Dit hoofdstuk bevat de verplichte paragrafen volgens de richtlijnen van het BBV. Ze geven inzicht in de financiële positie van de gemeente. De hierin behandelde onderwerpen zijn programma-overstijgend.
De paragrafen zijn:
Lokale heffingen hebben tot doel dat de gemeente door het verwerven van eigen middelen dekking vindt van haar uitgaven in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke taken. De vaststelling van de tarieven door de gemeenteraad is gepland in december 2022.
De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze vormen een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente. Lokale belastingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel ongebonden is. Ongebonden lokale heffingen (als de Onroerende zaakbelastingen) worden tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend.
Voor het betalen van rechten en retributies verricht de gemeente diensten. Denk aan publieksdienstverlening en bouwvergunningen. De kosten van de gemeentelijke dienstverlening worden doorberekend in de tarieven.
De paragraaf Lokale Heffingen geeft inzicht in de diverse gemeentelijke belastingen en de consequenties daarvan voor de inwoners van Losser.
a. De geraamde inkomsten
Overzicht inkomsten gemeentelijke heffingen (bedragen x € 1.000)
Omschrijving lokale last | realisatie 2021 | begroting 2021 | begroting 2022 | begroting 2023 |
Afvalstoffenheffing | 2.163 | 2.142 | 2.162 | 2.277 |
Begraafplaatsrechten | 1 | 1 | 1 | 1 |
BIZ | 4 | 102 | 102 | 111 |
Forensenbelasting | 30 | 22 | 22 | 24 |
Hondenbelasting | 121 | 118 | 0 | 0 |
Leges burgerzaken | 322 | 252 | 256 | 274 |
Leges omgevingsvergunning | 733 | 468 | 394 | 428 |
Leges overig | 84 | 45 | 45 | 45 |
Marktgelden | 8 | 15 | 15 | 15 |
OZB eigenaren woning | 4.473 | 3.523 | 3.630 | 3.950 |
OZB eigenaren niet-woning | 0 | 977 | 978 | 1.065 |
OZB gebruikers niet-woning | 557 | 531 | 531 | 578 |
Rioolheffing | 2.971 | 2.893 | 3.065 | 3.391 |
Toeristenbelasting | 233 | 225 | 425 | 245 |
Totaal | 11.699 | 11.315 | 11.626 | 12.405 |
De gemeente Losser heft in 2023 voor een bedrag van € 12,4 miljoen aan belastingen en retributies.
b. Beleid ten aanzien van de lokale heffingen
I Landelijk
Gebruiksoppervlakte Wet WOZ
Sinds 2021 wordt de gebruiksoppervlakte gebruikt om de WOZ-waarde te bepalen. Tot 2021 gebruikten we de bruto inhoud. Dit omdat veel andere instanties ook de gebruiksoppervlakte gebruiken, zoals makelaars, taxateurs en woningbouwverenigingen. Met de gebruiksoppervlakte wordt de grootte van de woningen bepaald. Alle professionele organisaties gebruiken hiervoor dezelfde meetinstructies (meetinstructie gebruikersoppervlakte woningen juli 2019) waardoor de onderlinge vergelijkbaarheid wordt vergroot.
II Gemeentelijk
Ontwikkeling tarieven gemeente Losser
De tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffingen worden geraamd op basis van het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar 100% kostendekking. De voor 2023 geldende tarieven voor de overige belastingen en rechten stijgen volgens bestaand beleid met een inflatiecorrectie, uiteraard met uitzondering van die tarieven, die het rijk heeft vastgesteld, dan wel gemaximeerd. Op basis van de indexen van het Centraal Economisch Plan wordt uitgegaan van een stijging van 6,54% voor de overige belastingen.
c. Overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen
In de Gemeentewet zijn de belastingen die door gemeenten mogen worden geheven, limitatief opgesomd. Voor rechten en leges voor individuele dienstverlening aan haar inwoners, geldt dat de geraamde opbrengsten de geraamde kosten voor het verlenen van de diensten niet overschrijden. De gemeentelijke belastingen en retributies die in 2023 in Losser worden geheven zijn:
Ongebonden belastingen
Forensenbelasting
Op grond van artikel 223 van de Gemeentewet kunnen gemeenten forensenbelasting heffen. De forensenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel. Met de forensenbelasting kunnen gemeenten de kosten van bepaalde voorzieningen ook verhalen op mensen die niet in de gemeente wonen, maar wel gebruik maken van de voorziening. De forensenbelasting wordt door Nederlandse gemeenten alleen geheven van mensen die meer dan 90 dagen een gemeubileerde woning ter beschikking houden.
Onroerende-zaakbelastingen
Op basis van artikel 220 van de Gemeentewet kunnen gemeenten onroerende-zaakbelastingen (OZB) heffen. De OZB is een algemene belasting, er is geen relatie tussen de heffing en bepaalde taken van de gemeente. De opbrengst is onderdeel van de algemene middelen.
De OZB is een tijdstipbelasting. Dit betekent dat voor het bepalen van de belastingplicht de situatie per 1 januari van het belastingjaar geldt. Veranderingen in de loop van het jaar, bijvoorbeeld de verkoop van een huis, worden meegenomen in het volgende belastingjaar.
Belastingplichtige
Indien iemand zowel eigenaar als gebruiker is van een niet-woning, dan betaalt hij of zij beide belastingen.
Grondslag onroerende-zaakbelastingen
De grondslag voor de berekening van de OZB is de WOZ-waarde van de onroerende zaak. Deze wordt jaarlijks opnieuw bepaald. Het tarief van de OZB wordt uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde. Voor iedere groep belastingplichtigen wordt een afzonderlijk tarief vastgesteld. De hoogte van het tarief leidt tot de opbrengst die met de begroting is vastgesteld. De beoogde opbrengst van de OZB per belastingplicht wordt eerst vastgesteld. Vervolgens wordt op basis van de totale WOZ-waarde van de belastingplicht het OZB-tarief berekend. De ontwikkeling van het OZB-tarief is dus naast de ontwikkeling van de OZB-opbrengst afhankelijk van de ontwikkeling van de vastgoedmarkt. Als de gemiddelde waarde op de vastgoedmarkt stijgt, leidt dit tot een neerwaartse bijstelling van het OZB-tarief. Anders zou de OZB-opbrengst evenredig meestijgen. Andersom geldt hetzelfde. Een negatieve waardeontwikkeling van de vastgoedmarkt leidt tot een verhoging van het OZB-tarief, om te voorkomen dat de OZB-opbrengst daalt.
De tariefaanpassing op basis van de ontwikkeling van de vastgoedmarkt heeft voor de gemiddelde eigenaar en gebruiker geen effect op de hoogte van de OZB-heffing. Immers, een gemiddeld vastgoedobject volgt de ontwikkeling op de vastgoedmarkt.
Toeristenbelasting
Op grond van artikel 224 van de Gemeentewet kunnen gemeenten Toeristenbelasting heffen voor overnachtingen van personen binnen de gemeente die niet als ingezetene in de gemeente zijn ingeschreven. Voor zover de belasting wordt geheven van degene die gelegenheid tot verblijf biedt, is deze bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
De doelstelling is hetzelfde als bij forensenbelasting, namelijk dat de kosten van bepaalde voorzieningen worden omgeslagen naar personen die er wel gebruik van maken, maar niet in de gemeente wonen.
Gebonden belastingen
Afvalstoffenheffing
De wettelijke basis voor het heffen van afvalstoffenheffing is geregeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer.
Op basis van de Wet Milieubeheer heeft de gemeente de wettelijke taak om zorg te dragen voor de inzameling van afvalstoffen die afkomstig zijn van particuliere huishoudens. De inzameling van afval wordt sinds 1996 uitgevoerd door Twente Milieu. De verwerking van met name restafval en gft vindt plaats bij Twence. De kosten van de inzameling en verwerking van afvalstoffen wordt betaald uit de afvalstoffenheffing.
Belastingplichtige
Inwoners zijn verplicht afvalstoffenheffing te betalen, ook als zij geen afval voor inzameling aanbieden. De heffing wordt geheven van de gebruiker van een perceel waarvoor de gemeente een wettelijke plicht tot inzameling heeft en de inzamelverplichting ook nakomt.
Grondslag
De grondslag voor de berekening van afvalstoffenheffing is niet wettelijk vastgelegd. De gemeente is in principe vrij deze grondslag zelf te bepalen. De gemeente Losser hanteert een vast bedrag als grondslag, plus een opslag naar aantal aanbiedingen van restafval.
Veruit het grootste deel van de gemeentelijke kosten komt van het taakveld afval. De kosten zitten vooral in het daadwerkelijk inzamelen en verwerken van het bedrijfs- en huishoudelijke afval. Ook het scheiden van afval en het recyclen ervan valt hieronder. Omdat er ook bedrijfsafval op het taakveld is opgenomen worden niet alle kosten van het taakveld meegenomen. Andere kosten die in de heffing worden meegenomen zijn: 1) overheadkosten, 2) kosten voor het schoonmaken en het schoonhouden van de wegen bij aan een afvalvrije openbare ruimte en 3) kosten voor de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.
Rioolheffing
De wettelijke basis voor het heffen van rioolheffing ligt in artikel 228a van de Gemeentewet. In de rioolheffing worden kosten doorgerekend die verbonden zijn aan het in stand houden van het gemeentelijk rioleringsstelsel.
Naast de zorgplicht voor het afvoeren van huishoudelijk afvalwater en regenwater heeft de gemeente ook de zorgplicht voor het grondwater. Daarmee is ook de mogelijkheid ontstaan om de kosten die verbonden zijn aan de taken die voortvloeien uit de Wet gemeentelijke watertaken, toe te rekenen aan de rioolheffing.
De rioolheffing is een bestemmingsheffing (bestemming is watertaken), er staan geen aanwijsbare tegenprestaties tegenover. De gemeente Losser hanteert één rioolheffing voor alle watertaken.
In het Losserse GRP wordt meerjarig inzicht gegeven in de kosten die gemaakt worden voor de instandhouding van het gemeentelijk rioolstelsel. De hiermee gemoeid zijnde kosten worden met de rioolheffing verhaald op de eigenaren van woningen en niet-woningen en de gebruikers van objecten die meer dan 500m3 afvalwater lozen.
Bijdrage Bedrijven Investering Zones
Op basis van de Wet Bedrijven investeringszones kan een Bijdrage Bedrijven Investering Zones worden opgelegd. Met deze bijdrage kunnen bedrijven in een bepaald gebied binnen de gemeente worden verplicht om voor een periode van maximaal vijf jaar een financiële bijdrage te leveren. Deze bijdrage wordt gebruikt om investeringen in het betreffende gebied ter bevordering van de leefbaarheid, de veiligheid, de ruimtelijke kwaliteit of nader publiek belang in de openbare ruimte te bekostigen. Bij de uitvoering wordt om doelmatigheidsredenen zoveel mogelijk aangesloten bij de Wet WOZ en de OZB. Voor het centrum van Losser is voor de periode 2022-2026 een nieuwe BIZ vastgesteld.
Leges en rechten
Leges
De mogelijkheid tot het heffen van leges is geregeld in artikel 229, lid 1, b van de Gemeentewet. De gemeente levert op aanvraag van individuele inwoners een uiteenlopend pakket aan diensten. Door het heffen van leges worden de kosten die hiervoor worden gemaakt in principe verhaald op de inwoner die de dienst afneemt. Voorbeelden zijn het verstrekken van een paspoort of het verlenen van een vergunning. Degene die de dienst aanvraagt betaalt ook de leges. De heffingsmaatstaf is zeer divers en wordt vermeld in de tarieventabel die hoort bij de legesverordening.
Ongebonden belastingen: | Gebonden belastingen: |
Forensenbelasting | Afvalstoffenheffing |
Toeristenbelasting | Bijdrage Bedrijven Investering Zone |
Onroerendezaakbelasting | Leges en Rechten |
Rioolheffing |
De mate van kostendekkendheid van de gebonden belastingen in 2023 volgt uit het onderstaande overzicht:
Bedragen x € 1.000
Activiteitgroep | Lasten taakvelden | Overhead | BTW | Totale lasten | Heffingen (baten) | Overige baten | Totaal baten | Kostendekkendheid |
Afvalstoffenheffing (afvalstoffenverordening) | 2.089 | 184 | 253 | 2.526 | 2.277 | 311 | 2.588 | 100,0% |
Kwijtscheldingen Afvalstoffenheffing | 62 | 0 | 0 | 62 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Rioolheffing | 2.753 | 329 | 305 | 3.387 | 3.391 | 0 | 3.391 | 100,0% |
Kwijtschelding rioolheffing | 4 | 0 | 0 | 4 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subtotaal Heffingen | 4.907 | 513 | 558 | 5.979 | 5.668 | 311 | 5.979 | 100,0% |
Leges algemene Dienstverlening (Leges Titel 1 Legesverordening) | 918 | 44 | 39 | 1.000 | 313 | 28 | 341 | 34,1% |
Leges dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/vergunningen (Leges Titel 2 Legesverordening) | 1.132 | 0 | 42 | 1.173 | 450 | 1 | 451 | 38,5% |
Leges dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn (leges Titel 3 Legesverordening) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 1 | 359,4% |
Subtotaal Leges | 2.050 | 44 | 80 | 2.174 | 763 | 30 | 793 | 36,5% |
Totaal | 6.957 | 557 | 638 | 8.152 | 6.431 | 341 | 6.772 | 83,1% |
d. Woonlastenontwikkeling
Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Per gemeente worden de woonlasten van een woning vergeleken met een voor die gemeente gemiddelde waarde. De tariefsaanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing leiden voor een gemiddeld gezin (met eigen woning) tot de volgende woonlastenontwikkeling voor 2023:
Woonlastenontwikkeling | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
OZB eigenaren (2023: 6,54% lastenverhoging) | 368,04 | 375,77 | 380,66 | 405,56 |
Afvalstoffenheffing (meerpersoons) | 207,24 | 222,00 | 223,78 | 232,03 |
Rioolheffing | 263,76 | 277,59 | 291,96 | 314,40 |
TOTAAL | 839,04 | 875,36 | 896,40 | 951,98 |
e. Kwijtscheldingsmogelijkheden
De gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. Binnen deze mogelijkheden zijn de volgende eigen beleidskeuzes gemaakt:
Tabel: kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2023 (bedragen in x € 1.000)
Gemeentebelasting | 2023 |
Afvalstoffenheffing | 62 |
OZB | 12 |
Rioolheffing | 4 |
Hondenbelasting | 1 |
Totaal | 79 |
Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente tegenvallers kan opvangen zonder dat de uitvoering van taken in gevaar komt. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken) en de benodigde weerstandscapaciteit (alle risico’s waarvoor geen dekkingsmaatregelen zijn getroffen en die van materiele betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie). Het verhoudingsgetal, beschikbare weerstandscapaciteit ten opzichte van de benodigde weerstandscapaciteit noemen we het ratio weerstandsvermogen. De raad heeft besloten de gewenste ratio van het weerstandsvermogen naar boven bij te stellen tot 1,4 - 2,0. Oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 140% tot 200% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen. In de vergadering van 13 maart 2018 heeft de raad de nota Weerstandsvermogen en risicomanagement vastgesteld.
Relevante wetgeving en gemeentelijk beleid
De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandvermogen zijn vastgelegd in:
Het wettelijke kader van BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) stelt dat de paragraaf betreffende het weerstandsvermogen ten minste moet bevatten:
De paragraaf is conform deze opbouw.
Inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit
Met beschikbare weerstandscapaciteit bedoelen we alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente Losser beschikt om tegenvallers te bekostigen. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de Algemene risicoreserve en de reserve Grondexploitatie.
In de nota Weerstandsvermogen en risicomanagement staat dat 'stille reserves' geen onderdeel uitmaken van de beschikbare weerstandscapaciteit.
Algemene risicoreserve
Zoals uit de tabel "Algemene risico reserve" (hoofdstuk 4 "Financiële positie”) blijkt, is de stand van de Algemene risicoreserve ultimo 2022 € 17.992.000. Door de resultaatbestemming, waartoe bij de vaststelling van de jaarrekening 2021 besloten is, komt hier nog een bedrag van € 1.580.000 bij. De totale reserve komt dan eind 2022 uit op € 19.572.000. In genoemde tabel wordt ook een overzicht gegeven van de verwachte ontwikkeling van de Algemene reserve over de periode 2023 tot en met 2026. De stand van de Reserves Grondexploitatie is eind 2022 € 964.000.
Onderstaande tabel laat zien dat de beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2022 € 20.536.000 is.
Beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2022 | |
Componenten: | |
Algemene risicoreserve | 19.572.000 |
Reserves risico's grond | 964.000 |
Stille reserves, gebouwen en gronden | |
Prognose stand eind jaar 2022 | 20.536.000 |
Inventarisatie van de risico's
In de vastgestelde nota Weerstandsvermogen en risicomanagement is aangegeven dat het risicomanagement, net zoals de bepaling van de stille reserves, aan de P&C cyclus wordt gekoppeld. De risico's worden daardoor periodiek onder de aandacht gebracht en bijgesteld. Dit heeft voor de PB2023 slechts geleid tot kleine wijzigingen in de geïnventariseerde risico's.
Uitgangspunten bij de beoordeling van de risico's zijn:
Het totaal van de geïnventariseerde risico's bedraagt € 3.201.000. Dit is lager dan de omvang van de geïnventariseerde risico's in de PB2022, toen de omvang van de risico's nog € 4.010.000 was. Een drietal risico's zijn te komen vervallen. Daarentegen zijn weer een tweetal nieuwe risico's opgenomen.
Het betreft hier het geschatte financiële gevolg van alle geïnventariseerde risico's, exclusief de risico's van de grondexploitaties. De risico's van de grondexploitatie worden apart in beeld gebracht. Een simulatie laat zien dat, om het totale risico te kunnen afdekken, een weerstandscapaciteit van € 1.315.000 noodzakelijk is.
Met behulp van een risicoscore kunnen de risico's worden geprioriteerd en wordt inzichtelijk welke risico's het meest belangrijk zijn.
In onderstaande tabel worden de tien grootste risico's weergegeven.
Nummer |
Onderwerp |
Risico |
Invloed |
1 |
Schommelingen in de conjunctuur |
Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur kunnen zowel aan de kosten- als de opbrengsten kant onvoorziene nadelige incidentele effecten optreden. |
24,01% |
2 |
Overige onvoorziene risico's |
Overige onvoorziene risico's, calamiteiten binnen gemeente, politiek/bestuur zit soms nog erg dicht op de uitvoering, extreem weer, bedrijfsongeval, datalek, overig onvoorzien. |
16,31% |
3 | Budget Jeugd | Door open eindfinanciering en een onvolledig beeld van de uitgaven is het budget Jeugd mogelijk niet toereikend en moeilijk beheersbaar. | 12,12% |
4 |
Garantstellingen |
Er wordt door de leningverstrekker een beroep gedaan op de garantstellingen welke de gemeente Losser heeft afgegeven voor leningen die door partners zijn aangegaan. (Betreft: Bibliotheek Losser, St. Martinihoeve, Soc. Cult. Werk Losser, Muziekschool, Böggelrieders en Daansers, KVV Losser, EHBO Losser, Woningstichting Domijn). |
7,92% |
5 |
Algemene uitkering gemeentefonds |
Algemene Uitkering gemeentefonds wordt lager. |
7,23% |
6 |
Budget Wmo |
Door open eindfinanciering en een onvolledig beeld van de uitgaven is het budget Wmo mogelijk niet toereikend en moeilijk beheersbaar. |
6,05% |
7 |
Invoering Omgevingswet | De huidige invoeringsdatum van de nieuwe Omgevingswet is 2022. We hebben een implementatieplan opgesteld en voor de komende jaren de verwachte kosten geraamd, waarvoor de raad een reserve heeft gevormd. Gelet op de looptijd van het traject kent de implementatie een aantal onzekerheden, waaronder mogelijke wijzigingen in de wetgeving. Inmiddels zijn de kosten voor de benodigde software en implementatie geraamd, maar ook enigszins ongewis. Deze onzekerheden vormen een risico. | 4,75% |
8 |
Derden stellen gemeente aansprakelijk | Derden stellen gemeente aansprakelijk. | 5,43% |
9 |
Daling van omgevingsaanvragen |
De invoering van de Omgevingswet kan niet los worden gezien van de Wet Kwaliteitsborging, die gevolgen gaat hebben voor de vergunningverlening en leges inkomsten. Er zijn mogelijk financiële consequenties waarbij gedacht kan worden aan personele kosten en minder leges. |
2,11% |
10 |
Onvoorziene bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen | Extra uitgaven. | 2,11% |
Risico's grondexploitatie
Naast projectgebonden risico’s wordt bij de grondexploitatie ook gekeken naar niet projectgebonden risico’s. Ofwel, ook de conjuncturele risico’s worden geïnventariseerd en gekwantificeerd. Deze risico’s zijn vaak niet beïnvloedbaar binnen de projecten en liggen op het vlak van macro-economische trends en wet- en regelgeving van hogere overheden. Te denken valt aan spreidingsrisico’s rondom gehanteerde parameters. Hiermee ontstaat een vollediger en betrouwbaarder beeld van de risico’s binnen de grondexploitaties.
De vereiste weerstandscapaciteit voor de grondexploitaties is toegenomen (JR 2021: € 232.000) en bedraagt € 690.000. Deze verslechtering komt door het verbreden van de bandbreedtes van de conjuncturele risico's als gevolg van de toegenomen onzekere economische marktomstandigheden én het toevoegen van de risicoanalyse van de in 2022 geopende grondexploitatie de Oude Martinusschool.
Risico op hogere kosten energie (groen gas)
Met ingang van 1 januari 2023 verwachten wij substantieel hogere kosten voor ons aardgasverbruik. De daadwerkelijke verhoging van de kosten kan pas na contractering van de nieuwe leverancier en het vervolgens inkopen op de dagmarkt (het zogenoemde 'clicken') worden vastgesteld. Deze verhoging voor de groen gasinkoop in de huidige volatiele energiemarkt zal mogelijk zelfs enkele tonnen euro’s kunnen gaan bedragen voor in ieder geval het jaar 2023 en wellicht ook verder.
Risico opvang asielzoekers in crisisnoodopvang
De gemeente Losser huisvest statushouders. Hoewel het rijk aangeeft de kosten te zullen vergoeden, is dit nog niet formeel toegezegd.
Benodigde weerstandcapaciteit:
De geïnventariseerde risico’s zijn de basis voor de risicosimulatie die uitgevoerd wordt, om te berekenen welk bedrag nodig is om deze risico’s in financiële zin af te dekken. Uit de gevolgde risicosimulatie volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 2.005.000 (€ 1.315.000 voor de geïnventariseerde risico's in de bedrijfsvoering/beleid en € 690.000 voor de risico's van de grondexploitaties).
Beschikbare weerstandscapaciteit:
De weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de Algemene risicoreserve en de vrij aanwendbare andere reserves. De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt ultimo 2022 € 20.536.000. De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, wordt afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het ratio weerstandsvermogen. De gemeente streeft hierbij een ratio weerstandsvermogen tussen de 1,4 en 2,0 na. Oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 140% tot 200% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen.
Ratio weerstandsvermogen eind 2023 = € 20.536.000 : € 2.005.000 = 10,2.
De ratio van 10,2 is stijging ten opzichte van de ratio zoals in de Jaarrekening 2021 zoals die inmiddels door de raad is vastgesteld. De ratio in de JR 2021 was 9,60. Deze stijging wordt vooral veroorzaakt door het toenemen van de beschikbare weerstandscapaciteit, door de resultaatbestemming van de jaarrekening 2021.
Ontwikkeling in het ratio weerstandsvermogen
Vanaf 2011 worden inventarisaties uitgevoerd om alle mogelijke risico’s in beeld te krijgen. Met ingang van 2012 is periodiek een risico-inventarisatie uitgevoerd om na te gaan of het aantal risico’s en de omvang van de financiële gevolgen van de risico’s zijn gewijzigd. Daarnaast kunnen ook maatregelen worden getroffen die de risico’s verkleinen. De tabel hieronder geeft een overzicht van de ontwikkeling van het ratio weerstandsvermogen vanaf deze eerste inventarisatie in 2011.
Ontwikkeling ratio weerstandsvermogen | 31-12-2012 | 31-12-2013 | 31-12-2014 | 31-12-2015 | 31-12-2016 | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2019 | 31-12-2020 | 31-12-2021 | 31-12-2022 |
Ratio weerstandsvermogen | 0,23 | 0,41 | 0,69 | 1,34 | 1,87 | 2,4 | 2,8 | 2,5 | 3,5 | 5,1 | 10,2 |
In de Nota Weerstandsvermogen en risicomanagement is aangegeven dat wanneer het weerstandsvermogen nog niet voldoet alle meevallers respectievelijk het rekeningresultaat prioritair bestemd wordt om het weerstandsvermogen weer op een financieel verantwoord niveau te brengen. Deze situatie is niet aan de orde.
Prognose ratio weerstandsvermogen 2023 en verder (bedragen x € 1.000)
Component | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
Aanwezig weerstandsvermogen | 20.537.000 | 21.284.000 | 22.319.000 | 24.967.000 | 24.207.000 |
Benodigd weerstandsvermogen | 2.005.222 | 2.005.222 | 2.005.222 | 2.005.222 | 2.005.222 |
Prognose ratio weerstandsvermogen | 10,2 | 10,6 | 11,1 | 12,5 | 12,1 |
In bovenstaande tabel is de verwachte ontwikkeling ratio weerstandsvermogen weergegeven bij gelijkblijvende risico's. De weergegeven ratio's zijn berekend inclusief het jaarresultaat 2021 en alle toevoegingen aan de Algemene risicoreserve die zijn vastgesteld in de begroting tot en met 2023.
Financiële kengetallen
Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing, in aanvulling op de ratio weerstandsvermogen, een verplichte set van vijf financiële kengetallen moet worden opgenomen. De invoering van de set van vijf kengetallen is bedoeld om de financiële positie inzichtelijker te maken.
Kengetallen worden veel gebruikt als analyse-instrument. Kengetallen hebben als voordeel dat, bij correct gebruik, gemeenten op relevante onderdelen rationeel met elkaar vergeleken kunnen worden. Er kleven ook nadelen aan het gebruik van kengetallen:
Financiële kengetallen | Rekening 2021 | Begroting 2022 | Raming 2023 | Raming 2024 | Raming 2025 | Raming 2026 | |
1A | netto schuldquote | 41,9% | 56,2% | 60,0% | 65,0% | 56,5% | 52,3% |
1B | netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 42,1% | 56,0% | 58,3% | 62,8% | 54,0% | 49,7% |
2 | solvabiliteitsratio | 35,5% | 30,2% | 33,4% | 33,3% | 33,8% | 33,0% |
3 | structurele exploitatieruimte | -0,3% | 0,5% | 3,3% | 4,7% | 5,8% | 0,3% |
4 | grondexploitatie | 0,3% | 6,9% | 0,8% | 1,3% | 1,3% | 0,7% |
5 | belastingcapaciteit | 108,0% | 112,4% | 105,3% |
Om meer inzicht in de financiële positie te bieden, worden de kengetallen in onderlinge relatie beschouwd en van een adequate toelichting voorzien. De kengetallen maken daarmee inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Hierbij wordt in de tabel de ontwikkeling over de jaren in beeld gebracht.
In de JR2020 hebben we de kengetallen in lijn gebracht met de laatste voorschriften uit het BBV.
Netto schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat er bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen zowel inclusief, als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast. De VNG hanteert een kritische waarde 130%, hier bevinden zowel de netto schuldquote inclusief als exclusief de doorgeleende gelden met respectievelijk 60,0% en 58,3% beduidend onder. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met het laagste risico.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is op de langere termijn aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Deze ratio geeft de mate aan waarin de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totaal vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen, hoe gezonder de gemeente. Met een score van 33,4% behoren we tot de categorie gemeenten met een gemiddeld risico.
Structurele exploitatieruimte
Dit financiële kengetal geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Zoals in de tabel weergegeven, is er voor de jaren 2023 tot en met 2026 sprake van een positief saldo structurele exploitatieruimte. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met het laagste risico.
Kengetal grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grondpositie (boekwaarde) zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Dit kengetal alleen heeft slechts een beperkte waarde. De relatie vraag en aanbod woningbouw of bedrijventerrein, planning et cetera spelen een hierbij tevens een cruciale rol. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Dit kengetal laat al jaren een dalende trend zien, omdat steeds meer grondexploitaties worden afgesloten. De gemeente bevindt zich met het percentage 0,8% in de categorie gemeenten met het laagste risico.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit scoort met 105,3% boven het landelijk gemiddelde. Daarmee valt dit kengetal een stuk lager uit en vallen we niet meer in de groep gemeenten met het hoogste risico.
Voor het kengetal ‘belastingcapaciteit’ 2023 is het volgende van belang. Overeenkomstig de definitie die de regelgeving voorschrijft, wordt de Losserse geraamde belastingdruk over 2023 afgezet tegen de gemiddelde landelijke belastingdruk over 2022 (Bron: Atlas van de lokale lasten 2022 van het Centrum voor Onderzoek van de Lagere Overheden (COELO) .
Samenvatting
Gemeenten beschikken over kapitaalgoederen zoals groenvoorzieningen en plantsoenen, wegen, bruggen, riolering, water, vijvers, sport- en speelvoorzieningen, gebouwen, c.a. Deze gemeentelijke eigendommen, noodzakelijk voor een goede leefomgeving, vertegenwoordigen een grote waarde. Investeren in onderhoud en vervanging is noodzakelijk om deze kapitaalgoederen ook op lange termijn in stand te houden.
In juli 2013 is de “Nota Kapitaalgoederen Openbare Ruimte” door de raad vastgesteld. Op basis van deze overkoepelende strategische nota is en wordt gewerkt om de gehele - integrale - beheercyclus te optimaliseren en te verankeren in de gemeentelijke beleidscyclus.
Centraal bij de beheercyclus staat de strategie om, vanuit het integraal beheer en inrichting van de openbare ruimte, mede invulling te geven aan de strategische beleidsdoelen van de gemeente, zowel inhoudelijk als qua proces.
In 2023 ligt de nadruk op de verankering met Omgevingsvisie (strategische gemeentelijke beleidsdoelen die mede invulling krijgen vanuit de Openbare Ruimte), en het beleidsplan (inclusief vervangingsopgave) voor civieltechnische kunstwerken.
Zodra de onderliggende informatie die vanuit de beleidsplannen voor Groen en Kunstwerken beschikbaar is, en de kaders vanuit de Omgevingsvisie helder zijn, kan gestart worden met de actualisatie van de overkoepelende Nota Kapitaalgoederen via het planproces Visie op de kwaliteit openbare ruimte (inrichting- en beheerkwaliteit).
Ten aanzien van het groot onderhoud en de vervangingsinvesteringen is de systematiek van het Integraal Meerjarig Investerings- en onderhoudsprogramma voor de openbare ruimte (MIP) verder uitgewerkt en ingebed in de P&C-cyclus. Middels het MIP wordt erop gestuurd om brede maatschappelijke opgaven te verbinden met autonome ontwikkelingen en investeringen in de openbare ruimte en mede invulling te geven aan ruimtelijke ontwikkelingen. Hiermee wordt bijgedragen aan de strategische beleidsdoelen en -opgaven van de gemeente.
Kaders/Doelen
In het coalitieakkoord 2022-2026 “Groeien door ambitie” is aangegeven dat gehecht wordt aan een goede kwaliteit van de leefomgeving. Met investeringen in de openbare ruimte wordt beoogd meer te bereiken dan alleen een schone, hele en veilige leefomgeving. De inrichtingskwaliteit gaat steeds nadrukkelijker een rol spelen bij het creëren van aantrekkelijke buurten en wijken en wordt de verbinding gelegd met sociale structuren. Daarnaast komen grote opgaven zoals de warmte- en energietransitie, klimaatadaptatie, biodiversiteit en circulariteit steeds dichterbij. Samen met de vervangingsopgave in de openbare ruimte leidt dit tot de strategische keuze om te richten op een integrale en gebiedsgerichte aanpak.
Via het MIP worden onderhoudsgelden en vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte zodanig ingezet dat deze ook optimaal bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen, zoals verwoord in de “Toekomstvisie gemeente Losser 2025; samen schatbewaarders van de gemeente Losser en de (concept)omgevingsvisie.
Voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte betekent dit dat het MIP verder wordt uitgewerkt, jaarlijks geactualiseerd en dat de al gehanteerde werkwijze wordt voorgezet om synergie te bereiken door daar waar mogelijk (en vanuit technische reden aanleiding toe is), beheer- en onderhoudsbudgetten mede in te zetten voor de financiering van integrale uitvoeringsprojecten in de openbare ruimte.
Dit beleid heeft middels de voorgaande programmabegrotingen en voorjaarsnota’s geleid tot het vrijmaken van investeringsruimte voor investeringen in de openbare ruimte voor de komende jaren. Dit betreft aanvullende financiering van uitvoeringsprogramma’s die behoren bij bijvoorbeeld: de Kwaliteitsimpuls De Lutte, Kwaliteitsimpuls Beuningen, Kwaliteitsimpuls Glane, Centrumontwikkelingen Losser en ‘Losser aan de Dinkel/Beken&Bleken van Losser’ en integrale herinrichtingsprojecten welke bijdragen aan gemeentelijke beleidsdoelen zoals verkeersveiligheid en bereikbaarheid, klimaatadaptatie, recreatieve infrastructuur, duurzaamheid en investeringen in vitale dorpscentra.
Om de ambitie van de in 2013 vastgestelde onderhoudskwaliteit te behalen wordt de volgende strategie gevolgd. De onderhoudswerkzaamheden worden gestuurd op het door de raad vastgestelde onderhoudsniveau. Het verloop van de technische kwaliteit en van de onderhoudskwaliteit van de voorzieningen in de openbare ruimte wordt intensief gevolgd (middels kwaliteitsinspecties en schouwrondes). Met het vaststellen van de beleidsnota’s op het gebied van riolering en water, wegen en openbare verlichting, inclusief het beschikbaar komen van vervangingskredieten zijn belangrijke stappen gezet om beter ‘grip’ op de kapitaalgoederen te krijgen. Dit traject wordt de komende jaren doorgezet (met de focus op het groenbeleid- en -beheerplan en beleidsplan kunstwerken).
Vervangingsinvesteringen en herinrichting openbare ruimte
De vigerende Nota Kapitaalgoederen heeft betrekking op het dagelijks onderhoud van de openbare ruimte en gaat niet in op groot onderhoud, vervanging of herinrichting van de openbare ruimte. Hierin voorziet het Integraal meerjarig investering- en onderhoudsprogramma (MIP) voor de openbare ruimte). De basis van dit MIP wordt gevormd door planbaar groot onderhoud en de vervangingsplannen die per beheerdiscipline worden opgesteld. Het MIP bevat een lijst van technisch urgente projecten gecombineerd met synergiekansen. Dit zijn projecten waarmee door samenloop van onderhoud, vervanging en nieuw beleid, op basis van synergie, meerdere doelen bereikt kunnen worden. Ook investeringen in de openbare ruimte vanuit het Grondbedrijf worden hierbij betrokken. Door deze integrale aanpak krijgen ook ‘derden’ kansen om aan te haken bij investeringen in de openbare ruimte (bijvoorbeeld de woningbouwvereniging, nutsbedrijven, waterschap) en zijn er wellicht bijdragen mogelijk vanuit andere overheden en/of bijdragen van derden (bijvoorbeeld bij ontwikkellocaties). Ook de grote maatschappelijke opgaven worden meegekoppeld. Dat deze integrale aanpak werkt blijkt bijvoorbeeld uit het verwerven van een bijdrage vanuit de Erfgoeddeal voor het project Beken & Bleken van Losser.
Op basis van het MIP worden jaarlijks, bij de Voorjaarsnota, voor de meest urgente vervangingsinvesteringen en/of synergiekansen, ontbrekende financiële middelen aangevraagd. De raad besluit met de Voorjaarsnota en de programmabegroting over deze kredieten. Indien geen of onvoldoende kredieten en/of vervangingsbudgetten beschikbaar worden gesteld, moet er worden “doorbeheerd”. Dit betekent dat vanuit het onderhoudsbudget, met dagelijks onderhoud en kleine maatregelen, de omgeving schoon, heel en veilig wordt gehouden. Dit kan leiden tot het doorschuiven van de deelbudgetten die al wel beschikbaar waren (bijvoorbeeld bij rioolvervangingen kan dit voorkomen).
Relatie tussen het MIP en de meerjarenbegroting
In het MIP wordt op hoofdlijnen integraal inzichtelijk gemaakt welke (vervangings-) investeringen en projecten in de openbare ruimte de komende vier jaar een rol gaan spelen. Het MIP is echter een dynamisch plan waarop vele externe factoren invloed hebben. Om deze reden is ervoor gekozen de investeringen waarvan de kapitaallasten beginnen te lopen binnen de scope van de meerjarenbegroting, daadwerkelijk op te nemen in de programmabegroting. Investeringen waarvan de kapitaallasten buiten de scope vallen blijven via het MIP inzichtelijk en worden bij volgende programma begrotingen opgenomen.
In 2023 wordt, conform het MIP, verder uitvoering gegeven aan (deels al lopende) projecten die worden gedekt uit reeds eerder beschikbaar gestelde kredieten (onder andere het Gemeentelijk rioleringsplan, GRP), subsidies, reserves en kredieten (waar onder de reserve Wegen). Ook het structureel vervangingskrediet voor wegen, dat met ingang van 2020 beschikbaar is en het vervangingskrediet Groenvoorzieningen wordt via het MIP geoormerkt voor concrete uitvoeringsprojecten.
De nadruk ligt in 2023 op het formeren en uitvoeren van uitvoeringsprogramma’s die gebaseerd zijn op en de kwaliteitsimpulsen in de verschillende kernen. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de technische voorbereiding en uitvoering van deelprojecten die onder deze uitvoeringsprogramma’s vallen en aan overige projecten die hier los van staan, zoals bijvoorbeeld de integrale herinrichting Enschedesestraat en de herinrichting omgeving De Muchte.
Uitwerking per beheerdiscipline
Wegen
Onder het product wegen vallen meerdere beheerdisciplines:
Beleidskader
Voor alle beheerdisciplines die vallen onder het product Wegen geldt dat ze deel uit maken van de Nota Kapitaalgoederen. Daarnaast vindt de uitwerking per beheerdiscipline plaats in beleid- en beheerplannen. De beleid-/beheer- en vervangingsplannen voor openbare verlichting en wegen zijn respectievelijk eind 2017 en voorjaar 2019 vastgesteld. Vaststelling van deze plannen ten aanzien van kunstwerken is voorzien in 2023.
Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
Vervangingsinvesteringen en budgetten voor groot onderhoud worden opgenomen in het MIP waarbinnen de integrale afweging inzichtelijk wordt gemaakt.
De hoogte van de noodzakelijke onderhoudsbudgetten voor onderhoud en vervanging wordt bepaald via de kwaliteitsinspecties en recent geactualiseerde arealen.
Vertaling naar de begroting
De (vervangings)investeringen worden via het MIP verankerd in de Voorjaarsnota en de Programmabegroting. De budgetten voor groot en klein onderhoud zijn opgenomen in de exploitatiebegroting.
Riolering en Water
Beleidskader
Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
De financiële consequenties zijn opgenomen in het kostendekkingsplan dat integraal deel uit maakt van het GRP. Op basis van het kostendekkingsplan wordt de hoogte van de rioolheffing bepaald.
Vertaling naar de begroting
Het kostendekkingsplan is overgenomen in de exploitatiebegroting.
Groen en Landschap
Beleidskader
Gemeentelijke gebouwen en vastgoed
Beleidskader
Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
De vertaling van het beleid naar de begroting vindt plaats in de Meerjarenonderhoudsplanning gebouwen (MOP). Bovengenoemde Vastgoednota heeft gevolgen voor de mate van onderhoud van de verschillende panden en daarmee het benodigd budget voor het MOP in de toekomst. Er is een verduurzamingsslag gemaakt voor de panden die wij willen aanhouden voor eigen dienst en maatschappelijke doeleinden. Deze panden zijn allemaal na geïsoleerd om te komen tot een energielabel A voor 2023. De volgende stap is om de mogelijkheden van eigen energie opwek op daken en het aardgasloos (ready) maken daarvan te betrekken in het MOP. Het benodigd budget voor het MOP wordt daarom in 2022 opnieuw geïnventariseerd en geïnspecteerd. Er wordt gebruik gemaakt van een landelijk geaccepteerde methodiek in conditiemeting (Rgd-BOEI richtlijn Rijksgebouwendienst). De resultaten en budgettaire consequenties daarvan worden naar verwachting eind 2022 / begin 2023 aan de raad voorgelegd. Panden die behouden worden hebben tenminste een redelijk niveau van onderhoud nodig om kapitaalvernietiging tegen te gaan. Voor een redelijk niveau van onderhoud wordt voor deze panden tenminste een conditiescore: 3 conform de Rgd-BOEI aangehouden.
Het MOP is opgenomen in de exploitatiebegroting. Investeringen in gebouwen lopen separaat via “nieuw beleid” in de voorjaarsnota en programmabegroting.
Treasurybeleid
De Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet fido) geeft de kaders aan waarbinnen decentrale overheden de treasuryactiviteiten moeten uitvoeren. Het doel hiervan is de bevordering van een gezonde financiering, het bijdragen aan het behouden van de goede kredietwaardigheid en handhaving van de positie van decentrale overheden op de kapitaalmarkt. Een belangrijke eis uit de Wet fido is dat de uitvoering van de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient en dat het beheer prudent (verstandig) dient te zijn.
In het Treasurystatuut 2021 is het beleidskader voor Losser inzake treasury vastgelegd. In het statuut is de geldende wetgeving vertaald naar de gemeente. Zo is vastgelegd:
Renterisicobeheer
Het renterisico wordt beperkt doordat de gemeente terughoudend omgaat het verstrekken van leningen en garanties. De uitvoering van startersleningn hiervan is ondergebracht bij het Stimuleringsfonds Nederlandse Gemeenten. Ook worden door de gemeente leningen verstrekt vanuit het Energiefonds Losser om zo hiermee lokale initiatieven mogelijk te maken, die bijdragen aan het energieneutraal maken van Losser.
De uitstaande (nog 2) garanties op geldleningen stammen uit de jaren 90. Bij deze garanties zijn geen zekerheden c.q. onderpand verkregen. De risico’s die voortvloeien hieruit zijn opgenomen in het weerstandsvermogen (zie top 10 met risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing).
Losser neemt een achtervangpositie in bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor verstrekte leningen aan corporaties. In 2021 is de nieuwe achtervangovereenkomst ingegaan. De achtervangpositie van Losser stijgt hierdoor omdat de nieuwe verdeling op basis van bezittingen van de woningcorporaties in de gemeente. De risico’s hiervan zijn tot op heden ingeschat op nihil. De grotere achtervangpositie heeft dus geen (financieel) effect op de begroting.
Omslagrente
In de onderstaande tabel is de berekening van de omslagrente conform de voorschriften vanuit het BBV terug te vinden:
Omschrijving | Bedrag |
Externe rentelasten korte en lange financiering | 493.514 |
Externe rentebaten (o.a. rente personeelshypotheken) | -38.979 |
Totaal door te rekenen externe rente | 454.535 |
Rente aan grondexploitaties | 7.496 |
Rente projectfinanciering (Kulturhus) | -24.166 |
Saldo toe te rekenen externe rente | 437.866 |
Rente over eigen vermogen | 0 |
Rente over voorzieningen | 0 |
Toe te rekenen rente | 437.866 |
Toegerekende rente aan boekwaarden | 426.621 |
Renteresultaat rente | -11.245 |
Boekwaarde cf. geprognosticeerde balans | 59.667.213 |
Omslagrente - niet afgerond | 0,72% |
De omslagrente komt onafgerond uit op 0,72%. Conform de BBV-regelgeving mag deze binnen een marge van 0,5% worden afgerond. De omslagrente voor 2023 bedraagt net als in 2022 0,7%.
De rente voor Bouwgronden in Exploitatie bedraagt 0,89% voor 2023. Deze rente is hoger dan de omslagrente, doordat hiervoor een andere rekenmethode van toepassing is. Bij deze renteverrekening is altijd sprake van een nacalculatie in de gemeenterekening op basis van de werkelijke rente.
Renteresultaat
Het begrote renteresultaat voor 2023 is licht negatief en komt uit op -/- € 11.245. De rentepercentages voor zowel kort als langlopende leningen zijn in 2022 gestegen. De verwachting voor de rente voor 2023 ligt daarom ook hoger dan vorig jaar. Vanuit behoedzaamheidsoverwegingen gaan we in de jaren daarna uit van een langzaam oplopende rente. Omdat de rente op dit moment zeer snel wijzigt is het inschatten van de verwachte rente voor zowel kort- als langlopende leningen erg complex.
Kasgeldlimiet
Voor het beperken van de renterisico’s is in de Wet fido ook een norm voor de kortlopende schulden opgenomen, de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is het bedrag dat de gemeente als gemiddelde netto vlottende schuld (vlottende schulden -/- vlottende middelen) maximaal mag hebben. De kasgeldlimiet bedraagt voor de komende jaren:
Berekening kasgeldlimiet (x € 1.000) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
1. | Begrotingstotaal (grondslag van berekening kasgeldlimiet) | 68.589 | 67.016 | 67.318 | 68.362 |
2. | Vastgesteld percentage | 0,085 | 0,085 | 0,085 | 0,085 |
3. | Kasgeldlimiet (1.x 2.) | 5.830 | 5.696 | 5.722 | 5.811 |
Aangezien de korte rente nog steeds aanzienlijk lager is dan de rente op langlopende leningen, maken we maximaal gebruik van de ruimte binnen de kasgeldlimiet. Zo worden de rentelasten geminimaliseerd.
Renterisiconorm
In de Wet fido is bepaald dat de gemeente binnen de renterisiconorm moet blijven. Het uitgangspunt van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de langlopende schulden (schulden met een looptijd van één jaar of langer). Dit gebeurt door het aanbrengen van spreiding in de looptijden van de leningen. Hiermee wordt voorkomen dat een groot deel van de leningen tegelijk opnieuw moet worden afgesloten, met het risico van snel oplopende rentelasten.
De renterisiconorm beoogt in de kern dat de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen totaal niet meer dan 20% van de totale begroting van baten en lasten mogen bedragen. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente Losser in de komende jaren de norm niet zal overschrijden:
Berekening renterisiconorm (x € 1.000) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
1. | Begrotingstotaal | 68.589 | 67.016 | 67.318 | 68.362 |
2. | Vastgesteld percentage | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
3. | Renterisiconorm (1. x 2.) | 13.718 | 13.403 | 13.464 | 13.672 |
4. | Aflossingen | 4.170 | 3.908 | 4.330 | 4.577 |
5. | Ruimte onder renterisiconorm (3. - 4.) | 9.548 | 9.495 | 9.134 | 9.096 |
Beleidsvoornemens treasuryfunctie
In 2023 gaat de treasuryfunctie zich bezig houden met o.a.:
Limieten 2023
In de treasuryparagraaf worden jaarlijks de limieten voor het opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen en het aantrekken van langlopende geldleningen vastgesteld. De raad stelt hiermee de grenzen vast waarbinnen het college in 2022 kan financieren.
De limieten voor 2023 zijn:
Algemeen
We organiseren onze bedrijfsvoeringstaken integraal: effectiviteit en efficiency zijn hierbij leidende principes. De bedrijfsvoering disciplines zijn kaderstellend, adviserend en ondersteunend. Met elkaar streven we als ambtelijke organisatie naar de beste dienstverlening voor onze inwoners en ondernemers: uiteraard gerelateerd aan de beschikbare middelen en capaciteit.
Thema’s voor 2023
Open en transparant
Inwoners mogen van ons verwachten dat wij open en transparant handelen. Dit betekent dat we telkens scherp moeten zijn of we daarvoor benodigde vaardigheden voldoende laten zien en gericht inzetten. Ondersteund door processen zoals een goede inrichting van informatiehuishouding, maar ook volgbaar in het proces met track and trace waar uit de inwoner kan opmaken dat we transparant en open zijn, Tenslotte, maar niet in de laatste plaats het actief openbaar maken van documenten en uitvoering geven aan de implementatie van de Wet open overheid.
Arbeidsmarkt & talentontwikkeling:
Veelbetekenende ontwikkelingen zijn nog steeds de grote uitstroom van personeel door pensionering en de voortdurende krappe arbeidsmarkt, waardoor naast de forse natuurlijke uitstroom ook vaker medewerkers vertrekken naar andere werkgevers. Deze ontwikkelingen leiden tot de meerjarige uitdaging om medewerkers te binden aan onze organisatie en nieuwe medewerkers voor onze organisatie aan te trekken. Daarnaast zetten ontwikkelingen in de omgeving zich door, die van invloed zijn op van medewerkers gevraagde competenties. Voorbeelden van die ontwikkelingen zijn de veranderende rol van de overheid, het beroep vanuit de samenleving op betrouwbaarheid, transparantie en menselijke maat en het risico op ondermijning en daaraan gekoppelde belang van integriteit. De uitvoeringsagenda P&O geeft verder invulling aan de al opgestarte acties op dit onderwerp.
Digitalisering
In lijn met het kabinet werken we aan het verbeteren van onze (digitale) dienstverlening aan onze inwoners. Zo vergroten we de veiligheid (digitale identiteit) en onze transparantie door gebruik te maken van verplichte aanleverpunten voor digitale gegevens te creëren (bv de Woo met Plooi). Het I-beleid dat hieraan ten grondslag ligt is gericht op het samen organiseren (VNG) van een nieuw en modern IT gegevenslandschap (Common Ground) waarbij we minder afhankelijk zijn van grote leveranciers en de betrouwbaarheid van onze data en processen vergroten richting inwoners.
De digitalisering neemt de komende jaren een grotere plek in onze organisatie- opzet en handelen. Naast de grote technische veranderingen zoals de cloud-transitie en de digitalisering van de dienstverlening, implementatie van digitaliseringswetten vergt dit aanpassingen in de wijze van organiseren. Het gaat dan b.v. om investeren in het versterken van samenwerking en afstemming over digitaliseringsportfolio en het oprichten/uitbouwen van datagedreven werken
Dienstverlening
We verbeteren de (digitale) dienstverlening en breiden deze uit. We investeren in gastvrije en mensgerichte dienstverlening door training en coaching. We werken aan de opzet van een real-time dashboard dienstverlening met als doel om de kwaliteit van onze dienstverlening aan burgers te verhogen. We moderniseren de dienstverleningsprocessen ondersteund met moderne technieken We voeren regelmatig verbeteringen door in onze dienstverlening gericht op bezoekers van Lossers hoes en de website. Zo gaan we werk maken van de feedback van onze bezoekers. Hierdoor kunnen we sneller inspringen op de op- en aanmerkingen over onze dienstverlening.
ICT, Datagedreven werken en digitale veiligheid
Digitale technologie brengt verandering én kansen: Gemeenten krijgen de komende jaren te maken met veel veranderingen op het gebied van wet- en regelgeving rondom de informatievoorziening, informatieveiligheid en privacy, de digitale transitie. Daarnaast gaan de technologische ontwikkelingen heel snel en dat biedt kansen voor het vergroten van de publieke waarde. De overheid dient het algemeen belang en daarom moeten bestuurders dit proces vanuit publieke waarden (van efficiëntie tot privacy en controle over technologie) vormgeven en de digitalisering faciliteren.
We brengen ons Informatie- & Archiefbeheer kwalitatief op een goed niveau door het programma Bridge. Dit houdt onder andere in de bestaande papieren en digitale achterstanden op te ruimen, maar vooral ook het voorkomen van nieuwe achterstanden in analoge en digitale archieven. En we gaan processen verder digitaliseren en professionaliseren. Dit is niet enkel technisch gericht, maar richt zich ook juist op de bewustwording, verantwoordelijkheid en competenties bij ons en onze collega’s. Dit programma is de basis voor een duurzaam toegankelijke informatiehuishouding en raakt alle werkvelden binnen Losser.
We zorgen voor borging van de informatieveiligheid en privacy in termen van beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid aan de hand van de actueel geldende normenkaders. We geven uitvoering aan het strategisch informatiebeveiligingsbeleid en verhogen de digitale weerbaarheid door implementatie van de BIO-maatregelen (Baseline Informatiebeveiliging Overheid). Tevens vervolgen we de ingezette weg om het bewustzijn van medewerkers ten aanzien van informatieveiligheid te verhogen. Dit doen we door voortzetting van de bewustwordingscampagne ‘Veilig werken. Zo doe je dat!’.
Inkoop
Als gemeente vinden wij het belangrijk dat we goed met elkaar en met de aarde omgaan. Daarom nemen wij in aanbestedingen duurzaamheidscriteria mee.
Juridische zaken
Voor alle werkzaamheden rondom onze verzekeringsportefeuille loopt in Enschede een lean-traject. Onze diensten in verband met verzekeringen worden hiermee ook slimmer en efficiënter ingericht.
Op verzoek van de gemeente Losser neemt Enschede de behandeling van de bezwaren over. Deze dienst wordt toegevoegd aan de DVO, waarbij opgenomen wordt dat de zittingen van de bezwaarschriften commissie in Losser plaats vindt. Het betreft een gezamenlijke bezwaarschriften commissie, leden werken zowel voor Enschede als voor Losser.
P&O
In 2023 blijven we ons erop richten om een aantrekkelijke organisatie te zijn voor onze huidige medewerkers en om nieuwe medewerkers aan te trekken. Dit is noodzakelijk vanwege de voortdurende uitstroom van personeel door pensionering, waarbij een steeds krappere arbeidsmarkt het aantrekken en vasthouden van talentenvolle medewerkers bemoeilijkt.
We ontwikkelen beleid en instrumenten om onze medewerkers duurzaam inzetbaar te houden. Onder andere brengen we mogelijkheden voor opleiding en training dichterbij medewerkers door ons aan te sluiten bij de Enschede Academie, het eigen interne opleidingsloket. We onderzoeken wat verder in de organisatie aan ondersteunende instrumenten nodig is, zodat leidinggevenden en medewerkers continu zicht houden op hun aanwezige en te ontwikkelen talenten en daardoor steeds de juiste mens aan de juiste opdracht te kunnen matchen.
In het leiderschapsprogramma richten we ons ook op het creëren van de juiste aantrekkelijke werkomgeving, die medewerkers bindt en boeit.
We zetten onze arbeidsmarktcommunicatieaanpak als ketenaanpak voort. Dat betekent dat we met strategische personeelsplanning (omgevingsanalyse en ontwikkelscan) onze behoefte scherp houden en op basis daarvan onze arbeidsmarktcommunicatie en bijbehorende campagnes vormgeven. Onze inzet blijft ook om onze wervingskracht waar mogelijk te vergroten door onze samenwerking in het verband van Twentse Kracht.
Communicatie
Op basis van de bestaande Communicatievisie en het Jaarplan zetten we de werkzaamheden in 2023 voort. Daarbij is er speciale en continue aandacht voor het communicatief en participatief vaardiger maken van de organisatie. De vier communicatielijnen zijn:
“Groeien door ambitie”
De ambities, afspraken en acties zoals geformuleerd in het nieuwe coalitieakkoord ‘Groeien door ambitie’ van juni 2022 zullen in 2023 ook in de communicatie van de gemeente Losser tot uiting komen. Met het (nieuwe) gemeentebestuur worden de communicatieve speerpunten afgestemd.
Bestuurders worden actief communicatief ondersteund.
Vernieuwen van de website www.losser.nl
Het vernieuwen van de website www.losser.nl is een belangrijk project dat in 2023 zijn beslag zal krijgen. Techniek (CMS), dienstverlening en communicatie raken elkaar in dit project. De vernieuwing van de website wordt als integraal en meerjarig project gekoppeld aan het nog vast te stellen Uitvoeringsplan Dienstverlening.
Contentplanning
Naast de website zal in 2023 nog intensiever gebruik worden gemaakt van de nieuwe sociale media en beeldcommunicatie. Het in 2022 gevormde contentteam zorgt voor een zorgvuldige contentplanning en een evenredige verdeling van onderwerpen over de diverse communicatieplatforms.
Inleiding
Vanwege de bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen en mogelijke risico’s is het gewenst dat in de begroting aandacht wordt besteed aan derde-rechtspersonen, waarmee de gemeente een band heeft. Voor deze begrotingsparagraaf ligt het criterium daarvoor bij de vraag of de gemeente bij deze partijen een bestuurlijk en financieel belang heeft. Het gaat dan concreet om deelnemingen (vennootschappen), gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Onder bestuurlijk belang wordt in dit verband verstaan: het hebben van een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die achtergesteld zijn in geval van faillissement van de verbonden partij en/of dat financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente.
Beheer verbonden partijen
In het Beleidskader verbonden partijen dat op 9 april 2019 door de raad is vastgesteld, is verder ingegaan op de rol van de raad met betrekking tot verbonden partijen. Daardoor kan de raad invulling geven aan de toezichthoudende rol. De gemeente houdt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen. Kernvragen zijn of de doelstellingen van de verbonden partijen nog steeds overeenstemmen met die van de gemeente en of de doelstellingen van de gemeente via de verbonden partijen gerealiseerd worden. Het tweede belang betreft het budgettaire beslag en de financiële risico’s die de gemeente met de verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen. De gemeente moet steeds de afweging maken, welke aanpak de beste garantie biedt dat de taak wordt uitgevoerd op een manier zoals de gemeente dat voor ogen staat. De gemeente moet ook afwegen op welke manier de gemeente voldoende inhoudelijk en financieel toezicht heeft binnen de uitvoering van een taak.
Wijzigingen en actualiteiten verbonden partijen
Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen
Op 1 juli 2022 is een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regeling in werking getreden. De wijziging beoogt de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen te versterken. Hiertoe geeft de wet nieuwe instrumenten:
1. Versterken van de positie van gemeenteraden bij besluitvorming gemeenschappelijke regelingen door verruiming mogelijkheden zienswijzen, introductie gemeenschappelijke adviescommissie (facultatief), verplichte afspraken over participatie (keuze om geen participatie toe te passen), actieve informatieplicht en de introductie van een vergoeding voor lidmaatschap gemeenschappelijke adviescommissies en adviseurs.
2. Aanvullende controle-instrumenten voor gemeenteraden door de introductie van een gemeenschappelijk onderzoeksrecht en verduidelijking van de onderzoeksbevoegdheid lokale rekenkamers richting bestuur gemeenschappelijke regeling.
3. Verbeteren van de positie van gemeenteraden met betrekking tot het functioneren van de regeling door verplichte afspraken over evaluatie, aanscherping afspraken uittreding en een betere aansluiting begrotingscyclus gemeenschappelijke regeling op gemeentelijke cyclus.
De uitvoering van de wet op gemeentelijke niveau moet binnen twee jaar zijn afgerond en wordt op Twentse schaal in samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen opgepakt.
Verbonden partijen
Openbaar Lichaam Crematoria Twente
In december 2021 heeft het Algemeen Bestuur met grote meerderheid besloten om als deelnemers bestuurlijk betrokken te blijven bij de Crematoria Twente en daarvoor de huidige bestuurlijke structuur te blijven gebruiken.
Tabel: Algemeen bestuurlijke belangen en risico's per verbonden partij.
Naam en vestigingsplaats | Bestuurlijk belang | Financieel belang | Risico's en kansen |
Samen Twente (Enschede) | Alle betrokken gemeenten zijn vanaf 8 juli 2021 met één lid vanuit het college vertegenwoordigd in het algemeen bestuur. Dit lid heeft ook een plaatsvervanger. De gemeente Losser wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder Oosterbroek, met wethouder Van Essen als plaatsvervangend lid. | In de begroting van Samen Twente wordt het geraamde bedrag van de gemeente opgenomen en in de jaarrekening wordt het werkelijk verschuldigde bedrag van de gemeente vastgesteld. De bijdrage is afhankelijk van het aantal inwoners. De verwachte gemeentelijke bijdrage is € 1.230.620. |
De uitgaven van Samen Twente moeten in de pas blijven lopen met de gemeentelijke financiële mogelijkheden |
GR Recreatieschap Twente (Enschede) | De GR Recreatieschap is per 1 januari 2022 gestart. De betrokken gemeenten zijn in het bestuur vertegenwoordigd met één lid. De gemeente Losser wordt vertegenwoordigd door wethouder Nordkamp, met wethouder Oosterbroek als plaatsvervanger. | De gemeentelijke bijdrage aan het Recreatieschap Twente voor 2023 bedraagt €108.547. | |
Bestuursovereenkomst Sociaal Economische Structuurversterking | Deze bestuursovereenkomst beschrijft de samenwerking tussen de Twentse gemeenten voor het versterken en verbreden en het uitzetten van een gezamenlijke koers van en voor de sociaal economische structuur van Twente. In het bestuurlijk overleg wordt gezamenlijk de inbreng in het bestuur van de Stichting Twenteboard voorbereid, afgestemd en teruggekoppeld. Daarnaast wordt overleg gevoerd en afgestemd over het lobbyen van de gemeenten bij provincie, Rijk, de Europese Unie en andere (semi)overheden en haar organisaties ten behoeve van de sociaal economische structuurversterking en andere door het bestuurlijk overleg gekozen onderwerpen. De gemeente Losser wordt in de dit overleg vertegenwoordigd door wethouder Nordkamp, met wethouder Oosterbroek als vervanger. |
Er wordt uitgegaan van een gemeentelijke bijdrage van € 9,27 per inwoner (geïndexeerd). | |
Stadsbank Oost Nederland (Enschede) | Elke gemeente wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen vertegenwoordiger. Het dagelijks bestuur bestaat uit 8 leden, waarin in ieder geval zitting hebben de AB-leden uit de gemeenten Almelo, Hengelo en Enschede. De voorzitter wordt door het AB uit zijn midden aangewezen. De gemeente Losser wordt in het Algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder Nordkamp. Wethouder Oosterbroek is plaatsvervanger. Elk lid heeft in de vergadering van het algemeen bestuur één stem. | De gemeente Losser is afnemer van producten schuldhulpverlening van de gemeenschappelijke regeling voor een bedrag van € 132.770. | De gemeente is verantwoordelijk voor integrale schuldhulpverlening, waarbij zowel aandacht is voor preventie, vroegsignalering en nazorg. De Stadsbank wil in 2023 in haar dienstverlening een doorontwikkeling maken van proces- en productgericht werken naar meer klant- en resultaatgericht werken en gaat daarvoor meerdere taken aanbieden. De gemeente moet beslissen of zij meer taken wil inkopen of alleen de basis schuldhullpverleningstaken door de Stadsbank wil laten verrichten. |
Crematoria Twente (Enschede) | OLCT is een collegeregeling. Er is een algemeen bestuur waarin alle betrokken gemeenten met elk een lid - benoemd door het college van een deelnemende gemeente uit zijn midden. Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden, die door het AB uit zijn midden worden benoemd met dien verstande dat drie van de vijf zetels worden ingenomen door leden van de deelnemende gemeenten, waarvan het inwoneraantal op 1 januari van het jaar waarin de keuze plaats vindt, minder is dan 40.000. De gemeente Losser wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder Oosterbroek. Wethouder Van Essen is plaatsvervanger. | Crematoria Twente / Oost Nederland B.V. keert jaarlijks dividend uit aan OLCT, die het dividend aan de deelnemende gemeenten uitkeert naar rato van het aantal crematies van ingezetenen. Voor het jaar 2022 is de winstuitkering aangepast aan de winst. Voor 2023 is in de begroting, conform het bestaande dividendbeleid, een winstuitkering van 375.000 (totaal) opgenomen, maar dat is wederom afhankelijk van de resultaten van het bedrijf. Een nieuw dividendbeleid is in voorbereiding. |
De risico's voor Crematoria Twente zijn voornamelijk financieel. Door de investeringen voortvloeiend uit de toekomststrategie staat de winst onder druk. Voor de gemeente Losser betekent dit dat een lagere of geen dividenduitkering wordt ontvangen. |
Veiligheidsregio Twente (Enschede) | De Veiligheidsregio Twente is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, bestaande uit een algemeen bestuur, waarin elke gemeente is vertegenwoordigd door de burgemeester en een dagelijks bestuur bestaande uit vijf leden. Besluitvorming in het algemeen bestuur vindt plaats bij gewone meerderheid. Echter bij de vaststelling van de begroting en rekening beschikt het lid over het aantal stemmen dat wordt bepaald door het aantal inwoners. De burgemeester wordt in het algemeen bestuur vervangen door de loco-burgemeester. | De aangesloten gemeenten betalen voor 2023 hun verplichte bijdrage naar een door het algemeen bestuur vastgestelde systematiek. De bijdrage van Losser bedraagt € 1.655.329. | De bijdrage van de gemeente is afhankelijk van het behaalde resultaat van de VRT. Dit kan van invloed zijn op de gemeentelijke bijdrage. |
Omgevingsdienst Twente (Almelo) | Wethouder Van Essen maakt deel uit van het algemeen bestuur met als plaatsvervanger wethouder Oosterbroek. | De Losserse bijdrage voor het jaar 2023 bedraagt €535.450. | |
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (Hengelo) | Wethouder Oosterbroek maakt deel uit van het algemeen bestuur. Haar plaatsvervanger is wethouder Van Essen. De stemverhouding in het algemeen bestuur is verdeeld naar rato van het aantal deelnemers. Iedere deelnemer met meer dan 100.000 inwoners heeft zes stemmen, met meer dan 50.000 inwoners vier stemmen en met minder dan 50.000 inwoners twee stemmen. | De gemeentelijke bijdrage wordt bepaald aan de hand van tariefdifferentiatie. Bij tariefdifferentiatie worden tarieven per verdeelsleutel vastgesteld en de deelnemende gemeente betaalt naar rato voor het aantal "verdeelsleutels" dat is afgenomen. Verschuivingen in aantallen of wijzigingen in het tarief van een verdeelsleutel ten opzichte van voorgaand jaar kunnen er in resulteren dat de onderlinge verhoudingen tussen gemeentelijke bijdragen veranderen. | Het GBT voert drie keer per jaar een risico-inventarisatie uit, waarbij alle risico's worden benoemd. Eventuele calamiteiten kunnen van invloed zijn op de bijdragen van de verschillende deelnemers. De Losserse bijdrage voor 2023 is € € 534.000 |
Vennootschappen en corporaties | |||
Bank Nederlandse Gemeenten (Den Haag) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,03%. | De gemeente bezit 17.550 aandelen à € 2,50. De dividendopbrengst in 2022 bedroeg € 40.014. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
Enexis Holding N.V. (Den Bosch) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,014%. In 2016 is een deel van de aandelen verkocht. | De gemeente Losser bezit 21.310 aandelen, waar jaarlijks dividend over wordt uitgekeerd. Het dividend over 2022 was € 12.029. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
Twente Milieu (Enschede) |
De gemeente heeft een zeggenschap heeft van 5,3% in NV Twente Milieu. De directeuren en commissarissen worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders. Twente Milieu heeft haar strategie vastgelegd in het 'Strategie 2020-2023 Twente Milieu' welke in november 2019 door de aandeelhouders is vastgesteld |
De gemeente Losser bezit 5,3% van de aandelen. Twente Milieu keert geen dividend uit. Bij een positief jaarresultaat en een solvabiliteit van 25% wordt het dividend verrekend in de kostprijs van het product of de geleverde dienst. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
Twence (Hengelo) | Losser heeft 3,48 % van de gewone aandelen van Twence. Vanwege de sterk inhoudelijke inbreng wordt de gemeente Losser in de Algemene vergadering van aandeelhouders vertegenwoordigd door de vakinhoudelijke wethouder. Twence heeft haar strategie vastgelegd in het 'Strategische beleidsplan Twence 2020-2023' welke in december 2019 door de aandeelhouders is vastgesteld | Losser heeft 29.607 aandelen à € 1 in bezit. Er wordt een dividenduitkering en een borgstellingsprovisie ontvangen. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
Wadinko (Zwolle) | Het aandeel van de gemeente Losser in de onderneming bedraagt 2,3% | De gemeente Losser bezit 55 aandelen van de in totaal 2.389 aandelen. In 2015 is besloten om € 500 per aandeel uit te keren. In verband met de corona-maatregelen was het in 2022 niet toegestaan om dividend uit te keren. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
Publiek Belang Elektriciteitsproductie ('s-Hertogenbosch) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02% | Losser bezit 0,02% van de waarde. | De verwachting is dat deze vennootschap in 2022/2023 kan worden ontbonden. |
CSV Amsterdam ('s-Hertogenbosch) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. | Losser bezit 0,02% van de waarde. |
CSV zal voorlopig nog voortbestaan om op eigen kosten en risico namens Deponie Zuid B.V. (vennootschap onder Attero Holding B.V.), in overleg met de aandeelhoudersommissie,het bezwaar en/of beroep te voeren tegen de Belastingdienst ten aanzien van de naheffingsaanslag afvalstoffenbelasting. |
Overige verbonden partijen (bestuursovereenkomst) | |||
Euregio (Enschede- Gronau) | De Euregio is een samenwerkingsverband van 129 Nederlandse en Duitse gemeenten, steden en (Land)Kreise. De Euregio heeft een Algemeen Bestuur, een Euregioraad en een dagelijks bestuur. Losser heeft twee vertegenwoordigers in het Algemeen Bestuur (mevrouw Tiethoff, raadslid, en de burgemeester) en één vertegenwoordiger in de Euregioraad (mevrouw Tiethoff). | De gemeente Losser betaalt vanaf 1 januari 2016 een lidmaatschapsbijdrage van €0,29 per inwoner. |
Tabel: Financiële kengetallen per verbonden partij
Naam en vestigingsplaats | Eigen vermogen begin 2023 | Eigen vermogen eind 2023 | Vreemd vermogen begin 2023 | Vreemd vermogen eind 2023 | Jaarresultaat 2023 |
Samen Twente (Enschede) | € 7,438 miljoen | € 7,195 miljoen | € 16,550 miljoen | € 20,237 miljoen | 0 |
GR Recreatieschap (Enschede) | € 1,018 miljoen | € 739.849 euro | € 3,379 miljoen | € 3,471 miljoen | € 0 |
Bestuursovereenkomst Sociaal Economische Structuurversterking (Enschede) | In oprichting | In oprichting | In oprichting | In oprichting | In oprichting |
Stadsbank Oost Nederland (Enschede) | € 892.100 | € 892.100 | € 14,828 miljoen | € 14,558 miljoen | € 0 |
Crematoria Twente (Enschede) | € 1.578.624 |
1.578.624 | € 0 | € 0 | € 358.517 |
Veiligheidsregio Twente (Enschede) | € 915.000 euro |
€ 176.000 | € 62,124 miljoen | € 66,124 miljoen | € 0 |
Omgevingsdienst Twente (Almelo) |
€ 630.724 |
€ 630.724 | € 1,362 miljoen | € 1,362 miljoen | € 0 |
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (Hengelo) | € 629.329 | € 667.971 | € 7,636 miljoen | € 7,528 miljoen | € 6.112 |
Vennootschappen en corporaties | |||||
Bank Nederlandse Gemeenten (Den Haag) | |||||
Enexis Holding N.V. (Den Bosch) | € 4.241 milj. (per 31-12-2021) | € 4.231 milj (01-07-2022) | € 5.154 milj. (31-12-2021) | € 5.234 milj. (01-07-2022) | € 89.000.000 (01-07-2022) |
Twente Milieu (Enschede) | 370.648 euro | ||||
Twence (Hengelo) | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b |
Wadinko (Zwolle) | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
Publiek Belang Electriciteitsproductie ('s-Hertogenbosch) | € 1.532.074 | € 0 | € 5000 | € 0 | € 50.000 |
CSV Amsterdam ('s-Hertogenbosch) | € 312.379 (1-1-2022) | € 0 (per 31-12-2022) | € 22.664 (per 1-1-2022) | € 0 (per 31-12-2022) | - € 100.000 (per 31-12-2022) |
Overige verbonden partijen (bestuursovereenkomst) | |||||
Euregio (Enschede- Gronau) | € 2.305.208 (2021) | € 2.305.208 (2021) | € 23.389.023 (2021) | € 12.188.645 (2021) | € 218.241 (2021) |
Inleiding
Deze paragraaf schetst de kaders en uitgangspunten van het grondbeleid van de gemeente Losser.
Doel en uitgangspunten grondbeleid
De Nota grondbeleid is in 2018 geactualiseerd en biedt het beleidskader voor het grondbeleid voor de komende jaren. In de Financiële Verordening 2018 is vastgelegd dat de Nota Grondbeleid iedere vier jaar wordt herzien. Echter, gezien de verwachte invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2023 is het aan te bevelen om de inwerkingtreding af te wachten om de noodzakelijke aanpassingen die uit deze wet voortkomen in de Nota te kunnen verwerken. Hierbij valt te denken aan de invoering van een nieuwe regeling inzake het kostenverhaal. In afwachting van de invoering van de Omgevingswet is de herziening van de Nota Grondbeleid doorgeschoven naar 2023.
Ontwikkelingen
Vanwege prijsafspraken over aanbestede werkzaamheden en actuele ramingen is er geen directe aanleiding om kostenramingen in de lopende grondexploitaties op te hogen. Echter, als het huidige niveau van de prijsontwikkeling blijft aanhouden dan kunnen we dat niet geheel uitsluiten. Dit valt toe te schrijven aan de algemene kostenstijging van de sector en de risico's voor de economie als geheel. Anticiperend op de toegenomen onzekerheden zijn in de risicoanalyses de bandbreedtes van de kosten-, opbrengsten- en renteparameter verdubbeld. In paragraaf 3.2 Weerstandsvermogen en Risicobeheersing wordt het effect op de vereiste weerstandscapaciteit toegelicht.
Grondexploitaties
De raad heeft besloten dat een aantal ontwikkelingen met voorrang gerealiseerd moet worden. Dat heeft in 2022 geleid tot de vaststelling van een nieuwe grondexploitatie aan de Oude Martinusschool. De haalbaarheid van een aantal locaties wordt nader onderzocht. Hierbij valt te denken aan de herontwikkeling aan de voormalige Aloysiusschool, de Martinuskerk, de Lutte Noord, centrumgebouw Luttermolenveld, hoek Ravenhorsterweg/Scholtinkstraat, het Keizershofje en de Nachtegaalstraat. Een aantal plannen is dusdanig gevorderd dat ze in de onderhandelingsfase zitten. Mogelijk dat in 2022 voor onderhavige locaties nieuwe (particuliere) grondexploitaties geopend kunnen worden. Bij particuliere grondexploitaties faciliteert de gemeente een particuliere herontwikkeling en vraagt een vergoeding voor de te maken kosten. Particuliere grondexploitaties zijn in principe kostenneutraal. Eventuele financiële voor- of nadelen worden verrekend met de reserve Grondexploitatie.
De uiteindelijk te verwachten resultaten worden in het kader van de programmabegroting ten slotte teruggerekend naar het prijspeil 31-12-2022. Dit noemen we de contante waarde van het resultaat. De contante waarde is belangrijk bij de beoordeling van de resultaatontwikkeling in de komende jaren en bij de beoordeling van de actuele vermogenspositie van de grondexploitatie.
Voor de berekening van de grondexploitaties is het noodzakelijk om parameters vast te stellen. De gehanteerde parameters zijn in de Nota van Uitgangspunten vastgesteld door het college. Voor de volledigheid vermelden we deze in onderstaande tabel.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 e.v.* | |
Kosten | 3%** | 2,5% | 2% | 2% |
Opbrengsten | *** | 2,5% | 2,5% | 2% |
Rente | 0,91% | 0,94% | 0,80% | 0,82% |
* Beheersmaatregel ingevolge BBV: na 10 jaar (uitgaande van basisjaar 2022) worden de parameters voor de
opbrengsten voorzichtigheidshalve teruggebracht naar 0% per jaar;
** Per grondexploitatie afzonderlijk beoordelen. Werkzaamheden die al zijn aanbesteed behoeven geen indexatie;
*** Gemiddeld effect grondprijstaxatie project specifiek 6%-10%. Met uitzondering van kavel Invalsweg (17%).
In exploitatie genomen plannen (bedragen in €)
Complex | Boekwaarde 31-12-2021 |
Prognose eind- resultaat op einddatum |
Einddatum prognose | Prognose resultaat per 31-12-2022 |
Saller | -775.755 | 1.870.795 | 31-12-2024 | 1.838.664 |
Geurmeij | 1.926.213 | 270.482 | 31-12-2028 | 257.292 |
Wonen aan 't Dinkeldal | -770.351 | -413.138 | 31-12-2024 | -392.852 |
Invalsweg | 239.854 | -54.464 | 31-12-2023 | -52.825 |
Muchte | 3.540 | 56.537 | 31-12-2024 | 55.566 |
Nitertweg | 15.078 | -8.062 | 31-12-2024 | -7.666 |
Oude Martinusschool | 0 | -37.896 | 31-12-2025 | -35.329 |
Totaal | 638.580 | 1.662.850 |
De Saller
De 2e fase bestaat uit drie delen (2A, 2B en 2C). Fase 2A en 2B zijn nagenoeg gereed. Fase 2C is nog in ontwikkeling. Na het bereiken van overeenstemming met onze contractpartner Rotij over de kostenopgave woonrijp maken van fase 2C zijn de woonrijp werkzaamheden gestart. Bij de uitvoering wordt het bouwtempo van de woningen gevolgd. Verder heeft op verzoek van Rotij een programmawijziging aan de Eversbergh plaatsgevonden van tien 2^1 kap woningen naar twaalf rijwoningen. Met een afwijking van het bestemmingsplan is de omgevingsvergunning voor deze twaalf rijwoningen verleend. Naar verwachting zal Rotij deze kavels eind 2022 afnemen. Medio 2022 zijn acht kavels geleverd, één verkocht en twee onder optie.
Geurmeij
In de eerste helft van 2022 is het terrein conform planning bouwrijp gemaakt. De realisatie past ruim binnen het begrote budget. Verwachting is dat we na de zomer overeenstemming bereiken met bouwbedrijf Tijdhof Hobema over de bouw van de rijwoningen in de Geurmeij. Deze samenwerking komt voort uit een verplichting uit de aankoopovereenkomst van een deel van de gronden welke ontwikkeld worden. De uitgifte van fase 1 verloopt voorspoedig. In het derde kwartaal van 2022 wordt de balans opgemaakt en bepaald wanneer de verkoop van fase 2 wordt opgestart.
Wonen aan het Dinkeldal
Het plan voorziet in de mogelijkheid van de bouw van dertig woningen. Er is een overeenkomst met aannemersbedrijf Haafkes en projectontwikkelaar Le Clercq over de afname van alle bouwrijpe kavels. Begin 2022 is de laatste kavel geleverd. Nadat de woningen gereed zijn, zal de openbare ruimte door de gemeente woonrijp worden gemaakt.
Invalsweg
Om de bouw van één woning naast de Invalsweg 8a te Overdinkel mogelijk te maken heeft de raad in 2019 het bestemmingsplan en de grondexploitatie vastgesteld. De verkoop van de kavel per openbare inschrijving is vorig jaar niet doorgegaan vanwege de opgelopen bouwkosten. Om de verkoopbaarheid te vergroten worden momenteel de uitbreiding van de bouwmogelijkheden onderzocht. De kavel is daarom tijdelijk uit de verkoop gehaald.
Muchte
Het perceel wordt herontwikkeld ten behoeve van woningbouw in de vorm van twaalf grondgebonden woningen en een appartementencomplex met huurwoningen voor woningcorporatie Domijn. In 2023 wordt gestart met het bouwrijp maken van het terrein door de gemeente. Aansluitend zullen de kavels middels een openbare inschrijvingsprocedure in de markt worden gezet. Nadat de woningen zijn gerealiseerd zal het terrein woonrijp worden gemaakt.
Nitertweg
De voormalige ijsbaan annex visvijver aan de Nitertweg 4 in Losser wordt herontwikkeld voor de uitgifte van één woningbouwkavel en een natuurgebied van bijna twee hectare. In het derde kwartaal 2022 wordt het perceel bouw- en woonrijp gemaakt. Aansluitend zal de kavel in uitgifte gaan.
Oude Martinusschool
Het perceel aan de Enschedesestraat 21 is in het tweede kwartaal 2022 bouwrijp gemaakt voor de bouw van zeven starterswoningen. Het bouwperceel wordt middels een openbare inschrijvingsprocedure in de markt gezet.
Woningbouwprogrammering
In 2021 heeft de raad in de Woonvisie de ambitie vastgelegd om de komende tien jaar minimaal 665 woningen aan de voorraad toe te voegen, waarbij in de Woonvisie 2021-2031 een kwantitatieve verdeling naar kern is opgenomen en een kwalitatieve verdeling in segmenten voor de gemeente Losser als geheel.
Wij gaan samen met Domijn en de huurdersvereniging prestatieafspraken maken voor het jaar 2023. Onderwerpen die daar aan bod komen uit het coalitieakkoord zijn onder andere: versnelde verduurzaming, isolatie, geen huurverhogingen meer voor woningen met “slechte” energielabels (EFG) en een goede, evenwichtige spreiding van sociale huurwoningen en koopwoningen over de gehele gemeente. Wij gaan een programma opstellen voor inbreidingslocaties, met name in de kern Losser. Daarnaast onderzoeken we de haalbaarheid van een nieuwe uitbreidingslocatie wonen in Losser. Dit om de woningbehoefte van 665 extra woningen tot 2031 te kunnen realiseren. Qua gewenste woningtypen is de geldende Woonvisie leidend. Daarnaast willen we een locatie voor flexwonen met kwalitatief goede, tijdelijke woningen ontwikkelen, met name voor spoedzoekers en statushouders.