regeling in de vorm van een openbaar lichaam. Vanaf 2016 is er sprake van een collegeregeling. De bestuurlijke vorm van de gemeenschappelijke regeling is gewijzigd door het wegvallen van taken in het kader van de plusregio. tot |
3. | Doel | De Regio Twente heeft met inachtneming van wat in de regeling is bepaald, tot doel in de desbetreffende regio de volgende belangen te behartigen: volksgezondheid, jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning, sociaal-economische structuurverksterking, recreatie en toerisme en lobby. De taakvelden van een groot aantal afdelingen is betrokken bij dit samenwerkingsverband. |
4. | Partijen | De colleges van de veertien Twentse gemeenten. |
5. | Bestuurlijk belang | Alle betrokken gemeenten zijn vanaf 1 januari 2016 met één lid vanuit het college vertegenwoordigd in het algemeen bestuur. Dit lid heeft ook een plaatsvervanger. |
6. | Financieel belang | In de begroting van de Regio Twente wordt het geraamde bedrag van de gemeente opgenomen en in de jaarrekening van de Regio Twente wordt het werkelijk verschuldigde bedrag van de gemeente vastgesteld. De bijdrage is afhankelijk van het aantal inwoners. De begrote bijdrage voor 2016 is € 810.124 (tegenover ruim € 820.000 in 2015). |
7. | Prestaties-effecten | Veel (boven)gemeentelijke taken vragen een gezamenlijke en duurzame benadering. Gemeenten maken hierover afspraken met elkaar om die vervolgens in eigen huis verder vorm te geven. Ze bereiken daardoor een groter financieel en maatschappelijk rendement voor het gebied. De Regio Twente heeft in dit proces vooral een ondersteunende en faciliterende rol. Ze brengt gemeenten samen, initieert, maakt verbindingen, stimuleert nieuwe initiatieven en ondersteunt de uitvoering. Daartoe onderhoudt ze nauwe relaties met de rijksoverheid, de provincie en Brussel. De Regio levert op verzoek van de gemeenten producten en diensten op de eerder genoemde gebieden. Daarmee leveren ze een bijdrage aan een vitaal Twente, een gebied waar het gezond en veilig wonen, werken en recreëren is. Wij ontvangen jaarlijks de begroting, een bestuursrapportage en de jaarrekening. |
8. | Voortgang | In 2016 wordt naar verwachting een Twentebedrijf opgericht, waarin de bedrijfsvoeringstaken van de Regio Twente worden ondergebracht. Gemeenten kunnen hier op vrijwillige basis bedrijfsvoeringstaken inbrengen. Na uitgebreide discussie over het rapport "Samenwerking doen we zelf" krijgt de Regeling Regio Twente vooralsnog de vorm van een collegeregeling. In het kader van een geplande evaluatie wordt nog bekeken in welke mate de gemeenteraad nog een formele plaats moeten krijgen in de Regio Twente. In materiële zin is al voorzien in een rol voor de gemeenteraad door de instelling van de Twenteraad. |
9. | Risico's en kansen | De uitgaven voor de Regio Twente moeten in de pas blijven lopen met de gemeentelijke financiële mogelijkheden. In die zin zal de Regio Twente al een aantal jaren stappen terug Bij de behandeling van de begroting 2014 voor de Regio Twente is een substantiële bezuiniging ingeboekt, die doorloopt een bedrag van 1,6 miljoen euro in 2017 en die nog nader inhoudelijk geconcretiseerd moet worden. |
10. | Ontwikkelingen | De zogenaamde WGR-plus regio’s waarvan de Regio Twente er één is, zijn per 1 januari 2015 opgeheven. in het verlengde hiervan is de discussie over de toekomstige structuur van de Regio Twente opgestart. Deze heroriëntatie op de gemeentelijke samenwerking is gestart in 2013 en heeft uiteindelijk geleid tot het rapport "Samenwerking doen we zelf". Bespreking van dit rapport in de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten heeft geleid tot een voorstel voor een gewijzigde regeling Regio Twente en voor een aparte bedrijfsvoeringsregeling voor een Twentebedrijf. Besluitvorming over de nieuwe structuur moet plaatsvinden in het najaar van 2015. |
11. |
Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
€ 6,5 miljoen € 4,5 miljoen |
12. |
Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
€ 20,4 miljoen € 20 miljoen |
13. | Jaarresultaat 2016 | n.n.b. |
Stadsbank Oost Nederland | Informatie | |
1. | Vestigingsplaats | Enschede |
2. | Rechtsvorm | Gemeenschappelijke regeling in vorm van een openbaar lichaam. |
3. | Doel | Als kredietbank, met inachtneming van wat in de gemeenschappelijke regeling is bepaald, zowel vanuit bedrijfseconomisch als ook vanuit maatschappelijk oogpunt, verantwoord een pakket van al dan niet financiële dienstverlening aan te bieden, in het bijzonder aan ingezetenen in haar rechtsgebied. |
4. | Partijen | De colleges van de gemeenten Aalten, Almelo, Berkelland, Borne, Bronckhorst, Dinkelland, Enschede, Oost-Gelre, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo (O), Hof van Twente, Lochem, Losser, Montferland, Oldenzaal, Oude IJsselstreek, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand, Wierden, Winterswijk. |
5. | Bestuurlijk belang | Elke gemeente wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door een door het uit zijn midden of uit het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen vertegenwoordiger. Het dagelijks bestuur bestaat uit 8 leden, waarin in ieder geval zitting hebben de AB-leden uit de gemeenten Almelo, Hengelo en Enschede. De voorzitter wordt door het AB uit zijn midden aangewezen. De gemeente Losser wordt in het Algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder drs. J.F. Hassink. Elk lid heeft in de vergadering van het algemeen bestuur één stem. |
6. | Financieel belang | De gemeente Losser is afnemer van producten schuldhulpverlening van de gemeenschappelijke regeling voor een bedrag van ca. 140.000,- euro. De aangesloten gemeenten zijn, overeenkomstig de gemeenschappelijke regeling, gezamenlijk verantwoordelijk voor de overschotten en de tekorten van de Stadsbank Oost Nederland (SON). |
7. | Prestaties-effecten | De raad ontvangt jaarlijks de ontwerpbegroting, de jaarrekening en het jaarverslag met de prestaties en effecten. |
8. | Voortgang | Volgen van de voortgang door managementrapportages per kwartaal. |
9. | Risico's en kansen | De gemeente is verantwoordelijk voor integrale schuldhulpverlening, waarbij zowel aandacht is voor preventie, vroegsignalering en nazorg. Een belangrijke rol binnen deze integrale schuldhulpverlening is weggelegd voor de Gemeenschappelijke Regeling Stadsbank Oost Nederland.
Op verzoek van de aangesloten gemeenten en in overleg met hen verandert de dienstverlening van de Stadsbank per 1 januari 2016. Kern van het nieuwe dienstverleningsmodel is dat de Stadsbank een aantal publieke basistaken zoals kredietverstrekking en het daadwerkelijk regelen van schulden blijft uitvoeren, en dat de gemeenten verder zelf kunnen beslissen of zij eventueel meer taken in willen kopen. Bij het nieuwe dienstverleningsmodel hoort ook een financieel kader. Dit financieel kader geldt in het geval dat een aangesloten gemeente besluit om een basistaak, die door de Stadsbank wordt verricht, weer zelf te gaan uitvoeren. Hiervoor bestaat binnen het financieel kader weliswaar een bepaalde ruimte, maar wanneer dit leidt tot een substantieel grote vermindering in afname van een bepaalde basisdienstverlening, dan komen de daarmee gepaard gaande kosten voor rekening van die gemeente. Hierdoor zullen die kosten niet ten laste van de overige gemeenten binnen de GR komen. |
10. | Ontwikkelingen | Vanaf 1 januari 2016 wordt een nieuw dienstverleningsmodel met gewijzigde financieringssystematiek ingevoerd. De huidige Gemeenschappelijke Regeling biedt nog voldoende grondslag en ruimte hiervoor en hoeft om die reden niet te worden aangepast. |
11. | Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
€ 1,7 miljoen € 1,7 miljoen |
12. | Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
n.n.b. |
13. |
Jaarresultaat 2016 | € 0 |
Werkvoorzieningschap Oost-Twente | Informatie | |
1. | Vestigingsplaats | Oldenzaal |
2. | Rechtsvorm | Gemeenschappelijke regeling in de vorm van een openbaar lichaam. |
3. | Doel | De liquidatie van de gemeenschappelijke regeling wordt voorbereid. In het verleden was het doel om zoveel mogelijk ingezetenen van de deelnemende gemeenten, die tot de doelgroep behoren, betaalde arbeid te laten verrichten in het kader van de Wsw. |
4. | Partijen | Gemeenten Losser, Oldenzaal en Dinkelland. |
5. | Bestuurlijk belang |
Er is een algemeen bestuur (AB) waarin alle betrokken gemeenten met twee leden - aangewezen door en uit het college van een deelnemende gemeente - zijn vertegenwoordigd en een dagelijks bestuur (DB) waarvan de leden (naast de voorzitter en secretaris bestaande uit tenminste een en ten hoogste drie leden) door het AB worden aangewezen. De Losserse vertegenwoordiging in het algemeen bestuur bestaat uit de wethouders drs. J.F. Hassink en ir. M. Wildschut. Wethouder J.M. van Rees is plaatsvervanger. Daarnaast is wethouder drs. J.F. Hassink lid van het dagelijks bestuur en van de Raad van Commissarissen. |
6. | Financieel belang | De gemeenten dragen naar rato van het aantal Sw-medewerkers bij in het exploitatietekort. De bijdrage in het exploitatietekort van de gemeente Losser is gemiddeld 33%. De begroting en de jaarrekening van het WOT/Top Craft worden door de raden van de deelnemende gemeenten vastgesteld. In de primitieve begroting 2016 wordt van de gemeente Losser een bijdrage voorzien in het exploitatietekort van € 5.445. |
7. | Prestaties-effecten | De raden van de gemeenten hebben in december 2011 besloten om afzonderlijk van elkaar de Wsw te gaan uitvoeren. Daarvoor zal de gemeenschappelijke regeling WOT worden opgeheven en Top Craft BV worden ontmanteld. Dientengevolge voert Top Craft vanaf 1 januari 2015 geen bedrijfsactiviteiten meer uit en worden alle lopende verplichtingen afgehandeld. |
8. | Voortgang | De liquidatie zal in 2016 haar beslag krijgen. |
Crematoria Twente | Informatie | |
1. | Vestigingsplaats | Enschede |
2. | Rechtsvorm | Gemeenschappelijke regeling in de vorm van een openbaar lichaam. |
3. | Doel | Het stichten en exploiteren van één of meer crematoria. |
4. | Partijen | Het Openbaar Lichaam Crematoria Twente is een gemeenschappelijke regeling, waaraan 12 gemeenten in Twente en de Achterhoek deelnemen. Het betreft de college, colleges en burgemeesters van de gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hengelo (O), Hof van Twente, Losser, Berkelland Oldenzaal, Tubbergen en Wierden. Winterswijk treedt per 1 januari 2016 uit de gemeenschappelijke regeling . |
5. | Bestuurlijk belang | Er is een algemeen bestuur waarin alle betrokken gemeenten met elk een lid - benoemd door het college van een deelnemende gemeente uit zijn midden, Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden, die door het AB uit zijn midden worden benoemd met dien verstande dat drie van de vijf zetels worden ingenomen door leden van de deelnemende gemeenten, waarvan het inwoneraantal op 1 januari van het jaar waarin de keuze plaats vindt, minder is dan 40.000. De gemeente Losser wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder J.M. van Rees. Wethouder drs. J.F. Hassink is plaatsvervanger. De stemverhouding in het algemeen bestuur wordt bepaald door het inwonersaantal. Elk lid heeft één stem per 20.000 inwoners. Losser heeft hierdoor 1 stem bij een totaal van 30 beschikbare stemmen. |
6. | Financieel belang | Crematoria Twente / Oost Nederland B.V. keert jaarlijks dividend uit aan OLCT, die het dividend aan de deelnemende gemeenten uitkeert naar rato van het aantal crematies van ingezetenen. Voor het jaar 2016 is er geen winstuitkering begroot. |
7. | Prestaties-effecten | De meerjarenbegroting 2016-2019 laat een beeld zien waarbij sprake is van een winstdaling. Voor de jaren 2015 en 2016 wordt er geen uitkering van dividend verwacht. Dit is vooral een gevolg van de verwachte opening van een nevenvestiging in Oldenzaal, de vastgestelde toekomststrategie en de werkzaamheden die daaruit voortvloeien. |
8. | Voortgang | De activiteiten voor 2016 zijn onder andere:
|
9. | Risico's en kansen | De risico’s inzake de Crematoria Twente zijn voornamelijk financieel. Door de vele verwachte investeringen staat de winst voor de komende jaren onder druk. Voor de gemeente Losser betekent een lagere winst van de Crematoria Twente dat een lagere dividenduitkering wordt ontvangen. Voor de jaren 2015 en 2016 wordt geen winstuitkering verwacht. |
10. | Ontwikkelingen | De Crematoria Twente hebben een toekomststrategie vastgesteld. Deze strategie bestaat uit het opknappen van de locaties Almelo en Enschede en het oprichten van een nieuwe locatie in de regio Hengelo. Deze stap wordt gedaan om de huidige marktpositie te behouden en te verstevigen. |
11. | Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
€ 1,6 miljoen € 1,6 miljoen |
12. | Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
€ 0
|
13. | Jaarresultaat 2016 | n.n.b. |
Veiligheidsregio Twente | Informatie | |
1. | Vestigingsplaats | Enschede |
2. | Rechtsvorm | Gemeenschappelijke regeling in de vorm van een openbaar lichaam. Er is sprake van een wettelijk verplichte gemeenschappelijke regeling. |
3. | Doel | Belangenbehartiging, beleidsmatige en operationele voorbereiding en uitvoering op het gebied van fysieke veiligheid. O.a. brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen in regionaal verband. |
4. | Partijen | Gemeenschappelijke regeling samen met 13 andere gemeenten in Twente. |
5. | Bestuurlijk belang | Kwaliteit van de regeling: een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, bestaande uit een algemeen bestuur, waarin elke gemeente is vertegenwoordigd door de burgemeester en een dagelijks bestuur bestaande uit vijf leden. Besluitvorming in het algemeen bestuur vindt plaats bij gewone meerderheid. Echter bij de vaststelling van de begroting en rekening beschikt het lid over het aantal stemmen dat wordt bepaald door het aantal inwoners. |
6. | Financieel belang | De aangesloten gemeenten betalen hun verplichte bijdrage naar verhouding van de bevolkingscijfers op 1 januari van het jaar waarop ze betrekking heeft. De bijdrage van de gemeente Losser voor 2016 aan de VRT bedraagt € 1,4 miljoen. De gemeente Losser is een van de voordeel gemeenten. Dit betekent dat wijn in de periode 2016 – 2019 een voordeel hebben van oplopend € 41.507 tot € 166.029 in 2019. De begroting van de VRT past in ons meerjarenperspectief. |
7. | Prestaties-effecten | De raad ontvangt jaarlijks de ontwerpbegroting en de jaarrekening en het jaarverslag met de prestaties en effecten. |
8. | Voortgang | Volgen van de voortgang door maandelijkse managementrapportages. |
9. | Risico's en kansen | De bijdrage van de gemeente is afhankelijk van het behaalde resultaat bij de Veiligheidsregio. Wordt de taakstelling niet gehaald, dan kan dit van invloed zijn op de gemeentelijke bijdrage. |
10. | Ontwikkelingen | Het AB van de VRT heeft op 29 juni 2015 ingestemd met een nieuwe financieringssystematiek voor bekostiging van Veiligheidsregio Twente. Grondslag voor de gezamenlijke financiering door de gemeenten is de landelijke CEBEON norm. Voor Losser bedraagt het positieve herverdeeleffect op basis van de begroting 2016 met toepassing van de Cebeon norm 166.029 euro. In verband met compensatie van de nadeel gemeenten heeft het algemeen bestuur van de VRT besloten een ingroeiperiode vast te stellen met een werkingsduur van drie jaar. |
11. |
Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
€ 614.000 € 54.000 |
12. |
Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
€ 53,7 miljoen € 53, 4 miljoen |
13. | Jaarresultaat 2016 | n.n.b. |
Gemeentelijk Belasting Kantoor | Informatie | |
1. | Vestigingsplaats | Hengelo |
2. | Rechtsvorm | Gemeenschappelijke regeling in de vorm van een openbaar lichaam. |
3. | Doel | Het heffen en invorderen van gemeentelijke belastingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken. |
4. | Partijen | De colleges van de gemeenten Borne, Hengelo, Enschede, Losser, Haaksbergen, Almelo en Oldenzaal. |
5. | Bestuurlijk belang | Wethouder drs. J.F. Hassink maakt deel uit van het algemeen bestuur. De stemverhouding in het algemeen bestuur is verdeeld naar rato van het aantal deelnemers. Iedere deelnemer met meer dan 100.000 inwoners heeft drie stemmen, met meer dan 50.000 inwoners twee stemmen en met minder dan 50.000 inwoners één stem. |
6. | Financieel belang | De gemeentelijke bijdrage 2016 wordt bepaald aan de hand van tariefdifferentiatie. Bij tariefdifferentiatie worden tarieven per verdeelsleutel vastgesteld en de deelnemende gemeente betaalt naar rato voor het aantal “verdeelsleutels” dat is afgenomen. Verschuivingen in aantallen of wijzigingen in het tarief van een verdeelsleutel ten opzichte van voorgaand jaar kunnen er in resulteren dat de onderlinge verhoudingen tussen gemeentelijke bijdragen veranderen. De begrote bijdrage in is € 354.000.-. |
7. | Prestaties-effecten | De ambitie is om eind 2016 te functioneren op eenzelfde kostenniveau als vergelijkbare samenwerkingsorganisaties. |
8. | Voortgang | In de jaarschijf 2016 zal de bezuinigingsstrategie 2015-2017 die in december 2013 is vastgesteld en in december 2014 is geëvalueerd en bijgesteld, in deze begroting worden verwerkt. De totale besparing bedraagt € 327.500. Daar tegenover staat dat de loonkosten worden geïndexeerd met € 115.000, waardoor ook de netto besparing met dit bedrag afneemt. Ook wordt geprobeerd het aantal deelnemers verder uit te breiden. |
9. | Risico's en kansen | Het GBT voert drie keer per jaar een risico-inventarisatie uit, waarbij alle risico’s worden benoemd en het risicoprofiel wordt bepaald. Dit risicoprofiel wordt afgezet tegen de weerstandscapaciteit om te bepalen in hoeverre deze capaciteit voldoende is om de risico’s op te kunnen vangen zonder dat het beleid bijgesteld moet worden en/of dat doelstellingen in gevaar komen. Het GBT heeft bij het voordoen van risico’s te weinig eigen vermogen om zelf de risico’s af te kunnen dekken zodat in voorkomende gevallen een beroep op de deelnemers zal worden gedaan voor een extra financiële bijdrage. |
10. | Ontwikkelingen | Het GBT heeft de ambitie om als modern Twentse overheidsorganisatie de taken uit te voeren voor overheden op het gebied van vastgoed, financiën en belastingen. Het GBT wil partners ontzorgen door deskundigheid in te brengen en beheertaken over te nemen. Op deze manier worden overheden in de gelegenheid gesteld om zich te richten op de ontwikkelingen van de Twentse samenleving. De bedrijfsvoering kenmerkt zich in 2016 door deze ambitie verder vorm te geven. |
11. |
Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
€ 481.000 € 481.000 |
12. |
Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
€ 3,6 miljoen € 3,6 miljoen |
13. | Jaarresultaat 2016 | n.n.b. |
Ambtelijke samenwerking Enschede-Losser | Informatie | |
1. | Vestigingsplaats | Enschede |
2. | Rechtsvorm | Gemeenschappelijke regeling in de vorm van een centrumregeling. |
3. | Doel | Het komen tot een doelmatige en toekomstbestendige uitvoering van taken die door de gemeente Losser aan de gemeente Enschede zijn opgedragen. |
4. | Partijen | De colleges en de burgemeesters van de gemeenten Enschede en Losser |
5. | Bestuurlijk belang | Op strategisch niveau vindt overleg plaats over de Dienstverlening. |
6. | Financieel belang | Enschede ontvangt van Losser een structurele bijdrage op basis van integrale kosten in de primaire begroting 2010 van de gemeente Losser. Deze bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd. Jaarlijks wordt het besparingsvoordeel vastgesteld, dat door beide deelnemers wordt gedeeld. |
7. | Prestaties-effecten | In de dienstverleningsovereenkomsten is de wijze en de kwaliteit van dienstverlening van Enschede aan Losser vastgelegd. Op hoofdlijnen heeft Enschede geleverd wat afgesproken is. Op detailniveau wordt er, kwalitatief gezien, soms meer geleverd dan afgesproken is en soms minder. Indien nodig wordt daar het gesprek over gevoerd. |
8. | Voortgang | De samenwerking is in de fase van going-concert terechtgekomen. Door het jaar heen passeert uiteraard het nodige. Zaken die goed opgepakt en uitgevoerd worden door Enschede en zaken waar vanuit Losser op bijgestuurd moet worden. Een goede voortgang is een blijvend aandachtspunt. |
9. | Risico's en kansen | Er is een trend naar steeds verdergaande schaalvergroting op het gebied van bedrijfsvoering. Dit kan beteken dat zelfs bij de samenwerking met Enschede de schaal te beperkt zou kunnen zijn om van een optimale bedrijfsvoering te kunnen spreken. |
10. | Ontwikkelingen | De ontwikkelingen rondom het Twentebedrijf worden kansrijk ingeschat (zie hiervoor onder Regio Twente). |
11. |
Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
n.v.t. |
12. |
Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
n.v.t. |
13. | Jaarresultaat 2016 | n.v.t. |
Regionale uitvoeringsdienst | Informatie | ||
1. | Vestigingsplaats | Almelo | |
2. | Rechtsvorm | Samenwerking op basis van een bestuursovereenkomst. Deze overeenkomst heeft betrekking op de samenwerking ter zake van vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, aangevuld met de door partijen gezamenlijk overeengekomen gebieden, in de vorm van een Regionale Uitvoeringsdienst, binnen het grondgebied van de Veiligheidsregio Twente. | |
3. | Doel | Het doel van de RUD Twente is het door gestructureerde samenwerking:
|
|
4. | Partijen | De veertien Twentse gemeenten en de provincie Overijssel. | |
5. | Bestuurlijk belang | Het bestuur van de Regionale Uitvoeringsdienst bestaat uit vijftien leden zijnde de vertegenwoordigers van de deelnemende colleges. Het bestuurslid wordt aangewezen door het college. Voor de gemeente Losser is dit burgemeester Sijbom. Plaatsvervanger is de heer J.M. van Rees. | |
6. | Financieel belang | De gemeente Losser betaalt voor 2016 een vaste bijdrage van circa € 31.000. | |
7. | Prestaties - effecten | De wettelijke kwaliteitscriteria moeten nog in de Wet vth worden vastgesteld. De gemeente moet daarop vooruitlopend wel aan deze kwaliteitscriteria voldoen. | |
8. | Voortgang | ||
9. | Risico's en kansen | De RUD moet zorgen voor een kwaliteitslag en efficienter werken. Het risico van de netwerkorganisatie is afstemming. | |
10. | Ontwikkelingen | Gebleken is dat de RUD in de huidige vorm (netwerk-RUD) niet zal kunnen voldoen aan de eisen die door het rijk worden gesteld, maar ook dat op onderdelen verbetering nodig is. Er zal een aantal varianten nader worden onderzocht en daaruit zal duidelijk moeten worden welke varianten kunnen voldoen aan de eisen die gesteld worden. Daarbij zullen ook de diverse consequenties in beeld worden gebracht en zullen keuzes moeten worden gemaakt. Hier zal in 2016 meer duidelijkheid over komen. |
|
11. | Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
€ 147.000 € 147.000 |
|
12. | Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
€ 0 € 0 |
|
13. | Jaarresultaat 2016 | € 0 |
Bank Nederlandse Gemeenten | Informatie | ||
1. | Vestigingsplaats | De Haag | |
2. | Rechtsvorm | Naamloze Vennootschap | |
3. | Doel/Openbaar belang | BNG Bank is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Het eigenaarschap van gemeenten, provincies en de Staat, alsmede het door de statuten beperkte werkterrein van de bank, bieden financiers het vertrouwen dat het risico van kredietverlening aan dit instituut zeer beperkt is. BNG Bank bundelt de uiteenlopende vraag van klanten tot een beroep op de financiële markten dat aansluit op de behoefte van beleggers wat betreft volume, liquiditeit en looptijd. Door de combinatie van beide elementen heeft de bank een uitstekende toegang tot financieringsmiddelen tegen zeer scherpe prijzen, die weer worden doorgegeven aan decentrale overheden en aan instellingen voor het maatschappelijk belang. Dat leidt voor de burger uiteindelijk tot lagere kosten voor tal van voorzieningen. | |
4. | Partijen | De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten (dus ook de gemeente Losser bezit een deel), provincies en een hoogheemraadschap. De BNG is gevestigd in Den Haag en heeft geen nevenvestigingen. De BNG heeft als doel de uitoefening van het bedrijf van bankier ten dienste van overheden. De bank houdt zich binnen die doelstelling onder meer bezig met het aantrekken en uitzetten van gelden, het verzorgen van het betalingsverkeer en het verrichten van valutatransacties. Voor de gemeente Losser is de BNG hoofdbankier. | |
5. | Bestuurlijk belang | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,03%. | |
6. | Financieel belang | De gemeente bezit 17.550 aandelen à € 2,50. De dividendopbrengst over 2014 bedroeg € 10.003,50. | |
7. | Prestaties - effecten | Voorwaarden voor het realiseren van de strategische doelstellingen zijn het handhaven van de excellente kredietwaardigheid, het behoud van een scherpe inkooppositie en een zo effectief en efficiënt mogelijke bedrijfsvoering. | |
8. | Voortgang | Met gespecialiseerde dienstverlening wil BNG Bank bijdragen aan het zo laag mogelijk houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Decentrale overheden, woningcorporaties en zorginstellingen zijn de belangrijkste klantengroepen. |
|
9. | Risico's en kansen | De nettowinst van de bank daalde in 2014 naar € 126 miljoen (tegenover 2013: € 283 miljoen). De forse daling van de nettowinst is mede veroorzaakt door een meer structurele daling van het renteresultaat vooral als gevolg van de aanhoudende daling van de marktrente. De daling van de nettowinst is hoofdzakelijk het gevolg van, deels incidentele, grote negatieve ongerealiseerde marktwaardeveranderingen in het resultaat financiële transacties. Het renteresultaat over 2015 zal naar verwachting lager uitkomen dan over 2014. De aanhoudend lage marktrente veroorzaakt een dalende trend van de renteopbrengst uit de eigen middelen van de bank. | |
10. | Ontwikkelingen | Zie risico's en kansen | |
11. | Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
|
|
12. | Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
n.n.b. | |
13. | Jaarresultaat 2016 | n.n.b. |
Enexis Holding N.V. |
Informatie | ||
1. | Vestigingsplaats | 's-Hertogenbosch | |
2. | Rechtsvorm | Naamloze Vennootschap | |
3. | Doel | De NV heeft ten doel:
|
|
4. | Partijen | De aandelen van de N.V. Enexis zijn in handen van 6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders. | |
5. | Bestuurlijk belang | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. | |
6. | Financieel belang | De Gemeente Losser bezit 32.331 aandelen, waar jaarlijks dividend over wordt uitgekeerd. | |
7. | Prestaties - effecten | In 2014 heeft Enexis een netto-omzet behaald van € 1,4 miljard, een stijging van 1,2% ten opzichte van 2013 | |
8. | Voortgang | Enexis wil betrouwbaar, betaalbaar, klantgericht en duurzaam zijn. Dit komt zowel in externe contacten naar voren, zoals het voorkomen en oplossen van storingen als in het verduurzamen van de eigen organisatie.. | |
9. | Risico's en kansen | De belangrijkste risico's voor de onderneming liggen op het gebied van veiligheid, slimme meters, de ICT-omgeving, het verandervermogen van de medewerkers en ontwikkelingen in de Energiewetgeving. | |
10. | Ontwikkelingen | De belangrijkste ontwikkeling is de energietransitie. Die heeft een enorme impact op de infrastructuur. In toenemende mate wordt energie decentraal opgewekt, en vraag en aanbod van energie zullen steeds vaker en in grotere mate op regionaal niveau uit elkaar lopen. Hier moeten proactief voorbereidingen op worden getroffen. |
|
11. | Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
€ 3,6 miljard € 3,7 miljard |
|
12. | Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
n.n.b. n.n.b. |
|
13. | Jaarresultaat 2016 | € 200.000 |
Vitens | Informatie | ||
1. | Vestigingsplaats | Zwolle | |
2. | Rechtsvorm | Naamloze Vennootschap. | |
3. | Doel | De uitoefening van een publiek (drink)waterbedrijf daaronder begrepen de winning, productie, transport, verkoop en distributie van water, evenals het verrichten van alles wat met de publieke watervoorziening verband houdt of daaraan bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord. | |
4. | Partijen | De aandelen van de Naamloze Vennootschap Vitens zijn in handen van 5 provincies en 107 gemeenten. | |
5. | Bestuurlijk belang | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,7%. | |
6. | Financieel belang | De gemeente Losser bezit 25.480 gewone aandelen à 1 euro nominaal, waarop jaarlijks dividend wordt uitgekeerd. Voor 2014 is door Vitens € 2,91 per aandeel aan dividend uitbetaald. Voor 2016 verwacht Vitens een dividend van € 2,18 per aandeel uit te keren. | |
7. | Prestaties - effecten | Het minimaliseren van de kosten van schoon drinkwater voor de afnemers. | |
8. | Voortgang | Het continu zorgdragen de komende jaren de primaire taak te blijven vervullen met de huidige kwaliteitsniveau's als basis en het niet verhogen van de drinkwatertarieven, waarbij geen concessie wordt gedaan aan de hygiënefactoren. | |
9. | Risico's en kansen | Verder verduurzamen van de totale bedrijfsvoering en vergroting van het bewustzijn van de relatie tussen water- en energiebesparing bij huishoudens. | |
10. | Ontwikkelingen | Zie onder risico's en kansen. | |
11. |
Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
€ 464 miljoen € 488 miljoen |
|
12. |
Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
€ 1,3 miljard € 1,3 miljard |
|
13. | Jaarresultaat 2016 | € 32 miljoen |
Twente Milieu | Informatie | ||
1. | Vestigingsplaats | Enschede | |
2. | Rechtsvorm | Naamloze Vennootschap | |
3. | Doel | Namens en ten behoeve van haar aandeelhouders in het algemeen belang werkzaam te zijn op het gebied van gemeentelijke taken, zoals inzameling van huishoudelijk afval, straatreiniging, rioolreiniging en gladheidbestrijding evenals op het gebied van andere milieuvelden, evenals het werkplaatsbeheer voor het onderhoud van gemeentelijke voertuigen en machines, een en ander in de ruimste zin. De omschreven doelstelling dient te worden bereikt tegen zo laag mogelijke kosten. | |
4. | Partijen | Gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Hengelo, Hof van Twente, Losser en Oldenzaal. | |
5. | Bestuurlijk belang | De gemeente heeft een zeggenschap heeft van 5,3% in NV Twente Milieu. De directeuren en commissarissen worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders. | |
6. | Financieel belang | De gemeente Losser bezit 5,3% van de aandelen. Twente Milieu keert geen dividend uit. Bij een positief jaarresultaat en een solvabiliteit van 25% wordt het dividend verrekend in de kostprijs van het product of de geleverde dienst. | |
7. | Prestaties - effecten | Twente Milieu werkt aan de efficiency van alle dienstverlening om zo de tarieven te kunnen minimaliseren. | |
8. | Voortgang | De Gemeente Losser heeft de wettelijke taak het inzamelen van het huishoudelijk afval aan Twente Milieu overgedragen. Zij realiseert dit binnen de afgesproken kaders die vastgelegd zijn in de DVO (Dienstverleningovereenkomst). Eventuele (financiële) afwijkingen hebben geen direct gevolgen voor de programmabegroting. Deze worden verrekend met de reserve afvalstoffenheffing. Daarnaast worden additioneel de rioolinspecties aan Twente Milieu opgedragen. |
|
9. | Risico's en kansen | Kansen Twente Milieu is zijn dienst verlening aan het verbreden. Zij richt zich m.n. op (eenvoudige) taken in de openbare ruimte. Twente Milieu kan daardoor op onderdelen een interessante partner zijn om in de toekomst taken, die nu nog zelf worden uitgevoerd, onder te brengen. (Verminderen kwetsbaarheid, Schaalvoordelen) Risico’s. Twente Milieu is een op afstand gezette overheidsorganisatie. De gemeente Losser heeft 5,3% van de aandelen. De invloed is daardoor zeer beperkt. Hoewel de kwaliteit van de leverde dienst goed te noemen is zijn (momenteel) de kosten in vergelijk met marktpartijen relatief hoog. |
|
10. | Ontwikkelingen | Twente Milieu is zeer actief in het zoeken naar meerdere aandeelhouders. Er worden gesprekken gevoerd met meerdere Twentse gemeenten. | |
11. |
Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
€ 8,5 miljoen € 8,8 miljoen |
|
12. |
Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
€ 5,4 miljoen € 4,9 miljoen |
|
13. | Jaarresultaat 2016 | € 300.000 |
Twence | Informatie | ||
1. | Vestigingsplaats | Hengelo | |
2. | Rechtsvorm | Besloten Vennootschap (vanaf 1 september 2011) | |
3. | Doel |
Het doel van de vennootschap is:
|
|
4. | Partijen | 14 Twentse gemeenten, de gemeente Berkelland, Attero en het Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen. | |
5. | Bestuurlijk belang | Losser heeft 4,9 % van de gewone aandelen van Twence. Vanwege de sterk inhoudelijke inbreng wordt de gemeente Losser in de Algemene vergadering van aandeelhouders vertegenwoordigd door de vakinhoudelijke wethouder. | |
6. | Financieel belang | Losser heeft 41.804 aandelen à € 1 in bezit. Er wordt een dividenduitkering en een borgstellingsprovisie ontvangen. | |
7. | Prestaties - effecten | Per 1 september 2011 is het aandeelhouderschap van een collectief aandeelhouderschap via de Regio Twente naar een individueel aandeelhouderschap per deelnemende gemeente gewijzigd. Jaarlijks vinden twee aandeelhoudersvergaderingen plaats. Elke vier jaar wordt een strategisch beleidsplan vastgesteld. | |
8. | Voortgang | De 14 Twentse aandeelhoudende gemeenten waaronder de Gemeente Losser hebben voor de verwerking van een aantal afvalstromen een leveringsplicht aan Twence t/m 2020. De verwerking van dit afval realiseert Twence binnen de afgesproken kaders die vastgelegd zijn in een contract. Eventuele (financiële) afwijkingen hebben geen directe gevolgen voor de programmabegroting. Deze worden verrekend met de reserve afvalstoffenheffing.
Twence heeft haar strategische doelstellingen en strategie vastgelegd in het Strategisch beleidsplan Twence 2016-2019. Deze is eind 2015 vastgesteld door de AVA van Twence Holding B.V. Strategische doelstelling: Strategie:
|
|
9. | Risico's en kansen | Door de economische crisis is er sprake van minder brandbaar afval. Ook is er een sterke concurrentie op de markt voor afvalverwerking. ‘Afval’ wordt niet meer gezien als afval maar als grondstof. Door onder meer deze ontwikkeling in de vuil- en energiemarkt kan momenteel het zogenaamde superdividend voor de komende jaren ter financiering van de Agenda van Twente niet zeker worden gesteld. | |
10. | Ontwikkelingen | Zie risico's en kansen. | |
11. | Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
n.n.b. | |
12. | Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
n.n.b. | |
13. | Jaarresultaat 2016 | n.n.b. |
Wadinko | Informatie | ||
1. | Vestigingsplaats | Zwolle | |
2. | Rechtsvorm | Naamloze vennootschap | |
3. | Doel | De doelstelling van Wadinko is door participatie maatschappelijke doelen te dienen zoals ontwikkeling bedrijvigheid en het bevorderen van de werkgelegenheid in Overijssel, de Noord - Oostpolder en Zuidwest Drenthe. | |
4. | Partijen | De aandelen van de Naamloze Vennootschap zijn in handen van de provincie Overijssel en 24 deelnemende gemeenten. | |
5. | Bestuurlijk belang | Het aandeel van de gemeente Losser in de onderneming bedraagt 2,3% | |
6. | Financieel belang | De gemeente Losser bezit 55 aandelen van de in totaal 2.389 aandelen. Voor de periode 2013-2017 is het beleid om € 500 per aandeel uit te keren. | |
7. | Prestaties - effecten | Wadinko neemt langdurig deel in een nieuwe of bestaande, kansrijke ondernemingen. De deelname zal bestaan uit inbreng van kapitaal, kennis en managementondersteuning. Het gaat vooral om bedrijven die zich willen verzelfstandigen, opvolgingsvraagstukken hebben, die willen expanderen of innoveren. | |
8. | Voortgang | Het kapitaal, dat Wadinko belegt, is afkomstig uit de dividenden die de Waterleiding Maatschappij Overijssel beheer NV ontving uit Wavin BV. Elk jaar wordt er door Wadinko actief gezocht naar nieuwe participaties. Innovatie en duurzaamheid zijn bij de Wadinko-participaties belangrijke onderwerpen. | |
9. | Risico's en kansen | Onlosmakelijk verbonden met de opdracht, doelstellingen en activiteiten van Wadinko is het bewust aangaan van ondernemingsrisico's. Geheel in lijn met het Wadinko-besturingsmodel zijn de directies van de participaties primair verantwoordelijk voor een adequate beheersing van risico's op strategisch, operationeel en financieel gebied. | |
10. | Ontwikkelingen | Zie voortgang. | |
11. |
Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
€ 61,7 miljoen € 62,9 miljoen |
|
12. |
Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
€ 0 € 0 |
|
13. | Jaarresultaat 2016 | € 2,4 miljoen |
Stichting WIL | Informatie | ||
1. | Vestigingsplaats | Losser | |
2. | Rechtsvorm | Privaatrechtelijke stichting. | |
3. | Doel | Het uitvoeren van de Wet sociale werkvoorziening. Volgens de statuten heeft stichting tot doel: 'Het bieden van ondersteuning aan de gemeente Losser ter zake van de uitvoering van de Wsw, de Wwb en de aanstaande Participatiewet.' Het gaat daarbij om de volgende categorieën Wsw-medewerkers: begeleid werken, detachering, beschut werken en groen. |
|
4. | Partijen | Gemeente Losser | |
5. | Bestuurlijk belang | De stichting kent een raad van bestuur en een raad van toezicht. De raad van bestuur is belast met het besturen van de stichting. De raad van toezicht stelt het aantal bestuurders vast. De bestuurder(s) worden benoemd door de raad van toezicht. De raad van toezicht wordt benoemd door het college van Losser. Leden zijn de leden van het college van Losser. | |
6. | Financieel belang | De stichting voert in opdracht van de gemeente Losser de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) uit. Voor de uitvoering van de Wsw ontvangt de gemeente jaarlijks een subsidie van het Rijk. Daarnaast draagt de gemeente jaarlijks uit eigen middelen bij in het exploitatietekort. De gemeentelijke bijdrage in 2016 is in de meerjarenbegroting geraamd op € 820.000. | |
7. | Prestaties - effecten | Het doel van de Wsw is het bieden van passende arbeid aan inwoners van de gemeente met een arbeidshandicap. De uitvoering van de Wsw is een verplichting voor de gemeenten. De rijkssubsidie is echter ontoereikend, waardoor tekorten voor rekening komen van de gemeente. | |
8. | Voortgang | De stichting Werken in Losser is in 2016 verantwoordelijk voor de gehele Wsw-populatie in de gemeente Losser. De afdeling WIZ voert de regie op de uitvoering. Voor de organisatie van het werk en de begeleiding van SW-medewerkers die aangewezen zijn op een beschutte werkomgeving, koopt stichting Werken in Losser vanaf 1 januari 2015 de diensten in van het Sw-bedrijf Larcom. | |
9. | Risico's en kansen | Het Rijk stelt jaarlijks de rijksbijdrage vast. Voor 2016 is een korting aangekondigd van € 419.000. Daardoor ontstaat een groter tekort in de begroting van stichting WiL en wordt de gemeentelijke bijdrage groter. | |
10. | Ontwikkelingen | Met de inwerkingtreding van de Participatiewet vanaf 1 januari 2015 is er geen nieuwe instroom in de Wsw meer mogelijk. De huidige Wsw-ers behouden hun dienstverband en alle rechten die daarmee samenhangen. Door natuurlijk verloop zal de huidige Wsw-populatie in de gemeente Losser daarom geleidelijk afnemen. | |
11. |
Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
n.n.b. n.n.b |
|
12. |
Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
n.b.b. n.b.b. |
|
13. |
Jaarresultaat 2016 | n.b.b. |
Publiek Belang Electriciteitsproduktie | Informatie | ||
1. | Vestigingsplaats | 's Hertogenbosch | |
2. | Rechtsvorm | Besloten Vennootschap | |
3. | Doel | Hier is het aandeel van 50% van Essent N.V. in de NV Elektriciteit Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) opgenomen. EPZ is onder meer eigenaar van de kerncentrale in Borssele. Dit naar aanleiding van de uitspraak van de rechter dat dit aandeel (voorlopig) niet mocht worden verkocht aan RWE. | |
4. | Partijen | 6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders. | |
5. | Bestuurlijk belang | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. | |
6. | Financieel belang | Losser bezit 0,02% van de waarde. | |
7. | Prestaties - effecten | ||
8. | Voortgang | In 2011 is ingestemd met de verkoop van het aandeel in de kerncentrale aan deels RWE en deels Delta NV (de bezitter van de overige 50% van de kerncentrale). PBE zal de laatste zaken afwikkelen die uit de verkoop voortkomen. Naar verwachting wordt deze BV in 2016 opgeheven. | |
9. | Risico's en kansen | Het financiële risico na de levering van ERH aan RWE, waarmee de vervreemding van de aandelen Essent nu is afgerond, is beperkt tot eventuele contractueel vastgelegde mogelijkheden van claims c.q. garanties. Eventuele claims komen ten laste van het General Escrow Fonds (zie Verkoop Vennootschap BV). Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (€ 1,5 miljoen) (art. 2:81 BW). |
|
10. | Ontwikkelingen | Planning is om in de 2e helft van 2015 de discussie met het Ministerie van Economische Zaken te voeren, omtrent de overdracht van de rol van PBE in het hiervoor genoemde convenant. Afhankelijk van de uitkomst van deze gesprekken zou PBE evenals Verkoop Vennootschap BV en CBL Vennootschap BV begin 2016 geliquideerd kunnen worden. | |
11. | Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
€ 1,6 miljoen € 0 |
|
12. | Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
€ 100.000 € 0 |
|
13. | Jaarresultaat 2016 | € 20.000 negatief |
Verkoop Vennootschap | Informatie | ||
1. | Vestigingsplaats | 's Hertogenbosch | |
2. | Rechtsvorm | Besloten Vennootschap. | |
3. | Doel | Deze BV is in het leven geroepen voor een efficiënte afwikkeling van de rechten en verplichtingen van de Verkopende Aandeelhouders van Essent N.V.. Bij afronding van de verkoop heeft Verkoop Vennootschap daartoe alle rechten en verplichtingen overgenomen van de Verkopende Aandeelhouders. Voor RWE is deze vennootschap het centrale aanspreekpunt voor het benaderen van de Aandeelhouders. Verkoop Vennootschap heeft toegang tot alle transactiedocumentatie. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst (escrow) gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening wordt aangehouden. Het beheer hiervan wordt gedaan door Verkoop Vennootschap. |
|
4. | Partijen | 6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders | |
5. | Bestuurlijk belang | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. | |
6. | Financieel belang | 0,02% van de waarde. De lening is opgedeeld in 4 deelleningen met verschillende looptijden (met looptijden van 3. 5, 7 en 10 jaar). De eerste lening is in 2012 volledig afgelost , de tweede lening is in 2013 afgelost. In 2016 wordt de derde lening afgelost. | |
7. | Prestaties - effecten | ||
8. | Voortgang | De looptijd van deze vennootschap is afhankelijk van de periode dat claims (die door RWE tot uiterlijk 30 september 2015 kunnen worden ingediend) worden afgewikkeld.
Op 30 september 2015 zal automatisch het gedeelte van het General Escrow Fonds vrijvallen waarvoor RWE geen claims heeft ingediend. Gelet op de afhandeling van lopende claims en nog eventueel tot door RWE in te dienen claims, kan over de omvang van deze vrijval nog geen uitspraak worden gedaan. Planning is om in de 2e helft van 2015 de discussies met RWE over de ingediende claims af te ronden. De vennootschap zal daarmee eind 2015 (mogelijk begin 2016) kunnen worden geliquideerd. Een positief liquidatiesaldo zal vrijvallen aan de aandeelhouders. |
|
9. | Risico's en kansen | Het financiële risico is beperkt tot eventuele claims van RWE als gevolg van garanties en vrijwaringen die door de verkopende aandeelhouders zijn afgegeven en tot het maximale bedrag (€ 440 miljoen) dat nog in het General Escrow Fonds resteert. Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (ongeveer € 20.000), art 2.:81 BW. |
|
10. | Ontwikkelingen | Zie voortgang | |
11. | Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
€ 70 miljoen € 0 |
|
12. | Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
€ 65 miljoen € 0 |
|
13. | Jaarresultaat 2016 | € 0 |
CBL-Vennootschap | Informatie | ||
1. | Vestigingsplaats | 's Hertogenbosch | |
2. | Rechtsvorm | Besloten Vennootschap. | |
3. | Doel | In het kader van de transactie met RWE is een eventueel te verwachten claim in verband met de afwikkeling van de Cross Border Leases (CBL) en belastingclaims door Essent N.V. hierin ondergebracht. De doelstelling is de vertegenwoordiging van de verkopende aandeelhouders bij de afwikkeling van de claims. | |
4. | Partijen | 6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders. | |
5. | Bestuurlijk belang | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. | |
6. | Financieel belang | 0,02% van de waarde | |
7. | Prestaties - effecten | - | |
8. | Voortgang | Het vermogen in het CBL Escrow Fonds was bij de oprichting van het fonds in 2009, $ 275 miljoen. Eind juni 2011 zijn de laatste CBL-overeenkomsten vervroegd beëindigd. Na aftrek van het bedrag dat nodig was voor deze beëindigingen van de CBL’s resteert er nog een bedrag van afgerond $ 20 miljoen. Naar verwachting zal op dit bedrag in 2015 een bedrag benodigd zijn voor advies- en andere afwikkelingskosten.
De advies- en andere afwikkelingskosten worden gering ingeschat. Dit betekent dat een groot deel van het restantbedrag van $ 20 miljoen. uiteindelijk in de verhouding 50-50 zal kunnen worden uitbetaald aan de Verkopende Aandeelhouders en RWE en dat het fonds daarna geliquideerd kan worden. Er loopt evenwel nog een discussie tussen CBL Vennootschap en RWE over verrekening van eventuele belastingvoordelen. Planning is om in de 2e helft van 2015 deze discussie met RWE af te ronden. De vennootschap zal daarmee eind 2015 (mogelijk begin 2016) kunnen worden geliquideerd. Een positief liquidatiesaldo zal vrijvallen aan de aandeelhouders. |
|
9. | Risico's en kansen | Met de voortijdige beëindiging van alle CBL-contracten is alleen nog sprake van een risico en daarmee aansprakelijkheid voor de Verkopende Aandeelhouders ter hoogte van het bedrag in het CBL Escrow Fonds ($ 20 miljoen.). Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de verkopende Aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaal € 20.000), art 2.:81 BW. |
|
10. | Ontwikkelingen | ||
11. | Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
$ 9 miljoen |
|
12. | Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
$ 100.000 $ 0 |
|
13. | Jaarresultaat 2016 | $ 0 |
CSV Amsterdam | Informatie | ||
1. | Vestigingsplaats | 's Hertogenbosch | |
2. | Rechtsvorm | Besloten Vennootschap | |
2. | Doel | Dit was voorheen de Claim Staat Vennootschap. In februari 2008 is Essent met toestemming van de toenmalige aandeelhouders een procedure begonnen tegen de Nederlandse Staat. Zij willen dat een aantal bepalingen van Wet Onafhankelijk Netbeheer onverbindend zijn. Na de verkoop van de aandelen in Essent is deze procedure ondergebracht in deze BV. In 2014 is de naam van Claim Staat Vennootschap B.V. gewijzigd in CSV Amsterdam B.V. Tevens zijn de statuten aangepast in die zin dat de vennootschap tevens bevoegd is de verkoop van de aandelen Attero Holding N.V. aan Waterland af te wikkelen en de gevormde Escrow, namens de verkopende aandeelhouders te beheren. | |
3. | Partijen | 6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders | |
4. | Bestuurlijk belang | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,21%. | |
5. | Financieel belang | 0,21% ter waarde van €1. | |
6. | Prestaties - effecten | ||
7. | Voortgang | De looptijd van deze vennootschap is afhankelijk van de periode dat een eventuele schadeclaim wordt gevoerd tegen de Staat en dat claims (die door Waterland tot 5 jaar na completion (mei 2019) kunnen worden ingediend) worden afgewikkeld. Conform de verkoopkoopovereenkomst (“SPA”) zal de escrow-rekening tot 5 jaar na completion blijven staan voor de afwikkeling van potentiële claims van Waterland. |
|
8. | Risico's en kansen | Het financiële risico is beperkt tot eventuele claims van Waterland als gevolg van garanties en vrijwaringen die door de verkopende aandeelhouders zijn afgegeven en tot het maximale bedrag (€ 13,5 miljoen) op de escrow-rekening. Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (ongeveer € 20.000), art 2.:81 BW. |
|
9. | Ontwikkelingen | ||
10. | Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
€ 40.000 negatief € 90.000 negatief |
|
11. | Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
€ 80.000,- € 130.000,- |
|
12. | Jaarresultaat 2016 | € 50.000 negatief |
Vordering op Enexis |
Informatie | ||
1. | Vestigingsplaats | 's Hertogenbosch | |
2. | Rechtsvorm | Besloten Vennootschap | |
3 | Doel | Deze BV is in het leven geroepen om de aandeelhouderslening aan Enexis doelmatig en efficiënt te kunnen beheren. Deze lening aan het netwerkbedrijf is, in het kader van de splitsing en de verkoop van het productiebedrijf aan RWE, door de Verkopende Aandeelhouders van Essent overgenomen. De lening is ontstaan bij de interne verkoop van de gas- en elektriciteitsdistributienetwerken van Essent. De lening is opgedeeld in 4 deelleningen met verschillende looptijden waarvan de langste 10 jaren bedraagt. | |
4. | Partijen | 6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders. | |
5. | Bestuurlijk belang | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. | |
6. | Financieel belang | 0,02% van de waarde. De lening is opgedeeld in 4 deelleningen met verschillende looptijden (met looptijden van 3. 5, 7 en 10 jaar). De eerste lening is in 2012 volledig afgelost , de tweede lening is in 2013 afgelost. In 2016 wordt de derde lening afgelost. | |
7. | Prestaties - effecten | ||
8. | Voortgang | Eind december 2014 resteren nog de leningen van de 3e en 4e tranche. Enexis is eventueel gerechtigd de 3e tranche in de periode 30 september 2015 – 30 september 2016 geheel of gedeeltelijk vervroegd af te lossen. Deze tranche zal in ieder geval uiterlijk 30 september 2016 worden afgelost. De 4e tranche mag niet vervroegd worden afgelost. Afhankelijk van het resultaat van een aantal financiële ratio’s zou de 4e tranche eventueel geconverteerd kunnen worden in eigen vermogen. | |
9. | Risico's en kansen | De aandeelhouders lopen zeer beheerst geachte risico’s op Enexis voor de niet -tijdige betaling van rente en/of aflossing en, in het ergste geval, faillissement van Enexis. Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (ongeveer € 20.000), art 2.:81 BW. |
|
10. | Ontwikkelingen | Zie voortgang | |
11. | Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
€ 45.000 € 25.000 |
|
12. |
Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
€ 860 miljoen € 355 miljoen |
|
13. | Jaarresultaat 2016 | € 20.000 negatief |
Euregio |
Informatie | ||
1. | Vestigingsplaats | Enschede-Gronau | |
2. | Rechtsvorm | Een grensoverschrijdend openbaar lichaam volgens het verdrag van Anholt. | |
3 | Doel | Volgens de statuten heeft Euregio de volgende doelen en taken:
|
|
4. | Partijen | De EUREGIO is een samenwerkingsverband van 129 Nederlandse en Duitse gemeenten, steden en (Land-)Kreise uit de deelgebieden Vechtdal, regio Twente, regio Achterhoek, de Landkreise Grafschaft Bentheim, Emsland en Osnabrück, de steden Osnabrück en Münster en de Kreise in het Münsterland. | |
5. | Bestuurlijk belang | De Euregio heeft een Algemeen Bestuur, een Euregioraad en een dagelijks bestuur. Losser heeft twee vertegenwoordigers in het Algemeen Bestuur en vanuit het Algemeen Bestuur één vertegenwoordiger in het Euregioraad (de heer B.H.M. Haamberg). Burgemeester Sijbom heeft zitting in het dagelijks bestuur. | |
6. | Financieel belang | De gemeente Losser betaalt vanaf 1 januari 2016 een lidmaatschapsbijdrage van € 0,29 per inwoner. | |
7. | Prestaties - effecten | - | |
8. | Voortgang | De rechtsvorm van de Euregio is per 1 januari 2016 omgezet van een Duitse privaatrechtelijke rechtsvorm naar een grensoverschrijdend openbaar lichaam. Vanaf dat moment nemen de Nederlandse gemeente ook formeel deel aan de Euregio. | |
9. | Risico's en kansen | De lidmaatschapsbijdragen voor Nederlandse en Duitse deelnemers zijn per 1 januari 2016 geharmoniseerd. Dit heeft geleid tot een verlaging van de bijdrage van de Nederlandse gemeenten. Het is de vraag of met deze nieuwe lidmaatschapsbijdrage een structureel gezonde situatie kan worden bereikt, zonder dat er een beroep hoeft te worden gedaan op de reserves. | |
10. | Ontwikkelingen | ||
11. | Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 |
€ 1,1 miljoen € 1 miljoen |
|
12. | Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 |
€ 1,5 miljoen € 1,8 miljoen |
|
13. | Jaarresultaat 2016 | € 31.000 |
1. Inleiding
In het kader van het Besluit Begroting en Verantwoording 2004 (BBV 2004) dient de gemeente in haar begroting en jaarrekening een afzonderlijke paragraaf op te nemen op het gebied van het grondbeleid. Deze informatie-eis vloeit voort uit de (rijks-)nota Op Grond Van Nieuw Beleid (2001), waarin aandacht wordt geschonken aan de wens het gemeentelijk grondbeleid transparanter te maken. Deze paragraaf schetst de kaders en uitgangspunten van het grondbeleid van de gemeente Losser. Doelstelling van deze paragraaf is het geven van inzicht in de huidige en toekomstige ontwikkelingen en financiële situatie van de bouwgrondexploitatie.
De voorgestelde BBV-regeling wordt naar verwachting met ingang van 1 januari 2016 aangescherpt. Zo worden er nieuwe regels gesteld aan de maximale termijn van grondexploitaties en de wijze waarop de rekenrente moet worden vastgesteld. Verderop in deze paragraaf zal hier nader op worden ingegaan.
De kavelverkoop is na diverse magere jaren in 2015 weer aangetrokken. In de eerste helft van 2015 zijn 64 kavels verkocht. Hiermee ligt de uitgifte op koers, temeer als ook de marktpartijen hun contractuele verplichtingen nakomen en hun deel van de kavels van de gemeente afnemen.
2. Doel en uitgangspunten grondbeleid
De vorige nota Grondbeleid was uit 2009. In februari 2014 heeft de raad een nieuwe nota Grondbeleid vastgesteld. Ten opzichte van de nota uit 2009 is een aantal beleidswijzigingen doorgevoerd. De belangrijkste zijn:
Met de Nota Grondbeleid is het leveren van maatwerk bij de verkoop van bouwkavels geïntroduceerd. Het blijkt dat kopers deze opstelling zeer waarderen. Begin 2015 is bij het vaststellen van de grondprijzen daar nog aan toegevoegd dat een kavel in omvang kan worden aangepast (maximaal 15%) zonder dat grondprijs opnieuw moet worden getaxeerd. Hiermee kan snel worden ingespeeld op vragen van kopers.
Op aanraden van de accountant is de gehanteerde rekenrente al bij de jaarrekening 2014 verlaagd van 5,5% naar 4,5% per jaar. Dit percentage sluit nu beter aan bij de werkelijke rentelasten van de leningenportefeuille van de gemeente Losser. In het najaar wordt in de Notitie van Uitgangspunten voor de grondexploitaties de rekenrente opnieuw tegen het licht gehouden. Dit als gevolg van de voorgestelde BBV regels.
3. Woningbouwprogrammering
In de programmabegroting 2015 is na een eerste verkenning een overcapaciteit van 300 woningbouwkavels genoemd. Dit gold voor zowel publieke als private plannen. Bij nadere bestudering bleek het overaanbod zich in de bandbreedte van de 150 tot 300 kavels te begeven. Vervolgens is besloten eerst de woonvisie te actualiseren alvorens tot het schrappen van plannen over te gaan. De regionale woonvisie voor Twente is op 9 december 2014 vastgesteld. De woonvisie van Losser zal hier een uitvloeisel van zijn. De provincie stemt overigens pas in met een lokale woonvisie als in heel Twente overeenstemming is over de aantallen. We koersen daarbij op eind 2015 voor overeenstemming. De financiële vertaling daarvan zal dan bij de jaarrekening plaatsvinden. Hierin zit dus wel een afhankelijkheid van onze buurgemeenten, voordat we definitieve besluiten kunnen nemen.
4. Ontwikkelingen
De commissie BBV heeft de regels over de grondexploitaties kritisch onder de loep genomen. Aanleiding hiervoor was de vele afboekingen die gemeenten de afgelopen jaren hebben moeten doen. Ook worden gemeenten vanaf 1 januari verplicht vennootschapsbelasting (Vpb) te betalen. De belangrijkste voorgenomen wijzigingen die vanaf 2016 ingaan zijn:
De maatregelen worden eerst nog ter consultatie voorgelegd aan de koepelorganisaties VNG (Verenging van Nederlandse Gemeenten) en IPO (Interprovinciaal Overleg). Met ingang van 1 januari 2016 zouden de wijzigingen moeten gelden. De voorgenomen maatregelen kunnen omvangrijke gevolgen hebben voor gemeenten. Voor Losser sorteert naar verwachting met name de disconteringsvoet gebaseerd op werkelijke rente financieel effect. Deze is namelijk lager dan de huidig gehanteerde omslagrente ter hoogte van 4,5% per jaar. Dit positieve risico is verwerkt bij de berekening van de vereiste weerstandscapaciteit. Een eventuele verkorting van looptijden van grondexploitaties naar maximaal 10 jaar heeft geen effect, aangezien de looptijden korter danwel maximaal 10 jaar bedragen. De effecten van het aansluiten van de grondexploitaties op de kostenverhaalsmogelijkheden van de kostensoortenlijst (Bro) dienen nader onderzocht te worden. Onderbouwing van uitgangspunten als verplicht onderdeel van de jaarrekening heeft gevolgen voor de toelichting. Bezien dient te worden in hoeverre de Nota van Uitgangspunten hier nog voor in aanmerking dient te komen. Ten aanzien van de strategische grondvoorraad heeft het afschaffen van de NIEGG geen effect op de hoogte van de boekwaarde gelet op de einddatum van de overgangsbepaling. Zie voor een toelichting de tekst behorend bij de tabel NIEGG verderop in deze paragraaf. Het voorstel van de BBV om de kostentoerekening van de NIEGG te wijzigen heeft daarentegen wel degelijk effect. Hiervoor verwijzen we naar de toelichting op de paragraaf Treasury.
5. Vennootschapsbelasting (Vpb)
Al vele jaren pleit de Europese Commissie bij het rijk voor het nemen van maatregelen om binnen de overheid een belastingplicht in te voeren voor het hebben van overheidsondernemingen. Per 1 januari wordt de vennootschapsbelasting van toepassing op gemeenten. Dat betekent dat onderdelen van het grondbedrijf belastingplichtig worden. Het gaat in ieder geval om bouwgronden in exploitatie (BIE). De doelstelling hiervan is drieledig:
Vanwege de complexiteit van het onderwerp in relatie tot gemeentelijke grondbedrijven is er nog niet op alle onderdelen duidelijkheid en overeenstemming. De spelregels van de Vpb zijn nog niet definitief vastgesteld. De Belastingdienst heeft met de koepelorganisaties (VNG/VvG/IPO) afgesproken samen te werken aan een implementatietraject van de Vpb-plicht. Vanuit fiscaal perspectief bestaan de volgende aandachtsgebieden:
6. Actuele vermogenspositie grondexploitatie
Jaarlijks worden de uitkomsten van de grondexploitaties afgezet tegen de kostprijsopzetten en worden verschillen die zich voordoen ten opzichte van de kostprijsopzet tot het jaarresultaat gerekend. De uitgaven en inkomsten worden verwerkt in de boekwaarde zodat deze overeenkomt met het bedrag van de kapitaaluitgaven aan het einde van het boekjaar. Jaarlijks wordt de grondexploitatie herzien met als vertrekpunt de boekwaarde. Deze paragraaf is zowel opgenomen in de begroting (vooruitkijken) als in de jaarrekening (verantwoording). De vermogenspositie van de grondexploitatie bestaat uit twee componenten, te weten:
Het laatste deel is een belangrijk aspect bij de beoordeling van de resultaatontwikkeling in de jaren (winstgevendheid grondexploitatie) en bij de beoordeling van de actuele vermogenspositie van de grondexploitatie. In de raadsvergadering van 30 juni 2015 zijn de herziene grondexploitaties vastgesteld. De hierbij gehanteerde uitgangspunten handhaven we voor onderhavige grondexploitaties.
In exploitatie genomen plannen (bedragen in euro)
Complex | Boekwaarde 01-01-2015 | Prognose eindresultaat | Einddatum prognose | Resultaat per 01-01-2016 |
Saller | 3.822.000 | 6.358.000 | 31-12-2023 | 4.471.000 |
Lutte Zuid | -49.000 | 469.000 | 31-12-2015 | 464.000 |
Lutte Noord | 47.000 | 20.000 | 31-12-2015 | 20.000 |
Luttermolenveld | 1.344.000 | 61.000 | 31-12-2021 | 47.000 |
Geurmeij | 1.798.000 | 534.000 | 31-12-2025 | 344.000 |
't Zuijland | -1.773.000 | 131.000 | 31-12-2017 | 120.000 |
Totaal | 5.189.000 | 7.573.000 | 5.466.000 |
De Saller
Het complex bestaat uit een gerealiseerd deel (1e fase) en een deel dat in ontwikkeling is (2e fase). De 2e fase bestaat uit drie delen (2A, 2B en 2C). Gelijktijdig met het bestemmingsplan is de exploitatieopzet in 2010 door de raad vastgesteld. In 2015 is het bouwrijp maken van fase 2A en 2B afgerond. De omvangrijke aanbestedings-, synergie en rentevoordelen die hierbij zijn behaald, zijn reeds bij de vaststelling van de jaarrekening 2014 gecommuniceerd. Conform planning wordt in de tweede helft van 2015 gestart met het partieël woonrijp maken van fase 2B. In 2015 zijn er tot op heden 58 kavels verkocht en 4 kavelopties genomen. Ondanks dat de kavelverkoop voorspoedig verloopt is de vraag of we de uitgifteprognose voor 2015 halen afhankelijk van de opstelling van onze contractpartner ten aanzien van de afname in fase 2B. Na een betrekkelijk lange procedure heeft de Rechtbank begin 2015 uitspraak gedaan. De gemeente is in het gelijk gesteld en onze contractspartner is veroordeeld tot afname van verschuldigde kavels in fase 2A en betaling van de koopsom. De betaling heeft in 2015 plaatsgevonden. Hiertegen is hoger beroep ingesteld door onze contractpartner. Voor de levering van kavels in fase 2B is op basis van het contract nader overleg tussen partijen vereist, alvorens kavels kunnen worden aangeboden. Afgaande op de houding van onze contractpartner inzake de levering en betaling van kavels in fase 2A kan een moeizaam vervolgproces niet worden uitgesloten. Niettemin biedt de reeds gedane uitspraak perspectief en het vertrouwen om de huidige planning te handhaven.
De Lutte Zuid
Dit complex is in 2004 in exploitatie genomen. Het bevat de realisatie van een bedrijventerrein en een woningbouwgedeelte. Alle kavels op het bedrijventerrein zijn ultimo 2007 verkocht en van dit deelplan is tevens het woonrijp maken afgerond. In boekjaar 2009 en 2010 zijn winsten gerealiseerd van € 350.000 en € 170.000. Het bouwrijp en woonrijp maken is nagenoeg gereed. De nog uit te voeren werkzaamheden zijn minimaal. Van de 4 kavels waren er 2 in optie. Per medio 2015 zijn deze opties geannuleerd. De prognose dat de grondexploitatie in 2015 afgesloten kan worden, blijft onzeker. We houden er rekening mee de einddatum wederom met een jaar te verlengen. Omdat de boekwaarde negatief is, heeft vertraging geen negatief effect op het resultaat.
De Lutte Noord (hoek Bentheimerstr./Dorpstr.)
In boekjaar 2008 is een winst gerealiseerd van € 130.000 De werkzaamheden zijn nagenoeg afgerond. Er is nog één kavel te koop, waar een optie op was genomen. Deze optie is geannuleerd. De prognose dat de grondexploitatie in 2015 afgesloten kan worden, blijft onzeker. Daarom houden we er rekening mee de einddatum wederom met een jaar te verlengen.
't Luttermolenveld
Het bestemmingsplan Luttermolenveld is in februari 2009 in werking getreden en vanaf januari 2010 is het plan onherroepelijk. Eind 2010 heeft de gemeente conform de overeenkomst van februari 2006 circa 11.000 m² bouwrijpe grond afgenomen van de projectontwikkelaar. Waarna het complex in 2011 in exploitatie is genomen. De resterende werkzaamheden zijn minimaal. Ter verbetering van de ontsluiting is de gemeente nog in onderhandeling over de verwerving van een perceel. Inzake de dagvaarding door de VOF Luttermolenveld is door de Rechtbank te Almelo uitspraak gedaan. De VOF heeft hiertegen beroep ingesteld. Ten behoeve van de herverkaveling is een herziening van het bestemmingsplan vereist. Naar verwachting wordt hier in 2015 mee gestart. De in 2014 genomen kavelopties zijn inmiddels in 2015 verzilverd. Per medio 2015 zijn er 6 van de 31 kavels verkocht in 2015.
De Geurmeij
In Overdinkel zijn plannen ontwikkeld om aan de Weverstraat woningbouw te realiseren. Het bestemmingsplan “De Geurmeij” is op 17 juni 2008 door de gemeenteraad vastgesteld en op 27 januari 2009 door Gedeputeerde Staten goedgekeurd. Tegen de beslissing van de Gedeputeerde Staten is beroep ingesteld bij de Raad van State. Dit beroep is ongegrond verklaard. Hiermee is het bestemmingsplan van kracht. Er is in 2014 een aanvang gemaakt met de voorbereidingen van de bouwrijp werkzaamheden voor de eerste fase. Mede vanwege het lopende proces inzake ‘het terugdringen van plancapaciteit’ is de planvoorbereiding bevroren totdat definitieve besluitvorming heeft plaatsgevonden. In de eerste fase zijn op dit moment in totaal drieëntwintig kavels gepland. De voorbereidingen voor het bouwrijp maken van de eerste zeven kavels, gelegen aan de Pastoor van Laakstraat, zijn hervat. Naar verwachting worden de werkzaamheden conform planning in 2015 gestart. De knip in fasen is zodanig dat er ruimtelijk gezien per fase een afgerond geheel wordt gevormd. In het kader van de opgave voor het terugdringen van de plancapaciteit komen fase twee tot en met vier nog steeds in aanmerking. Verder handhaven we de uitgangspunten van de herziene grondexploitatie vastgesteld in de raadsvergadering op 30 juni 2015.
’t Zijland
In 2008 is er een overeenkomst gesloten tussen de gemeente Losser en Domijn. Als gevolg van de markomstandigheden en gewijzigde regelgeving kon Domijn het oorspronkelijk programma niet realiseren. De gemeente en Domijn hebben daarom heronderhandeld over een aangepaste overeenkomst. Eind 2013 is deze overeenkomst ondertekend. Uitgangspunt van de gewijzigde overeenkomst vormen de financiële afspraken zoals deze in 2008 zijn vastgelegd. Over de meerkosten archeologie zijn aanvullende afspraken gemaakt. Op basis van de nieuwe overeenkomst is in 2013 krediet bij de raad aangevraagd waarbij ook de grondexploitatie ’t Zijland formeel geopend is. Bij vaststelling van de herziene grondexploitatie 30 juni 2015 is gecommuniceerd dat de planning van de werkzaamheden met twee jaar is uitgefaseerd en nu meer is afgestemd op de verkoop en realisatie van de opstallen. Dit levert overigens geen financieel nadeel op vanwege een negatieve boekwaarde. Conform planning wordt in 2015 aangevangen met de bouwrijp werkzaamheden rondom de gerealiseerde woningen (19) in de eerste fase. In 2016 wordt aangevangen met de realisatie van één van de twee appartementencomplexen.
Groep | Omschrijving | Oppervlakte in m2 | Boekwaarde 31-12-2014 | Getroffen voorziening | Gecorrigeerde boekwaarde |
Restpercelen | Losser | 153.266 | 5.003.500 | 3.830.000 | 1.173.500 |
Overdinkel | 49.127 | 663.350 | 350.000 | 313.350 | |
De Lutte | 27.264 | 781.000 | 644.000 | 137.000 | |
Glane | 5.244 | 24.000 | 24.000 | ||
Totaal restpercelen | 234.721 | 6.471.850 | 4.824.000 | 1.647.850 | |
NIEGG | Vm. Topcraftterrein | 25.836 | 1.799.000 | 1.799.000 | |
Overdinkel/kavel vm. terrein Naafs | 1.000 | 214.650 | 214.650 | ||
Totaal NIEGG | 26.836 | 2.023.650 | 2.023.650 | ||
Ruilgronden | Losser | 93.983 | 427.000 | 427.000 | |
Overdinkel | 48.760 | 166.000 | 166.000 | ||
Glane | 14.145 | 17.000 | 17.000 | ||
Totaal ruilgronden | 156.888 | 610.000 | 610.000 | ||
Gronden in erfpacht | Losser (tennishal) | 4.250 | 91.000 | 91.000 | |
Losser (carnavalsvereniging) | 3.156 | 7.000 | 7.000 | ||
De Lutte (carnavalsvereniging) | 1.990 | 2.000 | 2.000 | ||
Totaal erfpacht | 9.396 | 100.000 | 100.000 | ||
TOTAAL | 428.041 | 9.195.500 | 4.824.000 | 4.371.500 |
Vanwege de in 2014 verscherpte BBV-regelgeving omtrent de waardering van de NIEGG had de classificatie van de grondvoorraad in het grondbedrijf (NIEGG) niet in alle gevallen juist plaatsgevonden, omdat niet in alle gevallen een reëel en, of stellig voornemen over ontwikkeling op afzienbare termijn door de raad is genomen. De herrubricering is zonder financiële consequenties reeds doorgevoerd in de jaarrekening 2014. Mogelijk dat naar aanleiding van de wijzigingsvoorstellen van de Commissie BBV de definitie omtrent de NIEGG met ingang 1 januari 2016 opnieuw zal wijzigen. In het uiterste geval wordt de categorie NIEGG opgeheven. Dit zou betekenen dat de boekwaarde van desbetreffende locaties afgeboekt dient te worden naar de marktwaarde op basis van huidige bestemming. Mocht dat het geval zijn dan zal er ook sprake zijn van overgangsbepalingen met een looptijd van 4 jaar. Uiterlijk 31 december 2019 dienen de NIEGG gewaardeerd te zijn conform de voorgestelde BBV-regelgeving. Tenzij de NIEGG locaties voor de uiterlijke datum van de overgangsbepaling in exploitatie worden genomen. In dat geval heeft de gemeente namelijk geen NIEGG locaties meer in haar portefeuille. Het voorstel van de BBV om de kostentoerekening van de NIEGG te wijzigen heeft wel degelijk effect. Zoals aangegeven verwijzen we voor een toelichting hierop naar de paragraaf Treasury.
Restpercelen
Losser
Het perceel gelegen aan de Veldzijde wordt mogelijk verkocht aan een omwonende. De percelen gelegen aan de Wilgenkamp zijn vanwege vervuiling deels afgeboekt. De resterende percelen kunnen verkocht worden. Mogelijk worden ze betrokken bij een grondruil in het kader van de landinrichting. De boekwaarde van deze restpercelen wordt niet verhoogd. De toename van de boekwaarde over 2014 is daarom als verlies genomen en bedraagt € 1.000. Als gevolg van de herrubricering zijn daarnaast de percelen gelegen in Losser noord, bij de Steenfabriek (excl. opstallen) en Gronausestraat (incl. opstallen) overgeboekt van de NIEGG naar restpercelen Losser. De toename van de bijbehorende boekwaarde in 2014 is in navolging volledig als verlies genomen. Deze bedraagt € 61.000. De reeds getroffen voorziening bedraagt € 3.830.000 en blijft gehandhaafd.
Overdinkel
In het kader van de landinrichting is door middel van een grondruil de gemeente eigenaar geworden van een aantal percelen grond. De percelen zijn om niet in gebruik. De aankoopwaarde bedraagt € 109.000. De beheers en administratiekosten € 3.000. De toegekende marktwaarde bedraagt € 53.000. Daarom is in 2014 een verlies genomen ter hoogte van € 59.000. Getracht wordt de percelen te verkopen tegen marktconforme prijs. Als gevolg van de herrubricering zijn daarnaast de percelen gelegen aan de Invalsweg (afgesplitst), Goormatenweg en P. van Laakstraat overgeboekt van de NIEGG naar restpercelen Overdinkel. De toename van de bijbehorende boekwaarde in 2014 is in navolging volledig als verlies genomen. Deze bedraagt € 31.000. De reeds getroffen voorziening bedraagt € 350.000 en blijft gehandhaafd.
De Lutte
Als gevolg van de herrubricering is het agrarische perceel gelegen aan de Stockakker van de NIEGG overgeboekt naar restpercelen De Lutte. De toename van de boekwaarde in 2014 van het perceel bedraagt € 9.000 en is volledig als verlies genomen. De reeds getroffen voorziening ter hoogte van € 644.000 blijft gehandhaafd.
Glane
Tenslotte is het perceel gelegen aan de Meulderinksesch als gevolg van de herrubricering van de NIEGG overgeboekt naar restpercelen Glane. De toename van de boekwaarde in 2014 van bedraagt € 2.000 en is als verlies genomen.
Toekomstige exploitatie
Voormalig Top Craft terrein
Op 30 maart 2007 is het voormalig Top Craft terrein met opstallen aan de Ravenhorsterweg te Losser aangekocht voor een bedrag van € 1.520.000 inclusief kosten. Het terrein is in beginsel bestemd voor toekomstige woningbouw onder meer in de vorm van collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO). Er is vanuit de markt belangstelling voor de ontwikkeling van dit terrein. Het college heeft voorstellen in beraad. Wat meespeelt bij de afweging is of de gemeente onder de huidige marktomstandigheden zelf risicodragend danwel risicomijdend grondbeleid wil voeren. Anders gezegd actief versus passief grondbeleid. Ondanks dat dit terrein is gekwalificeerd als toekomstige ontwikkellocatie wil het college de boekwaarde voorzichtigheidshalve niet verder laten oplopen. Met ingang van 2014 wordt de jaarlijkse verhoging van de boekwaarde daarom direct als verlies genomen. In 2014 bedroeg de verliesneming € 41.000. De totale boekwaarde ultimo 2014 bedraagt € 1.799.000. Voor de exploitatie van dit terrein bestaan nog enige risico’s door de aanwezigheid van een rioolwaterzuivering en de ligging bij de Dinkel.
Overdinkel
Met uitzondering van 1.000 m² gelegen aan de Invalsweg zijn alle onderhavige percelen overgeboekt van de NIEGG naar restpercelen Overdinkel. Intentie is om het perceel te (her)ontwikkelen.
Ruilgronden
Losser
Percelen ten zuiden van de Honingloweg worden momenteel verpacht. Thans is er deels sprake van bodembescherming in verband met grondwateronttrekking. Tenslotte wordt het perceel ten zuiden van de Hoofdstraat tussen de Dinkel en het industrieterrein vooralsnog in bezit gehouden als toekomstig ruilverkavelingsgebied. De boekwaarden van de ruilgronden worden niet verhoogd. Het genomen verlies over 2014 bedraagt daarom € 13.000.
Overdinkel
De percelen aan de Tiekenveenweg worden verpacht. De bodem is verontreinigd. Het betreft de oude stortplaats van de gemeente. Het perceel aan de Pastoor van Laakstraat wordt eveneens verpacht en wordt mogelijk betrokken bij een grondruil in het kader van de landinrichting. De toename van de boekwaarde in 2014 is als verlies genomen en bedraagt € 9.000.
Glane
De percelen rondom de Gronausestraat en de Glanergrensweg hebben strategisch een gunstige ligging. Ze worden in de toekomst mogelijk betrokken bij een grondruil in het kader van de landinrichting. Er is een verlies genomen van € 1.000 over de toename van de boekwaarde van 2014.