Dit hoofdstuk bevat de verplichte paragrafen volgens de richtlijnen van het BBV. Ze geven inzicht in de financiële positie van de gemeente. De informatie over deze onderwerpen is vaak versnipperd in de begroting opgenomen. De paragrafen gaan daardoor dwars door de verschillende programma’s heen.
De paragrafen zijn:
Lokale heffingen hebben tot doel dat de gemeente door het verwerven van eigen middelen dekking vindt van haar uitgaven in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke taken. De vaststelling van de tarieven door de gemeenteraad vindt plaats in december 2021.
De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze vormen een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente. Lokale belastingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel ongebonden is. Ongebonden lokale heffingen (als de Onroerende zaakbelastingen) worden tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend.
Voor het betalen van rechten en retributies verricht de gemeente diensten. Denk aan publieksdienstverlening en bouwvergunningen. De kosten van de gemeentelijke dienstverlening worden doorberekend in de tarieven.
De paragraaf Lokale Heffingen geeft inzicht in de diverse gemeentelijke belastingen en de consequenties daarvan voor de inwoners van Losser.
a. De geraamde inkomsten
Overzicht inkomsten gemeentelijke heffingen (bedragen x € 1.000)
| Omschrijving lokale last | Realisatie 2020 | Raming 2020 | Raming 2021 | Raming 2022 |
| Afvalstoffenheffing | 2.061 | 2.007 | 2.142 | 2.162 |
| Begraafplaatsrechten | 0 | 1 | 1 | 1 |
| BIZ | 96 | 101 | 102 | 102 |
| Forensenbelasting | 26 | 22 | 22 | 22 |
| Hondenbelasting | 157 | 166 | 118 | 0 |
| Leges burgerzaken | 241 | 255 | 252 | 256 |
| Leges omgevingsvergunning | 537 | 446 | 468 | 394 |
| Leges overig | 111 | 45 | 45 | 45 |
| Marktgelden | 11 | 15 | 15 | 15 |
| OZB eigenaren woning | 4.473 | 3.423 | 3.523 | 3.630 |
| OZB eigenaren niet-woning | 0 | 969 | 977 | 978 |
| OZB gebruikers niet-woning | 550 | 526 | 531 | 531 |
| Rioolheffing | 2.787 | 2.747 | 2.893 | 3.226 |
| Toeristenbelasting | 7 | 223 | 225 | 425 |
| Totaal | 11.057 | 10.945 | 11.315 | 11.787 |
De gemeente Losser heft in 2022 voor een bedrag van € 11,8 miljoen aan belastingen en retributies.
b. Beleid ten aanzien van de lokale heffingen
I Landelijk
Hervorming lokaal belastinggebied
In 2020 heeft de staatssecretaris van Financiën het rapport ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ aan de Tweede Kamer aangeboden. Tijdens de kabinetsformatie zal duidelijk worden of het rijk werk wil maken van een vergroting van het gemeentelijk belastinggebied. Het is een lang gekoesterde wens van gemeenten om minder afhankelijk van het rijk te worden.
Afschaffing actualiseringsplicht bestemmingsplannen en beheersverordeningen
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat wanneer een bestemmingsplan niet tijdig is vastgesteld of is verlengd, voor de gemeente 'de bevoegdheid tot het invorderen van rechten ter zake van na dat tijdstip door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten die verband houden met het bestemmingsplan' vervalt (de zogenoemde ‘legessanctie’). In de aanloop naar de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt deze actualiseringsplicht (voor een belangrijk deel) van de bestemmingsplannen en beheersverordeningen afgeschaft. Dit geeft gemeenten, vanuit fiscaal oogpunten, ruimte om in de aanloop naar de Omgevingswet al te beginnen met de voorbereiding van het Omgevingsplan.
De inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB) is uitgesteld tot 1 juli 2022. In tegenstelling tot eerdere berichten, verandert het principe van legesheffing niet. Ook de wettelijke grondslag voor het heffen van leges verandert niet.
Zonnepanelen
De Waarderingskamer ziet toe op de uitvoering van de wet WOZ. Bij de waardebepaling moet de onroerende zaak worden gewaardeerd. De waarde in het economisch verkeer wordt bepaald op basis van marktgegevens. Tot de onroerende zaak behoren ook eventuele zonnepanelen. GBTwente heeft geen beleidsvrijheid om zonnepanelen niet in de waarde te betrekken. Uit de beschikbare marktinformatie blijkt niet dat de aanwezigheid van zonnepanelen van invloed is op de verkoopwaarde.
Mocht dit in de toekomst wel zo blijken te zijn, dan heeft een gemeente de mogelijkheid een facultatieve vrijstellingsbepaling op te nemen.
Amendement Omtzigt
De Gemeentewet maakt voor de OZB onderscheid tussen woningen en niet-woningen. Eigenaren van woningen worden in de OZB-eigenarenheffing betrokken, de gebruikers van woningen betalen geen OZB. Voor niet-woningen is dit anders: eigenaren en gebruikers van niet-woningen betalen respectievelijk de OZB eigenaren niet-woning en gebruikersheffing niet-woning. Beide tarieven voor niet-woningen zijn hoger dan het eigenarentarief voor woningen. Sportvelden, dorpshuizen, sportkantines, dorps- en buurthuizen worden voor de OZB aangemerkt als niet-woning en worden dienovereenkomstig in de belastingheffing betrokken. Een aantal gemeenten compenseert buiten de belastingheffing om de OZB geheel of gedeeltelijk of overweegt dit te doen.
In het Belastingplan 2019 is het zogenaamde amendement Omtzigt opgenomen, waardoor artikel 220f van de Gemeentewet per 1 januari 2019 is gewijzigd, in die zin dat voor sociaal behartigende instellingen niet de hoge niet-woning tarieven kunnen gelden, maar het woningtarief.
In de OZB-verordening van een gemeente kan een bepaling opgenomen worden strekkende tot het toepassen van het woningtarief voor nader te bepalen onroerende zaken. De toelichting op het amendement en de wettekst zijn op onderdelen tegenstrijdig en niet duidelijk. Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is van mening dat deze wettelijke bepaling voor gemeenten niet toepasbaar is. Onderzoek moet uitwijzen of aanpassing van artikel 220f Gemeentewet alsnog tot toepassing ervan kan leiden. Het GBT adviseert om vooralsnog geen gebruik te maken van de wetswijziging.
Gebruiksoppervlakte Wet WOZ
Met ingang van 2021 wordt voor alle woningen in Losser de gebruiksoppervlakte gebruikt om de WOZ-waarde te bepalen. Tot 2021 gebruikten we de bruto inhoud. Dit omdat veel andere instanties ook de gebruiksoppervlakte gebruiken, zoals makelaars, taxateurs en woningbouwverenigingen. Met de gebruiksoppervlakte wordt de grootte van de woningen bepaald. Alle professionele organisaties gebruiken hiervoor dezelfde meetinstructies (meetinstructie gebruikersoppervlakte woningen juli 2019) waardoor de onderlinge vergelijkbaarheid wordt vergroot.
II Gemeentelijk
Ontwikkeling tarieven gemeente Losser
De tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffingen worden geraamd op basis van het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar 100% kostendekking. Voor 2021 wordt voor de overige belastingen en rechten een inflatiecorrectie gehanteerd. Uiteraard met uitzondering van die tarieven, die het rijk heeft vastgesteld, dan wel gemaximeerd. De raad heeft de stijging vastgesteld op 1,3%, gebaseerd op de berekening uit het Centraal Economisch Plan.
In de Gemeentewet zijn de belastingen die door gemeenten mogen worden geheven, limitatief opgesomd. Voor rechten en leges voor individuele dienstverlening aan haar burgers, geldt dat de geraamde opbrengsten de geraamde kosten voor het verlenen van de diensten niet overschrijden. De gemeentelijke belastingen en retributies die in 2022 in Losser worden geheven zijn:
| Ongebonden belastingen: | Gebonden belastingen: |
| Forensenbelasting | Afvalstoffenheffing |
| Hondenbelasting | Bijdrage Bedrijven Investering Zone |
| Onroerendezaakbelasting | Leges en Rechten |
| Toeristenbelasting | Rioolheffing |
De mate van kostendekkendheid van de gebonden belastingen in 2022 volgt uit het onderstaande overzicht:
| Activiteitgroep | Lasten Taakvelden | Overhead | BTW | Totale lasten | Heffingen (Baten) | Overige Baten | Totaal Baten | Kostendekkendheid |
| Afvalstoffenheffing (afvalstoffenverordening) | 2.059 | 195 | 246 | 2.500 | 2.162 | 420 | 2.582 | 100,0% |
| Kwijtscheldingen Afvalstoffenheffing | 82 | 82 | 82 | |||||
| Rioolheffing | 2.615 | 247 | 266 | 3.128 | 3.226 | -94 | 3.132 | 100,0% |
| Kwijtschelding rioolheffing | 4 | 4 | 4 | |||||
| Subtotaal Heffingen | 4.759 | 442 | 512 | 5.714 | 5.388 | 325 | 5.714 | 100,0% |
| Leges algemene Dienstverlening (Leges Titel 1 Legesverordening) | 803 | 44 | 48 | 895 | 292 | 64 | 355 | 39,7% |
| Leges dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/vergunningen (Leges Titel 2 Legesverordening) | 594 | 0 | 37 | 632 | 21 | 1 | 22 | 3,5% |
| Leges dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn (leges Titel 3 Legesverordening) | 10 | 0 | 11 | 21 | 1 | 0 | 1 | 4,8% |
| Subtotaal Leges | 1.408 | 44 | 96 | 1.548 | 314 | 64 | 378 | 24,4% |
| Totaal | 6.167 | 486 | 608 | 7.261 | 5.702 | 389 | 6.092 | 83,9% |
Bedragen x € 1.000
d. Woonlastenontwikkeling
Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Per gemeente worden de woonlasten van een woning vergeleken met een voor die gemeente gemiddelde waarde. De tariefsaanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing leiden voor een gemiddeld gezin (met eigen woning) tot de volgende woonlastenontwikkeling voor 2022:
| Woonlastenontwikkeling | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
| OZB eigenaren (2022: 1,3% lastenverhoging) | 354,94 | 368,04 | 375,77 | 380,66 |
| Afvalstoffenheffing (meerpersoons) | 206,68 | 207,24 | 222,00 | 223,78 |
| Rioolheffing | 255,24 | 263,76 | 277,59 | 307,38 |
| TOTAAL | 816,86 | 832,64 | 875,36 | 911,82 |
e. Kwijtscheldingsmogelijkheden
De gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. Binnen deze mogelijkheden zijn de volgende eigen beleidskeuzes gemaakt:
Tabel: kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2022 (bedragen in € x 1.000)
| Gemeentebelasting | 2022 |
| Afvalstoffenheffing | 82 |
| OZB | 9 |
| Rioolheffing | 4 |
| Hondenbelasting | 1 |
| Totaal | 96 |
Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente tegenvallers kan opvangen zonder dat de uitvoering van taken in gevaar komt. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken) en de benodigde weerstandscapaciteit (alle risico’s waarvoor geen dekkingsmaatregelen zijn getroffen en die van materiele betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie). Het verhoudingsgetal, beschikbare weerstandscapaciteit ten opzichte van de benodigde weerstandscapaciteit noemen we het ratio weerstandsvermogen. De raad heeft besloten de gewenste ratio van het weerstandsvermogen naar boven bij te stellen tot 1,4 - 2,0. Oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 140% tot 200% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen. In de vergadering van 13 maart 2018 heeft de raad de geactualiseerde nota Weerstandsvermogen en risicomanagement vastgesteld.
Relevante wetgeving en gemeentelijk beleid
De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandvermogen zijn vastgelegd in:
Het wettelijke kader van BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) stelt dat de paragraaf betreffende het weerstandsvermogen ten minste moet bevatten:
De paragraaf is conform deze opbouw.
Inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit
Met beschikbare weerstandscapaciteit bedoelen we alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente Losser beschikt om tegenvallers te bekostigen. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de Algemene risicoreserve en de reserve Grondexploitatie.
Met de vaststelling van de nota Weerstandsvermogen en risicomanagement 2018 is in de vergadering van 13 maart 2018 besloten dat 'stille reserves' geen onderdeel meer uitmaken van de beschikbare weerstandscapaciteit.
Algemene risicoreserve
Zoals uit de tabel "Algemene risico reserve" (hoofdstuk 4 "Financiële positie”) blijkt, is de stand van de Algemene risicoreserve ultimo 2021 € 16.478.000. In genoemde tabel wordt ook een overzicht gegeven van de verwachte ontwikkeling van de Algemene reserve over de periode 2022 tot en met 2025. De stand van de reserves die met 'risico's op grond' hebben te maken (Reserves Grondexploitatie en "Afboeking grond") is eind 2021 € 1.250.000.
Onderstaande tabel laat zien dat de beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2021 € 17.728.000 is.
| Beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2021 | |
| Componenten: | |
| Algemene risicoreserve | 16.478.000 |
| Reserves risico's grond | 1.250.000 |
| Stille reserves, gebouwen en gronden | |
| Prognose stand eind jaar 2021 | 17.728.000 |
Inventarisatie van de risico's
In de vastgestelde nota Weerstandsvermogen en risicomanagement is aangegeven dat het risicomanagement, net zoals de bepaling van de stille reserves, aan de P&C cyclus wordt gekoppeld. De risico's worden daardoor periodiek onder de aandacht gebracht en bijgesteld. Dit heeft voor de PB2022 slechts geleid tot kleine wijzigingen in de geïnventariseerde risico's.
Uitgangspunten bij de beoordeling van de risico's zijn:
Het totaal van de geïnventariseerde risico's bedraagt € 4.010.000. Dit is lager dan de omvang van de geïnventariseerde risico's in de PB2021, toen de omvang van de risico's nog € 4.660.000 was. Vooral het geschatte risico rond de gemeentefondsitkering wordt lager doordat het (voorlopige) effect van de herverdeling bekend is. Hiermee wordt in het meerjarenperspectief rekening gehouden. Het risico op een lagere algemene uitkering wordt daarom lager.
Het betreft hier het geschatte financiële gevolg van alle geïnventariseerde risico's, exclusief de risico's van de grondexploitaties. De risico's van de grondexploitatie worden apart in beeld gebracht. Een simulatie laat zien dat, om het totale risico te kunnen afdekken, een weerstandscapaciteit van € 1.587.000 noodzakelijk is.
Met behulp van een risicoscore kunnen de risico's worden geprioriteerd en wordt inzichtelijk welke risico's het meest belangrijk zijn.
In onderstaande tabel worden de tien grootste risico's weergegeven.
|
Nummer |
Onderwerp |
Risico |
Invloed |
|
1 |
Schommelingen in de conjunctuur |
Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur kunnen zowel aan de kosten- als de opbrengsten kant onvoorziene nadelige incidentele effecten optreden. |
22,78% |
|
2 |
Overige onvoorziene risico's |
Overige onvoorziene risico's, calamiteiten binnen gemeente, politiek/bestuur zit soms nog erg dicht op de uitvoering, extreem weer, bedrijfsongeval, datalek, overig onvoorzien. |
12,84% |
|
3 |
Aftrek BTW Twents Carmel College |
Met betrekking tot de verbouwing van het Twents Carmel College gaat de belastingdienst niet akkoord met de aftrek van de BTW voor het schoolmodel. |
10,41% |
|
4 |
Budget Jeugd |
Door open eindfinanciering en een onvolledig beeld van de uitgaven is het budget Jeugd mogelijk niet toereikend en moeilijk beheersbaar. |
9,54% |
|
5 |
Budget Wmo |
Door open eindfinanciering en een onvolledig beeld van de uitgaven is het budget Wmo mogelijk niet toereikend en moeilijk beheersbaar. |
7,12% |
|
6 |
Garantstellingen |
Er wordt door de leningverstrekker een beroep gedaan op de garantstellingen welke de gemeente Losser heeft afgegeven voor leningen die door partners zijn aangegaan. (Betreft: Bibliotheek Losser, St. Martinihoeve, Soc. Cult. Werk Losser, Muziekschool, Böggelrieders en Daansers, KVV Losser, EHBO Losser, Woningstichting Domijn). |
6,31% |
|
7 |
Algemene uitkering gemeentefonds |
Algemene Uitkering gemeentefonds wordt lager. |
5,92% |
|
8 |
Aftreden wethouder |
Is nu beperkt tot algemeen bestuurlijk en beperkt risico, dat wethouder door omstandigheden moet aftreden. |
4,97% |
|
9 |
Invoering Omgevingswet | De huidige invoeringsdatum van de nieuwe Omgevingswet is 2022. We hebben een implementatieplan opgesteld en voor de komende jaren de verwachte kosten geraamd, waarvoor de raad een reserve heeft gevormd. Gelet op de looptijd van het traject kent de implementatie een aantal onzekerheden, waaronder mogelijke wijzigingen in de wetgeving. Inmiddels zijn de kosten voor de benodigde software en implementatie geraamd, maar ook enigszins ongewis. Deze onzekerheden vormen een risico. | 4,75% |
|
10 |
Derden stellen gemeente aansprakelijk | Derden stellen gemeente aansprakelijk. | 4,27% |
Risico's grondexploitatie
Naast projectgebonden risico’s wordt bij de grondexploitatie ook gekeken naar niet projectgebonden risico’s. Ofwel, ook de conjuncturele risico’s worden geïnventariseerd en gekwantificeerd. Deze risico’s zijn vaak niet beïnvloedbaar binnen de projecten en liggen op het vlak van macro-economische trends en wet- en regelgeving van hogere overheden. Te denken valt aan spreidingsrisico’s rondom gehanteerde parameters. Hiermee ontstaat een vollediger en betrouwbaarder beeld van de risico’s binnen de grondexploitaties.
De vereiste weerstandscapaciteit voor de grondexploitaties is afgenomen (PB 2021: € 2.020.000) en bedraagt € 1.910.000. Deze verbetering komt doordat het risico op her- en deprogrammeren bij de Geurmeij is komen te vervallen. Dit positieve effect wordt overigens gedempt door hogere kosten in het woonrijp maken van de Saller fase 2C. Dit is het gevolg van de economische marktomstandigheden.
Ratio weerstandsvermogen en verwachte ontwikkelingen
Benodigde weerstandcapaciteit:
De geïnventariseerde risico’s zijn de basis voor de risicosimulatie die uitgevoerd wordt, om te berekenen welk bedrag nodig is om deze risico’s in financiële zin af te dekken. Uit de gevolgde risicosimulatie volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 3.497.000 (€ 1.587.000 voor de geïnventariseerde risico's in de bedrijfsvoering/beleid en € 1.910.000 voor de risico's van de grondexploitaties).
Beschikbare weerstandscapaciteit:
De weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de Algemene risicoreserve en de vrij aanwendbare andere reserves. De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt ultimo 2020 € 20.237.000. De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, wordt afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het ratio weerstandsvermogen. De gemeente streeft hierbij een ratio weerstandsvermogen tussen de 1,4 en 2,0 na. Oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 140% tot 200% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen.
Ratio weerstandsvermogen eind 2021 = € 17.728.000 : € 3.497.000 = 5,1.
De ratio van 5,1 is alweer een stijging ten opzichte van de ratio zoals die in de Jaarrekening 2020 zoals die inmiddels door de raad is vastgesteld. De ratio in de JR 2020 was 4,20. De (aanzienlijke) stijging kent twee oorzaken: door het toevoegen van het rekeningresultaat 2020 neemt de algemene reserve ten opzichte van de JR 2020 flink toe, terwijl de omvang van de risico's, zowel de algemene risico's als die van het grondbedrijf, gedaald zijn.
Ontwikkeling in het ratio weerstandsvermogen
Vanaf 2011 worden inventarisaties uitgevoerd om alle mogelijke risico’s in beeld te krijgen. Met ingang van 2012 is periodiek een risico-inventarisatie uitgevoerd om na te gaan of het aantal risico’s en de omvang van de financiële gevolgen van de risico’s zijn gewijzigd. Daarnaast kunnen ook maatregelen worden getroffen die de risico’s verkleinen. De tabel hieronder geeft een overzicht van de ontwikkeling van het ratio weerstandsvermogen vanaf deze eerste inventarisatie in 2011.
| Ontwikkeling ratio weerstandsvermogen | 31-12-2012 | 31-12-2013 | 31-12-2014 | 31-12-2015 | 31-12-2016 | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2019 | 31-12-2020 | 31-12-2021 |
| Ratio weerstandsvermogen | 0.23 | 0.41 | 0.69 | 1.34 | 1.87 | 2.4 | 2.8 | 2.5 | 3.5 | 5.1 |
In de Nota Weerstandsvermogen en risicomanagement is aangegeven dat wanneer het weerstandsvermogen nog niet voldoet alle meevallers respectievelijk het rekeningresultaat prioritair bestemd wordt om het weerstandsvermogen weer op een financieel verantwoord niveau te brengen. Deze situatie is niet aan de orde.
Prognose ratio weerstandsvermogen 2022 en verder (bedragen x € 1.000)
| Verwachte ontwikkeling weerstandscapaciteit ultimo 2021 tot en met 2025 | |||||
| Component | 2021 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
| Aanwezig weerstandsvermogen | 17.728 | 20.237 | 20.747 | 20.591 | 20.403 |
| Benodigd weerstandsvermogen | 3.497 | 3.497 | 3.497 | 3.497 | 3.497 |
| Prognose ratio weerstandsvermogen | 5,1 | 5,8 | 5,9 | 5,9 | 5,8 |
In bovenstaande tabel is de verwachte ontwikkeling ratio weerstandsvermogen weergegeven bij gelijkblijvende risico's. De weergegeven ratio's zijn berekend inclusief het jaarresultaat 2020 en alle toevoegingen aan de Algemene risicoreserve die zijn vastgesteld in de begroting tot en met 2022.
Financiële kengetallen
Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing, in aanvulling op de ratio weerstandsvermogen, een verplichte set van vijf financiële kengetallen moet worden opgenomen. De invoering van de set van vijf kengetallen is bedoeld om de financiële positie inzichtelijker te maken.
Kengetallen worden veel gebruikt als analyse-instrument. Kengetallen hebben als voordeel dat, bij correct gebruik, gemeenten op relevante onderdelen rationeel met elkaar vergeleken kunnen worden. Er kleven ook nadelen aan het gebruik van kengetallen:
|
PB2022 |
rekening 2020 |
begroting 2021 |
raming 2022 |
raming 2023 |
raming 2024 |
raming 2025 |
|
netto schuldquote |
47,9% |
42,9% |
56,2% |
57,3% |
59,8% |
64,6% |
|
netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen |
48,0% |
34,4% |
56,0% |
57,0% |
59,3% |
64,0% |
|
solvabiliteitsratio |
34,4% |
37,6% |
30,2% |
29,6% |
29,9% |
29,7% |
|
structurele exploitatieruimte |
6,1% |
1,4% |
0,5% |
1,0% |
0,0% |
0,0% |
|
grondexploitatie |
8,3% |
9,9% |
6,9% |
2,4% |
0,6% |
0,6% |
|
belastingcapaciteit |
112,5% |
113,0% |
112,4% |
|
|
|
Om meer inzicht in de financiële positie te bieden, worden de kengetallen in onderlinge relatie beschouwd en van een adequate toelichting voorzien. De kengetallen maken daarmee inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Hierbij wordt in de tabel de ontwikkeling over de jaren in beeld gebracht.
In de JR2020 hebben we de kengetallen in lijn gebracht met de laatste voorschriften uit het BBV. In bovenstaand overzicht zijn voor 2021 nog de kengetallen overgenomen, zoals die nu verwerkt zijn in de PB2021, maar dit is nog op basis van de oude berekening. In de JR2021 volgt vanzelfsprekend een berekening die ook BBV-proof is.
Netto schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat er bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen zowel inclusief, als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast. De VNG hanteert een kritische waarde 130%, hier bevinden zowel de netto schuldquote inclusief als exclusief de doorgeleende gelden met respectievelijk 56,2% en 56,0% beduidend onder. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met het laagste risico.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is op de langere termijn aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Deze ratio geeft de mate aan waarin de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totaal vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen, hoe gezonder de gemeente. In bovenstaande tabel zijn de voormalige reserves Riool en reiniging opgenomen als voorziening conform wijziging BBV en daarmee uit het eigen vermogen verdwenen. Met een score van 30,2% behoren we tot de categorie gemeenten met een gemiddeld risico.
Structurele exploitatieruimte
Dit financiële kengetal geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Zoals in de tabel weergegeven, is er voor de jaren 2022 tot en met 2025 sprake van een positief saldo structurele exploitatieruimte. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met het laagste risico.
Kengetal grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grondpositie (boekwaarde) zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Dit kengetal alleen heeft slechts een beperkte waarde. De relatie vraag en aanbod woningbouw of bedrijventerrein, planning et cetera spelen een hierbij tevens een cruciale rol. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De gemeente bevindt zich met het percentage 6,9% in de categorie gemeenten met het laagste risico.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit scoort met 112,4,0% boven het landelijk gemiddelde. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met een hoog risico.
Voor het kengetal ‘belastingcapaciteit’ 2022 is het volgende van belang. Overeenkomstig de definitie die de regelgeving voorschrijft, wordt de Losserse geraamde belastingdruk over 2022 afgezet tegen de gemiddelde landelijke belastingdruk over 2021.
Samenvatting
Gemeenten beschikken over kapitaalgoederen zoals groenvoorzieningen en plantsoenen, wegen, bruggen, riolering, water, vijvers, sport- en speelvoorzieningen, gebouwen, c.a. Deze gemeentelijke eigendommen, noodzakelijk voor een goede leefomgeving, vertegenwoordigen een grote waarde. Investeren in onderhoud en vervanging is noodzakelijk om deze kapitaalgoederen ook op lange termijn in stand te houden.
In juli 2013 is de “Nota Kapitaalgoederen Openbare Ruimte” door de raad vastgesteld. Op basis van deze overkoepelende strategische nota is en wordt gewerkt om de gehele - integrale - beheercyclus te optimaliseren en te verankeren in de gemeentelijke beleidscyclus.
Centraal bij de beheercyclus staat de strategie om, vanuit het integraal beheer en inrichting van de openbare ruimte, mede invulling te geven aan de strategische beleidsdoelen van de gemeente, zowel inhoudelijk als qua proces.
In 2022 ligt de nadruk op de verankering met Omgevingsvisie (strategische gemeentelijke beleidsdoelen die mede invulling krijgen vanuit de Openbare Ruimte), het Groenbeleidsplan waarbij tevens, conform Coalitieakkoord, de continuiteit van het Servicebedrijf wordt betrokken en het beleidsplan (inclusief vervangingsopgave) voor civieltechnische kunstwerken.
Zodra de onderliggende informatie die vanuit de beleidsplannen voor Groen en Kunstwerken beschikbaar is, en de kaders vanuit de Omgevingsvisie helder zijn, kan gestart worden met de actualisatie van de overkoepelende Nota Kapitaalgoederen via het planproces Visie op de kwaliteit openbare ruimte (inrichting- en beheerkwaliteit).
Ten aanzien van het groot onderhoud en de vervangingsinvesteringen is de systematiek van het Integraal Meerjarig Investerings- en onderhoudsprogramma voor de openbare ruimte (MIP) verder uitgewerkt en ingebed in de P&C-cyclus. Middels het MIP wordt erop gestuurd om brede maatschappelijke opgaven te verbinden met autonome ontwikkelingen en investeringen in de openbare ruimte en mede invulling te geven aan ruimtelijke ontwikkelingen. Hiermee wordt bijgedragen aan de strategische beleidsdoelen en -opaven van de gemeente.
Kaders/Doelen
In het coalitieakkoord 2018-2022 “Met opgestroopte mouwen vooruit” is aangegeven dat gehecht wordt aan een goede kwaliteit van de leefomgeving. Met investeringen in de openbare ruimte wordt beoogd meer te bereiken dan alleen een schone, hele en veilige leefomgeving. De inrichtingskwaliteit gaat steeds nadrukkelijker een rol spelen bij het creëren van aantrekkelijke buurten en wijken. Daarnaast komen grote opgaven zoals de warmte- en energietransitie, klimaatadaptatie, biodiversiteit en circulariteit steeds dichterbij. Samen met de vervangingsopgave in de openbare ruimte leidt dit tot de strategische keuze om te richten op een integrale en gebiedsgerichte aanpak.
Via het MIP worden onderhoudsgelden en vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte zodanig ingezet dat deze ook optimaal bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen, zoals verwoord in de “Toekomstvisie gemeente Losser 2025; samen schatbewaarders van de gemeente Losser.
Voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte betekent dit dat het MIP verder wordt uitgewerkt, jaarlijks geactualiseerd en dat de al gehanteerde werkwijze wordt voorgezet om synergie te bereiken door daar waar mogelijk (en vanuit technische reden aanleiding toe is), beheer- en onderhoudsbudgetten mede in te zetten voor de financiering van integrale uitvoeringsprojecten in de openbare ruimte.
Dit beleid heeft middels de voorgaande programmabegrotingen en voorjaarnota geleid tot het vrijmaken van investeringsruimte voor investeringen in de openbare ruimte voor de komende jaren. Dit betreft aanvullende financiering van uitvoeringsprogramma’s die behoren bij bijvoorbeeld: de Kwaliteitsimpuls De Lutte, Kwaliteitsimpuls Beuningen, Kwaliteitsimpuls Glane, Centrumplan Losser en Losser aan de Dinkel en integrale herinrichtingsprojecten welke bijdragen aan gemeentelijke beleidsdoelen zoals verkeersveiligheid en bereikbaarheid, klimaatadaptatie, recreatieve infrastructuur, duurzaamheid en investeringen in vitale dorpscentra.
Om de ambitie van de in 2013 vastgestelde onderhoudskwaliteit te behalen wordt de volgende strategie gevolgd. De onderhoudswerkzaamheden worden gestuurd op het door de raad vastgestelde onderhoudsniveau. Door de beperkte beschikbare financiële middelen in de afgelopen jaren is voor voorzieningen in de openbare ruimte de levensduur zo ver mogelijk opgerekt als mogelijk binnen de afgesproken kwaliteit, om zo kosten te besparen. Ondanks dat recent meer financiele ruimte is ontstaan, is het belangrijk om het verloop van de technische kwaliteit en van de onderhoudskwaliteit van de voorzieningen in de openbare ruimte intensief te volgen (middels kwaliteitsinspecties en schouwrondes). Met het vaststellen van de beleidsnota’s op het gebied van riolering en water, wegen en openbare verlichting, inclusief het beschikbaar komen van vervangingskredieten zijn belangrijke stappen gezet om beter ‘grip’ op de kapitaalgoederen te krijgen. Dit traject wordt de komende jaren doorgezet (met de focus op het groenbeleid- en -beheerplan en beleidsplan kunstwerken).
Vervangingsinvesteringen en herinrichting openbare ruimte (via MIP)
De vigerende Nota Kapitaalgoederen heeft betrekking op het dagelijks onderhoud van de openbare ruimte en gaat niet in op groot onderhoud, vervanging of herinrichting van de openbare ruimte. Hierin voorziet het MIP (integraal meerjarig investering- en onderhoudsprogramma voor de openbare ruimte). De basis van het MIP wordt gevormd door planbaar groot onderhoud en de vervangingsplannen die per beheerdiscipline worden opgesteld. Het MIP bevat een lijst van technisch urgente projecten gecombineerd met synergiekansen. Dit zijn projecten waarmee door samenloop van onderhoud, vervanging en nieuw beleid, op basis van synergie, meerdere doelen bereikt kunnen worden. Ook investeringen in de openbare ruimte vanuit het Grondbedrijf worden hierbij betrokken. Door deze integrale aanpak krijgen ook ‘derden’ kansen om aan te haken bij investeringen in de openbare ruimte (bijvoorbeeld de woningbouwvereniging, nutsbedrijven, waterschap) en zijn er wellicht bijdragen mogelijk vanuit andere overheden en/of bijdragen van derden (bijvoorbeeld bij ontwikkellocaties). Ook de grote maatschappelijke opgaven worden meegekoppeld. Dat deze integrale aanpak werkt, bewijst het verwerven van een bijdrage vanuit de Erfgoeddeal voor het project Beken&Bleken van Losser.
Op basis van het MIP worden jaarlijks, bij de Voorjaarsnota, voor de meest urgente vervangingsinvesteringen en/of synergiekansen, ontbrekende financiële middelen aangevraagd.
De raad besluit met de Voorjaarsnota en de programmabegroting over deze kredieten. Indien geen of onvoldoende kredieten en/of vervangingsbudgetten beschikbaar worden gesteld, moet er worden “doorbeheerd”. Dit betekent dat vanuit het onderhoudsbudget, met dagelijks onderhoud en kleine maatregelen, de omgeving schoon, heel en veilig wordt gehouden. Dit kan leiden tot het doorschuiven van de deelbudgetten die al wel beschikbaar waren (bijvoorbeeld bij rioolvervangingen kan dit voorkomen).
Relatie tussen het MIP en de meerjarenbegroting
In het MIP wordt op hoofdlijnen integraal inzichtelijk gemaakt welke (vervangings-) investeringen en projecten in de openbare ruimte de komende vier jaar een rol gaan spelen. Het MIP is echter een dynamisch plan waarop vele externe factoren invloed hebben. Om deze reden is ervoor gekozen de investeringen waarvan de kapitaallasten beginnen te lopen binnen de scope van de meerjarenbegroting, daadwerkelijk op te nemen in de programmabegroting. Investeringen waarvan de kapitaallasten buiten de scope vallen blijven via het MIP inzichtelijk en worden bij volgende programma begrotingen opgenomen.
In 2022 wordt, conform het MIP, verder uitvoering gegeven aan (deels al lopende) projecten die worden gedekt uit reeds eerder beschikbaar gestelde kredieten (onder andere GRP), subsidies, reserves en kredieten (waar onder de voorziening Wegen). Ook het structureel vervangingskrediet voor wegen, dat met ingang van 2020 beschikbaar is, en het vervangingskrediet Groenvoorzieningen wordt via het MIP geoormerkt voor concrete uitvoeringsprojecten.
De nadruk ligt in 2022 op het formeren en uitvoeren van uitvoeringsprogramma’s die gebaseerd zijn op de kwaliteitsimpulsen in de verschillende kernen. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de technische voorbereiding en uitvoering van deelprojecten die onder deze uitvoeringsprogramma’s vallen en aan overige projecten die hier los van staan (zoals bijvoorbeeld de verbinding van de Hoge Boekelweg met het centrum van Losser, de planvoorbereiding en uitvoering van deelprojecten die geïntegreerd zijn in Dinkel Zuid (projecten uit het gebiedsproces “Samen werkt beter” en Losser aan de Dinkel).
Uitwerking per beheerdiscipline
Wegen
Onder het product wegen vallen meerdere beheerdisciplines:
Beleidskader
Voor alle beheerdisciplines die vallen onder het product Wegen geldt dat ze deel uit maken van de Nota Kapitaalgoederen. Daarnaast vindt de uitwerking per beheerdiscipline plaats in beleid- en beheerplannen. De beleid-/beheer- en vervangingsplannen voor openbare verlichting en wegen zijn respectievelijk eind 2017 en voorjaar 2019 vastgesteld. Vaststelling van deze plannen ten aanzien van kunstwerken is voorzien in 2022.
Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
Vervangingsinvesteringen en budgetten voor Groot Onderhoud worden opgenomen in het MIP waarbinnen de integrale afweging inzichtelijk wordt gemaakt.
De hoogte van de noodzakelijke onderhoudsbudgetten voor onderhoud en vervanging wordt bepaald via de kwaliteitsinspecties en recent geactualiseerde arealen.
Vertaling naar de begroting
De (vervangings)investeringen worden via het MIP verankerd in de Voorjaarsnota en de programmabegroting. De budgetten voor groot en klein onderhoud zijn opgenomen in de exploitatiebegroting.
Riolering en Water
Beleidskader
Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
De financiële consequenties zijn opgenomen in het kostendekkingsplan dat integraal deel uit maakt van het GRP. Op basis van het kostendekkingsplan wordt de hoogte van de rioolheffing bepaald.
Vertaling naar de begroting
Het kostendekkingsplan is overgenomen in de exploitatiebegroting.
Groen en Landschap
Beleidskader
Gemeentelijke gebouwen en vastgoed
Beleidskader
Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
De vertaling van het beleid naar de begroting vindt plaats middels het MOP-gebouwen. Bovengenoemde Vastgoednota heeft gevolgen voor de mate van onderhoud van de verschillende panden en daarmee het benodigd budget voor het MOP in de toekomst. Er is een verduurzamingsslag gemaakt voor de panden die wij willen aanhouden voor eigen dienst en maatschappelijke doeleinden. Deze panden worden allemaal na geïsoleerd om te komen tot een energielabel A voor 2022. De volgende stap is om de mogelijkheden van eigen energie opwek op daken en het aardgasloos (ready) maken daarvan te betrekken in het MOP. Het benodigd budget voor het MOP wordt daarom in het jaar 2022 opnieuw geïnventariseerd en geïnspecteerd. Er wordt gebruik gemaakt van een landelijk geaccepteerde methodiek in conditiemeting (Rgd-BOEI richtlijn Rijksgebouwendienst). De resultaten en budgettaire consequenties daarvan worden medio 2022 aan de raad voorgelegd. Panden die behouden worden hebben tenminste een redelijk niveau van onderhoud nodig om kapitaalvernietiging tegen te gaan. Voor een redelijk niveau van onderhoud wordt voor deze panden tenminste een conditiescore: 3 conform de Rgd-BOEI aangehouden. In 2023 wordt een voortgangsrapportage opgesteld.
Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
Het MOP is opgenomen in de exploitatiebegroting. Investeringen in gebouwen lopen separaat via “nieuw beleid” in de voorjaarsnota en programmabegroting.
Financiën
In de begroting is structureel budget opgenomen voor klein en groot onderhoud van alle vakdisciplines. Voor een overzicht van de beschikbare budgetten wordt verwezen naar de betreffende tabel die is opgenomen in het hoofdstuk Programma Fysiek. Vervangingsinvesteringen en investeringen in kapitaalgoederen en openbare ruimte vinden plaats via het MIP en “nieuw beleid / investeringen”. Hiervoor zijn in de VJN2021 middelen opgenomen en in deze begroting verwerkt.
Treasurybeleid
De Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet fido) geeft de kaders aan waarbinnen decentrale overheden de treasuryactiviteiten moeten uitvoeren. Het doel hiervan is de bevordering van een gezonde financiering, het bijdragen aan het behouden van de goede kredietwaardigheid en handhaving van de positie van decentrale overheden op de kapitaalmarkt. Een belangrijke eis uit de Wet fido is dat de uitvoering van de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient en dat het beheer prudent (verstandig) dient te zijn.
Op 6 juli 2021 is het Treasurystatuut 2021 vastgesteld door de raad. Hierin is het beleidskader voor Losser inzake treasury opgenomen. In het statuut is de geldende wetgeving vertaald naar de gemeente. Zo is vastgelegd hoe de financiële risico’s, zoals het renterisico (van vaste en vlottende schuld), het kredietrisico, het liquiditeitenrisico en koersrisico, worden geminimaliseerd. En wordt de verdeling van taken en bevoegdheden vastgelegd. Ook is de verantwoordingsrelatie inzake het treasurybeleid tussen de gemeente Enschede en gemeente Losser vastgelegd.
Renterisicobeheer
Het renterisico wordt onder meer beperkt doordat de gemeente zeer terughoudend omgaat het vertrekken van leningen en garanties. De gemeente Losser heeft geen leningen verstrekt behalve starters- en blijversleningen. De uitvoering hiervan is ondergebracht bij het Stimuleringsfonds Nederlandse Gemeenten. Ook worden door de gemeente leningen verstrekt vanuit het Energiefonds Losser om zo hiermee lokale initiatieven mogelijk te maken die bijdragen aan het energieneutraal maken van Losser.
De uitstaande (nog 2) garanties op geldleningen stammen uit de jaren 90. Bij deze garanties zijn geen zekerheden c.q. onderpand verkregen. De risico’s die voortvloeien hieruit zijn opgenomen in het weerstandsvermogen (zie top 10 met risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing).
Losser neemt een achtervangpositie in bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor verstrekte leningen aan corporaties. Per 1 augustus 2021 gaat de nieuwe achtervangovereenkomst in. Naar verwachting zal de achtervangpositie van Losser hierdoor stijgen als gevolg van de nieuwe verdeling op basis van bezittingen van de woningcorporaties in de gemeente. Nu staan gemeenten veelal in de achtervang voor financieringen die zijn benut voor bezit dat niet op het eigen grondgebied ligt. Corporaties lenen namelijk, net als de gemeente, integraal zonder dat sprake is van projectfinanciering dat toe te wijzen is aan elk separaat bouwproject. Gebleken is dat de gemeente Enschede voor een deel in de achtervang staat voor bezit van de corporaties in omliggende gemeenten waaronder ook voor Losser. De risico’s hiervan zijn tot op heden ingeschat op nihil. Een grotere achtervangpositie heeft dus geen (financieel) effect op de begroting
Omslagrente 2022
In de onderstaande tabel is de berekening van de omslagrente conform de voorschriften vanuit het BBV terug te vinden:
| Omschrijving | Bedrag |
| Externe rentelasten korte en lange financiering | 525.091 |
| Externe rentebaten (o.a. rente personeelshypotheken) | -52.257 |
| Totaal door te rekenen externe rente | 472.834 |
| Rente aan grondexploitaties | -21.314 |
| Rente projectfinanciering (Kulturhus) | -25.864 |
| Saldo toe te rekenen externe rente | 425.657 |
| Rente over eigen vermogen | 0 |
| Rente over voorzieningen | 0 |
| Toe te rekenen rente | 425.657 |
| Toegerekende rente aan boekwaarden | 430.076 |
| Renteresultaat rente | 4.419 |
| Boekwaarde cf. geprognosticeerde balans | 54.444.709 |
| Omslagrente - niet afgerond | 0,70% |
De omslagrente komt, zoals ook in de VJN2021 al is aangegeven, voor 2022 uit op 0,70%.
De rente voor Bouwgronden in Exploitatie bedraagt 0,80% voor 2022. Deze rente is hoger dan de omslagrente, doordat hiervoor een andere rekenmethode van toepassing is. Bij deze renteverrekening is altijd sprake van een nacalculatie in de gemeenterekening op basis van de werkelijke rente.
Renteresultaat
Het renteresultaat voor 2022 blijft positief en komt uit op 1,04%. De rentepercentages voor zowel kort als langlopende leningen blijven naar verwachting laag, en ook de lange termijn voorspellingen laten nog steeds geen (forse) stijging van de rente zien. Desondanks gaan we in ons meerjarenperspectief uit van een langzaam oplopende rente vanuit behoedzaamheidsoverwegingen.
Kasgeldlimiet
Voor het beperken van de renterisico’s is in de Wet fido ook een norm voor de kortlopende schulden opgenomen, de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is het bedrag dat de gemeente als gemiddelde netto vlottende schuld (vlottende schulden -/- vlottende middelen) maximaal mag hebben. De kasgeldlimiet bedraagt voor de komende jaren:
| 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | ||
|
1. |
Begrotingstotaal (grondslag berekening kasgeldlimiet |
65.469 | 62.147 | 61.017 | 61.977 |
|
2. |
Vastgesteld percentage |
8,5% |
8,5% |
8,5% |
8,5% |
|
3. |
Kasgeldlimiet (1. x 2.) |
5.565 | 5.283 | 5.186 | 5.268 |
Aangezien de korte rente nog steeds aanzienlijk lager is dan de rente op langlopende leningen, en vaak zelfs negatief, maken we maximaal gebruik van de ruimte binnen de kasgeldlimiet. Zo worden de rentelasten geminimaliseerd.
Renterisiconorm
In de Wet fido is bepaald dat de gemeente binnen de renterisiconorm moet blijven. Het uitgangspunt van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de langlopende schulden (schulden met een looptijd van één jaar of langer). Dit gebeurt door het aanbrengen van spreiding in de looptijden van de leningen. Hiermee wordt voorkomen dat een groot deel van de leningen tegelijk opnieuw moet worden afgesloten, met het risico van snel oplopende rentelasten.
De renterisiconorm beoogt in de kern dat de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen totaal niet meer dan 20% van de totale begroting van baten en lasten mogen bedragen. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente Losser in de komende jaren de norm niet zal overschrijden:
| Bedragen in € 1.000 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
| 1. | Begrotingstotaal | 65.469 | 62.147 | 61.017 | 61.977 |
| 2. | Vastgesteld percentage | 20% | 20% | 20% | 20% |
| 3. | Renterisiconorm (1. x 2.) | 13.094 | 12.429 | 12.203 | 12.395 |
| 4. | Aflossingen | 3.037 | 2.871 | 2.486 | 2.086 |
| 5. | Ruimte onder renterisiconorm (3. - 4.) | 10.056 | 9.559 | 9.717 | 10.309 |
Beleidsvoornemens treasuryfunctie
In 2022 gaat de treasuryfunctie zich bezig houden met o.a.:
Limieten 2022
In de treasuryparagraaf worden jaarlijks de limieten voor het opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen en het aantrekken van langlopende geldleningen vastgesteld. De raad stelt hiermee de grenzen vast waarbinnen het college in 2022 kan financieren.
De limieten voor 2022 zijn:
ICT
Digitale technologie brengt verandering én kansen: Gemeenten krijgen de komende jaren te maken met veel veranderingen op het gebied van wet- en regelgeving rondom de informatievoorziening, informatieveiligheid en privacy. Daarnaast gaan de technologische ontwikkelingen heel snel en dat biedt kansen voor het vergroten van de publieke waarde. De overheid dient het algemeen belang en daarom moeten bestuurders dit proces vanuit publieke waarden (van efficiëntie tot privacy en controle over technologie) vormgeven en de digitalisering faciliteren.
Wij geven om die reden in 2022 prioriteit aan:
We voeren regelmatig verbeteringen door in onze dienstverlening gericht op bezoekers van 'T Lossers hoes en de website. Zo gaan we werk maken van de feedback van onze bezoekers. Hierdoor kunnen we sneller inspringen op de op- en aanmerkingen over onze dienstverlening.
De landelijke ontwikkeling van VNG is gericht op het samen organiseren van een nieuw en modern IT gegevenslandschap (Common Ground) waarbij we minder afhankelijk zijn van grote leveranciers en de betrouwbaarheid van onze data en processen vergroten richting inwoners. Deze transitie wordt stap voor stap voortgezet door nieuw naast oud te zetten.
Een aantal medewerkers wordt opgeleid om zelfstandig gegevens te kunnen omzetten in begrijpelijke overzichten en grafieken. Door te experimenteren met data en te leren worden de mogelijkheden en risico’s van data verkend. Aan de hand van opgedane inzichten wordt een voorstel gemaakt voor de verdere, structurele invulling van het werken met data.
We verbeteren de (digitale) dienstverlening en breiden deze uit. We investeren in gastvrije en mensgerichte dienstverlening door training en coaching. We werken aan de opzet van een real-time dashboard dienstverlening met als doel om de kwaliteit van onze dienstverlening aan burgers te verhogen.
We willen voldoen aan wet- en regelgeving rondom informatievoorziening: We verhogen de digitale weerbaarheid door implementatie van de BIO-maatregelen (Baseline Informatiebeveiliging Overheid). Tevens vervolgen we de ingezette weg om het bewustzijn van medewerkers ten aanzien van informatieveiligheid te verhogen. Dit doen we door voortzetting van de bewustwordingscampagne ‘Veilig werken. Zo doe je dat!’.
Het "inkoop- tot betalingsproces" proces wordt geautomatiseerd. De implementatie van dit systeem loopt achter door personele krapte en technische problemen. Om te kunnen bepalen hoe er wordt doorgestart met het faciliteren en digitaliseren van de processen inkopen tot en met betalen, wachten we het externe advies af.
BRIDGE
In 2020 is het programma “BRIDGE” opgesteld. Dit programma is in 2021 gestart en zal in 2022 verder tot uitvoering komen. In dit programma zijn 2 deelprojecten opgenomen die voor de gemeente Losser van toepassing zijn:
Inkoop
Met betrekking tot inkoop worden in aanbestedingen duurzaamheidscriteria meegenomen.
P&O
Het ingezette proces met betrekking tot de ontwikkeling van de organisatie en het werken vanuit leidende principes zetten we in 2022 voort. We ondersteunen dit met bijpassend HR-beleid.
In het bijzonder investeren we verder in onze arbeidsmarktcommunicatie als ketenaanpak. Dat betekent dat we met strategische personeelsplanning (omgevingsanalyse en ontwikkelscan) onze behoefte scherp houden en op basis daarvan onze arbeidsmarktcommunicatie en bijbehorende campagnes vormgeven.
We bouwen een nieuwe werken-bij-site en zorgen voor duidelijke aanwezigheid op relevante social media kanalen. Ons personeelswervingsproces richten we meer datagericht en campagnegewijs in. Twentse Kracht zetten we in om onze wervingskracht te vergroten.
We verbeteren onze activiteiten rondom het indiensttreden van nieuwe medewerkers en werken verder aan een blijvend aantrekkelijke werkomgeving voor bestaand en nieuw talent.
Communicatie
In 2022 gaan we de contacten met de samenleving nog verder verstevigen. Daarbij gaat extra aandacht uit naar de verschillende kernen.
Ook blijven we het (digitale) communicatie-instrumentarium door ontwikkelen. Een van die middelen is de gemeentelijke website. Een verbeterslag is noodzakelijk om aan de nieuwe regels te voldoen. En om de informatie op de website duidelijk en geschikt te maken voor álle inwoners en gebruikers (digitoegankelijkheid) en de digitale dienstverlening door de gemeente te ondersteunen.
De invoering van de omgevingswet en de Wet open overheid (Woo) in 2022 zullen ook impact hebben op de communicatie en samenwerking met inwoners en op de wijze van beleidsontwikkeling. Dit soort ontwikkelingen bieden kansen om nog meer in gesprek te gaan met de samenleving, samen keuzes te maken, kennis en ervaringen uit te wisselen, inwoners nog meer uit te dagen en initiatieven te faciliteren.
Op 16 maart 2022 vinden de gemeenteraadsverkiezingen plaats. In de aanloop daar naar toe brengen we het belang van de gemeente en de gemeenteraad onder de aandacht en stimuleren we onze inwoners hun stem uit te brengen. We maken duidelijk dat hun stem ertoe doet. In de periode na de verkiezingen communiceren we over het proces van de coalitievorming en het uiteindelijke coalitieakkoord.
Inleiding
Vanwege de bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen en mogelijke risico’s is het gewenst dat in de begroting aandacht wordt besteed aan derde-rechtspersonen, waarmee de gemeente een band heeft. Voor deze begrotingsparagraaf ligt het criterium daarvoor bij de vraag of de gemeente bij deze partijen een bestuurlijk en financieel belang heeft. Het gaat dan concreet om deelnemingen (vennootschappen), gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Onder bestuurlijk belang wordt in dit verband verstaan: het hebben van een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die achtergesteld zijn in geval van faillissement van de verbonden partij en/of dat financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente.
Beheer verbonden partijen
In het Beleidskader verbonden partijen dat op 9 april 2019 door de raad is vastgesteld, is verder ingegaan op de rol van de raad met betrekking tot verbonden partijen. Daardoor kan de raad invulling geven aan de toezichthoudende rol. De gemeente houdt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen. Kernvragen zijn of de doelstellingen van de verbonden partijen nog steeds overeenstemmen met die van de gemeente en of de doelstellingen van de gemeente via de verbonden partijen gerealiseerd worden. Het tweede belang betreft het budgettaire beslag en de financiële risico’s die de gemeente met de verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen. De gemeente moet steeds de afweging maken, welke aanpak de beste garantie biedt dat de taak wordt uitgevoerd op een manier zoals de gemeente dat voor ogen staat. De gemeente moet ook afwegen op welke manier de gemeente voldoende inhoudelijk en financieel toezicht heeft binnen de uitvoering van een taak.
Wijzigingen en actualiteiten verbonden partijen
Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen
De wijziging beoogt de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen te versterken. Hiertoe geeft de wet nieuwe instrumenten:
1. Versterken van de positie van gemeenteraden bij besluitvorming gemeenschappelijke regelingen door verruiming mogelijkheden zienswijzen, introductie gemeenschappelijke adviescommissie (facultatief), verplichte afspraken over Participatie (keuze om geen participatie toe te passen), actieve informatieplicht en de introductie van een vergoeding voor lidmaatschap gemeenschappelijke adviescommissies en adviseurs.
2. Aanvullende controle-instrumenten voor gemeenteraden door de introductie van een gemeenschappelijk onderzoeksrecht en verduidelijking van de onderzoeksbevoegdheid lokale rekenkamers richting bestuur gemeenschappelijke regeling.
3. Verbeteren van de positie van gemeenteraden met betrekking tot het functioneren van de regeling door verplichte afspraken over evaluatie, aanscherping afspraken uittreding en een betere aansluiting begrotingscyclus gemeenschappelijke regeling op gemeentelijke cyclus.
Een aantal van deze instrumenten zal worden opgenomen in een actueel Beleidskader verbonden partijen. En ook leidt deze wetswijziging tot aanpassing van de teksten van de regelingen.
Verbonden partijen
Voormalige Regio Twente
In 2021 heeft de besluitvorming over de toekomstige invulling van de voormalige Regio Twente plaatsgevonden. De focus is komen te liggen op de sociaal-economische structuurversterking. De huidige gemeenschappelijke regeling is omgezet in de gemeenschappelijke regeling gezondheid en een gemeenschappelijke regeling recreatie.
Onderstaande tabellen bevatten de algemeen bestuurlijke belangen en risico's en financiële kengetallen van de verbonden partijen van de gemeente Losser conform de vereisten van het BBV. De toelichting op de uitvoering van activiteiten door de verbonden partij maakt integraal onderdeel uit van de activiteiten in het programmaplan.
Tabel: Algemeen bestuurlijke belangen en risico's per verbonden partij.
| Naam en vestigingsplaats | Bestuurlijk belang | Financieel belang | Risico's en kansen |
| GR Gezondheid (Enschede) | Alle betrokken gemeenten zijn vanaf 8 juli met één lid vanuit het college vertegenwoordigd in het algemeen bestuur. Dit lid heeft ook een plaatsvervanger. De gemeente Losser wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder Prins, met wethouder Van Essen als plaatsvervangend lid. | In de begroting van de GR Gezondheid wordt het geraamde bedrag van de gemeente opgenomen en in de jaarrekening wordt het werkelijk verschuldigde bedrag van de gemeente vastgesteld. De bijdrage is afhankelijk van het aantal inwoners. Door de ontvlechting van de Regio Twente is de gemeentelijke bijdrage voor 2022 lager. De begroting van de Regio Twente voor 2022 moet hiervoor nog met een begrotingswijziging worden aangepast. De verwachte gemeentelijke bijdrage is € 1.217.141. |
De uitgaven van de GR Gezondheid moeten in de pas blijven lopen met de gemeentelijke financiële mogelijkheden |
| GR Recreatieschap Twente (Enschede) | De GR Recreatieschap start per 1 januari 2022. De betrokken gemeenten zijn in het bestuur vertegenwoordigd met één lid. De gemeente Losser wordt vertegenwoordigd door wethouder Nijhuis, met wethouder Prins als plaatsvervanger. | ||
| Bestuursovereenkomst Sociaal Economische Structuurversterking | Deze bestuursovereenkomst beschrijft de samenwerking tussen de Twentse gemeenten voor het versterken en verbreden en het uitzetten van een gezamenlijke koers van en voor de sociaal economische structuur van Twente. In het bestuurlijk overleg wordt gezamenlijk de inbreng in het bestuur van de Stichting Twenteboard voorbereid, afgestemd en teruggekoppeld. Daarnaast wordt overleg gevoerd en afgestemd over het lobbyen van de gemeenten bij provincie, Rijk, de Europese Unie en andere (semi)overheden en haar organisaties ten behoeve van de sociaal economische structuurversterking en andere door het bestuurlijk overleg gekozen onderwerpen. De gemeente Losser wordt in de dit overleg vertegenwoordigd door wethouder Nijhuis, met wethouder Prins als vervanger. |
Er wordt uitgegaan van een gemeentelijke bijdrage van € 9,01 per inwoner. | |
| Stadsbank Oost Nederland (Enschede) | Elke gemeente wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen vertegenwoordiger. Het dagelijks bestuur bestaat uit 8 leden, waarin in ieder geval zitting hebben de AB-leden uit de gemeenten Almelo, Hengelo en Enschede. De voorzitter wordt door het AB uit zijn midden aangewezen. De gemeente Losser wordt in het Algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder Prins. Wethouder Nijhuis is plaatsvervanger. Elk lid heeft in de vergadering van het algemeen bestuur één stem. | De gemeente Losser is afnemer van producten schuldhulpverlening van de gemeenschappelijke regeling voor een bedrag van € 119.638. |
De gemeente is verantwoordelijk voor integrale schuldhulpverlening, waarbij zowel aandacht is voor preventie, vroegsignalering en nazorg. De gemeente kan zelf beslissen of zijn meer taken wil inkopen of om basistaken zelf weer te gaan uitvoeren. |
| Crematoria Twente (Enschede) | OLCT is een collegeregeling. Er is een algemeen bestuur waarin alle betrokken gemeenten met elk een lid - benoemd door het college van een deelnemende gemeente uit zijn midden. Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden, die door het AB uit zijn midden worden benoemd met dien verstande dat drie van de vijf zetels worden ingenomen door leden van de deelnemende gemeenten, waarvan het inwoneraantal op 1 januari van het jaar waarin de keuze plaats vindt, minder is dan 40.000. De gemeente Losser wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder Prins. Wethouder Prins is tevens voorzitter. Wethouder Van Essen is plaatsvervanger. | Crematoria Twente / Oost Nederland B.V. keert jaarlijks dividend uit aan OLCT, die het dividend aan de deelnemende gemeenten uitkeert naar rato van het aantal crematies van ingezetenen. Voor het jaar 2021 is vanwege bijzondere omstandigheden een lagere winstuitkering uitgekeerd. Voor 2022 is in de begroting, conform het bestaande dividendbeleid, een winstuitkering van € 15.000 opgenomen, maar dat is wel afhankelijk van de resultaten van het bedrijf. |
De risico's voor Crematoria Twente zijn voornamelijk financieel. Door de vele (verwachte) investeringen staat de winst onder druk. Voor de gemeente Losser betekent dit dat een lagere of geen dividenduitkering wordt ontvangen. |
| Veiligheidsregio Twente (Enschede) | De Veiligheidsregio Twente is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, bestaande uit een algemeen bestuur, waarin elke gemeente is vertegenwoordigd door de burgemeester en een dagelijks bestuur bestaande uit vijf leden. Besluitvorming in het algemeen bestuur vindt plaats bij gewone meerderheid. Echter bij de vaststelling van de begroting en rekening beschikt het lid over het aantal stemmen dat wordt bepaald door het aantal inwoners. De burgemeester wordt in het algemeen bestuur vervangen door de loco-burgemeester. | De aangesloten gemeenten betalen voor 2022 hun verplichte bijdrage naar een door het algemeen bestuur vastgestelde systematiek. De bijdrage voor Losser bedraagt € 1.591.148. | De bijdrage van de gemeente is afhankelijk van het behaalde resultaat van de VRT. Dit kan van invloed zijn op de gemeentelijke bijdrage. |
| Omgevingsdienst Twente (Almelo) | Wethouder Nijhuis maakt deel uit van het algemeen bestuur met als plaatsvervanger wethouder Van Essen. | De Losserse bijdrage voor het jaar 2022 bedraagt €515.545. | |
| Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (Hengelo) | Wethouder Nijhuis maakt deel uit van het algemeen bestuur. Zijn plaatsvervanger is wethouder Prins. De stemverhouding in het algemeen bestuur is verdeeld naar rato van het aantal deelnemers. Iedere deelnemer met meer dan 100.000 inwoners heeft zes stemmen, met meer dan 50.000 inwoners vier stemmen en met minder dan 50.000 inwoners twee stemmen. | De gemeentelijke bijdrage wordt bepaald aan de hand van tariefdifferentiatie. Bij tariefdifferentiatie worden tarieven per verdeelsleutel vastgesteld en de deelnemende gemeente betaalt naar rato voor het aantal "verdeelsleutels" dat is afgenomen. Verschuivingen in aantallen of wijzigingen in het tarief van een verdeelsleutel ten opzichte van voorgaand jaar kunnen er in resulteren dat de onderlinge verhoudingen tussen gemeentelijke bijdragen veranderen. | Het GBT voert drie keer per jaar een risico-inventarisatie uit, waarbij alle risico's worden benoemd. Eventuele calamiteiten kunnen van invloed zijn op de bijdragen van de verschillende deelnemers. De Losserse bijdrage voor 2022 is € € 493.000,- |
| Vennootschappen en corporaties | |||
| Bank Nederlandse Gemeenten (Den Haag) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,03%. | De gemeente bezit 17.550 aandelen à € 2,50. De dividendopbrengst in 2021 bedroeg € 31,675. In verband met de Corona-crisis is het dividend nog niet uitgekeerd. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
| Enexis Holding N.V. (Den Bosch) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,014%. In 2016 is een deel van de aandelen verkocht. | De gemeente Losser bezit 21.310 aandelen, waar jaarlijks dividend over wordt uitgekeerd. Het dividend over 2020 was € 10.712. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
| Twente Milieu (Enschede) |
De gemeente heeft een zeggenschap heeft van 5,3% in NV Twente Milieu. De directeuren en commissarissen worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders. Twente Milieu heeft haar strategie vastgelegd in het 'Strategie 2020-2023 Twente Milieu' welke in november 2019 door de aandeelhouders is vastgesteld |
De gemeente Losser bezit 5,3% van de aandelen. Twente Milieu keert geen dividend uit. Bij een positief jaarresultaat en een solvabiliteit van 25% wordt het dividend verrekend in de kostprijs van het product of de geleverde dienst. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
| Twence (Hengelo) | Losser heeft 3,48 % van de gewone aandelen van Twence. Vanwege de sterk inhoudelijke inbreng wordt de gemeente Losser in de Algemene vergadering van aandeelhouders vertegenwoordigd door de vakinhoudelijke wethouder. Twence heeft haar strategie vastgelegd in het 'Strategische beleidsplan Twence 2020-2023' welke in december 2019 door de aandeelhouders is vastgesteld | Losser heeft 29.607 aandelen à € 1 in bezit. Er wordt een dividenduitkering en een borgstellingsprovisie ontvangen. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
| Wadinko (Zwolle) | Het aandeel van de gemeente Losser in de onderneming bedraagt 2,3% | De gemeente Losser bezit 55 aandelen van de in totaal 2.389 aandelen. In 2015 is besloten om € 500 per aandeel uit te keren. voor. In verband met de corona-maatregelen was het in 2021 niet toegestaan om dividend uit te keren. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
| Publiek Belang Elektriciteitsproductie ('s-Hertogenbosch) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02% | Losser bezit 0,02% van de waarde. | De verwachting is dat deze vennootschap in 2022 kan worden ontbonden. |
| CSV Amsterdam ('s-Hertogenbosch) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. | Losser bezit 0,02% van de waarde. | De verwachting is dat deze vennootschap in 2022 kan worden ontbonden. Dit is afhankelijk van een nog lopende belastingprocedure |
| Overige verbonden partijen (bestuursovereenkomst) | |||
| Euregio (Enschede- Gronau) | De Euregio is een samenwerkingsverband van 129 Nederlandse en Duitse gemeenten, steden en (Land)Kreise. De Euregio heeft een Algemeen Bestuur, een Euregioraad en een dagelijks bestuur. Losser heeft twee vertegenwoordigers in het Algemeen Bestuur (de heer Haamberg, raadslid, en mevrouw Kroon, burgemeester) en één vertegenwoordiger in de Euregioraad (de heer Haamberg). | De gemeente Losser betaalt vanaf 1 januari 2016 een lidmaatschapsbijdrage van €0,29 per inwoner. | |
Tabel: Financiële kengetallen per verbonden partij
| Naam en vestigingsplaats | Eigen vermogen begin 2022 | Eigen vermogen eind 2022 | Vreemd vermogen begin 2022 | Vreemd vermogen eind 2022 | Jaarresultaat 2022 |
| Gemeenschappelijke regeling gezondheid | € 10,522 miljoen | 10,515 miljoen | 25,126 miljoen | 27,580 miljoen | 0 |
| GR Recreatieschap | In oprichting | In oprichting | In oprichting | In oprichting | In oprichting |
| Bestuursovereenkomst Sociaal Economische Structuurversterking | In oprichting | In oprichting | In oprichting | In oprichting | In oprichting |
| Stadsbank Oost Nederland (Enschede) | Niet opgenomen in begroting 2022. | € 1,088 miljoen. | Niet opgenomen in begroting | 14,828 miljoen | € 0 |
| Crematoria Twente (Enschede) | € 1,597 mln. |
€ 1,597 mln. | € 0 | € 0 | € 359.538 |
| Veiligheidsregio Twente (Enschede) | € 2,025 miljoen |
€ 675.000 | € 58,809 miljoen | € 67,804 miljoen | € 0 |
| Omgevingsdienst Twente (Almelo) |
€ 918.865 |
€ 630.742 | € 1.417 miljoen | € 1,362 miljoen | € 0 |
| Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (Hengelo) | Niet opgenomen in begroting. | € 685.000 | Niet opgenomen in begroting. | € 7,282 miljoen | € 0 |
| Vennootschappen en corporaties | |||||
| Bank Nederlandse Gemeenten (Den Haag) | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
| Enexis Holding N.V. (Den Bosch) | € 4.141 mln | € 4.141 mln | € 5.098 mln | € 5.098 mln | 99 mln |
| Twente Milieu (Enschede) | € 11,328 mln | € 11,878 mln | € 15.506 mln. | € 15,186 mln. | € 598.000 |
| Twence (Hengelo) | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b |
| Wadinko (Zwolle) | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
| Publiek Belang Electriciteitsproductie ('s-Hertogenbosch) | € 1.499.395 | € 0 | € 5000 | € 0 | € 0 |
| CSV Amsterdam ('s-Hertogenbosch) | € 292.593 | € 0 | € 25.000 | € 0 | - € 100.000 |
| Overige verbonden partijen (bestuursovereenkomst) | |||||
| Euregio (Enschede- Gronau) | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
Inleiding
Deze paragraaf schetst de kaders en uitgangspunten van het grondbeleid van de gemeente Losser.
Doel en uitgangspunten grondbeleid
De Nota grondbeleid is in 2018 geactualiseerd en biedt het beleidskader voor het grondbeleid voor de komende jaren. In de Financiële Verordening 2018 is vastgelegd dat de Nota Grondbeleid iedere vier jaar wordt herzien. De Nota wordt daarom in 2022 geactualiseerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de noodzakelijke aanpassingen als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 juli 2022.
Ontwikkelingen
Corona
Er zijn geen aanwijzingen die erop duiden dat de coronacrisis een negatief effect heeft op de grondexploitaties. Er treedt geen stagnatie op in de verkoop van kavels. Er kan niet worden uitgesloten dat er nog effecten zullen optreden, wanneer bijvoorbeeld het steunpakket van de overheid wordt stopgezet.
Grondexploitaties
De raad heeft besloten dat een aantal ontwikkelingen met voorrang gerealiseerd moet worden. Het gaat onder meer om de voormalige Aloysiusschool, de voormalige visvijver aan de Nitertweg, de Lutte Noord, locatie de Muchte, de voormalige Martinusschool, hoek Ravenhorsterweg/Scholtinkstraat en het Keizershofje. Voor deze locaties dient de haalbaarheid onderzocht te worden met als doel het openen van nieuwe (particuliere) grondexploitaties. Bij particuliere grondexploitaties faciliteert de gemeente een particuliere herontwikkeling en vraagt een vergoeding voor de te maken kosten. Particuliere grondexploitaties zijn in principe kostenneutraal. Eventuele financiële voor- of nadelen worden verrekend met de Reserve Grondexploitatie.
De uiteindelijk te verwachten resultaten worden in het kader van de programmabegroting ten slotte teruggerekend naar het prijspeil 31-12-2021. Dit noemen we de contante waarde van het resultaat. De contante waarde is belangrijk bij de beoordeling van de resultaatontwikkeling in de komende jaren en bij de beoordeling van de actuele vermogenspositie van de grondexploitatie.
Voor de berekening van de grondexploitaties is het noodzakelijk om parameters vast te stellen. De gehanteerde parameters zijn in de Nota van Uitgangspunten vastgesteld door het college. Voor de volledigheid vermelden we deze in onderstaande tabel.
| 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 e.v.*** | |
| Kosten | * | 1% | 1% | 2% | 2% |
| Opbrengsten | ** | 2% | 2% | 2% | 2% |
| Rente | 1,43% | 1,35% | 1,26% | 1,28% | 1,28% |
* Indexeren kosten in 2021 met 1% per grondexploitatie wordt dit afzonderlijk beoordeeld. Bijvoorbeeld werkzaamheden die al zijn aanbesteed behoeven geen indexatie;
** Gemiddeld effect grondprijstaxatie project specifiek 0,5-1,5%. Met uitzondering van kavel Invalsweg (11%);
*** Beheersmaatregel ingevolge BBV: na 10 jaar (uitgaande van basisjaar 2021) worden de parameters voor de opbrengsten voorzichtigheidshalve teruggebracht naar 0% per jaar.
In exploitatie genomen plannen (bedragen in €)
| Complex | Boekwaarde 31-12-2020 |
Prognose eind- resultaat op einddatum |
Einddatum prognose | Prognose resultaat per 31-12-2021 |
| Saller | 566.338 | 2.616.129 | 31-12-2024 | 2.516.945 |
| Luttermolenveld | 434.552 | -57.904 | 31-12-2021 | -57.580 |
| Geurmeij | 1.878.637 | 188.784 | 31-12-2028 | 172.618 |
| Wonen aan 't Dinkeldal | 2.639.703 | -311.374 | 31-12-2024 | -291.776 |
| Invalsweg | 221.720 | -70.190 | 31-12-2022 | -68.430 |
| Totaal | 5.740.950 | 2.271.777 |
De Saller
Het complex bestaat uit een gerealiseerd deel (1e fase) en een deel dat in ontwikkeling is (2e fase). De 2e fase bestaat uit drie delen (2A, 2B en 2C). Gelijktijdig met het bestemmingsplan voor de 2e fase is de grondexploitatie in 2010 door de raad vastgesteld.
Alle kavels van fase 2A en 2B zijn verkocht en inmiddels woonrijp gemaakt. Het bouwrijp maken van fase 2C is eind 2019 afgerond. De uitgifte van de eerste fase van de gemeentelijke kavels is in 2019 gestart en de tweede fase in 2020. Tot op heden zijn er vijftien kavels verkocht en geleverd, acht kavels verkocht en vier kavels zijn onder optie. Hiermee zijn de gemeentelijke kavels nagenoeg uitverkocht. Onze contractpartner heeft in 2020 de eerste tranche afgenomen. De overige kavels worden in twee tranches afgenomen, waarbij de eerste afname van vijf kavels medio 2021 heeft plaatsgevonden.
Inzake het woonrijp maken van fase 2C was er verschil van inzicht met onze contractpartner Rotij over de marktconformiteit van de kostenopgave. Een onafhankelijke kostendeskundige heeft de kostenopgave getoetst en dit heeft geleid tot een verhoging van de kosten van circa € 200.000,-. Dit valt toe te schrijven aan de algemene kostenstijging van de sector. Dit financiële nadeel is in de risicoanalyse opgenomen en zal bij de herziening van de grondexploitatie bij de jaarrekening 2021 definitief worden verwerkt.
Luttermolenveld
Het gewijzigde bestemmingsplan Luttermolenveld is in februari 2009 in werking getreden en vanaf januari 2010 is het plan onherroepelijk. Eind 2010 heeft de gemeente conform de overeenkomst van februari 2006 circa 11.000 m² bouwrijpe grond afgenomen van de projectontwikkelaar, waarna de grondexploitatie Luttermolenveld in 2011 is geopend. Alle gemeentelijke kavels zijn verkocht en afgerekend. Het deel Poldermolen is woonrijp gemaakt en daarmee zijn de werkzaamheden op dit deel van het Luttermolenveld afgerond. Ter verbetering van de ontsluiting heeft de gemeente tenslotte in 2018 een perceel grond aangekocht waardoor een verbinding tussen de Ambachtstraat en de Ertsmolen kan worden gemaakt. Hiervoor is een herziening van het bestemmingsplan in procedure. Nadat de kosten van de aanleg ten laste van de grondexploitatie gebracht zijn, kan de grondexploitatie afgesloten worden bij de jaarrekening 2021.
Geurmeij
Begin 2021 zijn een aantal varianten aan de raad voorgelegd hoe de Geurmeij verder te ontwikkelen. De raad heeft besloten om de Geurmeij in lijn met het geldende bestemmingsplan te ontwikkelen. Hiermee is het risico op het her- en deprogrammeren in de risicoanalyse komen te vervallen. Dit heeft een positief effect op de vereiste weerstandscapaciteit. De voorbereidingen voor het bouwrijp maken van het plangebied en het uitgifteplan zijn in volle gang.
Wonen aan het Dinkeldal
Het voormalig Topcraftterrein aan de Ravenhorsterweg is in 2007 door de gemeente aangekocht met het oogmerk om het terrein te herontwikkelen voor woningbouw. Het plan voorziet in de mogelijkheid van de bouw van 30 woningen. Op 13 november 2018 heeft de raad de grondexploitatie vastgesteld om deze herontwikkeling financieel mogelijk te maken. In 2019 is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden en is overeenstemming bereikt met aannemersbedrijf Haafkes en projectontwikkelaar Le Clerqc over de afname van alle bouwrijpe kavels. De opstallen op het terrein zijn intussen gesloopt en het terrein is bouwrijp opgeleverd. In de eerste helft van 2021 zijn iets minder dan de helft van de kavels geleverd en er is gestart met de bouw van woningen. Nadat de woningen gereed zijn, zal de openbare ruimte door de gemeente woonrijp worden gemaakt.
Invalsweg
Het College heeft op 27 maart 2018 besloten een bestemmingsplan op te stellen om de bouw van één woning naast de Invalsweg 8a in Overdinkel mogelijk te maken. De Raad heeft op 17 september 2019 het gewijzigde bestemmingsplan en de grondexploitatie vastgesteld. Hiermee is de grondexploitatie Invalsweg formeel geopend en per 7 november 2019 is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden. De kavel naast de Invalsweg 8a is in verkoop.
Woningbouwprogrammering
In 2021 is de Woonvisie 2021 – 2031 gemeente Losser vastgesteld. Deze woonvisie is mede gebaseerd op de Regionale Woonagenda Twente 2021 – 2025. Ambitie is om de komende tien jaar minimaal 665 woningen aan de voorraad toe te voegen, waarbij in de woonvisie een kwantitatieve verdeling naar kern is opgenomen en een kwalitatieve verdeling in segmenten voor de gemeente Losser als geheel.