3. Paragrafen

Dit hoofdstuk bevat de verplichte paragrafen volgens de richtlijnen van het BBV. Ze geven inzicht in de financiële positie van de gemeente. De hierin behandelde onderwerpen zijn programma-overstijgend.

De paragrafen zijn:

  • Lokale heffingen
  • Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  • Onderhoud kapitaalgoederen
  • Financiering
  • Bedrijfsvoering
  • Verbonden partijen
  • Grondbeleid 
  • Openbaarheidsparagraaf Woo

3.1. Lokale heffingen

Lokale heffingen hebben tot doel dat de gemeente door het verwerven van eigen middelen dekking vindt van haar uitgaven in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke taken. De vaststelling van de tarieven door de gemeenteraad is gepland in december 2023.

De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze vormen een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente. Lokale belastingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel ongebonden is. Ongebonden lokale heffingen (als de Onroerende zaakbelastingen) worden tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend.

Voor het betalen van rechten en retributies verricht de gemeente diensten. Denk aan publieksdienstverlening en bouwvergunningen. De kosten van de gemeentelijke dienstverlening worden doorberekend in de tarieven.

De paragraaf Lokale Heffingen geeft inzicht in de diverse gemeentelijke belastingen en de consequenties daarvan voor de inwoners van Losser.

a. De geraamde inkomsten

Overzicht inkomsten gemeentelijke heffingen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving lokale last realisatie 2022 begroting 2022 begroting 2023 begroting 2024
Afvalstoffenheffing 2.307 2.162 2.277 2.282
Begraafplaatsrechten 1 1 1 1
BIZ 90 102 111 121
Forensenbelasting 31 22 24 26
Hondenbelasting 1 0 0 0
Leges burgerzaken 327 256 274 339
Leges omgevingsvergunning 432 394 428 466
Leges overig 154 45 45 45
Marktgelden 12 15 15 15
OZB eigenaren woning 4.601 3.570 3.950 4.308
OZB eigenaren niet-woning 0 978 1.065 1.162
OZB gebruikers niet-woning 548 531 578 634
Rioolheffing 3.143 3.065 3.391 3.802
Toeristenbelasting 419 425 245 299
Totaal 12.066 11.566 12.405 13.499

Van elke euro die huishoudens en bedrijven in Nederland aan belastingen en sociale premies betalen ging in 2023 3,2% naar de gemeenten. De decentrale overheden nemen samen 4,6% voor hun rekening, de rijksoverheid 95,4%.

 

De gemeente Losser heft in 2023 voor een bedrag van € 13,6 miljoen aan belastingen en retributies.

b. Beleid ten aanzien van de lokale heffingen

Landelijk

No cure – no pay bij de uitvoering van de Wet WOZ wordt aangepakt

Gemeenten moeten een vergoeding betalen als via de zogenoemde ‘no cure – no pay’ (NCNP) bureaus de WOZ -waarde van woningen en bedrijven wordt aangepast. Voor de betreffende bureaus is sprake van een verdienmodel. Dit leidt tot hogere kosten in het heffingenproces. De grote toename van het aantal bureaus heeft een aantal maatschappelijk ongewenste gevolgen:

1. De uitvoering van de Wet WOZ loopt vast.

2. De rechters komen te weinig toe aan andere zaken.

3. De relatie met de burger formaliseert.

4. In 2021 keerden de gezamelijke gemeenten € 18 miljoen uit aan kostenvergoedingen.

De staatssecretaris heeft een plan van aanpak naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin zijn maatregelen opgenomen die zich richten op het wegnemen van de financiële prikkel om namens belanghebbenden te procederen, alleen met als doel een proceskostenvergoeding te ontvangen.

Met de VNG wordt gewerkt aan de verdere uitwerking van de nieuwe regels, die vanaf 2024 moeten worden ingevoerd.

Gemeentelijk

Ontwikkeling tarieven

De tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffingen worden geraamd op basis van het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar 100% kostendekking. Kanttekening daarbij is dat in de Voorjaarsnota 2023 financiële ruimte is gereserveerd voor een lastenverlichting in 2024 van € 250.000 voor de afvalstoffenheffing.

De voor 2024 geldende tarieven voor de overige belastingen en rechten stijgen met een inflatiecorrectie, uiteraard met uitzondering van die tarieven, die het rijk heeft vastgesteld/gemaximeerd. Op basis van het Centraal Economisch Plan wordt uitgegaan van 4,1 %.

c. Overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen

In de Gemeentewet zijn de belastingen die door gemeenten mogen worden geheven, limitatief opgesomd. De gemeente is vrij in de besteding van de opbrengst van de ongebonden heffingen (algemene belastingen). Voor gebonden heffingen geldt dat de geraamde opbrengsten niet hoger zijn dan de geraamde kosten voor het verlenen van de diensten. De gemeentelijke belastingen en retributies die in 2024 in Losser worden geheven zijn:

Ongebonden belastingen

Forensenbelasting

Op grond van artikel 223 van de Gemeentewet kunnen gemeenten forensenbelasting heffen. De forensenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel. Met de forensenbelasting kunnen gemeenten de kosten van bepaalde voorzieningen ook verhalen op mensen die niet in de gemeente wonen, maar wel gebruik maken van de voorziening.

Onroerende-zaakbelastingen

Op basis van artikel 220 van de Gemeentewet kunnen gemeenten onroerende-zaakbelastingen (OZB) heffen. De OZB is een algemene belasting. De opbrengst is onderdeel van de algemene middelen.

Belastingplichtigen zijn:

  • eigenaren van woningen;
  • eigenaren van niet-woningen;
  • gebruikers van niet-woningen.

De grondslag voor de berekening van de OZB is de WOZ-waarde van de onroerende zaak. Deze wordt jaarlijks opnieuw bepaald.

Toeristenbelasting

Op grond van artikel 224 van de Gemeentewet kunnen gemeenten Toeristenbelasting heffen voor overnachtingen van personen binnen de gemeente die niet als ingezetene in de gemeente zijn ingeschreven. Voor zover de belasting wordt geheven van degene die gelegenheid tot verblijf biedt, is deze bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt. De doelstelling is hetzelfde als bij forensenbelasting, namelijk dat de kosten van bepaalde voorzieningen worden omgeslagen naar personen die er wel gebruik van maken, maar niet in de gemeente wonen.

Gebonden belastingen

Afvalstoffenheffing

De wettelijke basis voor het heffen van afvalstoffenheffing is geregeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer. Op basis van de Wet Milieubeheer heeft de gemeente de wettelijke taak om zorg te dragen voor de inzameling van afvalstoffen die afkomstig zijn van particuliere huishoudens. De inwoners van Losser zijn de belastingplichtigen. Zij zijn verplicht afvalstoffenheffing te betalen, ook als zij geen afval voor inzameling aanbieden. De heffing wordt geheven van de gebruiker van een perceel waarvoor de gemeente een wettelijke plicht tot inzameling heeft en de inzamelverplichting ook nakomt.

Rioolheffing

De wettelijke basis voor het heffen van rioolheffing ligt in artikel 228a van de Gemeentewet. In de rioolheffing worden kosten doorgerekend die verbonden zijn aan het in stand houden van het gemeentelijk rioleringsstelsel. De hiermee gemoeid zijnde kosten worden met de rioolheffing verhaald op de eigenaren van woningen en niet-woningen en de gebruikers van objecten die meer dan 500 m3 afvalwater lozen.

Bijdrage Bedrijven Investering Zones (BIZ)

Op basis van de Wet Bedrijven investeringszones kan een Bijdrage Bedrijven Investering Zones worden opgelegd. Met deze bijdrage kunnen bedrijven in een bepaald gebied binnen de gemeente worden verplicht om voor een periode van maximaal vijf jaar een financiële bijdrage te leveren. Deze bijdrage wordt gebruikt om investeringen in het betreffende gebied ter bevordering van de leefbaarheid, de veiligheid, de ruimtelijke kwaliteit of nader publiek belang in de openbare ruimte te bekostigen. Bij de uitvoering wordt om doelmatigheidsredenen zoveel mogelijk aangesloten bij de Wet WOZ en de OZB. Voor het centrum van Losser is voor de periode 2022-2026 een nieuwe BIZ vastgesteld.

Leges en rechten

De mogelijkheid tot het heffen van leges is geregeld in artikel 229, lid 1, b van de Gemeentewet. De gemeente levert op aanvraag van individuele burgers een uiteenlopend pakket aan diensten. Door het heffen van leges worden de kosten die hiervoor worden gemaakt in principe verhaald op de burger die de dienst afneemt. Voorbeelden zijn het verstrekken van een paspoort of het verlenen van een vergunning. Degene die de dienst aanvraagt betaalt ook de leges. De heffingsmaatstaf is zeer divers en wordt vermeld in de tarieventabel die hoort bij de legesverordening.

Ongebonden belastingen: Gebonden belastingen: 
Forensenbelasting Afvalstoffenheffing
Toeristenbelasting Bijdrage Bedrijven Investering Zone
Onroerendezaakbelasting Leges en Rechten
  Rioolheffing 

De mate van kostendekkendheid van de gebonden belastingen in 2024 volgt uit het onderstaande overzicht:

Bedragen x € 1.000

Activiteitgroep Lasten taakvelden Overhead BTW Totale lasten Heffingen (baten) Overige baten Totaal baten Kostendekkendheid
Afvalstoffenheffing (afvalstoffenverordening) 2.386 251 291 2.928 2.282 707 2.989 100,0%
Kwijtscheldingen Afvalstoffenheffing 62 0 0 62 0 0 0 0
Rioolheffing 3.322 430 376 4.128 3.802 330 4.132 100,0%
Kwijtschelding rioolheffing 4 0 0 4 0 0 0 0
Subtotaal Heffingen 5.774 680 667 7.122 6.153 969 7.122 100,0%
Leges algemene Dienstverlening (Leges Titel 1 Legesverordening) 932 7 21 959 378 79 457 47,7%
Leges dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/vergunningen (Leges Titel 2 Legesverordening) 1.275 0 42 1.317 492 1 493 37,5%
Leges dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn (leges Titel 3 Legesverordening) 0 0 0 0 0 1 1 374,7%
Subtotaal Leges 2.207 7 63 2.277 870 81 952 41,8%
Totaal 7.981 687 730 9.398 6.955 1.118 8.073 85,9%

 

d. Woonlastenontwikkeling

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Per gemeente worden de woonlasten van een woning vergeleken met een voor die gemeente gemiddelde waarde. De tariefsaanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing leiden voor een gemiddeld gezin (met eigen woning) tot de volgende woonlastenontwikkeling voor 2024:

 Woonlastenontwikkeling  2020 2021 2022 2023 2024
OZB eigenaren (2024: 4,1% lastenverhoging) 368,04 375,77 380,66 405,56 422,19
Afvalstoffenheffing (meerpersoons) 207,24 222,00 223,78 232,03 231,59
Rioolheffing 263,76 277,59 291,96 314,40 348,60
TOTAAL 839,04 875,36 896,40 951,98 1.002,38

e. Kwijtscheldingsmogelijkheden

De gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. Binnen deze mogelijkheden zijn de volgende eigen beleidskeuzes gemaakt:

  • Voor de OZB en de afvalstoffenheffing is kwijtschelding mogelijk, waardoor minima geen woonlasten betalen;
  • Voor extra containers wordt geen kwijtschelding afvalstoffenheffing verleend;
  • Bij de normkosten van bestaan wordt uitgegaan van 100% van de bijstandsnorm;
  • Ondernemers voor de privébelastingen zijn gelijkgesteld met particulieren;
  • Kosten voor kinderopvang worden in aanmerking genomen als uitgaven bij de berekening van de betalingscapaciteit en
  • Bij de normkosten van bestaan voor AOW’ers wordt uitgegaan van 100% van de netto AOW-norm.

Tabel: kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2024 (bedragen x € 1.000)

Gemeentebelasting 2024
Afvalstoffenheffing 62
OZB 12
Rioolheffing 4
Hondenbelasting 1
Totaal 79

 

3.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente tegenvallers kan opvangen zonder dat de uitvoering van taken in gevaar komt. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken) en de benodigde weerstandscapaciteit (alle risico’s waarvoor geen dekkingsmaatregelen zijn getroffen en die van materiele betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie). Het verhoudingsgetal, beschikbare weerstandscapaciteit ten opzichte van de benodigde weerstandscapaciteit noemen we het ratio weerstandsvermogen. In de nota Weerstandsvermogen is aangegeven dat de gewenste ratio van het weerstandsvermogen 1,4 - 2,0 is. Oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 140% tot 200% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen.

Relevante wetgeving en gemeentelijk beleid

De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandvermogen zijn vastgelegd in:

  • Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (art. 9, 11 en 26).
  • Financiële verordening gemeente Losser.
  • Nota Weerstandsvermogen en risicomanagement.
  • Nota Reserves en voorzieningen.

Het wettelijke kader van BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) stelt dat de paragraaf betreffende het weerstandsvermogen ten minste moet bevatten:

  1. Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
  2. Een inventarisatie van de risico’s;
  3. Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;
  4. Een kengetal voor de:
    1. (a) Netto schuldquote;
      (b) Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen;
    2. Solvabiliteitsratio;
    3. Grondexploitatie;
    4. Structurele exploitatieruimte;
    5. Belastingcapaciteit.

De paragraaf is conform deze opbouw.

Inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit

Met beschikbare weerstandscapaciteit bedoelen we alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente Losser beschikt om tegenvallers te bekostigen. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de Algemene risicoreserve en de reserve Grondexploitatie.

In de nota Weerstandsvermogen en risicomanagement staat dat 'stille reserves' geen onderdeel uitmaken van de beschikbare weerstandscapaciteit.

Algemene risicoreserve                                                                                         
Zoals uit de tabel "Algemene risico reserve" (hoofdstuk 4 "Financiële positie”) blijkt, is de stand van de Algemene risicoreserve ultimo 2023 € 22.274.000. In genoemde tabel wordt ook een overzicht gegeven van de verwachte ontwikkeling van de Algemene reserve over de periode 2024 tot en met 2027. De stand van de Reserves Grondexploitatie is eind 2023 € 919.000.

Onderstaande tabel laat zien dat de beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2023 € 23.193.000 is.

Beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2023
Componenten:  
Algemene risicoreserve 22.274.000
Reserves risico's grond 919.000
Stille reserves, gebouwen en gronden  
   
Prognose stand eind jaar 2023 23.193.000

Inventarisatie van de risico's

In de vastgestelde nota Weerstandsvermogen en risicomanagement is aangegeven dat het risicomanagement, net zoals de bepaling van de stille reserves, aan de P&C cyclus wordt gekoppeld. De risico's worden daardoor periodiek onder de aandacht gebracht en bijgesteld. Dit heeft voor de PB2024 slechts geleid tot kleine wijzigingen in de geïnventariseerde risico's.

Uitgangspunten bij de beoordeling van de risico's zijn:

  • Normale bedrijfsvoeringsrisico's niet bij de risico's worden opgenomen. 
  • Risico's van diverse afdelingen die een gelijksoortige oorzaak hebben worden samengevoegd. 
  • Verzekerde risico's worden niet meer opgenomen (denk bijvoorbeeld aan de aansprakelijkheidsverzekering). 

Het totaal van de geïnventariseerde risico's bedraagt € 3.666.000. Dit is hoger dan de omvang van de geïnventariseerde risico's in de PB2023, toen de omvang van de risico's nog € 3.201.000 was. Dit komt vooral doordat een tweetal nieuwe risico's is opgenomen, namelijk faillissement bedrijven met als gevolg bijstand en juridische inzet handhaving.

Het betreft hier het geschatte financiële gevolg van alle geïnventariseerde risico's, exclusief de risico's van de grondexploitaties. De risico's van de grondexploitatie worden afzonderlijk in beeld gebracht. Een simulatie laat zien dat, om het totale risico te kunnen afdekken, een weerstandscapaciteit van € 1.477.000 noodzakelijk is.

Met behulp van een risicoscore kunnen de risico's worden geprioriteerd en wordt inzichtelijk welke risico's het meest belangrijk zijn. 

In onderstaande tabel worden de tien grootste risico's weergegeven. 

 De 10 grootste risico's in de Gemeentebegroting 2024
 

Nummer

Onderwerp

Risico

Invloed

1

Schommelingen in de conjunctuur

Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur kunnen zowel aan de kosten- als de opbrengsten kant onvoorziene nadelige incidentele effecten optreden.

20,28% 

2

Overige onvoorziene risico's

Overige onvoorziene risico's, calamiteiten binnen gemeente, politiek/bestuur zit soms nog erg dicht op de uitvoering, extreem weer, bedrijfsongeval, datalek, overig onvoorzien.

13,78%

3

Budget Jeugd

Door open eindfinanciering en een onvolledig beeld van de uitgaven is het budget Jeugd mogelijk niet toereikend en moeilijk beheersbaar.

10,23%

4

Algemene uitkering gemeentefonds

Algemen uitkering gemeentefonds wordt lager.

8,90%

5

Garantstellingen

Door de leningverstrekker wordt een beroep gedaan op de garantstellingen die de gemeente Losser heeft afgegeven voor leningen die door partners zijn aangegaan. Het gaat om: Bibliotheek Losser, St. Martinihoeve, Soc. Cult. Werk Losser, Muziekschool, Böggelrieders en Daansers, KVV Losser, EHBO Losser, Woningstichting Domijn.

6,73%

6

Budget Wmo

Door open eindfinanciering en een onvolledig beeld van de uitgaven is het budget Wmo mogelijk niet toereikend en moeilijk beheersbaar.

5,12%

7

Derden stellen gemeente aansprakelijk

Derden stellen gemeente aansprakelijk.

4,59%

8

Daling van omgevingsaanvragen 

De invoering van de Omgevingswet kan niet los worden gezien van de Wet Kwaliteitsborging, die gevolgen gaat hebben voor de vergunningverlening en leges inkomsten. Er zijn mogelijk financiële consequenties waarbij gedacht kan worden aan personele kosten en minder leges.

3,82%

9

Faillissement bedrijven met als gevolg instroom bijstand. 

Stabiliteit van bedrijven waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werken kan ongewis zijn.

3,82%

10

Juridische inzet handhaving

Door toenemende "mondigheid" meer juridische procedures bij handhaving. Ook het vraaggestuurd handhaven (handhavingsverzoek) kan dit werkveld onder spanning zetten.

3,80%

Risico's grondexploitatie

Naast projectgebonden risico’s kijken we bij de grondexploitatie ook naar niet projectgebonden risico’s. Deze risico’s zijn vaak niet beïnvloedbaar binnen de projecten en liggen op het vlak van macro-economische trends en wet- en regelgeving van hogere overheden. Te denken valt aan spreidingsrisico’s rondom gehanteerde parameters. Hiermee ontstaat een vollediger beeld van de risico’s binnen de grondexploitaties. Ten opzichte van de jaarrekening 2022 is de vereiste weerstandscapaciteit onveranderd en bedraagt € 730.000.

Benodigde weerstandcapaciteit: 
De geïnventariseerde risico’s zijn de basis voor de risicosimulatie die uitgevoerd wordt, om te berekenen welk bedrag nodig is om deze risico’s in financiële zin af te dekken. Uit de gevolgde risicosimulatie volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 2.207.000 (€ 1.477.000 voor de geïnventariseerde risico's in de bedrijfsvoering/beleid en € 730.000 voor de risico's van de grondexploitaties).

Beschikbare weerstandscapaciteit:

De weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de Algemene risicoreserve en de vrij aanwendbare andere reserves. De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt ultimo 2023 € 23.193.000. De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, wordt afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het ratio weerstandsvermogen. De gemeente streeft hierbij een ratio weerstandsvermogen tussen de 1,4 en 2,0 na. Oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 140% tot 200% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen.

Ratio weerstandsvermogen eind 2023  € 23.193.000 : € 2.207.000 = 10,5.

De ratio van 10,5 is stijging ten opzichte van de ratio zoals in de Jaarrekening 2022 zoals die inmiddels door de raad is vastgesteld. De ratio in de JR 2022 was 8,8. Deze stijging wordt vooral veroorzaakt door het toenemen van de beschikbare weerstandscapaciteit, door de resultaatbestemming van de jaarrekening 2022. 

Ontwikkeling in het ratio weerstandsvermogen

Vanaf 2011 worden inventarisaties uitgevoerd om alle mogelijke risico’s in beeld te krijgen. Met ingang van 2012 is periodiek een risico-inventarisatie uitgevoerd om na te gaan of het aantal risico’s en de omvang van de financiële gevolgen van de risico’s zijn gewijzigd. Daarnaast kunnen ook maatregelen worden getroffen die de risico’s verkleinen. De tabel hieronder geeft een overzicht van de ontwikkeling van het ratio weerstandsvermogen vanaf deze eerste inventarisatie in 2011.

Ontwikkeling ratio weerstandsvermogen 31-12-2012 31-12-2013 31-12-2014 31-12-2015 31-12-2016  31-12-2017 31-12-2018 31-12-2019 31-12-2020 31-12-2021 31-12-2022 31-12-2023
Ratio weerstandsvermogen 0,23 0,41 0,69 1,34  1,87 2,4 2,8  2,5 4,2 9,6 8,8 10,5
 

In de Nota Weerstandsvermogen en risicomanagement is aangegeven dat wanneer het weerstandsvermogen nog niet voldoet alle meevallers respectievelijk het rekeningresultaat prioritair bestemd wordt om het weerstandsvermogen weer op een financieel verantwoord niveau te brengen. Deze situatie is niet aan de orde.

Prognose ratio weerstandsvermogen 2024 en verder (bedragen x € 1.000)

Component 2023 2024 2025 2026 2027
Aanwezig weerstandsvermogen 23.194.000 21.534.000 23.060.000 19.533.000 19.254.000
Benodigd weerstandsvermogen 2.207.000 2.207.000 2.207.000 2.207.000 2.207.000
Prognose ratio weerstandsvermogen 10,5 9,8 10,4 8,8 8,7
 
In bovenstaande tabel is de verwachte ontwikkeling ratio weerstandsvermogen weergegeven bij gelijkblijvende risico's. De weergegeven ratio's zijn berekend inclusief het jaarresultaat 2022 en alle toevoegingen aan de Algemene risicoreserve die zijn vastgesteld in de begroting tot en met 2024.

Financiële kengetallen

Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing, in aanvulling op de ratio weerstandsvermogen, een verplichte set van vijf financiële kengetallen moet worden opgenomen. De invoering van de set van vijf kengetallen is bedoeld om de financiële positie inzichtelijker te maken.  

Kengetallen worden veel gebruikt als analyse-instrument. Kengetallen hebben als voordeel dat, bij correct gebruik, gemeenten op relevante onderdelen rationeel met elkaar vergeleken kunnen worden. Er kleven ook nadelen aan het gebruik van kengetallen:

  • Kengetallen hebben slechts betrekking op het verleden en geven geen zekerheid over de toekomst.
  • Kengetallen zijn veelal slechts een momentopname.
  • Kengetallen zijn vaak gebaseerd op aannames (veronderstellingen).
  Financiële kengetallen Rekening 2022 Begroting 2023 Raming 2024 Raming 2025 Raming 2026 Raming 2027
1A netto schuldquote 31,5% 42,9% 79,0% 78,2% 83,8% 77,9%
1B netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 31,5% 34,4% 79,0% 78,2% 83,8% 77,9%
2 solvabiliteitsratio 40,4% 37,6% 37,5% 37,5% 35,0% 34,3%
3 structurele exploitatieruimte 5,7% 1,4% 4,8% 4,7% 0,4% -1,1%
4 grondexploitatie -1,5% 9,9% -0,4% -0,1% -1,0% -1,3%
5 belastingcapaciteit 110,5% 105,3% 106,2%      

Om meer inzicht in de financiële positie te bieden, worden de kengetallen in onderlinge relatie beschouwd en van een adequate toelichting voorzien. De kengetallen maken daarmee inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Hierbij wordt in de tabel de ontwikkeling over de jaren in beeld gebracht.

In de JR2022 hebben we de kengetallen in lijn gebracht met de laatste voorschriften uit het BBV.

Netto schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat er bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen zowel inclusief, als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast. De VNG hanteert een kritische waarde 130%, hier bevinden zowel de netto schuldquote inclusief als exclusief de doorgeleende gelden met respectievelijk 79,0% beduidend onder. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met het laagste risico.

Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is op de langere termijn aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Deze ratio geeft de mate aan waarin de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totaal vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen, hoe gezonder de gemeente. Met een score van 37,5% behoren we tot de categorie gemeenten met een gemiddeld risico

Structurele exploitatieruimte
Dit financiële kengetal geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Zoals in de tabel weergegeven, is er voor de jaren 2024 tot en met 2027, met uitzondering van de jaarschijf 2027, sprake van een positief saldo structurele exploitatieruimte. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met het laagste risico. 

Kengetal grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grondpositie (boekwaarde) zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Dit kengetal alleen heeft slechts een beperkte waarde. De relatie vraag en aanbod woningbouw of bedrijventerrein, planning et cetera spelen een hierbij tevens een cruciale rol. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Dit kengetal laat al jaren een dalende trend zien, omdat steeds meer grondexploitaties worden afgesloten. De gemeente bevindt zich met het percentage -0,4% in de categorie gemeenten met het laagste risico. 

Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit scoort met 106,2% boven het landelijk gemiddelde. Het kengetal is daarmee een fractie hoger dan in de GB23, maar lager dan in de jaren ervoor. We vallen inmiddels niet meer in de groep gemeenten met het hoogste risico.

Voor het kengetal ‘belastingcapaciteit’ 2024 is het volgende van belang. Overeenkomstig de definitie die de regelgeving voorschrijft, wordt de Losserse geraamde belastingdruk over 2024 afgezet tegen de gemiddelde landelijke belastingdruk over 2023 (Bron: Atlas van de lokale lasten 2023 van het Centrum voor Onderzoek van de Lagere Overheden (COELO) .

3.3. Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Gemeenten beschikken over kapitaalgoederen zoals groenvoorzieningen en plantsoenen, wegen, bruggen, riolering, water, vijvers, sport- en speelvoorzieningen, gebouwen, c.a. Deze gemeentelijke eigendommen, noodzakelijk voor een goede leefomgeving, vertegenwoordigen een grote waarde. Investeren in onderhoud en vervanging is noodzakelijk om deze kapitaalgoederen ook op lange termijn in stand te houden.

In juli 2013 is de “Nota Kapitaalgoederen Openbare Ruimte” door de raad vastgesteld. Op basis van deze overkoepelende strategische nota is en wordt gewerkt om de gehele - integrale - beheercyclus te optimaliseren en te verankeren in de gemeentelijke beleidscyclus.

Centraal bij de beheercyclus staat de strategie om, vanuit het integraal beheer en inrichting van de openbare ruimte, mede invulling te geven aan de geformuleerde Opgaven en strategische beleidsdoelen van de gemeente, zowel inhoudelijk als qua proces.

In 2024 ligt de nadruk op het integreren van de processen rondom het beheer van de kapitaalgoederen binnen de brede implementatie van de Omgevingswet en het Opgavegericht werken. Om de integraliteit in werkprocessen in de praktijk te borgen wordt in 2024 ervaring opgedaan met de medio 2023 ingerichte 'opgavedialoog Fysiek / Omgevingstafel'. Deze opgavedialoog staat in directe verbinding met het MIP welke ten behoeve van het opgavegericht werken wordt doorontwikkeld tot een Integraal, dynamisch, meerjarig investerings- en onderhoudsprogramma voor de fysieke leefomgeving (MIP 2.0). 
Middels het MIP 2.0 wordt erop gestuurd om brede maatschappelijke opgaven te verbinden met autonome ontwikkelingen en investeringen in de fysieke leefomgeving in het algemeen en de openbare ruimte in het bijzonder. Hiermee wordt bijgedragen aan de strategische beleidsdoelen en -opgaven van de gemeente.
Verder wordt gewerkt aan voorbereidende werkzaamheden om de visie op de kwaliteit openbare ruimte (verbrede Nota Kapitaalgoederen) op te stellen en deze op een zodanige wijze in te richten dat hiermee invulling wordt gegeven aan de Omgevingsvisie Losser en aan de geformuleerde Opgaven.

Kaders/Doelen

In het coalitieakkoord 2022-2026 “Groeien door ambitie” is aangegeven dat gehecht wordt aan een goede kwaliteit van de leefomgeving. Met investeringen in de openbare ruimte wordt beoogd meer te bereiken dan alleen een schone, hele en veilige leefomgeving. De inrichtingskwaliteit gaat steeds nadrukkelijker een rol spelen bij het creëren van aantrekkelijke buurten en wijken en wordt de verbinding gelegd met sociale structuren. Daarnaast komen grote opgaven zoals de warmte- en energietransitie, klimaatadaptatie, biodiversiteit en circulaire economie steeds dichterbij. Samen met de vervangingsopgave in de openbare ruimte leidt dit tot de strategische keuze om te richten op een integrale, opgavegerichte en gebiedsgerichte aanpak.

Via het MIP worden onderhoudsgelden en vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte zodanig ingezet dat deze ook optimaal bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen, bestuurlijke ambities en maatschappelijke opgaven. 

Voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte betekent dit dat het MIP verder wordt uitgewerkt en jaarlijks wordt geactualiseerd. Ook wordt de al langer gehanteerde werkwijze doorontwikkeld om meerwaarde te creëren ten behoeve van het Opgavegericht werken en besturen.
Dit beleid heeft middels de voorgaande programmabegrotingen en voorjaarsnota’s geleid tot het vrijmaken van investeringsruimte voor investeringen in de fysieke leefomgeving voor de komende jaren. Dit betreft aanvullende dekking van uitvoeringsprogramma’s die behoren bij bijvoorbeeld: de Kwaliteitsimpuls De Lutte, de gebiedsgerichte aanpak Beuningen, de Kwaliteitsimpuls Glane, Centrumontwikkelingen Losser, "Beken&Bleken van Losser"(Erfgoeddeal) en integrale herinrichtingsprojecten welke bijdragen aan gemeentelijke beleidsdoelen zoals verkeersveiligheid en bereikbaarheid, klimaatadaptatie, recreatieve infrastructuur, duurzaamheid en investeringen in vitale dorpscentra.

Om de ambitie van de vastgestelde onderhoudskwaliteit te behalen wordt de volgende strategie gevolgd. De onderhoudswerkzaamheden worden gestuurd op het door de raad vastgestelde onderhoudsniveau. Het verloop van de technische kwaliteit en van de onderhoudskwaliteit van de voorzieningen in de openbare ruimte wordt intensief gevolgd (middels kwaliteitsinspecties en schouwrondes). Met het vaststellen van de beleidsnota’s op het gebied van riolering en water, wegen en openbare verlichting, inclusief het beschikbaar komen van vervangingskredieten zijn belangrijke stappen gezet om beter ‘grip’ op de kapitaalgoederen te krijgen. Dit traject wordt de komende jaren doorgezet (met de focus op het groenbeleid- en -beheerplan en het beleidsplan kunstwerken).

Vervangingsinvesteringen en herinrichting openbare ruimte

De  vigerende Nota Kapitaalgoederen heeft betrekking op het dagelijks onderhoud van de openbare ruimte en gaat niet in op groot onderhoud, vervanging of herinrichting van de openbare ruimte. Hierin voorziet het Integraal meerjarig investering- en onderhoudsprogramma (MIP) voor de openbare ruimte). De basis van dit MIP wordt gevormd door planbaar groot onderhoud en de vervangingsplannen die per beheerdiscipline worden opgesteld. Het MIP bevat een lijst van technisch urgente projecten gecombineerd met synergiekansen. Dit zijn projecten waarmee door samenloop van onderhoud, vervanging en nieuw beleid, op basis van synergie, meerdere doelen bereikt kunnen worden. Ook investeringen in de openbare ruimte vanuit het Grondbedrijf worden hierbij betrokken. Door deze integrale aanpak krijgen ook ‘derden’ kansen om aan te haken bij investeringen in de openbare ruimte (bijvoorbeeld de woningbouwvereniging, nutsbedrijven, waterschap) en wordt er samengewerkt met andere overheden en derden (bijvoorbeeld bij ontwikkellocaties). Ook de geformuleerde Opgaven worden meegekoppeld. Dat deze integrale aanpak werkt blijkt bijvoorbeeld uit het verwerven van een bijdrage vanuit de landelijke Erfgoeddeal voor het project Beken & Bleken van Losser.

Op basis van het MIP worden jaarlijks, bij de Voorjaarsnota, voor de meest urgente vervangingsinvesteringen en/of synergiekansen, ontbrekende financiële middelen aangevraagd. De raad besluit met de Voorjaarsnota en de programmabegroting over deze kredieten. Indien geen of onvoldoende kredieten en/of vervangingsbudgetten beschikbaar worden gesteld, moet er worden “doorbeheerd”. Dit betekent dat vanuit het onderhoudsbudget, met dagelijks onderhoud en kleine maatregelen, de omgeving schoon, heel en veilig wordt gehouden. Dit kan leiden tot het doorschuiven van de deelbudgetten die al wel beschikbaar waren (bijvoorbeeld bij rioolvervangingen kan dit voorkomen).

Relatie tussen het MIP en de meerjarenbegroting

In het MIP wordt op hoofdlijnen integraal inzichtelijk gemaakt welke (vervangings-) investeringen en projecten in de openbare ruimte de komende vier jaar een rol gaan spelen. Het MIP is echter een dynamisch plan waarop vele externe factoren invloed hebben. Om deze reden is ervoor gekozen de investeringen waarvan de kapitaallasten beginnen te lopen binnen de scope van de meerjarenbegroting, daadwerkelijk op te nemen in de programmabegroting. Investeringen waarvan de kapitaallasten buiten de scope vallen blijven via het MIP inzichtelijk en worden bij volgende programma begrotingen opgenomen.

In 2024 wordt, conform het MIP, verder uitvoering gegeven aan (deels al lopende) projecten die worden gedekt uit reeds eerder beschikbaar gestelde kredieten (onder andere het Gemeentelijk rioleringsplan GRP), subsidies, reserves en kredieten (waar onder de reserve Wegen). Ook het structureel vervangingskrediet voor wegen, dat met ingang van 2020 beschikbaar is en het vervangingskrediet Groenvoorzieningen wordt via het MIP geoormerkt voor concrete uitvoeringsprojecten.

De nadruk ligt in 2024 op het formeren en uitvoeren van uitvoeringsprogramma’s die gebaseerd zijn op de kwaliteitsimpulsen en gebiedsgerichte aanpak in de verschillende kernen. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de technische voorbereiding en uitvoering van deelprojecten die onder deze uitvoeringsprogramma’s vallen en aan andere integrale projecten die bijdragen aan de geformuleerde Opgaven, zoals bijvoorbeeld de 2e fase herinrichting Enschedesestraat en de gebiedsgerichte aanpak van de ontwikkellocatie De Muchte in één samenhangend geheel met de bestaande omliggende openbare ruimte.

Uitwerking per beheerdiscipline

Wegen

Onder het product wegen vallen meerdere beheerdisciplines:

  • Wegen en verhardingen
  • Openbare verlichting
  • Gladheidsbestrijding
  • Recreatieve fietspaden
  • Straatmeubilair (inclusief toeristische bewegwijzering)
  • Civieltechnische kunstwerken (bruggen, viaducten, beschoeiing, etc.)

Beleidskader

Voor alle beheerdisciplines die vallen onder het product Wegen geldt dat ze deel uit maken van de Nota Kapitaalgoederen. Daarnaast vindt de uitwerking per beheerdiscipline plaats in beleid- en beheerplannen. De beleid-/beheer- en vervangingsplannen voor openbare verlichting en wegen zijn respectievelijk eind 2017 en voorjaar 2019 vastgesteld. Vaststelling van deze plannen ten aanzien van kunstwerken is voorzien in 2024.

Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
Vervangingsinvesteringen en budgetten voor groot onderhoud worden opgenomen in het MIP waarbinnen de integrale afweging inzichtelijk wordt gemaakt.
De hoogte van de noodzakelijke onderhoudsbudgetten voor onderhoud en vervanging wordt bepaald via de kwaliteitsinspecties en recent geactualiseerde arealen.

Vertaling naar de begroting
De (vervangings)investeringen worden via het MIP verankerd in de Voorjaarsnota en de Programmabegroting. De budgetten voor groot en klein onderhoud zijn opgenomen in de exploitatiebegroting.

Riolering en Water

Beleidskader

  • Op 13 maart 2018 is het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2018-2022 door de raad vastgesteld. In dit GRP is naast de afvalwaterzorgplicht, ook de zorgplicht voor grondwater en hemelwater opgenomen. Ook is richting gegeven aan duurzaamheid en het anticiperen op klimaatontwikkelingen. Eind 2022 is het vigerende GRP verlengd zodat in het jaar 2024 gewerkt kan worden aan de doorontwikkeling van het huidige GRP naar een Water en Klimaatadaptatieplan.
  • Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) heeft de afgelopen jaren een nadrukkelijke rol gespeeld op gebied van water en de waterketen. Samenwerking in de afvalwaterketen, verbetering van de doelmatigheid, klimaatontwikkelingen, etc. zijn ontwikkelingen die steeds belangrijker werden. Deze landelijke ontwikkelingen zijn vertaald naar de regio’s. In Twente heeft dit geresulteerd in “Waterwinst 2.0”. Middels deze intentieverklaring spreken de 14 Twentse gemeenten, samen met het waterschap, de bereidheid uit om samen te werken in de (afval)waterketen teneinde te kunnen komen tot een structurele kostenbesparing in de keten. Daarnaast zijn kennis en kwetsbaarheid speerpunten in “Waterwinst 2.0”. In 2018 is door alle Twentse gemeenten ingestemd met de gezamenlijke visie “Twents Water verbindt, van waterwinst naar waterbewustzijn”. Naast aandacht voor kostenbesparing richt de aandacht zich met name op een robuust watersysteem en klimaatbestendig Twente, het benutten van kansen vanuit de wateropgaven om bij te dragen aan een aantrekkelijke leefomgeving, waterbewustzijn en verdergaande samenwerking.
  • Het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie is een gezamenlijk plan van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk. Het Deltaplan versnelt en intensiveert de aanpak van wateroverlast, hittestress, droogte en de gevolgen van overstromingen. In het Deltaplan zijn zeven ambities vastgelegd voor een water robuuste en klimaatbestendige inrichting van Nederland. In het Deltaplan is afgesproken dat alle overheden uiterlijk in 2019 een eerste stresstest(ambitie 1) ten aanzien van de gevolgen van klimaatverandering hebben uitgevoerd. Daaropvolgend worden risicodialogen gevoerd met alle relevante partijen en wordt er een gezamenlijke strategie opgesteld te worden.
    Losser voert deze afspraken uit binnen het samenwerkingsverband Twents Waternet. 
  • Investeringen in rioolvervangingen en klimaatadaptatie bieden vaak kansen om ook de bovenliggende openbare ruimte opnieuw in te richten. De financiële middelen voor deze herinrichting kunnen niet ten laste van het GRP gebracht worden. Hiervoor worden andere dekkingsmiddelen ingezet zoals onder andere het budget “Groot onderhoud Wegen”, aanvullende investeringsbudgetten en samenloop met ruimtelijke ontwikkelingen (het MIP is hiervoor het sturingsinstrument) en wordt getracht externe bijdragen te verwerven.

Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
De financiële consequenties zijn opgenomen in het kostendekkingsplan dat integraal deel uit maakt van het GRP. Op basis van het kostendekkingsplan wordt de hoogte van de rioolheffing bepaald.

Vertaling naar de begroting
Het kostendekkingsplan is overgenomen in de exploitatiebegroting.

Groen en Landschap

Beleidskader

  • Groen en Landschap maakt deel uit van de Nota Kapitaalgoederen. Daarnaast vindt de uitwerking plaats in beleid- en beheerplannen. Deze beheerdiscipline draagt ook in belangrijke mate bij aan de ruimtelijk kwaliteit van de leefomgeving. Niet voor niets worden de termen “groen en lommerrijk” genoemd als kernwaarden in de centrumvisies voor Losser en De Lutte. Om hier invulling aan te geven heeft de raad in 2016 het Groenstructuurplan(“Groene ambitie”) vastgesteld.
  • In het kader van de noodzakelijke klimaatadaptatie speelt groen een belangrijke rol. In het groen kan overtollig water tijdelijk worden opgevangen, de wortelzone van bomen en struiken neemt water op. Bomen zorgen voor een koelere omgeving wat vooral van belang is bij het tegengaan van hittestress in de bebouwde omgeving. Wetenschappelijk onderzoek heeft tevens uitgewezen dat groen aanzet tot beweging en een zeer positieve uitwerking heeft op de algehele volksgezondheid. De komende jaren willen wij daarom het aantal bomen in de kernen vergroten door aanplant van geschikte soorten op strategische locaties. Daarbij zullen we ook de inwoners betrekken middels de Boomfeestdag. Het is van groot belang dat het aanwezige (vitale) bomenbestand in stand gehouden wordt, en dat er zoveel mogelijk getracht wordt dit in te passen in nieuwe projecten. De waarde van dergelijke bomen op ecologisch en klimatologisch vlak is namelijk nooit op korte termijn te evenaren met nieuwe aanplant.
  • Voor het bomenbeheer hanteren wij het Handboek Bomen waarin de belangrijkste normen voor aanleg en beheer van bomen zijn vastgelegd. De hier genoemde kaders zullen worden verwerkt in het beleid- en beheerplan voor groen en landschap. Tevens zal de onlangs verschenen aanvulling ‘Handreiking Omgevingswet en Bomen’ toegepast worden om het beleid te verenigen met de nieuwe Omgevingswet.
  • Een ander belangrijk doel van het gemeentelijk groen is het verhogen van de biodiversiteit en verschil in gelaagdheid (kruiden – heesters/struiken – bomen). Hierdoor krijgen verschillende bestuivers meer kansen om zich te ontwikkelen en kunnen natuurlijke vijanden van plaagdieren zich beter handhaven. Dit speelt onder meer een belangrijke rol bij de bestrijding van de eikenprocessierups. Bijkomend voordeel is dat de grotere variatie in beplanting en het pleksgewijs minder frequente maaibeheer leidt tot een aantrekkelijker en kleurrijker beeld in de openbare ruimte. Dit wordt mede vormgegeven door de toepassing van bloembollenmengsels. Het hiertoe te hanteren beleid is onderdeel van het in 2022 vastgestelde  Groenbeleidsplan.
  • Verdere kaders worden gevormd door o.a. wetgeving welke bijvoorbeeld bepalen dat gemeenten niet langer chemische onkruidbestrijding mogen toepassen.
  • Invasieve exoten bestrijden; soorten van de Unielijst zijn hierin een verplichting (o.a. Reuzenbereklauw en Reuzenbalsemien).
  • Bestrijding eikenprocessierups, het verhogen van de biodiversiteit en gelaagdheid in beplanting blijft de komende jaren van belang.
  • Er wordt multidisciplinair gekeken naar de noodzaak en het nut van (half) verharding in de openbare ruimte. Weglaten en/of ‘onttegelen’ is een klimaatadaptief gevolg. Hier zal groene invulling op volgen.

Gemeentelijke gebouwen en vastgoed

Beleidskader

  • De Vastgoedlijst eigendom gemeente Losser vormt de basis voor keuzes in het aanhouden dan wel afstoten van locaties. Daarbij wordt beoordeeld of de locaties nog wel nodig zijn voor de eigen dienst of beleidsdoeleinden. Worden binnen afzienbare tijd (10 jaar) geen (ruimtelijke) ontwikkelingen verwacht dan worden deze locaties verkocht. Tot die tijd worden deze locaties tijdelijk verhuurd of in gebruik gesteld. Uiteindelijk zal al het overbodige vastgoed zijn afgestoten.
  • Daarnaast is met ingang van 1 juli 2014 de Wet Markt en Overheid van kracht, waarin gedragsregels voor overheden zijn opgesteld om concurrentievervalsing tegen te gaan. Voor vastgoed geldt dat ten minste een kostprijs dekkende huur wordt doorberekend, tenzij de raad daar gemotiveerd van af wil wijken. Dit laatste zal voor het maatschappelijk vastgoed het geval zijn, terwijl voor commerciële partijen een marktconforme huurprijs blijft gelden. In de Vastgoednota gemeente Losser is dit nader uitgewerkt en vastgelegd.

Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
De vertaling van het beleid naar de begroting vindt plaats in de Meerjarenonderhoudsplanning gebouwen (MOP). Bovengenoemde Vastgoednota heeft gevolgen voor de mate van onderhoud van de verschillende panden en daarmee het benodigd budget voor het MOP in de toekomst. Er is een verduurzamingsslag gemaakt voor de panden die wij willen aanhouden voor eigen dienst en maatschappelijke doeleinden. Van deze panden zal bekeken worden wat de mogelijkheden zijn voor eigen energie opwek op daken en het aardgasloos (ready) maken. Het benodigd budget voor het MOP is geïnventariseerd. Er is gebruik gemaakt van een landelijk geaccepteerde methodiek in conditiemeting (Rgd-BOEI richtlijn Rijksgebouwendienst). Panden die behouden worden hebben tenminste een redelijk niveau van onderhoud nodig om kapitaalvernietiging tegen te gaan. Voor een redelijk niveau van onderhoud wordt voor deze panden tenminste een conditiescore: 3 conform de Rgd-BOEI (richtlijn Rijksgebouwendienst) aangehouden.

Het MOP is opgenomen in de exploitatiebegroting. Investeringen in gebouwen lopen separaat via “nieuw beleid” in de voorjaarsnota en programmabegroting.

Afval

Onder het product afval vallen de boven- en ondergrondse containers voor de inzameling van restafval, PMD, textiel en glas.

Beleidskader

De boven- en ondergrondse containers voor de afvalinzameling maken (nog) geen deel uit van de Nota Kapitaalgoederen. Inmiddels staan er verspreid over de gemeente ongeveer tachtig containers. De containers zijn eigendom van de gemeente Losser. Het beheer en onderhoud voert Twente Milieu uit. Gemiddeld hanteren wij een levensduur van 15 jaar. Er is geen vervangingsplan. Containers worden incidenteel vervangen wanneer reparatie niet meer zinvol is.

Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
De kosten voor het beheer en onderhoud van de containers zijn opgenomen in de DVO met Twente Milieu. Vervangingen dekken wij uit de voorziening vervanging. Jaarlijks doteren we € 35.000 in deze voorziening.

Vertaling naar de begroting
De kosten voor vervanging, beheer en onderhoud dekken wij uit de afvalstoffenheffing.

 

 

3.4. Financiering

Treasurybeleid

De Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet fido) geeft de kaders aan waarbinnen decentrale overheden de treasuryactiviteiten moeten uitvoeren. Het doel hiervan is de bevordering van een gezonde financiering, het bijdragen aan het behouden van de goede kredietwaardigheid en handhaving van de positie van decentrale overheden op de kapitaalmarkt. Een belangrijke eis uit de Wet fido is dat de uitvoering van de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient en dat het beheer prudent (verstandig) dient te zijn.

Op 6 juli 2021 is het Treasurystatuut 2021 vastgesteld door de raad. Hierin is het beleidskader voor Losser over treasury opgenomen. In het statuut is de geldende wetgeving vertaald naar de gemeente. Zo is vastgelegd hoe de financiële risico’s, zoals het renterisico (van vaste en vlottende schuld), het kredietrisico, het liquiditeitenrisico en koersrisico, worden geminimaliseerd. En wordt de verdeling van taken en bevoegdheden vastgelegd. Ook is de verantwoordingsrelatie wat betreft het treasurybeleid tussen de gemeenten Losser en Enschede vastgelegd.

Renterisicobeheer

Het renterisico wordt beperkt doordat de gemeente zeer terughoudend is in het verstrekken van leningen en garanties. De gemeente Losser heeft geen leningen verstrekt, behalve startersleningen. De uitvoering hiervan is ondergebracht bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten. Ook worden door de gemeente leningen verstrekt vanuit het Energiefonds Losser, om zo lokale initiatieven te stimuleren die bijdragen aan het energieneutraal maken van Losser.

Zie paragraaf 4.3 voor de specificatie van de gewaarborgde leningen. De uitstaande (nog twee) garanties op geldleningen stammen uit de jaren 90 van de vorige eeuw. Bij deze garanties zijn geen zekerheden verkregen. De risico’s die hieruit voortvloeien zijn opgenomen in het weerstandsvermogen (zie top 10 met risico’s in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing).

Losser neemt een achtervangpositie in bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor verstrekte leningen aan corporaties. De risico’s hiervan zijn tot op heden ingeschat op nihil. Het WSW bezit namelijk de hoogste classificering van kredietwaardigheid (de zogenaamde AAA-rating) waardoor aanspraak op de verstrekte achtervang niet zal voorkomen. De grotere achtervangpositie heeft derhalve geen (financieel) effect op de begroting.

Ook staat Losser in de achtervang voor het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) die de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) verstrekt aan particulieren. Vanaf 1 januari 2011 staat het rijk voor 100% van NHG garant. De uitstaande achtervang bedraagt 50% van de verstrekte NHG tot die datum en de omvang daalt jaarlijks door de gedane aflossingen.

Omslagrente

In de onderstaande tabel is de berekening van de omslagrente conform de voorschriften vanuit het BBV terug te vinden:

Omschrijving 2024
Externe rentelasten korte en lange financiering 426.793
Externe rentebaten (o.a. rente personeelshypotheken) -35.527
Totaal door te rekenen externe rente 391.266
Rente aan grondexploitaties -38.062
Rente projectfinanciering (Kulturhus) -24.166
Saldo toe te rekenen externe rente 329.038
Rente over eigen vermogen 0
Rente over voorzieningen 0
Toe te rekenen rente 329.038
Toegerekende rente aan boekwaarden 335.606
Renteresultaat rente 6.568
Boekwaarde cf. geprognosticeerde balans 93.223.959
Omslagrente - niet afgerond 0,36%

De omslagrente komt onafgerond uit op 0,36%. Conform de BBV-regelgeving mag deze binnen een marge van 0,5% worden afgerond. De omslagrente voor 2024 wordt afgerond naar 0,4%.

De rente voor Bouwgronden in Exploitatie bedraagt 0,91% voor 2024. Deze rente is hoger dan de omslagrente, doordat hiervoor een andere rekenmethode van toepassing is. Bij deze renteverrekening is altijd sprake van een nacalculatie in de gemeenterekening op basis van de werkelijke rente.

Renteresultaat

Het begrote renteresultaat voor 2024 blijft positief en komt uit op bijna € 7.000. De rentepercentages voor zowel kort als langlopende leningen zijn in 2023 fors gestegen. De verwachting voor de rente voor 2024 ligt daarom ook hoger dan vorig jaar. Vanuit behoedzaamheidsoverwegingen gaan we in de jaren daarna uit van een langzaam oplopende rente. Naar verwachting is echter minder financiering nodig dan eerder was begroot, waardoor het renteresultaat niet verslechtert.

Kasgeldlimiet

Voor het beperken van de renterisico’s is in de Wet fido ook een norm voor de kortlopende schulden opgenomen, de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is het bedrag dat de gemeente als gemiddelde netto vlottende schuld (vlottende schulden -/- vlottende middelen) maximaal mag hebben. De kasgeldlimiet bedraagt voor de komende jaren:

Berekening kasgeldlimiet (x € 1.000) 2024 2025 2026 2027
1. Begrotingstotaal (grondslag van berekening kasgeldlimiet) 73.895 73.011 73.222 73.482
2. Vastgesteld percentage 0,085 0,085 0,085 0,085
3. Kasgeldlimiet (1.x 2.) 6.281 6.206 6.224 6.246

De korte rente is momenteel vrijwel gelijk aan de rente voor nieuwe langlopende leningen. Er wordt dus niet zonder meer gebruik gemaakt van de maximale beschikbare ruimte. Normaliter is de korte rente immers lager dan de lange rente. De financiering wordt dusdanig aantrokken zodat de rentelasten worden geminimaliseerd.

Renterisiconorm

In de Wet fido is bepaald dat de gemeente binnen de renterisiconorm moet blijven. Het uitgangspunt van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de langlopende schulden (schulden met een looptijd van één jaar of langer). Dit gebeurt door het aanbrengen van spreiding in de looptijden van de leningen. Hiermee wordt voorkomen dat een groot deel van de leningen tegelijk opnieuw moet worden afgesloten, met het risico van snel oplopende rentelasten.

De renterisiconorm beoogt in de kern dat de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen in totaal niet meer dan 20% van de totale begroting van baten en lasten mogen bedragen. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente Losser in de komende jaren de norm niet zal overschrijden:

Berekening renterisiconorm (x € 1.000) 2024 2025 2026 2027
1. Begrotingstotaal 73.895 73.011 73.222 73.482
2. Vastgesteld percentage 0,2 0,2 0,2 0,2
3. Renterisiconorm (1. x 2.) 14.779 14.602 14.644 14.696
4. Aflossingen 4.137 4.658 5.078 5.235
5. Ruimte onder renterisiconorm (3. - 4.) 10.642 9.944 9.567 9.461

Beleidsvoornemens treasuryfunctie

In 2024 gaat de treasuryfunctie zich bezig houden met onder andere:

  • Vanuit de doelstelling om de rentelasten te minimaliseren danwel de rentebaten te maximaliseren, zal de monitoring van de saldi in rekening-courant worden verscherpt. Ondertussen is sprake van een flink gestegen rente voor een negatieve bankstand. Daarentegen wordt over het saldo van het schatkistbankieren door het ministerie van Financiën een rente vergoed die hoger is dan de creditrente bij de bank.
  • De rente voor langlopende leningen is flink gestegen vanaf eind 2022. Daarom is het minimaliseren van het aantrekken van nieuwe leningen van belang om de rentelasten te beperken. Hiervoor is nog beter inzicht nodig in de verwachte uitgaven en dan met name die voor de investeringen

Limieten 2024

In de treasuryparagraaf worden jaarlijks de limieten voor het opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen en het aantrekken van langlopende geldleningen vastgesteld. De raad stelt hiermee de grenzen vast waarbinnen het college in 2024 kan financieren.

De limieten voor 2024 zijn:

  • Limiet opnemen krediet in rekening-courant bedraagt 110% van de kasgeldlimiet (€ 6.281.000 voor 2024). De limiet is derhalve € 6,91 miljoen. Deze limiet geeft aan hoeveel maximaal kortlopend gefinancierd kan worden. De wet fido geeft ruimte om deze limiet twee kwartalen achtereen te overschrijden. Op het moment dat de rente voor 'kort' geld lager is dan van 'lang' geld, kan hier gebruik van worden gemaakt.
  • Limiet voor uitzetten tijdelijk overtollige middelen bedraagt € 554.000 voor het jaar 2024. Deze limiet is gelijk aan het zogenaamde drempelbedrag dat geldt vanuit het verplichte schatkistbankieren. Het drempelbedrag is 0,75% van het begrotingstotaal. Dat is in 2024 € 73,9 mln. De gemeente mag tot maximaal de limiet overtollige middelen uitzetten. De resterende overtollige middelen dienen verplicht bij de schatkist te worden ondergebracht. Het is overigens niet waarschijnlijk dat er overtollige middelen zijn om uit te zetten.
  • De limiet voor het aantrekken van langlopende leningen wordt voor 2024 vastgesteld op € 5 miljoen. Hiermee kan de ingeschatte financieringsbehoefte voor 2024 worden ingevuld en is het mogelijk om eventueel vroegtijdig financieringen af te sluiten voor de komende jaren, indien de renteontwikkeling hiertoe aanleiding geeft.

 

3.5. Bedrijfsvoering

Algemeen

We organiseren onze bedrijfsvoeringstaken integraal en in samenwerking: effectiviteit, efficiency en uitvoerbaarheid zijn hierbij leidende principes. De bedrijfsvoering disciplines zijn kaderstellend, adviserend en ondersteunend en steeds meer leverancier van digitale diensten aan inwoners. Met elkaar streven we naar de beste dienstverlening voor onze inwoners en ondernemers: uiteraard gerelateerd aan de beschikbare middelen en capaciteit. Evenals bij andere onderdelen, kent ook bedrijfsvoering uitdagingen op het gebied van personele bezetting. Niet enkel door de grote uitstroom als gevolg van pensionering de komende jaren en het daarbij behorende vervangingsvraagstuk, maar ook de huidige krappe arbeidsmarkt waardoor we vacatures moeilijker ingevuld krijgen.

Thema’s voor 2024

Open en transparant

Inwoners mogen van ons verwachten dat wij open en transparant handelen. Dit betekent dat we telkens scherp moeten zijn of we daarvoor benodigde vaardigheden voldoende laten zien en gericht inzetten. Ondersteund door processen zoals een goede inrichting van informatiehuishouding, maar ook volgbaar in het proces met ‘track and trace’ waar uit de inwoner kan opmaken dat we transparant en open zijn, Tenslotte, maar niet in de laatste plaats het actief openbaar maken van documenten en uitvoering geven aan de implementatie van de Wet open overheid.

Vinden, binden en behouden van talent

Veelbetekenende ontwikkelingen zijn nog steeds de uitstroom van personeel door pensionering en de voortdurende krappe arbeidsmarkt, waardoor naast de natuurlijke uitstroom ook vaker medewerkers vertrekken naar andere werkgevers. Deze ontwikkelingen leiden tot de meerjarige uitdaging om medewerkers te binden aan en behouden voor onze organisatie en nieuwe medewerkers voor aan te trekken. In het verlengde hier van gaan we aan de slag met het programma opgavegerichte personeelsstrategie.

Daarnaast hebben we te maken met een omgeving die continue in beweging is en waarbij ontwikkelingen zich snel opvolgen. Dat heeft invloed op de vaardigheden en competenties die we van medewerkers vragen. Voorbeelden van die ontwikkelingen zijn de veranderende rol van de overheid, het beroep vanuit de samenleving op betrouwbaarheid, transparantie en menselijke maat en het risico op ondermijning en daaraan gekoppelde belang van integriteit. De uitvoeringsagenda P&O geeft verder invulling aan de al opgestarte acties op dit onderwerp.

Digitalisering

In lijn met het kabinet werken we aan het verbeteren van onze (digitale) dienstverlening aan onze inwoners. Zo vergroten we de veiligheid (digitale identiteit) en onze transparantie door gebruik te maken van verplichte aanleverpunten voor digitale gegevens (bv de Woo waarvoor we een publicatieplatform moeten inrichten). Het I-beleid dat hieraan ten grondslag ligt is gericht op het samen organiseren (VNG) van een nieuw en modern IT gegevenslandschap (Common Ground) waarbij de betrouwbaarheid van onze data en processen vergroten richting inwoners en bedrijven.

De digitalisering neemt de komende jaren een grotere plek in onze organisatie- opzet en handelen. Naast de grote technische veranderingen zoals de cloud-transitie en de digitalisering van de dienstverlening, implementatie van digitaliseringswetten vergt dit aanpassingen in de wijze van organiseren. Het gaat dan b.v. om investeren in het versterken van samenwerking en afstemming over digitaliseringsportfolio en het oprichten/uitbouwen van datagedreven werken.

Dienstverlening

In 2024 werken we verder volgens het uitvoeringsprogramma Dienstverlening. We lichten er een aantal punten uit.

  • We investeren in gastvrije en mensgerichte dienstverlening door training en coaching
  • We verbeteren de (digitale) dienstverlening door continue feedback. Het dashboard registreert inmiddels feedback op de dienstverlening aan de balie, op onze vernieuwde website en in 2024 ook op onze brieven.
  • We gebruiken de resultaten van het onderzoek uit 2023 om de telefonische bereikbaarheid in 2024 te verbeteren.

In 2024 richten we de dienstverlening in passend bij de hogere prognose van bezoekersaantallen voor paspoorten en ID-kaarten. Ter voorkoming van identiteitsfraude optimaliseren we onze processen en systemen en investeren we in de opleiding van onze medewerkers.

We zijn in 2023 lid geworden van Dimpact om ons verder te brengen in digitalisering en verbetering van de dienstverlening. In afstemming met de gemeente Enschede en Dimpact bepalen wij wat we gaan invoeren en in welke volgorde.

ICT, Datagedreven werken en digitale veiligheid

Gemeenten hebben te maken met veel veranderingen op het gebied van wet- en regelgeving rondom de informatievoorziening, informatieveiligheid en privacy, we zitten midden in de digitale transitie. In totaal maar liefst 13 digitaliseringswetten en er komt nog meer. Taken waarvoor m.u.v. de Woo de gemeenten vooralsnog niet door het rijk financieel worden gecompenseerd. Daarnaast gaan de technologische ontwikkelingen heel snel en het wordt in toenemende mate complex, samenwerken met andere organisaties en leveranciers van di technologie is noodzakelijk. Deze technologische ontwikkeling biedt kansen voor het vergroten van de publieke waarde. De overheid dient het algemeen belang en daarom moeten bestuurders dit proces vanuit publieke waarden (van efficiëntie tot privacy en controle over technologie) vormgeven en de digitalisering faciliteren. 

We brengen ons Informatie- & Archiefbeheer kwalitatief op een goed niveau door het programma Bridge dit is een grote opgave door het toenemen van de digitale gegevensopslag en het onder brengen van aanvullende vormen zoals email. Dit houdt onder andere in de bestaande papieren en digitale achterstanden op te ruimen, maar vooral ook het voorkomen van nieuwe achterstanden in analoge en digitale archieven. We  digitaliseren- en professionaliseren processen. Het richt zich  juist op de bewustwording, verantwoordelijkheid en competenties bij ons en onze collega’s om hier mee om te gaan. Dit programma is de basis voor een toegankelijke informatiehuishouding en raakt alle werkvelden binnen Losser.

We borgen de informatieveiligheid en privacy in termen van beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid aan de hand van de actueel geldende normenkaders. We voeren het strategisch informatiebeveiligingsbeleid uit en verhogen de digitale weerbaarheid door implementatie van de BIO-maatregelen (Baseline Informatiebeveiliging Overheid). Tevens vervolgen we de ingezette weg om het bewustzijn van medewerkers ten aanzien van informatieveiligheid te verhogen. Dit doen we door voortzetting van de bewustwordingscampagne ‘Veilig werken. Zo doe je dat!’.

Inkoop

Als gemeente vinden wij het belangrijk dat we goed met elkaar en met de aarde omgaan. Daarom nemen wij in aanbestedingen criteria op die bijdragen aan een circulaire economie.

Juridische zaken

Voor alle werkzaamheden rondom onze verzekeringsportefeuille loopt in Enschede een lean-traject. Onze diensten in verband met verzekeringen worden hiermee ook slimmer en efficiënter ingericht.

Personeel & organisatie

In 2024 geven we verder vorm aan het programma opgavegerichte personeelsstrategie, waarbij we ons focussen op het aantrekken van nieuwe medewerkers en het binden en behouden van onze huidige medewerkers. Door de krapte op de arbeidsmarkt blijft het vinden en vasthouden van talentvolle medewerkers een uitdaging. Een belangrijk thema in programma opgavegerichte personeelsstrategie is dan ook werving en selectie en arbeidsmarktcommunicatie, waardoor we onze wervingskracht vergroten. Voor nieuwe medewerkers zorgen we voor een goede onboarding, zodat medewerkers zich snel thuis voelen. Verder zetten we in op het verder uitwerken van beleid instrumenten om medewerkers duurzaam inzetbaar en vitaal te houden. Het doel is om werknemers vanaf de start van de loopbaan, tot aan het pensioen, werk te laten verrichten waarbij zij zowel fysiek als mentaal gezond en inzetbaar blijven.

Vanuit onze HR visie staan medewerkers centraal. We zorgen voor een werkomgeving waar medewerkers het beste uit zichzelf kunnen halen en daarmee waarde toevoegen. Dat vraagt om een mensgerichte stijl van leidinggeven. Daarom zetten we in op de doorontwikkeling van het dienend en coachend leiderschap. Daarvoor richten we een leiderschapsontwikkelprogramma in.

Om zicht te houden op de huidige personeelsbezetting en de behoefte aan personeel in de toekomst, gaan we aan de slag met strategische personeelsplanning. Daarbij kijken we vanuit het hier en nu naar toekomstige ontwikkelingen en wat dit op gebied van personele inzet van ons vraagt.

Communicatie

Op basis van de communicatievisie en het coalitieakkoord zetten we de werkzaamheden in 2024 voort. Daarbij hebben we doorlopend aandacht voor het communicatief vaardiger maken van de organisatie.

De vier communicatielijnen zijn:

  • Optimale informatievoorziening
  • Dialoog en participatie
  • 'Wie maijt der ween, loat dat heurn en zeen'
  • 'Buiten winnen is binnen beginnen'.

Communiceren met focus

In 2023 is een evaluatieonderzoek gedaan naar de communicatiefunctie. De drie belangrijkste conclusies:

  • De basis van communicatie is goed op orde
  • Er is behoefte aan meer strategische communicatie
  • Er is behoefte aan meer focus in de communicatie

In 2024 gaan we aan de slag met de uitkomsten van deze evaluatie. Op basis van de methode ‘communiceren met focus’ gaan we communicatieprioriteiten stellen. Hiermee creëren we meer ruimte voor strategische advisering en brengen we focus aan in de communicatie. Deze methode sluit goed aan bij het opgavegericht werken.

Goede en tijdige communicatie over de Losserse projecten is essentieel. Daarvoor maken wij tot op heden gebruik van tijdelijke ondersteuning vanuit de gemeente Enschede. Financiële dekking hiervan loopt via de projectbudgetten. Voor het waarborgen van de kwaliteit nu en op termijn, is de inhuur structureel gemaakt. De dekking (de projectbudgetten) is ongewijzigd. Om die reden is er geen resultaateffect.

3.6 Paragraaf Verbonden Partijen

Inleiding

Vanwege de bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen en mogelijke risico’s is het gewenst dat in de begroting aandacht wordt besteed aan derde-rechtspersonen, waarmee de gemeente een band heeft. Voor deze begrotingsparagraaf ligt het criterium daarvoor bij de vraag of de gemeente bij deze partijen een bestuurlijk en financieel belang heeft. Het gaat dan concreet om deelnemingen (vennootschappen), gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Onder bestuurlijk belang wordt in dit verband verstaan: het hebben van een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die achtergesteld zijn in geval van faillissement van de verbonden partij en/of dat financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente.

Beheer verbonden partijen

In het Beleidskader verbonden partijen dat op 9 april 2019 door de raad is vastgesteld, is verder ingegaan op de rol van de raad met betrekking tot verbonden partijen. Daardoor kan de raad invulling geven aan de toezichthoudende rol. De gemeente houdt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen. Kernvragen zijn of de doelstellingen van de verbonden partijen nog steeds overeenstemmen met die van de gemeente en of de doelstellingen van de gemeente via de verbonden partijen gerealiseerd worden. Het tweede belang betreft het budgettaire beslag en de financiële risico’s die de gemeente met de verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen. De gemeente moet steeds de afweging maken, welke aanpak de beste garantie biedt dat de taak wordt uitgevoerd op een manier zoals de gemeente dat voor ogen staat. De gemeente moet ook afwegen op welke manier de gemeente voldoende inhoudelijk en financieel toezicht heeft binnen de uitvoering van een taak. Voor 2023 is een actualisering van dit Beleidskader verbonden partijen voorzien.

Wijzigingen en actualiteiten verbonden partijen

Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen

Op 1 juli 2022 is een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regeling in werking getreden. De wijziging beoogt de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen te versterken. Hiertoe geeft de wet nieuwe instrumenten:
1. Versterken van de positie van gemeenteraden bij besluitvorming gemeenschappelijke regelingen door verruiming mogelijkheden zienswijzen, introductie gemeenschappelijke adviescommissie (facultatief), verplichte afspraken over participatie (keuze om geen participatie toe te passen), actieve informatieplicht en de introductie van een vergoeding voor lidmaatschap gemeenschappelijke adviescommissies en adviseurs.
2. Aanvullende controle-instrumenten voor gemeenteraden door de introductie van een gemeenschappelijk onderzoeksrecht en verduidelijking van de onderzoeksbevoegdheid lokale rekenkamers richting bestuur gemeenschappelijke regeling.
3. Verbeteren van de positie van gemeenteraden met betrekking tot het functioneren van de regeling door verplichte afspraken over evaluatie, aanscherping afspraken uittreding en een betere aansluiting begrotingscyclus gemeenschappelijke regeling op gemeentelijke cyclus.

De uitvoering van de wet op gemeentelijk niveau moet binnen twee jaar zijn afgerond en wordt op Twentse schaal in samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen opgepakt. In het voorjaar van 2024 vindt de defintieve besluitvorming over de gewijzigde teksten van de gemeenschappelijke regelingen plaats.

Verbonden partijen

 

Tabel: Algemeen bestuurlijke belangen en risico's per verbonden partij.

 Naam en vestigingsplaats Bestuurlijk belang Financieel belang Risico's en kansen
Samen Twente (Enschede) Alle betrokken gemeenten zijn vanaf 8 juli 2021 met één lid vanuit het college vertegenwoordigd in het algemeen bestuur. Dit lid heeft ook een plaatsvervanger. De gemeente Losser wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder Oosterbroek, met wethouder Van Essen als plaatsvervangend lid.  In de begroting van Samen Twente wordt het geraamde bedrag van de gemeente opgenomen en in de jaarrekening wordt het werkelijk verschuldigde bedrag van de gemeente vastgesteld. De bijdrage is afhankelijk van het aantal inwoners.  De verwachte  gemeentelijke bijdrage voor 2024 is
€ 1.354.303.
De uitgaven van Samen Twente moeten in de pas blijven lopen met de gemeentelijke financiële mogelijkheden
GR Recreatieschap Twente (Enschede) De GR Recreatieschap is per 1 januari 2022 gestart. De betrokken gemeenten zijn in het bestuur vertegenwoordigd met één lid. De gemeente Losser wordt vertegenwoordigd door wethouder Nordkamp, met wethouder Oosterbroek als plaatsvervanger. De gemeentelijke bijdrage aan het Recreatieschap Twente voor 2024 bedraagt  €143.858.  Een nieuwe visie op en investeringen in de recreatieparken kan leiden tot een hogere gemeentelijke bijdrage.
Bestuursovereenkomst Sociaal Economische Structuurversterking Deze bestuursovereenkomst beschrijft de samenwerking tussen de Twentse gemeenten voor het versterken en verbreden en het uitzetten van een gezamenlijke koers van en voor de sociaal economische structuur van Twente. In het bestuurlijk overleg wordt gezamenlijk de inbreng in het bestuur van de Stichting Twenteboard voorbereid, afgestemd en teruggekoppeld.
Daarnaast wordt overleg gevoerd en afgestemd over het lobbyen van de gemeenten bij provincie, Rijk, de Europese Unie en andere (semi)overheden en haar organisaties ten behoeve van de sociaal economische structuurversterking en andere door het bestuurlijk overleg gekozen onderwerpen.
De gemeente Losser wordt in de dit overleg vertegenwoordigd door wethouder Nordkamp, met wethouder Oosterbroek als vervanger.
De bijdrage van 2023 was € 9,27 per inwoner en wordt voor 2024 geïndexeerd vastgesteld. Bedrag is nog niet bekend.  
Stadsbank Oost Nederland (Enschede) Elke gemeente wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen vertegenwoordiger. Het dagelijks bestuur bestaat uit 8 leden, waarin in ieder geval zitting hebben de AB-leden uit de gemeenten Almelo, Hengelo en Enschede. De voorzitter wordt door het AB uit zijn midden aangewezen. De gemeente Losser wordt in het Algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder Nordkamp. Wethouder Oosterbroek is plaatsvervanger. Elk lid heeft in de vergadering van het algemeen bestuur één stem. De gemeente Losser is afnemer van producten schuldhulpverlening van de gemeenschappelijke regeling voor een bedrag van € 188.819 (inclusief additionele dienstverlening).  De gemeente is verantwoordelijk voor integrale schuldhulpverlening, waarbij zowel aandacht is voor preventie, vroegsignalering en nazorg. Vanaf 2024 vindt een de invoering van de herijking van het bekostigingsmodel plaats. Dit geeft herveeleffecten tussen gemeenten.
Crematoria Twente (Enschede) OLCT is een collegeregeling. Er is een algemeen bestuur waarin alle betrokken gemeenten met elk een lid - benoemd door het college van een deelnemende gemeente uit zijn midden. Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden, die door het AB uit zijn midden worden benoemd met dien verstande dat drie van de vijf zetels worden ingenomen door leden van de deelnemende gemeenten, waarvan het inwoneraantal op 1 januari van het jaar waarin de keuze plaats vindt, minder is dan 40.000. De gemeente Losser wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder Oosterbroek. Wethouder Van Essen is plaatsvervanger. Wethouder Oosterbroek heeft ook zitting in het dagelijks bestuur. Crematoria Twente / Oost Nederland B.V. keert jaarlijks dividend uit aan OLCT, die het dividend aan de deelnemende gemeenten uitkeert naar rato van het aantal crematies van ingezetenen. 

Voor 2024 is in de begroting, conform het bestaande dividendbeleid, een winstuitkering van 375.000 (totaal) opgenomen, maar dat is wederom afhankelijk van de resultaten van het bedrijf. Een nieuw dividendbeleid is vastgesteld.
De risico's voor Crematoria Twente zijn voornamelijk financieel. Door de investeringen voortvloeiend uit de toekomststrategie heeft  de winst onder druk gestaan. Echter de resultaten hebben zich hersteld.  
Veiligheidsregio Twente (Enschede) De Veiligheidsregio Twente is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, bestaande uit een algemeen bestuur, waarin elke gemeente is vertegenwoordigd door de burgemeester en een dagelijks bestuur bestaande uit vijf leden. Besluitvorming in het algemeen bestuur vindt plaats bij gewone meerderheid. Echter bij de vaststelling van de begroting en rekening beschikt het lid over het aantal stemmen dat wordt bepaald door het aantal inwoners. De burgemeester wordt in het algemeen bestuur vervangen door de loco-burgemeester. De aangesloten gemeenten betalen voor 2023 hun verplichte bijdrage naar een door het algemeen bestuur vastgestelde systematiek. De bijdrage van Losser voor 2024 bedraagt € 1.819.938. De bijdrage van de gemeente is afhankelijk van het behaalde resultaat van de VRT. Dit kan van invloed zijn op de gemeentelijke bijdrage.
Omgevingsdienst Twente (Almelo) Wethouder Van Essen maakt deel uit van het algemeen bestuur met als plaatsvervanger wethouder Oosterbroek. De Losserse bijdrage voor het jaar 2023 bedraagt €580.000,-. De bijdrage wordt vanaf 2024 gebaseerd op het verwachte aantal af te nemen uren. voor Losser pakt dit gunstig uit.
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (Hengelo) Wethouder Oosterbroek maakt deel uit van het algemeen bestuur. Haar plaatsvervanger is wethouder Van Essen. De stemverhouding in het algemeen bestuur is verdeeld naar rato van het aantal deelnemers. Iedere deelnemer met meer dan 100.000 inwoners heeft zes stemmen, met meer dan 50.000 inwoners vier stemmen en met minder dan 50.000 inwoners twee stemmen. De gemeentelijke bijdrage wordt bepaald aan de hand van tariefdifferentiatie. Bij tariefdifferentiatie worden tarieven per verdeelsleutel vastgesteld en de deelnemende gemeente betaalt naar rato voor het aantal "verdeelsleutels" dat is afgenomen. Verschuivingen in aantallen of wijzigingen in het tarief van een verdeelsleutel ten opzichte van voorgaand jaar kunnen er in resulteren dat de onderlinge verhoudingen tussen gemeentelijke bijdragen veranderen.   Het GBT voert drie keer per jaar een risico-inventarisatie uit, waarbij alle risico's worden benoemd. Eventuele calamiteiten kunnen van invloed zijn op de bijdragen van de verschillende deelnemers. De Losserse bijdrage voor 2024 is € 583.000.
Vennootschappen en corporaties
Bank Nederlandse Gemeenten (Den Haag) Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,03%.  De gemeente bezit 17.550 aandelen à € 2,50. De dividendopbrengst in 2022 bedroeg € 40.014.  De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten.
Enexis Holding N.V. (Den Bosch) Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,014%. In 2016 is een deel van de aandelen verkocht. De gemeente Losser bezit 21.310 aandelen, waar jaarlijks dividend over wordt uitgekeerd. Het dividend over 2022 was € 12.029. De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten.
Twente Milieu (Enschede)

De gemeente heeft een zeggenschap heeft van 5,3%  in NV Twente Milieu. De directeuren en commissarissen worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders. Twente Milieu heeft haar strategie vastgelegd in het 'Strategie 2020-2023 Twente Milieu'. Voor de periode 2024-2027 wordt een nieuwe meerjarenstrategie door de aandeelhouders vastgesteld.

 De gemeente Losser bezit 5,3% van de aandelen. Twente Milieu keert geen dividend uit. Bij een positief jaarresultaat en een solvabiliteit van 25% wordt het dividend verrekend in de kostprijs van het product of de geleverde dienst.  De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten.
 Twence (Hengelo) Losser heeft 3,48 % van de gewone aandelen van Twence. Vanwege de sterk inhoudelijke inbreng wordt de gemeente Losser in de Algemene vergadering van aandeelhouders vertegenwoordigd door de vakinhoudelijke wethouder. Twence heeft haar strategie vastgelegd in het 'Strategische beleidsplan Twence 2020-2023'. Een nieuw Strategisch Beleidsplan voor de periode 2024-2027 is in voorbereiding. Losser heeft 29.607 aandelen à € 1 in bezit. Er wordt een dividenduitkering en een borgstellingsprovisie ontvangen.    De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten.
Wadinko (Zwolle) Het aandeel van de gemeente Losser in de onderneming bedraagt 2,3% De gemeente Losser bezit 55 aandelen van de in totaal 2.389 aandelen. In 2015 is besloten om € 500 per aandeel uit te keren. In 2023 is weer regulier dividend en een extra interim-dividend ontvangen. Voor Losser een bedrag. van € 103.599. De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten.
Publiek Belang Elektriciteitsproductie ('s-Hertogenbosch) Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02% Losser bezit 0,02% van de waarde.  De verwachting is dat deze vennootschapop korte termijn kan worden ontbonden. 
CSV Amsterdam ('s-Hertogenbosch) Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. Losser bezit 0,02% van de waarde.

CSV zal voorlopig nog voortbestaan om op eigen kosten en risico namens Deponie Zuid B.V. (vennootschap onder Attero Holding B.V.), in overleg met de aandeelhoudersommissie, het bezwaar en/of beroep te voeren tegen de Belastingdienst ten aanzien van de naheffingsaanslag afvalstoffenbelasting.

Energiecorporatie Noord-Oost Twente (Denekampt) De deelnemende gemeenten (Dinkelland, Tubbergen en Losser) en de deelnemende lokale energie initiatieven (LEI's) hebben allebei 1 stem in de Algemene Ledenvergadering. De gemeente Losser wordt in de ALV vertegenwoordigd door wethouder Oosterbroek. Wethouder Van Essen maakt deel uit van het bestuur    
Dimpact (Enschede) Dimpact is een coöperatieve vereniging met veertig deelnemers (gemeenten), gericht op het verbeteren en moderniseren van publieke dienstverlening aan inwoners en bedrijven. De gemeenten wordt in de ledenvergadering vertegenwoordigd door wethouder Oosterbroekl.    
Overige verbonden partijen (bestuursovereenkomst)
Euregio (Enschede- Gronau) De Euregio is een samenwerkingsverband van 129 Nederlandse en Duitse gemeenten, steden en (Land)Kreise. De Euregio heeft een Algemeen Bestuur, een Euregioraad en een dagelijks bestuur. Losser heeft twee vertegenwoordigers in het Algemeen Bestuur (mevrouw Tiethoff, raadslid, en de burgemeester) en één vertegenwoordiger in de Euregioraad (mevrouw Tiethoff). De gemeente Losser betaalt vanaf 1 januari 2016 een lidmaatschapsbijdrage van €0,29 per inwoner.  

 

Tabel: Financiële kengetallen per verbonden partij

Naam en vestigingsplaats Eigen vermogen begin 2024 Eigen vermogen eind 2024 Vreemd vermogen begin 2024 Vreemd vermogen eind 2024 Verwacht jaarresultaat 2024
Samen Twente (Enschede) € 4,774 miljoen  € 4,729 miljoen  € 15,990 miljoen  € 13,805 miljoen 52,821
GR Recreatieschap (Enschede) € 870.835 € 870.835   € 3,471 miljoen € 3,645 miljoen nihil
Bestuursovereenkomst Sociaal Economische Structuurversterking (Enschede)  n.n.b. n.n.b.  n.n.b.  n.n.b. n.n.b.
Stadsbank Oost Nederland (Enschede) € 1,290 miljoen  € 1,290 miljoen € 14,588 miljoen € 5,766 miljoen € 0
Crematoria Twente (Enschede)  € 1,611 miljoen 

1,611 miljoen nihil nihil € 360.105
Veiligheidsregio Twente (Enschede) € 465.000 euro

€ 55.000 € 64,142  miljoen € 77,412 miljoen nihil
Omgevingsdienst Twente (Almelo)

€ 1,089 miljoen

€ 1,089 miljoen € 536.000  € 536.000 nihil
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (Hengelo) € 668.000 € 692.000 € 7,528 miljoen € 7,576 miljoen  nihil
Vennootschappen en corporaties  
Bank Nederlandse Gemeenten (Den Haag) Cijfers over 2022  5.062 mil  4.615 mil  143.995 mil  107.459 milj  300 milj
Enexis Holding N.V. (Den Bosch) € 5.441 milj. (per 31-12-2022) € 5.263 milj (01-07-2023) € 4.907 milj.  (31-12-2022) € 5.113 milj. (01-07-2023)  € 15 milj. (01-07-2023)
Twente Milieu (Enschede) n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b. n.n.b.
Twence (Hengelo) n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b
Wadinko (Zwolle)  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
Publiek Belang Electriciteitsproductie ('s-Hertogenbosch) € 1.480.014
(per 31-12-22)
€ 0 (per 31-12-23) € 9914 (per 31-12-22) € 0 (per 31-12-23) € -75.000 (per 31-12-23)
CSV Amsterdam ('s-Hertogenbosch) € 110.000 € 0 € 0 €  0  - € 100.000 
Energiecorporatie Noord-Oost Twente  n.n.b  n.n.b  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
Dimpact € 2,664 milj. € 2,747 milj.  -  - € 1.053 negatief
Overige verbonden partijen (bestuursovereenkomst)  
Euregio (Enschede- Gronau) € 2,560 miljoen  € 2,521 miljoen - - € 218.241 (2021)

 Risico-inventarisatie

 De gemeente Losser heeft zich in 2022 aangesloten bij Naris, een programma waarmee de risico's van de verschillende verbonden partijen kunnen worden geïnventariseerd. De gemeente Losser werkt daarin samen met de gemeenten Enschede, Hengelo, Almelo, Tubbergen en Dinkelland.

 

 

 

Naam verbonden partij

Score Naris

Risicoscore

Financieel belang

Totaal risico

Veiligheidsregio Twente

26,18

Hoog  

Hoog

Hoog

Bestuurlijk overleg SES/TB

26,86

Hoog

Hoog

Hoog

Samen Twente

25,03

Midden

Hoog

Hoog

Twence

19

Laag

Hoog

Midden

Stadsbank Oost Nederland

23,52

Midden

Midden

Midden

OLCT

23,12

Midden

Laag

Midden

Recreatieschap

27,48

Hoog

Laag

Midden

GBTwente

20,58

Laag

Gemiddeld

Midden

Omgevingsdienst Twente

26,42

Midden

Gemiddeld

Midden

Twente Milieu

18,86

Laag

Midden

Midden

Wadinko

26,86

Midden

Laag

Laag

Euregio

25,39

Midden

Laag

Laag

Enexis

19,5

Laag

Laag

Laag

Bank Nederlandse Gemeenten

21,06

Laag

Laag

Laag

PBE

Buiten beschouwing

CSV

Buiten beschouwing

 

Een hoge riscoscore leidt tot meer aandacht voor de betreffende verbonden partij, door het volgen van de financiële en inhoudelijke ontwikkelingen (begroting, rekening en bestuursrapportage) en eventueel waar nodig het vaststellen van een specifiek toezichtarrangement. Dit lijkt voor 2024 niet aan de orde. Mocht een dergelijk geval zich voordoen, dan zal het college de raad daar actief over informeren.

 

 

 

3.7 Grondbeleid

Inleiding

Deze paragraaf schetst de kaders en uitgangspunten van het grondbeleid van de gemeente Losser.

Doel en uitgangspunten grondbeleid

De Nota grondbeleid is in 2018 geactualiseerd en biedt het beleidskader voor het grondbeleid. In de Financiële Verordening 2018 is vastgelegd dat de Nota Grondbeleid iedere vier jaar wordt herzien. Vanwege de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024 is de herziening van de Nota Grondbeleid met een jaar doorgeschoven. Ook om de noodzakelijke aanpassingen die uit deze wet voortkomen in de Nota te kunnen verwerken. Hierbij valt te denken aan de invoering van een nieuwe regeling inzake het kostenverhaal.

Ontwikkelingen

De economie als geheel bevindt zich al enige tijd in onrustig vaarwater. Dit is toe te schrijven aan de algemene kostenstijging van de sector en de risico's voor de economie als geheel. De toegenomen onzekerheden zijn reeds gekwantificeerd in de risicoanalyses. In paragraaf 3.2 Weerstandsvermogen en Risicobeheersing lichten we het effect op de vereiste weerstandscapaciteit toe.

Actuele vermogenspositie grondexploitatie

Jaarlijks herzien we de grondexploitatie met als vertrekpunt de boekwaarde (saldo van inkomsten en uitgaven). Gerealiseerde kosten en opbrengsten van het lopende jaar worden in de boekwaarde verwerkt en de prognoses bijgesteld. De vermogenspositie van de grondexploitatie bestaat uit twee componenten, te weten: 

  • het geïnvesteerde vermogen van de complexen per 31-12-2022 (boekwaarde);
  • de prognoses van de complexen (exploitatieopzetten).

De uiteindelijk te verwachten resultaten rekenen we in het kader van de programmabegroting terug naar het prijspeil 31-12-2022. Dit noemen we de contante waarde van het resultaat. De contante waarde is belangrijk bij de beoordeling van de resultaatontwikkeling in de komende jaren en bij de beoordeling van de actuele vermogenspositie van de grondexploitatie.

Voor de berekening van de grondexploitatie is het noodzakelijk om parameters vast te stellen. De gehanteerde parameters zijn in de Nota van Uitgangspunten vastgesteld door het college. Voor de volledigheid vermelden we deze in onderstaande tabel.

  2023 2024 2025 2026 e.v.*
Kosten 6%** 4% 4% 2%
Opbrengsten *** 2% 2% 2%
Rente 0,89% 0,96% 1,12% 1,14%

*    Beheersmaatregel ingevolge BBV: na 10 jaar (uitgaande van basisjaar 2023) worden de
     parameters voor de opbrengsten voorzichtigheidshalve teruggebracht naar 0% per jaar;
**  Per grondexploitatie afzonderlijk beoordelen. Werkzaamheden die al zijn aanbesteed behoeven
     geen indexatie; 
*** Gemiddeld effect grondprijstaxatie project specifiek -1% en +3%.

In exploitatie genomen plannen (bedragen in €)

Complex Boekwaarde
31-12-2022
Prognose eind-
resultaat op einddatum
Einddatum prognose Prognose resultaat
per 31-12-2023
Saller -1.908.233 1.153.251 31-12-2024 1.142.285
Geurmeij 1.866.695 -169.277 31-12-2028 -153.319
Wonen aan 't Dinkeldal -841.863 -529.339 31-12-2024 -518.960
Invalsweg 253.068 -82.132 31-12-2024 -80.522
Muchte 21.046 33.426 31-12-2025 32.741
Nitertweg 170.807 35.316 31-12-2024 34.980
Oude Martinusschool 74.146  6.541 31-12-2025 6.479
Totaal -364.334     463.685

De Saller

De 2e fase bestaat uit drie delen (2A, 2B en 2C). Fase 2A en 2B zijn nagenoeg gereed. Fase 2C is nog in ontwikkeling. Het woonrijp maken van fase 2C is in uitvoering. Bij de uitvoering volgen we het bouwtempo van de woningen. Ten opzichte van de prognose is het woonrijp maken van 2C wat vertraagd. Dit heeft verder geen gevolgen voor de looptijd van de grondexploitatie. Van de drie kavels bestemd voor particuliere uitgifte is er medio 2023 één geleverd, één gereserveerd en nog één beschikbaar. Onze contractpartner Rechtervoort heeft medio 2023 zes van de negen kavels afgerekend.

Geurmeij

De uitgifte van fase 1 verloopt voorspoedig. De kavelij heeft als resultaat dat er zestien kavels zijn gerealiseerd, waarvan er vijftien zijn verkocht. De laatste kavel wordt aan de eerstvolgende gerechtigde aangeboden. Aansluitend gaat fase 2 dit jaar in uitgifte. Ook in fase 2 geven we de kavels via kavelij uit. De geïnteresseerden kunnen binnen enkele kaders zelf de breedte van de kavel bepalen. Dit kan zolang er maar een courante kavel overblijft. De herziene overeenkomst met bouwbedrijf Tijdhof Hobema over de bouw van rijwoningen in de Geurmeij is in de eerste helft van 2023 getekend. De eerste kavel voor de bouw van acht rijwoningen is aansluitend geleverd. Nadat de bouw van de woningen gereed is, zal aansluitend dat deel woonrijp worden gemaakt.

Wonen aan het Dinkeldal

Totaal zijn door aannemersbedrijf Haafkes en projectontwikkelaar Le Clercq dertig woningen gerealiseerd. Het woonrijp maken van de openbare ruimte is reeds aanbesteed en zal binnenkort worden gerealiseerd. Na oplevering van het woonrijp maken en het afronden van de laatste werkzaamheden kan de grondexploitatie worden afgesloten.

Invalsweg

Om de bouw van één woning naast de Invalsweg 8a te Overdinkel mogelijk te maken heeft de raad in 2019 het bestemmingsplan en de grondexploitatie vastgesteld. De verkoop van de kavel per openbare inschrijving is eerder niet doorgegaan vanwege opgelopen bouwkosten. Om de verkoopbaarheid te vergroten onderzoeken we de uitbreiding van bouwmogelijkheden. De kavel is tijdelijk uit de verkoop gehaald. De extra kosten vanwege het wijzigen van het bestemmingsplan en de verlenging van de looptijd met een jaar zijn reeds verwerkt.

Muchte

Het perceel wordt herontwikkeld ten behoeve van woningbouw in de vorm van twaalf grondgebonden woningen en een appartementencomplex met huurwoningen voor woningcorporatie Domijn. Begin 2023 is het laatste perceel aan de gemeente geleverd. Medio 2023 is de kavel bestemd voor appartementen aan Domijn verkocht en starten we met het bouwrijp maken van het terrein. Domijn start naar verwachting in het najaar 2023 met de bouw van het appartementencomplex. Aansluitend worden de kavels bestemd voor woningbouw middels een openbare inschrijvingsprocedure in de markt gezetNadat ook deze woningen zijn gerealiseerd wordt het terrein woonrijp gemaakt.

Nitertweg

De voormalige ijsbaan annex visvijver aan de Nitertweg 4 in Losser wordt herontwikkeld voor de uitgifte van één woningbouwkavel en een natuurgebied van bijna twee hectare. Daarnaast zal een deel van de kavel uitgegeven worden aan Stichting Staringmonument. In 2022 is het perceel bouw- en woonrijp gemaakt. In 2023 gaan de woningbouwkavel en het natuurgebied in de verkoop.

Oude Martinusschool

Het perceel aan de Enschedesestraat 21 is in het tweede kwartaal 2022 bouwrijp gemaakt voor de bouw van zeven woningen. Het bouwperceel wordt medio juli middels een openbare inschrijvingsprocedure in de markt gezet. 

3.8. Openbaarheidsparagraaf Woo

Openbaarheidsparagraaf 

Deze ‘openbaarheidsparagraaf’ is voorgeschreven door de Wet open overheid (Woo: artikel 3.5). De Woo regelt het recht van burgers op informatie van de overheid en geeft een impuls in de ontwikkeling naar een transparanter opererende gemeente, aansluitend op onder andere de hernieuwde visie op dienstverlening (2022).  

Visie en streven 
De doelstelling van de Woo betreft het recht op informatie met als doel een transparante, controleerbare en leerbare overheid. Met name door informatie actief openbaar, vindbaar en goed toegankelijk te maken voor belanghebbenden. Actieve openbaarmaking wordt gefaseerd ingevoerd en biedt kansen, bijvoorbeeld om vooraf belangrijke dossiers open te stellen en herstelwerk achteraf te voorkomen. 
In de uitvoering ligt de nadruk in eerste instantie op 1) de realisatie van een uitvoeringsplan ten behoeve van o.a. het actief publiceren van informatie en 2) het tijdig en volledig voldoen aan binnenkomende Woo- verzoeken. Op basis van een impactanalyse en een daarop aansluitend addendum van kwalitatieve interviews binnen de bedrijfsvoeringsprocessen is vastgesteld op welke aspecten binnen de business verbetering vereist is om vooruitgang te boeken in de uitoefening van de Woo. Deze aspecten raken zowel het passieve als het actieve Woo-proces. Op basis van de aspecten is het streven om:   

  • Met alle aanbevelingen uit de impactanalyse aan de slag te gaan, maar temporiseren en maatwerk per eenheid op basis van de bevindingen van het addendum; 
  • Uniformiteit en samenhang als basis te hanteren voor het uitvoeringsplan; 
  • Perspectief op leefwereld als uitgangspunt te nemen voor de kwaliteitsslag op de informatiehuishouding. 

 

Veranderopgave en uitvoering 2024 
De veranderopgave die de Woo met zich meebrengt vertaalt zich in de uitvoering van diverse projecten en activiteiten die in samenhang worden bestuurd. Naast bewustwording, houding en gedrag is de kwalitatieve groei van de informatievoorziening een belangrijk speerpunt.  
De processen van passieve en actieve openbaarmaking worden stap voor stap ingericht tot een efficiënte keten. Bestaande voorzieningen zullen worden versterkt in het gebruik, onder meer door opleidingen en (uniforme) richtlijnen, gericht op alle gemeentelijke onderdelen en samenwerkingsverbanden. Aanvullende noodzakelijke functionaliteiten voor onder meer archiveren, zoeken, vinden, anonimiseren en publiceren vormen concrete, helpende stappen in de realisatie. Denk daarbij aan een (tijdelijk en structureel) publicatieplatform of anonimiseringssoftware.    

Aandachtspunt hierbij is dat de gemeente (indirect) implementatiekosten draagt voor gemeenschappelijke regelingen. Hiervoor zijn geen bijdragen begroot, omdat de impact op deze gemeenschappelijke regelingen nog niet in beeld is. Het in beeld brengen van de impact en uitvragen van benodigde middelen is aan de gemeenschappelijke regelingen zelf.  

Openbaar maken op verzoek   
In 2023 zijn tot nu toe 12 Woo-verzoeken als afgerond dossier verwerkt (t/m augustus 2023). Er wordt een toename in het aantal Woo-verzoeken waargenomen evenals een toename in complexiteit. In enkele gevallen bleek extra tijd nodig om het verzoek af te handelen. In overleg met de aanvrager werd dit vervolgens gerealiseerd. 
Het inrichten van het Woo-verzoekenproces ter versnelling van de afhandelingstermijn is een van de trajecten die binnen het programma is opgepakt. De behandeling van Woo-verzoeken wordt landelijk gemonitord via de openbaarheidsparagraaf.


Informatiehuishouding op orde 
De Woo-processen zijn niet uitvoerbaar zonder een stevig fundament: informatie moet ontsloten worden en dat kan door de informatiehuishouding van de organisatie goed op orde te hebben én te houden. Hieraan wordt binnen het programma BRIDGE gewerkt, waarbij de samenhang met de implementatie van de Woo wordt gemonitord. Naast BRIDGE zijn er in het kader van de Woo ook aanvullende maatregelen nodig over hoe we zoeken en vinden in oude dossiers evenals maatregelen hoe we nieuwe dossiers snel publiceren.