Dit hoofdstuk bevat de verplichte paragrafen volgens de richtlijnen van het BBV. Ze geven inzicht in de financiële positie van de gemeente. De informatie over deze onderwerpen is vaak versnipperd in de begroting opgenomen. De paragrafen gaan daardoor dwars door de verschillende programma’s heen.
De paragrafen zijn:
Lokale heffingen hebben tot doel dat de gemeente door het verwerven van eigen middelen dekking vindt van haar uitgaven in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke taken. De invoering, wijziging of intrekking van lokale heffingen dient door middel van een door de gemeenteraad vast te stellen verordening te geschieden. De definitieve vaststelling van de tarieven door de gemeenteraad vindt plaats in december 2020.
De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze vormen een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente, welke vooral door de burgers dienen te worden opgebracht. Lokale belastingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel ongebonden is. Ongebonden lokale heffingen (OZB en hondenbelasting) worden tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend.
Voor het betalen van rechten en retributies verricht de gemeente diensten. De kosten van de gemeentelijke dienstverlening worden doorberekend in de tarieven. Het beleid is erop gericht deze kosten zoveel mogelijk te beperken en daar waar mogelijk rechtvaardiger te verdelen. Hierdoor wordt een evenwichtige lastenverdeling bereikt.
Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording dient de paragraaf betreffende de lokale heffingen tenminste te bevatten:
a. de geraamde inkomsten;
b. het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
c. een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd;
d. een aanduiding van de lokale lastendruk;
e. een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
De paragraaf Lokale Heffingen geeft inzicht in de diverse gemeentelijke belastingen en de consequenties daarvan voor de Losserse inwoners.
a. De geraamde inkomsten
Overzicht inkomsten gemeentelijke heffingen (bedragen x € 1.000)
Omschrijving lokale last | 2019 Raming | 2019 Realisatie | 2020 Raming | 2021 Raming |
Afvalstoffenheffing | 1.739 | 1.834 | 2.007 | 2.157 |
Begraafplaatsrechten | 1 | 0 | 1 | 1 |
BIZ | 100 | 94 | 101 | 103 |
Forensenbelasting | 22 | 28 | 22 | 22 |
Hondenbelasting | 213 | 211 | 166 | 119 |
Leges burgerzaken | 397 | 335 | 255 | 254 |
Leges omgevingsvergunning | 396 | 593 | 446 | 471 |
Leges overig | 45 | 77 | 45 | 45 |
Marktgelden | 15 | 12 | 15 | 15 |
OZB eigenaren woning | 3.339 | 4.380 | 3.423 | 3.498 |
OZB eigenaren niet-woning | 956 | - | 969 | 984 |
OZB gebruikers niet-woning | 519 | 558 | 526 | 535 |
Rioolheffing | 2.650 | 2.668 | 2.747 | 2.914 |
Toeristenbelasting | 220 | 241 | 223 | 227 |
Totaal | 10.614 | 11.030 | 10.945 | 11.344 |
b. Beleid ten aanzien van de lokale heffingen
Landelijk
Hervorming lokaal belastinggebied
Het vorige kabinet heeft in een brief d.d. 24 juni 2016, kenmerk 2017-0000356712, aan de Tweede Kamer bouwstenen gegeven voor een hervorming van het lokaal belastinggebied. Verschuiving van Rijks- naar gemeentebelastingen zou op de agenda van het nieuw te vormen kabinet moeten staan. De staatssecretaris van Financiën heeft op 18 mei 2020 het syntheserapport ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ aan de Tweede Kamer aangeboden. Het rapport over de uitbreiding bevat meerdere varianten en ondersteunt de door de VNG uitgesproken wens om te komen tot een uitbreiding van het eigen belastinggebied. De volgende kabinetsformatie is hét moment om op te koersen om e.e.a. in beleid om te zetten. In de komende periode zal de VNG in samenspraak met de leden - mede op basis van dit rapport - de koers uitzetten om een kleinere financiële afhankelijkheid te realiseren.
Afschaffing actualiseringsplicht bestemmingsplannen en beheersverordeningen
Een van de instrumenten binnen het nieuwe stelsel van omgevingsrecht is het omgevingsplan. Gemeenten moeten in het nieuwe stelsel hun bestemmingsplannen, beheersverordeningen en andere regelingen over de fysieke leefomgeving uit andere verordeningen bundelen en omvormen tot één samenhangend en consistent omgevingsplan.
Artikel 3.1, lid 4, Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt nu nog dat wanneer een bestemmingsplan niet tijdig is vastgesteld of is verlengd, voor de gemeente 'de bevoegdheid tot het invorderen van rechten ter zake van na dat tijdstip door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten die verband houden met het bestemmingsplan' vervalt (de zgn. legessanctie). In de aanloop naar de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt met deze wet de actualiseringsplicht uit de Wro voor een belangrijk deel van de bestemmingsplannen en beheersverordeningen afgeschaft. Hierdoor komt ruimte beschikbaar, zodat gemeenten in aanloop naar de Omgevingswet al kunnen starten met de voorbereiding van het tot stand te brengen omgevingsplan.
Op 1 januari 2022 treedt de nieuwe Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB) in werking. Hierdoor kan er veel veranderen. Dit is sterk afhankelijk van de lokale ambities, beleidsinvulling en inrichtingskeuzes. Het principe van legesheffing verandert niet. Ook de wettelijke grondslag voor het heffen van leges verandert niet. Toch zijn er een aantal zaken die wel gaan veranderen:
De VNG vraagt met de notitie 'Discussie-leidraad leges en de stelselwijziging Omgevingswet' aandacht voor het onderwerp en het belang voor gemeenten om hier - op basis van de eigen keuzes - over na te gaan denken. Ook worden suggesties gedaan voor de onderwerpen. Zij vragen gemeenten om hierover met hen van gedachten te wisselen. Via de regionale implementatiecoaches (RIO's) zullen er (digitale) discussies-sessies worden opgezet, om deze materie samen verder uit te diepen.
Bezwaar en beroep bij kwijtschelding
Nu is geen bezwaar mogelijk tegen een beschikking uitstel van betaling. Tegen een beschikking kwijtschelding van gemeentelijke belastingen is nu administratief beroep bij het college mogelijk. In de toekomst is in beide gevallen eerst bezwaar bij de invorderingsambtenaar mogelijk en is daarna de fiscale rechter bevoegd (rechtbank in eerste aanleg, gerechtshof in hoger beroep en Hoge Raad in cassatie). Wanneer deze landelijke wijziging in werking treedt is nog niet bekend.
Gebruiksoppervlakte Wet WOZ
Met ingang van 2021 wordt voor alle woningen in de gemeente de gebruiksoppervlakte gebruikt om de WOZ-waarde te bepalen. Tot 2021 gebruikten we de bruto inhoud. De Waarderingskamer heeft gesteld dat alle woningen in Nederland op 1 januari 2022 gewaardeerd dienen te worden op basis van de gebruiksoppervlakte. Dit omdat veel andere instanties ook de gebruiksoppervlakte gebruiken, zoals makelaars, taxateurs en woningbouwverenigingen. Met de gebruiksoppervlakte wordt de grootte van de woningen bepaald. Alle professionele organisaties gebruiken hiervoor dezelfde meetinstructies (meetinstructie gebruikersoppervlakte woningen juli 2019) waardoor de onderlinge vergelijkbaarheid wordt vergroot.
Gemeentelijk
Ontwikkeling tarieven
De tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffingen worden geraamd op basis van het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar 100% kostendekking. De voor 2021 geldende tarieven voor de overige belastingen en rechten stijgen met een inflatiecorrectie, uiteraard met uitzondering van die tarieven, die het rijk heeft vastgesteld, dan wel gemaximeerd. Op basis van het Centraal Economisch Plan wordt uitgegaan van 2,3%.
c. Overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen
Gemeenten zijn beperkt in de soorten belastingen die ze mogen heffen. Deze zijn limitatief opgesomd in de wet. Naast belastingen, heft de gemeente rechten en leges voor individuele dienstverlening aan haar burgers. De tarieven van deze rechten en leges dienen zodanig vastgesteld te worden dat de geraamde opbrengsten de geraamde kosten voor het verlenen van de diensten niet overschrijden. De opbrengst van deze zogeheten gebonden heffingen dient alleen ter bestrijding van de kosten die de gemeente voor de betreffende dienstverlening maakt. De opbrengsten van de belastingen en overige heffingen worden aangepast aan de inflatiecorrectie.
De gemeente is vrij in de besteding van de opbrengst van de ongebonden heffingen (algemene belastingen). De gemeentelijke belastingen en retributies die in 2021 in Losser worden geheven zijn:
Ongebonden belastingen: | Gebonden belastingen: |
Forensenbelasting | Afvalstoffenheffing |
Hondenbelasting | Bijdrage Bedrijven Investering Zone |
Onroerendezaakbelasting | Leges en Rechten |
Toeristenbelasting | Rioolheffing |
De mate van kostendekkendheid van de gebonden belastingen in 2021 volgt uit het onderstaande overzicht:
Bedragen x € 1.000
Activiteitengroep | Lasten taakveld | Overhead | BTW | Totale lasten | Heffingen (baten) | Overige baten | Totaal baten | Kosten- dekkendheid |
Afvalstoffenheffing | 1.886 | 200 | 288 | 2.374 | 2.157 | 298 | 2.456 | 100,0% |
Kwijtschelding afvalstoffenheffing | 81 | 0 | 0 | 81 | 0 | 0 | 0 | |
Rioolheffing | 2.435 | 248 | 263 | 2.945 | 2.914 | 36 | 2.949 | 100,0% |
Kwijtschelding rioolheffing | 4 | 4 | 0 | 0 | ||||
Subtotaal heffingen | 4.406 | 448 | 551 | 5.405 | 5.071 | 334 | 5.405 | 100,0% |
Titel 1: Leges algemene Dienstverlening | 760 | 44 | 22 | 826 | 294 | 40 | 333 | 40,3% |
Titel 2: dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/ vergunningen | 1.102 | 0 | 29 | 1.131 | 492 | 1 | 493 | 43,6% |
Titel 3: dienstverlening vallend onder de Europese dienstrichtlijn | 10 | 0 | 0 | 10 | 1 | 0 | 1 | 9,9% |
Subtotaal leges | 1.872 | 44 | 52 | 1.967 | 787 | 40 | 827 | 42,0% |
Totaal | 6.278 | 492 | 602 | 7.372 | 5.858 | 375 | 6.232 | 84,5% |
d. Woonlastenontwikkeling
De hoogte van de gemeentelijke woonlasten krijgt regelmatig aandacht in de media. Onder woonlasten wordt verstaan: onroerendezaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen en tarieven waarmee ieder huishouden in een gemeente jaarlijks te maken krijgt.
Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Daarin worden voor elke gemeente de woonlasten van een woning met een voor die gemeente gemiddelde waarde vergeleken. De tariefsaanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing leiden voor een gemiddeld gezin (met eigen woning) tot de volgende woonlastenontwikkeling voor 2020:
Woonlastenontwikkeling | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
OZB eigenaren (2021: 2,1% lastenverhoging) | 346,59 | 354,94 | 368,04 | 375,77 |
Afvalstoffenheffing (meerpersoons) | 179,22 | 206,68 | 207,24 | 224,75 |
Rioolheffing | 250,00 | 255,24 | 263,76 | 277,59 |
TOTAAL | 775,81 | 816,86 | 832,64 | 878,11 |
Het college heeft oog voor de kostenstijging in de afvalstoffenexploitatie. Vooruitlopend op het voorstel over de belastingtarieven voor 2021, gaat het college na of er mogelijkheden zijn om de kostenstijging nog enigszins te beperken.
e. Kwijtscheldingsmogelijkheden
De gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. Binnen deze mogelijkheden zijn de volgende eigen beleidskeuzes gemaakt:
Tabel: kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2021 (bedragen in € x 1.000)
Gemeentebelasting | 2021 |
Afvalstoffenheffing | 81 |
OZB | 9 |
Rioolheffing | 4 |
Hondenbelasting | 1 |
Totaal | 95 |
Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente tegenvallers kan opvangen zonder dat de uitvoering van taken in gevaar komt. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken) en de benodigde weerstandscapaciteit (alle risico’s waarvoor geen dekkingsmaatregelen zijn getroffen en die van materiele betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie). Het verhoudingsgetal, beschikbare weerstandscapaciteit ten opzichte van de benodigde weerstandscapaciteit noemen we het ratio weerstandsvermogen. De raad heeft besloten de gewenste ratio van het weerstandsvermogen naar boven bij te stellen tot 1,4 - 2,0. Oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 140% tot 200% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen. In de vergadering van 13 maart 2018 heeft de raad de geactualiseerde nota Weerstandsvermogen en risicomanagement vastgesteld.
Relevante wetgeving en gemeentelijk beleid
De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandvermogen zijn vastgelegd in:
Het wettelijke kader van BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) stelt dat de paragraaf betreffende het weerstandsvermogen ten minste moet bevatten:
De paragraaf is conform deze opbouw.
Inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit
Met beschikbare weerstandscapaciteit bedoelen we alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente Losser beschikt om tegenvallers te bekostigen. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de Algemene risicoreserve en de reserve Grondexploitatie.
Met de vaststelling van de nota Weerstandsvermogen en risicomanagement 2018 is in de vergadering van 13 maart 2018 besloten dat 'stille reserves' geen onderdeel meer uitmaken van de beschikbare weerstandscapaciteit.
Algemene risicoreserve
Zoals uit de tabel "Algemene risico reserve" (hoofdstuk 4 "Financiële positie”) blijkt, is de stand van de Algemene risicoreserve ultimo 2020 € 16.063.000. In genoemde tabel wordt ook een overzicht gegeven van de verwachte ontwikkeling van de Algemene reserve over de periode 2021 tot en met 2024. De stand van de reserves die met 'risico's op grond' hebben te maken (Reserves Grondexploitatie en "Afboeking grond") is eind 2020 € 1.250.000.
Onderstaande tabel laat zien dat de beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2020 € 17.313.000 is.
Beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2020 | |
Componenten: | |
Algemene risicoreserve | 16.063.000 |
Reserves risico's grond | 1.250.000 |
Stille reserves, gebouwen en gronden | |
Prognose stand eind jaar 2020 | 17.313.000 |
Inventarisatie van de risico's
In de vastgestelde nota Weerstandsvermogen en risicomanagement is aangegeven dat het risicomanagement, net zoals de bepaling van de stille reserves, aan de P&C cyclus wordt gekoppeld. De risico's worden daardoor periodiek onder de aandacht gebracht en bijgesteld. Dit heeft voor de begroting slechts geleid tot kleine wijzigingen in de geïnventariseerde risico's.
Uitgangspunten bij de beoordeling van de risico's zijn:
Het totaal van de geïnventariseerde risico's bedraagt € 4.660.000. Dit is iets hoger dan de omvang van de geïnventariseerde risico's in de Programmabegroting 2020. Vooral het geschatte risico rond de Algemene Uitkering pakt hoger uit.
Het betreft hier het geschatte geldelijke gevolg van alle geïnventariseerde risico's (exclusief de risico's van de grondexploitaties). Een simulatie laat zien dat, om het totale risico te kunnen afdekken, een weerstandscapaciteit van € 2.009.000 noodzakelijk is.
Met behulp van een risicoscore kunnen de risico's worden geprioriteerd en wordt inzichtelijk welke risico's het meest belangrijk zijn.
In onderstaande tabel worden de tien grootste risico's weergegeven.
Nummer |
Onderwerp |
Risico |
Invloed |
1 |
Algemene uitkering gemeentefonds |
Algemene Uitkering gemeentefonds wordt lager. |
20,15% |
2 |
Schommelingen in de conjunctuur |
Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur kunnen zowel aan de kosten- als de opbrengsten kant onvoorziene nadelige incidentele effecten optreden. |
17,26% |
3 |
Budget Jeugd |
Door open eindfinanciering en een onvolledig beeld van de uitgaven is het budget Jeugd mogelijk niet toereikend en moeilijk beheersbaar. |
10,84% |
4 |
Overige onvoorziene risico's |
Overige onvoorziene risico's, calamiteiten binnen gemeente, politiek/bestuur zit soms nog erg dicht op de uitvoering, extreem weer, bedrijfsongeval, overig onvoorzien. |
9,72% |
5 |
Aftrek BTW Twents Carmel College |
Met betrekking tot de verbouwing van het Twents Carmel College gaat de belastingdienst niet akkoord met de aftrek van de BTW voor het schoolmodel. |
7,96% |
6 |
Garantstellingen |
Er wordt door de leningverstrekker een beroep gedaan op de garantstellingen welke de gemeente Losser heeft afgegeven voor leningen die door partners zijn aangegaan. (Betreft: Bibliotheek Losser, St. Martinihoeve, Soc. Cult. Werk Losser, Muziekschool, Böggelrieders en Daansers, KVV Losser, EHBO Losser, Woningstichting Domijn). |
6,10% |
7 |
Budget Wmo |
Door open eindfinanciering en een onvolledig beeld van de uitgaven is het budget Wmo mogelijk niet toereikend en moeilijk beheersbaar. |
4,48% |
8 |
Invoering Omgevingswet |
De huidige invoeringsdatum van de nieuwe Omgevingswet is 2022. We hebben een implementatieplan opgesteld en voor de komende jaren de verwachte kosten geraamd, waarvoor de raad een reserve heeft gevormd. Gelet op de looptijd van het traject kent de implementatie een aantal onzekerheden, waaronder mogelijke wijzigingen in de wetgeving. Inmiddels zijn de kosten voor de benodigde software en implementatie geraamd, maar ook enigszins ongewis. Deze onzekerheden vormen een risico. |
3,62% |
9 |
Derden stellen gemeente aansprakelijk |
Derden stellen gemeente aansprakelijk. |
3,25% |
10 |
Schadeclaim |
We krijgen mogelijk nog een schadeclaim ten gevolge van het stoppen van de onderhandelingen over de herontwikkeling van de Aloysiuslocatie. |
2,71% |
Risico's grondexploitatie
Op 18 december 2018 heeft de raad een nieuwe nota Grondbeleid vastgesteld. Ten aanzien van het risicomanagement van de grondexploitatie is gekozen voor een andere werkwijze. Naast projectgebonden risico’s wordt bij de grondexploitatie ook gekeken naar niet projectgebonden risico’s. Ofwel, ook de conjuncturele risico’s worden geïnventariseerd en gekwantificeerd. Deze risico’s zijn vaak niet beïnvloedbaar binnen de projecten en liggen op het vlak van macro-economische trends en wet- en regelgeving van hogere overheden. Te denken valt aan spreidingsrisico’s rondom gehanteerde parameters. Hiermee ontstaat een vollediger en betrouwbaarder beeld van de risico’s binnen het grondbedrijf.
De vereiste weerstandscapaciteit voor de grondexploitaties blijft gehandhaafd op € 2.900.000. Ondanks dat de economische risico's wereldwijd zijn toegenomen vanwege COVID-19, zien we de negatieve effecten (nog) niet terug in bijvoorbeeld de verkoop van onze bouwkavels. Wij achten het daarom in deze fase nog te prematuur om daarop te anticiperen in de risicoanalyses van de grondexploitaties. Desondanks blijven de vooruitzichten onzeker en blijven we ze nauwlettend volgen.
Ratio weerstandsvermogen en verwachte ontwikkelingen
Benodigde weerstandcapaciteit:
De geïnventariseerde risico’s zijn de basis voor de risicosimulatie die uitgevoerd wordt, om te berekenen welk bedrag nodig is om deze risico’s in financiële zin af te dekken. Uit de gevolgde risicosimulatie volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 4.909.000 (€ 2.009.000 voor de geïnventariseerde risico's in de bedrijfsvoering/beleid en € 2.900.000 voor de risico's van het grondbedrijf).
Beschikbare weerstandscapaciteit:
De weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de Algemene risicoreserve en de vrij aanwendbare andere reserves. De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt ultimo 2020 € 17.313.000. De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, wordt afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het ratio weerstandsvermogen. De gemeente streeft hierbij een ratio weerstandsvermogen tussen de 1,4 en 2,0 na. Oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 140% tot 200% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen.
Ratio weerstandsvermogen eind 2020) = € 17.313.000 : € 4.909.000 = 3,5.
De ratio van 3,5 is alweer een stijging ten opzichte van de ratio in jaarrekening 2019 zoals die inmiddels door de raad is vastgesteld. De ratio in de JR2019 was 2,52. De (aanzienlijke) stijging is vooral het gevolg van de winstbestemming in de JR2019, waarbij een bedrag van ruim € 3.6 mln. aan de algemene reserve is toegevoegd. Daarnaast is in de VJN2020 rekening gehouden met verwachte winsten in het grondbedrijf, waardoor in 2020 nog eens extra € 500.000 aan de algemene reserve wordt toegevoegd. Daarnaast wordt ook het verwachte resultaat 2020 van ruim € 1 mln. toegevoegd aan de algemene reserve.
Ontwikkeling in het ratio weerstandsvermogen
Vanaf 2011 worden inventarisaties uitgevoerd om alle mogelijke risico’s in beeld te krijgen. Met ingang van 2012 is periodiek een risico-inventarisatie uitgevoerd om na te gaan of het aantal risico’s en de omvang van de financiële gevolgen van de risico’s zijn gewijzigd. Daarnaast kunnen ook maatregelen worden getroffen die de risico’s verkleinen. De tabel hieronder geeft een overzicht van de ontwikkeling van het ratio weerstandsvermogen vanaf deze eerste inventarisatie in 2011.
Ontwikkeling ratio weerstandsvermogen | 31-12-2012 | 31-12-2013 | 31-12-2014 | 31-12-2015 | 31-12-2016 | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2019 | 31-12-2020 |
Ratio weerstandsvermogen | 0.23 | 0.41 | 0.69 | 1.34 | 1.87 | 2.4 | 2.8 | 2.5 | 3,5 |
In de Nota Weerstandsvermogen en risicomanagement is aangegeven dat wanneer het weerstandsvermogen nog niet voldoet alle meevallers respectievelijk het rekeningresultaat prioritair bestemd wordt om het weerstandsvermogen weer op een financieel verantwoord niveau te brengen. Deze situatie is niet aan de orde.
Prognose ratio weerstandsvermogen 2021 en verder (bedragen x € 1.000)
Verwachte ontwikkeling weerstandscapaciteit ultimo 2020 tot en met 2024 | |||||
Component | 2020 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
Aanwezig weerstandsvermogen | 17.313 | 18.138 | 19.328 | 19.781 | 19.527 |
Benodigd weerstandsvermogen | 4.909 | 4.909 | 4.909 | 4.909 | 4.909 |
Prognose ratio weerstandsvermogen | 3,5 | 3,7 | 3,9 | 4,0 | 4,0 |
In bovenstaande tabel is de verwachte ontwikkeling ratio weerstandsvermogen weergegeven bij gelijkblijvende risico's. De weergegeven ratio's zijn berekend inclusief het jaarresultaat 2019 en alle toevoegingen aan de Algemene risicoreserve die zijn vastgesteld in de begroting t/m 2021.
Financiële kengetallen
Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing, in aanvulling op de ratio weerstandsvermogen, een verplichte set van vijf financiële kengetallen moet worden opgenomen. De invoering van de set van vijf kengetallen is bedoeld om de financiële positie inzichtelijker te maken.
Kengetallen worden veel gebruikt als analyse-instrument. Kengetallen hebben als voordeel dat, bij correct gebruik, gemeenten op relevante onderdelen rationeel met elkaar vergeleken kunnen worden. Er kleven ook nadelen aan het gebruik van kengetallen:
Begroting 2021 |
rekening 2019 |
begroting 2020 |
raming 2021 |
raming 2022 |
raming 2023 |
raming 2024 |
netto schuldquote |
47,0% |
51,3% |
42,9% |
38,6% |
37,3% |
41,4% |
netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen |
39,6% |
43,0% |
34,4% |
30,2% |
29,0% |
32,8% |
solvabiliteitsratio |
29,9% |
33,1% |
37,6% |
38,4% |
38,1% |
38,4% |
structurele exploitatieruimte |
7,8% |
1,4% |
1,4% |
0,8% |
0,0% |
-0,6% |
grondexploitatie |
10,9% |
12,3% |
9,9% |
5,7% |
1,8% |
-0,4% |
belastingcapaciteit |
107,7% |
112,5% |
113,0% |
|
|
|
Om meer inzicht in de financiële positie te bieden, worden de kengetallen in onderlinge relatie beschouwd en van een adequate toelichting voorzien. De kengetallen maken daarmee inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Hierbij wordt in de tabel de ontwikkeling over de jaren in beeld gebracht.
Netto schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat er bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen zowel inclusief, als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast. De VNG hanteert een kritische waarde 130%, hier bevinden zowel de netto schuldquote inclusief als exclusief de doorgeleende gelden met respectievelijk 42,9% en 34,4% beduidend onder. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met het laagste risico.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is op de langere termijn aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Deze ratio geeft de mate aan waarin de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totaal vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen, hoe gezonder de gemeente. In bovenstaande tabel zijn de voormalige reserves Riool en reiniging opgenomen als voorziening conform wijziging BBV en daarmee uit het eigen vermogen verdwenen. Met een score van 37,6% behoren we tot de categorie gemeenten met een gemiddeld risico.
Structurele exploitatieruimte
Dit financiële kengetal geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Zoals in de tabel weergegeven, is er voor de jaren 2021 tot en met 2024, met uitzondering van de jaarschijf 2024, sprake van een positief saldo structurele exploitatieruimte. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met het laagste risico.
Kengetal grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grondpositie (boekwaarde) zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Dit kengetal alleen, heeft slechts een beperkte waarde. De relatie vraag en aanbod woningbouw of bedrijventerrein, planning et cetera spelen een hierbij tevens een cruciale rol. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De gemeente bevindt zich met het percentage 9,9% in de categorie gemeenten met het laagste risico.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit scoort met 113,0% boven het landelijk gemiddelde. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met een hoog risico.
Hierbij dient het volgende te worden opgemerkt:
Samenvatting
Gemeenten beschikken over kapitaalgoederen zoals groenvoorzieningen en plantsoenen, wegen, bruggen, riolering, water, vijvers, sport- en speelvoorzieningen, gebouwen, c.a. Deze gemeentelijke eigendommen, noodzakelijk voor een goede leefomgeving, vertegenwoordigen een grote waarde. Investeren in onderhoud en vervanging is noodzakelijk om deze kapitaalgoederen ook op lange termijn in stand te houden.
In juli 2013 is de “Nota Kapitaalgoederen Openbare Ruimte” door de raad vastgesteld. Op basis van deze overkoepelende strategische nota is en wordt gewerkt om de gehele - integrale - beheercyclus te optimaliseren en te verankeren in de gemeentelijke beleidscyclus.
Centraal bij de beheercyclus staat de strategie om, vanuit het integraal beheer en inrichting van de openbare ruimte, mede invulling te geven aan het bereiken van strategische doelen van de gemeente, zowel inhoudelijk als qua proces.
In 2021 ligt de nadruk op de verankering met Omgevingsvisie (strategische gemeentelijke beleidsdoelen waaraan vanuit de Openbare Ruimte wordt bijgedragen), het Groenbeheer- en -beleidsplan waarbij tevens, conform Coalitieakkoord, het Servicebedrijf wordt betrokken en het beleidsplan (inclusief vervangingsopgave) voor civieltechnische kunstwerken.
Zodra de onderliggende informatie die vanuit het de beleidsplannen voor Groen en Kunstwerken beschikbaar is, en de kaders vanuit de Omgevingsvisie helder zijn, kan gestart worden met de actualisatie van de overkoepelende Nota Kapitaalgoederen via het planproces Visie op de kwaliteit openbare ruimte (inrichting- en beheerkwaliteit).
Ten aanzien van de vervangingsinvesteringen is de systematiek van het Integraal Meerjaren Investerings- en onderhoudsprogramma voor de openbare ruimte (MIP) verder uitgewerkt en ingebed in de P&C-cyclus. Middels het MIP wordt erop gestuurd om met investeringen in de openbare ruimte mede invulling te geven aan ruimtelijke ontwikkelingen en het bereiken van strategische gemeentelijke doelen.
Kaders/Doelen
In het coalitieakkoord 2018-2022 “Met opgestroopte mouwen vooruit” is aangegeven dat gehecht wordt aan een goede kwaliteit van de leefomgeving. Met investeringen in de openbare ruimte wordt beoogd meer te bereiken dan alleen een schone, hele en veilige leefomgeving. De inrichtingskwaliteit gaat steeds nadrukkelijker een rol spelen bij het creëren van aantrekkelijke buurten en wijken. Daarnaast komen grote opgaven zoals de warmtetransitie, klimaatadaptatie, biodiversiteit, circulariteit steeds dichterbij. Samen met de vervangingsopgave in de openbare ruimte leidt dit tot de strategische keuze om te richten op een integrale en gebiedsgerichte aanpak.
Via het MIP worden onderhoudsgelden en vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte zodanig ingezet dat deze ook optimaal bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen, zoals verwoord in de “Toekomstvisie gemeente Losser 2025; samen schatbewaarders van de gemeente Losser.
Voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte betekent dit dat het MIP verder wordt uitgewerkt, jaarlijks geactualiseerd en dat de al gehanteerde werkwijze wordt voorgezet om synergie te bereiken door daar waar mogelijk (en vanuit technische reden aanleiding toe is), beheer- en onderhoudsbudgetten mede in te zetten voor de financiering van integrale uitvoeringsprojecten in de openbare ruimte.
Dit beleid heeft middels de voorgaande programmabegrotingen geleid tot het vrijmaken van investeringsruimte voor investeringen in de openbare ruimte voor de komende jaren. Dit betreft aanvullende financiering van uitvoeringsprogramma’s die behoren bij bijvoorbeeld: de Kwaliteitsimpuls De Lutte, Kwaliteitsimpuls Beuningen, Kwaliteitsimpuls Glane, Centrumplan Losser en Losser aan de Dinkel en integrale herinrichtingsprojecten welke bijdragen aan gemeentelijke beleidsdoelen zoals verkeersveiligheid en bereikbaarheid, klimaatadaptatie, recreatieve infrastructuur, duurzaamheid en investeringen in vitale dorpscentra.
Om de ambitie van de vastgestelde onderhoudskwaliteit te behalen wordt de volgende strategie gevolgd. De onderhoudswerkzaamheden worden gestuurd op het door de raad vastgestelde onderhoudsniveau. Door de beperkte beschikbare financiële middelen in de afgelopen jaren is voor voorzieningen in de openbare ruimte de levensduur zo ver mogelijk opgerekt als mogelijk binnen de afgesproken kwaliteit, om zo kosten te besparen. Daarom is het belangrijk om het verloop van de technische kwaliteit en van de onderhoudskwaliteit van de voorzieningen in de openbare ruimte intensief te volgen (middels kwaliteitsinspecties en schouwrondes). Met het vaststellen van de beleidsnota’s op het gebied van riolering en water, wegen en openbare verlichting, inclusief het beschikbaar komen van vervangingskredieten zijn belangrijke stappen gezet om beter ‘grip’ op de kapitaalgoederen te krijgen. Dit traject wordt de komende jaren doorgezet (met de focus op het groenbeleid- en -beheerplan en beleidsplan kunstwerken).
Vervangingsinvesteringen en herinrichting openbare ruimte (via MIP)
De Nota Kapitaalgoederen heeft betrekking op het (dagelijks) onderhoud van de openbare ruimte en gaat niet in op de vervanging of herinrichting van de openbare ruimte. Hierin voorziet het MIP (integraal meerjarig investering- en onderhoudsprogramma voor de openbare ruimte). De basis van het MIP wordt gevormd door planbaar groot onderhoud en de vervangingsplannen die per beheerdiscipline worden opgesteld. Het MIP bevat een lijst van technisch urgente projecten gecombineerd met synergiekansen. Dit zijn projecten waarmee door samenloop van onderhoud, vervanging en nieuw beleid, op basis van synergie, meerdere doelen bereikt kunnen worden. Ook investeringen in de openbare ruimte vanuit het Grondbedrijf worden hierbij betrokken. Door deze integrale aanpak krijgen ook ‘derden’ kansen om aan te haken bij investeringen in de openbare ruimte (bijvoorbeeld de woningbouwvereniging, nutsbedrijven, waterschap) en zijn er wellicht bijdragen mogelijk vanuit andere overheden en/of bijdragen van derden (bijvoorbeeld bij ontwikkellocaties). Op basis van het MIP worden jaarlijks, bij de Voorjaarsnota, voor de meest urgente vervangingsinvesteringen en/of synergiekansen, ontbrekende financiële middelen aangevraagd.
De raad besluit met de Voorjaarsnota en de programmabegroting over deze kredieten. Indien geen of onvoldoende kredieten en/of vervangingsbudgetten beschikbaar worden gesteld, moet er worden “doorbeheerd”. Dit betekent dat vanuit het onderhoudsbudget, met dagelijks onderhoud en kleine maatregelen, de omgeving schoon, heel en veilig wordt gehouden. Dit kan leiden tot het doorschuiven van de deelbudgetten die al wel beschikbaar waren (bijvoorbeeld bij rioolvervangingen kan dit voorkomen).
Relatie tussen het MIP en de meerjarenbegroting
In het MIP wordt op hoofdlijnen integraal inzichtelijk gemaakt welke (vervangings-) investeringen en projecten in de openbare ruimte de komende vier jaar een rol gaan spelen. Het MIP is echter een dynamisch plan waarop vele externe factoren invloed hebben. Om deze reden is ervoor gekozen de investeringen waarvan de kapitaallasten beginnen te lopen binnen de scope van de meerjarenbegroting, daadwerkelijk op te nemen in de programmabegroting. Investeringen waarvan de kapitaallasten buiten de scope vallen blijven via het MIP inzichtelijk en worden bij volgende programma begrotingen opgenomen.
In 2021 wordt, conform het MIP, verder uitvoering gegeven aan (deels al lopende) projecten die worden gedekt uit reeds eerder beschikbaar gestelde kredieten (onder andere GRP), subsidies, reserves en kredieten (waar onder de voorziening Wegen). Ook het structureel vervangingskrediet voor wegen, dat met ingang van 2020 beschikbaar is, wordt via het MIP geoormerkt voor concrete uitvoeringsprojecten.
De nadruk ligt in 2021 op het formeren en uitvoeren van uitvoeringsprogramma’s die gebaseerd zijn op de kwaliteitsimpulsen in de verschillende kernen. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de technische voorbereiding en uitvoering van deelprojecten die onder deze uitvoeringsprogramma’s vallen en aan overige projecten die hier los van staan (zoals bijvoorbeeld de afronding van de Hoge Boekelweg, planvoorbereiding en uitvoering van deelprojecten die geïntegreerd zijn in Dinkel Zuid (projecten uit het gebiedsproces “Samen werkt beter”).
Uitwerking per beheerdiscipline
Wegen
Onder het product Wegen vallen meerdere beheerdisciplines:
Beleidskader
Voor alle beheerdisciplines die vallen onder het product Wegen geldt dat ze deel uit maken van de Nota Kapitaalgoederen. Daarnaast vindt de uitwerking per beheerdiscipline plaats in beleid- en beheerplannen. De beleid-/beheer- en vervangingsplannen voor openbare verlichting en wegen zijn respectievelijk eind 2017 en voorjaar 2019 vastgesteld. Vaststelling van deze plannen ten aanzien van kunstwerken is voorzien in 2021.
Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
Vervangingsinvesteringen en budgetten voor Groot Onderhoud worden opgenomen in het MIP waarbinnen de integrale afweging inzichtelijk wordt gemaakt.
De hoogte van de noodzakelijke onderhoudsbudgetten voor onderhoud en vervanging wordt bepaald via de kwaliteitsinspecties en recent geactualiseerde arealen.
Vertaling naar de begroting
De (vervangings)investeringen worden via het MIP verankerd in de Voorjaarsnota en de programmabegroting. De budgetten voor groot en klein onderhoud zijn opgenomen in de exploitatiebegroting.
Riolering en Water
Beleidskader
Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
De financiële consequenties zijn opgenomen in het kostendekkingsplan dat integraal deel uit maakt van het GRP. Op basis van het kostendekkingsplan wordt de hoogte van de rioolheffing bepaald.
Vertaling naar de begroting
Het kostendekkingsplan is overgenomen in de exploitatiebegroting.
Groen en Landschap
Beleidskader
Gemeentelijke gebouwen en vastgoed
Beleidskader
Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
De vertaling van het beleid naar de begroting vindt plaats middels het MOP-gebouwen. Bovengenoemde Vastgoednota heeft gevolgen voor de mate van onderhoud van de verschillende panden en daarmee het benodigd budget voor het MOP in de toekomst. Er is een verduurzamingsslag gemaakt voor de panden die wij willen aanhouden voor eigen dienst en maatschappelijke doeleinden. Deze hebben vanaf 2021 allen een energielabel A. De volgende stap is om de mogelijkheden van eigen energie opwek op daken en het aardgasloos ready maken daarvan. Het benodigd budget voor het MOP is daarom medio 2021 opnieuw geïnventariseerd en geïnspecteerd. Er is gebruik gemaakt van een landelijk geaccepteerde methodiek in conditiemeting (Rgd-BOEI richtlijn Rijksgebouwendienst). De resultaten en budgettaire consequenties daarvan worden eind 2021 aan de raad voorgelegd. Panden die behouden worden hebben een redelijk niveau van onderhoud nodig om kapitaalvernietiging tegen te gaan. Voor een redelijk niveau van onderhoud is met ingang van 2022 voor deze panden tenminste een conditiescore: 3 conform de Rgd-BOEI aangehouden. In 2023 wordt een voortgangsrapportage opgesteld.
Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
Het MOP is opgenomen in de exploitatiebegroting. Investeringen in gebouwen lopen separaat via “nieuw beleid” in de voorjaarsnota en programmabegroting.
Financiën
In de begroting is structureel budget opgenomen voor klein en groot onderhoud van alle vakdisciplines. Voor een overzicht van de beschikbare budgetten wordt verwezen naar de betreffende tabel die is opgenomen in het hoofdstuk Programma Fysiek. Vervangingsinvesteringen en investeringen in kapitaalgoederen en openbare ruimte vinden plaats via het MIP en “nieuw beleid / investeringen”. Hiervoor zijn in de Voorjaarsnota 2020 middelen gereserveerd en in deze begroting verwerkt.
Treasurybeleid
De Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet fido) geeft de kaders aan waarbinnen decentrale overheden de treasuryactiviteiten moeten uitvoeren. Het doel hiervan is de bevordering van een gezonde financiering, het bijdragen aan het behouden van de goede kredietwaardigheid en handhaving van de positie van decentrale overheden op de kapitaalmarkt.
In het Treasurystatuut 2015 zijn de beleidskaders opgenomen.
De doelstellingen van het treasurybeleid zijn onder andere:
Renterisicobeheer
Onder financiële risico’s worden zowel renterisico’s (van vaste en vlottende schuld) als krediet-, liquiditeiten- en koersrisico’s verstaan. De Wet fido geeft een aantal verplichte elementen aan die het risico beperken. Een belangrijke eis is dat de uitvoering van de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient en dat het beheer prudent (verstandig) dient te zijn.
De gemeente Losser is niet voornemens om uitzettingen te doen in de komende begrotingsjaren. Daarnaast bezit zij uitsluitend een aantal aandelenpakketten in het kader van de publieke taak. Informatie over deze bedrijven zijn opgenomen in de paragraaf Verbonden partijen.
Daarnaast wordt zeer terughoudend omgegaan met het verstrekken van leningen. Er is slechts nog sprake van één verstrekte lening aan Vitens. Het risico vanuit deze lening is nihil. Ook met garanties wordt terughoudend omgegaan. De uitstaande garanties op geldleningen stammen allen uit de jaren 90 van de vorige eeuw. Bij deze garanties zijn geen zekerheden c.q. onderpand verkregen. De risico’s die voortvloeien hieruit zijn opgenomen in het weerstandsvermogen.
Losser neemt een achtervangpositie in bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor verstrekte leningen aan corporaties. De risico’s hiervan zijn tot op heden ingeschat op nihil. De achtervangpositie van Losser zal stijgen als gevolg van de nieuwe verdeling op basis van bezittingen van de woningcorporaties. Nu staan gemeenten veelal in de achtervang voor financieringen die zijn benut voor bezit dat niet op het eigen grondgebied ligt. Corporaties lenen namelijk, net als de gemeente, integraal zonder dat sprake is van projectfinanciering dat toe te wijzen is aan elk separaat bouwproject. Gebleken is dat de gemeente Enschede voor een deel in de achtervang staat voor bezit van de corporaties in omliggende gemeenten waaronder ook voor Losser.
Omslagrente 2021
In de onderstaande tabel is de berekening van de omslagrente conform de voorschriften vanuit het BBV terug te vinden:
Externe rentelasten korte en lange financiering | 563.430 |
Externe rentebaten (o.a. rente personeelshypotheken) | -70.495 |
Rente aan grondexploitaties | -59.481 |
Rente projectfinanciering (Kulturhus) | -27.561 |
Rente over eigen vermogen | 0 |
Rente over voorzieningen | 0 |
Toegerekende rente aan boekwaarden | 405.893 |
Omslagrente - niet afgerond | 0,78% |
De omslagrente komt onafgerond uit op 0,78%. In overeenstemming met de BBV-regelgeving mag deze binnen een marge van 0,5% worden afgerond. Daarom komt, zoals ook in de VJN2020 al is aangegeven, de omslagrente voor 2021 uit op 1%.
Renteresultaat
Het renteresultaat voor 2021 blijft positief en komt uit op iets meer dan € 100.000. De rentepercentages voor zowel kort als langlopende leningen blijven naar verwachting laag en ook de langetermijnvoorspellingen laten nog steeds geen (forse) stijging van de rente zien. Desondanks gaan we in ons meerjarenperspectief uit van een langzaam oplopende rente met 0,5 % per jaar; dit vanuit behoedzaamheidsoverwegingen.
Kasgeldlimiet
Voor het beperken van de renterisico’s is in de Wet fido ook een norm voor de kortlopende schulden opgenomen, de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is het bedrag dat de gemeente als gemiddelde netto vlottende schuld (vlottende schulden -/- vlottende middelen) maximaal mag hebben.
De kasgeldlimiet bedraagt voor de komende jaren:
(bedragen x € 1.000)
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||
1. |
Begrotingstotaal (grondslag berekening kasgeldlimiet |
61.992 |
61.819 |
61.685 |
58.753 |
2. |
Vastgesteld percentage |
8,5% |
8,5% |
8,5% |
8,5% |
3. |
Kasgeldlimiet (1. x 2.) |
5.269 |
5.255 |
5.243 |
4.994 |
Aangezien de korte rente nog steeds aanzienlijk lager is dan de rente op langlopende leningen, en vaak zelfs negatief, maken we maximaal gebruik van de ruimte binnen de kasgeldlimiet. Zo worden de rentelasten geminimaliseerd.
Renterisiconorm
In de Wet fido is bepaald dat de gemeente binnen de renterisiconorm moet blijven. Het uitgangspunt van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de langlopende schulden (schulden met een looptijd van één jaar of langer). Dit gebeurt door het aanbrengen van spreiding in de looptijden van de leningen. Hiermee wordt voorkomen dat een groot deel van de leningen tegelijk opnieuw moet worden afgesloten, met het risico van snel oplopende rentelasten.
De renterisiconorm beoogt in de kern dat de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen totaal niet meer dan 20% van de totale begroting van baten en lasten mogen bedragen. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente Losser in de komende jaren de norm niet zal overschrijden:
(bedragen x € 1.000)
Bedragen in € 1.000 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
1. | Begrotingstotaal | 61.992 | 61.819 | 61.685 | 58.753 |
2. | Vastgesteld percentage | 20% | 20% | 20% | 20% |
3. | Renterisiconorm (1. x 2.) | 12.398 | 12.364 | 12.337 | 11.751 |
4. | Aflossingen | 2.667 | 2.612 | 2.446 | 2.061 |
5. | Ruimte onder renterisiconorm (3. - 4.) | 9.731 | 9.752 | 9.891 | 9.690 |
Beleidsvoornemens treasuryfunctie
In 2021 gaat de treasuryfunctie zich bezig houden met een verdere verdieping op de acties in 2020, aangezien deze mede door de coronacrisis deels niet zijn uitgevoerd, zijnde:
Limieten 2021
In de treasuryparagraaf worden jaarlijks de limieten voor het opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen en het aantrekken van langlopende geldleningen vastgesteld. De raad stelt hiermee de grenzen vast waarbinnen het college in 2021 kan financieren.
De limieten voor 2021 zijn:
Algemeen
In de inleiding hebben we aangegeven dat Corona grote invloed heeft gehad op de bedrijfsvoering, zowel bestuurlijk als ambtelijk; niet alleen in 2020, maar mogelijk ook vanaf 2021. Als gevolg van het verplichte thuiswerken is een versnelling gekomen in het digitaal werken en het op afstand vergaderen. Deels zal deze veranderende werkwijze blijvend zijn. Wij schatten in dat een hybride situatie ontstaat. In deze situatie wordt niet alleen fysiek en digitaal overlegd, maar ook een combinatie van beiden. Dit “nieuwe normaal” zal ondersteund moeten worden met zowel hard- als software en leidt mogelijk tot verhoogde/ versnelde uitgaven waarvan de omvang nu nog niet is in te schatten.
ICT
Digitale technologie brengt verandering én kansen: Gemeenten krijgen de komende jaren te maken met veel veranderingen op het gebied van wet- en regelgeving rondom de informatievoorziening, informatieveiligheid en privacy. Daarnaast gaan de technologische ontwikkelingen heel snel en dat biedt kansen voor het vergroten van de publieke waarde. De overheid dient het algemeen belang en daarom moeten bestuurders dit proces vanuit publieke waarden (van efficiëntie tot privacy en controle over technologie) vormgeven en de digitalisering faciliteren.
Wij geven om die reden in 2021 prioriteit aan:
We voeren regelmatig verbeteringen door in onze dienstverlening gericht op bezoekers van 'T Lossers hoes en de website. Zo gaan we werk maken van de feedback van onze bezoekers. Hierdoor kunnen we sneller inspringen op de op- en aanmerkingen over onze dienstverlening.
We verbeteren de (digitale) dienstverlening en breiden deze uit. We investeren in gastvrije en mensgerichte dienstverlening door training en coaching. We werken aan de opzet van een real-time dashboard dienstverlening met als doel om de kwaliteit van onze dienstverlening aan burgers te verhogen.
We willen voldoen aan wet- en regelgeving rondom informatievoorziening: We verhogen de digitale weerbaarheid door implementatie van de BIO-maatregelen (Baseline Informatiebeveiliging Overheid). Tevens vervolgen we de ingezette weg om het bewustzijn van medewerkers ten aanzien van informatieveiligheid te verhogen. Dit doen we door voortzetting van de bewustwordingscampagne ‘Veilig werken. Zo doe je dat!’.
We zijn in 2020 gestart we met de nieuwe inkoop- en betalingsapplicatie Purchase to Pay (P2P). In 2021 loopt de implementatie hiervan door. Daarnaast wordt invulling gegeven aan de EU-richtlijn en zijn we in staat e-facturen te verwerken.
Inkoop
Met betrekking tot inkoop zullen in aanbestedingen duurzaamheidscriteria worden meegenomen. De opgenomen criteria worden aangeleverd ten behoeve van de duurzaamheidsmonitor.
P&O
In 2020 heeft de aanpassing van de organisatie-inrichting zijn beslag gekregen. Deze aanpassing past in het in 2015 gestarte traject met Losser Flexibel en Verbonden en het expertadvies uit 2018 over de wendbare organisatie. De aanpassing en verdere ontwikkeling vraagt ook in 2021 goede ondersteuning bij de ontwikkeling van teams, passend (persoonlijk) leiderschap en andere competenties. De bestaande en eventueel nieuwe P&O-instrumenten, gebaseerd op eigenaarschap, vertrouwen en modern werkgeverschap worden verder ontwikkeld.
Voor een aantal specifieke functies is het lastig om binnen de huidige arbeidsmarkt geschikt personeel te vinden.
Communicatie
Net als in 2020 zal Covid-19 in 2021 ongetwijfeld behoorlijke aandacht vergen, onder andere in het uitdragen van informatie en het onderhouden van netwerken. Daarnaast leggen we in 2021 extra focus op informatievoorziening, in het bijzonder op de uitvoering van in het coalitie-akkoord genoemde onderwerpen en projecten als duurzaamheid en kwaliteitsimpulsen. We zetten daartoe extra personele inzet in binnen de bij de communicatievisie gestelde kaders. Ook werken we in 2021 de visie op het “Verhaal van Losser” uit. Daarnaast blijven we het communicatie-instrumentarium doorontwikkelen, maken we initiatieven uit de samenleving zichtbaar en verzorgt het communicatie-team ondersteuning van raad, college en ambtelijke organisatie.
Inleiding
Vanwege de bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen en mogelijke risico’s is het gewenst dat in de begroting aandacht wordt besteed aan derde-rechtspersonen, waarmee de gemeente een band heeft. Voor deze begrotingsparagraaf ligt het criterium daarvoor bij de vraag of de gemeente bij deze partijen een bestuurlijk en financieel belang heeft. Het gaat dan concreet om deelnemingen (vennootschappen), gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Onder bestuurlijk belang wordt in dit verband verstaan: het hebben van een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die achtergesteld zijn in geval van faillissement van de verbonden partij en/of dat financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente.
Beheer verbonden partijen
In het Beleidskader verbonden partijen dat op 9 april 2019 door de raad is vastgesteld, is verder ingegaan op de rol van de raad met betrekking tot verbonden partijen. Daardoor kan de raad invulling geven aan de toezichthoudende rol. De gemeente houdt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen. Kernvragen zijn of de doelstellingen van de verbonden partijen nog steeds overeenstemmen met die van de gemeente en of de doelstellingen van de gemeente via de verbonden partijen gerealiseerd worden. Het tweede belang betreft het budgettaire beslag en de financiële risico’s die de gemeente met de verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen. De gemeente moet steeds de afweging maken, welke aanpak de beste garantie biedt dat de taak wordt uitgevoerd op een manier zoals de gemeente dat voor ogen staat. De gemeente moet ook afwegen op welke manier de gemeente voldoende inhoudelijk en financieel toezicht heeft binnen de uitvoering van een taak.
Wijzigingen en actualiteiten verbonden partijen
Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen
De wijziging beoogt de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen te versterken. Hiertoe geeft de wet nieuwe instrumenten:
1. Versterken van de positie van gemeenteraden bij besluitvorming gemeenschappelijke regelingen door verruiming mogelijkheden zienswijzen, introductie gemeenschappelijke adviescommissie (facultatief), verplichte afspraken over Participatie (keuze om geen participatie toe te passen), actieve informatieplicht en de introductie van een vergoeding voor lidmaatschap gemeenschappelijke adviescommissies en adviseurs.
2. Aanvullende controle-instrumenten voor gemeenteraden door de introductie van een gemeenschappelijk onderzoeksrecht en verduidelijking van de onderzoeksbevoegdheid lokale rekenkamers richting bestuur gemeenschappelijke regeling.
3. Verbeteren van de positie van gemeenteraden met betrekking tot het functioneren van de regeling door verplichte afspraken over evaluatie, aanscherping afspraken uittreding en een betere aansluiting begrotingscyclus gemeenschappelijke regeling op gemeentelijke cyclus.
Een aantal van deze instrumenten zal worden opgenomen in een actueel Beleidskader verbonden partijen. En ook leidt deze wetswijziging tot aanpassing van de teksten van de regelingen.
Verbonden partijen
Regio Twente
In 2021 zal de besluitvorming over de toekomstige invulling van de Regio Twente plaatsvinden. De focus van de Regio Twente zal komen te liggen op de sociaal-economische structuurversterking. De huidige gemeenschappelijke regeling zal worden omgezet in de gezondheidsgemeenschappelijke regeling en vrijwillige samenwerkingen worden in principe buiten de gemeenschappelijke regeling geplaatst.
Enexis
Het netwerkbedrijf Enexis heeft de aandeelhouders verzocht om naar rato van het aandelenbezit deel te nemen in een zogenaamde hybride lening. Deze lening, van in totaal 500 miljoen euro, kan door Enexis worden aangemerkt als eigen vermogen. Enexis kan zo betaalbaar investeringen doen die nodig zijn vanuit het Klimaatakkoord. De 1e tranche van 421 miljoen euro is uitgegeven per 30 juli 2020 door 5 provincies en 23 gemeenten. De 2e tranche wordt naar verwachting per eind november 2020 uitgegeven. Het college heeft besloten om niet deel te nemen aan deze lening.
Deelnemingen voormalige Essent
In april 2020 is ingestemd met de liquidatie van een drietal BV's (CBL Vennootschap, Verkoop Vennootschap en Vorderingen op Enexis) die zijn voortgekomen uit de verkoop van de aandelen in Essent NV. Deze BV's zijn derhalve niet meer opgenomen in de lijst met verbonden partijen aangezien deze voor einde 2020 zullen zijn geliquideerd.
Lijst van verbonden partijen
Onderstaande tabellen bevatten de algemeen bestuurlijke belangen en risico's en financiële kengetallen van de verbonden partijen van de gemeente Losser conform de vereisten van het BBV. De toelichting op de uitvoering van activiteiten door de verbonden partij maakt integraal onderdeel uit van de activiteiten in het programmaplan.
Tabel: Algemeen bestuurlijke belangen en risico's per verbonden partij.
Naam en vestigingsplaats | Bestuurlijk belang | Financieel belang | Risico's en kansen |
Regio Twente (Enschede) | Alle betrokken gemeenten zijn vanaf 1 januari 2016 met één lid vanuit het college vertegenwoordigd in het algemeen bestuur. Dit lid heeft ook een plaatsvervanger. De gemeente Losser wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door burgemeester Kroon, met wethouder Nijhuis als plaatsvervangend lid. De gemeenteraad is bij de Regio Twente betrokken via de zogenaamde Twenteraad. | In de begroting van de Regio Twente wordt het geraamde bedrag van de gemeente opgenomen en in de jaarrekening van de Regio Twente wordt het werkelijk verschuldigde bedrag van de gemeente vastgesteld. De bijdrage is afhankelijk van het aantal inwoners. Voor 2021 wordt een gemeentelijke bijdrage verwacht van € 1.217.141. |
De uitgaven van de Regio Twente moeten in de pas blijven lopen met de gemeentelijke financiële mogelijkheden |
Stadsbank Oost Nederland (Enschede) | Elke gemeente wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen vertegenwoordiger. Het dagelijks bestuur bestaat uit 8 leden, waarin in ieder geval zitting hebben de AB-leden uit de gemeenten Almelo, Hengelo en Enschede. De voorzitter wordt door het AB uit zijn midden aangewezen. De gemeente Losser wordt in het Algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder Prins. Wethouder Nijhuis is plaatsvervanger. Elk lid heeft in de vergadering van het algemeen bestuur één stem. | De gemeente Losser is afnemer van producten schuldhulpverlening van de gemeenschappelijke regeling voor een bedrag van € 123.854. |
De gemeente is verantwoordelijk voor integrale schuldhulpverlening, waarbij zowel aandacht is voor preventie, vroegsignalering en nazorg. De gemeente kan zelf beslissen of zijn meer taken wil inkopen of om basistaken zelf weer te gaan uitvoeren. |
Crematoria Twente (Enschede) | OLCT is een collegeregeling. Er is een algemeen bestuur waarin alle betrokken gemeenten met elk een lid - benoemd door het college van een deelnemende gemeente uit zijn midden. Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden, die door het AB uit zijn midden worden benoemd met dien verstande dat drie van de vijf zetels worden ingenomen door leden van de deelnemende gemeenten, waarvan het inwoneraantal op 1 januari van het jaar waarin de keuze plaats vindt, minder is dan 40.000. De gemeente Losser wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder Prins. Wethouder Prins is tevens voorzitter. Wethouder Van Essen is plaatsvervanger. | Crematoria Twente / Oost Nederland B.V. keert jaarlijks dividend uit aan OLCT, die het dividend aan de deelnemende gemeenten uitkeert naar rato van het aantal crematies van ingezetenen. Voor het jaar 2020 is vanwege bijzondere omstandigheden geen winstuitkering uitgekeerd. Voor 2021 is in de begroting van OLCT een winstuitkering van € 15.000 opgenomen, maar dat is wel afhankelijk van de resultaten van het bedrijf. |
De risico's voor Crematoria Twente zijn voornamelijk financieel. Door de vele (verwachte) investeringen staat de winst onder druk. Voor de gemeente Losser betekent dit dat een lagere of geen dividenduitkering wordt ontvangen. |
Veiligheidsregio Twente (Enschede) | De Veiligheidsregio Twente is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, bestaande uit een algemeen bestuur, waarin elke gemeente is vertegenwoordigd door de burgemeester en een dagelijks bestuur bestaande uit vijf leden. Besluitvorming in het algemeen bestuur vindt plaats bij gewone meerderheid. Echter bij de vaststelling van de begroting en rekening beschikt het lid over het aantal stemmen dat wordt bepaald door het aantal inwoners. De burgemeester wordt in het algemeen bestuur vervangen door de loco-burgemeester. | De aangesloten gemeenten betalen voor 2021 hun verplichte bijdrage naar een door het algemeen bestuur vastgestelde systematiek. De bijdrage voor Losser bedraagt €1.570.390. | De bijdrage van de gemeente is afhankelijk van het behaalde resultaat van de VRT. Dit kan van invloed zijn op de gemeentelijke bijdrage. |
Omgevingsdienst Twente (Almelo) | Wethouder Nijhuis maakt deel uit van het algemeen bestuur met als plaatsvervanger wethouder Van Essen. | De Losserse bijdrage voor het jaar 2021 bedraagt € 485.615. | |
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (Hengelo) | Wethouder Nijhuis maakt deel uit van het algemeen bestuur. Zijn plaatsvervanger is wethouder Prins. De stemverhouding in het algemeen bestuur is verdeeld naar rato van het aantal deelnemers. Iedere deelnemer met meer dan 100.000 inwoners heeft zes stemmen, met meer dan 50.000 inwoners vier stemmen en met minder dan 50.000 inwoners twee stemmen. | De gemeentelijke bijdrage wordt bepaald aan de hand van tariefdifferentiatie. Bij tariefdifferentiatie worden tarieven per verdeelsleutel vastgesteld en de deelnemende gemeente betaalt naar rato voor het aantal "verdeelsleutels" dat is afgenomen. Verschuivingen in aantallen of wijzigingen in het tarief van een verdeelsleutel ten opzichte van voorgaand jaar kunnen er in resulteren dat de onderlinge verhoudingen tussen gemeentelijke bijdragen veranderen. | Het GBT voert drie keer per jaar een risico-inventarisatie uit, waarbij alle risico's worden benoemd. Eventuele calamiteiten kunnen van invloed zijn op de bijdragen van de verschillende deelnemers. De Losserse bijdrage voor 2021 is € 424.253. |
Vennootschappen en corporaties | |||
Bank Nederlandse Gemeenten (Den Haag) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,03%. | De gemeente bezit 17.550 aandelen à € 2,50. De dividendopbrengst in 2019 bedroeg € 22.288,50. In verband met de Corona-crisis is het dividend nog niet uitgekeerd. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
Enexis Holding N.V. (Den Bosch) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,014%. In 2016 is een deel van de aandelen verkocht. | De gemeente Losser bezit 21.310 aandelen, waar jaarlijks dividend over wordt uitgekeerd. Het dividend over 2019 was € 12.695,65 | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
Twente Milieu (Enschede) |
De gemeente heeft een zeggenschap heeft van 5,3% in NV Twente Milieu. De directeuren en commissarissen worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders. Twente Milieu heeft haar strategie vastgelegd in het 'Strategie 2020-2023 Twente Milieu' welke in november 2019 door de aandeelhouders is vastgesteld |
De gemeente Losser bezit 5,3% van de aandelen. Twente Milieu keert geen dividend uit. Bij een positief jaarresultaat en een solvabiliteit van 25% wordt het dividend verrekend in de kostprijs van het product of de geleverde dienst. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
Twence (Hengelo) | Losser heeft 3,48 % van de gewone aandelen van Twence. Vanwege de sterk inhoudelijke inbreng wordt de gemeente Losser in de Algemene vergadering van aandeelhouders vertegenwoordigd door de vakinhoudelijke wethouder. Twence heeft haar strategie vastgelegd in het 'Strategische beleidsplan Twence 2020-2023' welke in december 2019 door de aandeelhouders is vastgesteld | Losser heeft 29.607 aandelen à € 1 in bezit. Er wordt een dividenduitkering en een borgstellingsprovisie ontvangen. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
Wadinko (Zwolle) | Het aandeel van de gemeente Losser in de onderneming bedraagt 2,3% | De gemeente Losser bezit 55 aandelen van de in totaal 2.389 aandelen. In 2015 is besloten om € 500 per aandeel uit te keren. voor Losser betekent dit dus een dividendbedrag van € 27.000. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
Publiek Belang Elektriciteitsproductie ('s-Hertogenbosch) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02% | Losser bezit 0,02% van de waarde. | De verwachting is dat deze vennootschap in 2021 kan worden ontbonden. |
CSV Amsterdam ('s-Hertogenbosch) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. | Losser bezit 0,02% van de waarde. | De verwachting is dat deze vennootschap in 2021 wordt ontbonden. |
Overige verbonden partijen (bestuursovereenkomst) | |||
Euregio (Enschede- Gronau) | De Euregio is een samenwerkingsverband van 129 Nederlandse en Duitse gemeenten, steden en (Land)Kreise. De Euregio heeft een Algemeen Bestuur, een Euregioraad en een dagelijks bestuur. Losser heeft twee vertegenwoordigers in het Algemeen Bestuur (de heer Haamberg, raadslid, en mevrouw Kroon, burgemeester) en één vertegenwoordiger in de Euregioraad (de heer Haamberg). | De gemeente Losser betaalt vanaf 1 januari 2016 een lidmaatschapsbijdrage van € 0,29 per inwoner. | Eventuele ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op de bijdragen van de verschillende deelnemers. |
Tabel: Financiële kengetallen per verbonden partij
Naam en vestigingsplaats | Eigen vermogen begin 2021 | Eigen vermogen eind 2021 | Vreemd vermogen begin 2021 | Vreemd vermogen eind 2021 | Jaarresultaat 2021 |
Regio Twente (Enschede) | € 9,992 miljoen De weerstandsratio bedraagt 0,6 en ligt daarmee onder het afgesproken minimale niveau van 0,8. |
€ 10,032 mln | € 17,931 mln | € 20,438 mln. | € 0 |
Stadsbank Oost Nederland (Enschede) | Niet opgenomen in begroting 2021. | € 1,294 mln. | Niet opgenomen in begroting | 14,567 mln | € 0 |
Crematoria Twente (Enschede) | € 1,597 mln. Het weerstandsvermogen is voldoende. De solvabiliteit van de Crematoria Twente BV staat echter onder druk met als gevolg dat er geen dividend uitgekeerd kan worden. |
€ 1,597 mln. | € 0 | € 0 | - € 17.210 |
Veiligheidsregio Twente (Enschede) | € 2,439 miljoen euro De weerstandsratio bedraagt 0,41 en ligt daarmee onder het afgesproken minimale niveau van 0,7. |
€ 2,579 mln. | € 53,826 mln. | € 62.054 mln. | € 0 |
Omgevingsdienst Twente (Almelo) |
€ 708.913 euro |
€ 741.665 | € 1.612.836 | € 1.554.648 | € 0 |
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (Hengelo) | Niet opgenomen in begroting. De reserve is beschikbaar voor risico's en knelpunten. Door de deelnemers is gekozen om zelf weerstandsvermogen aan te houden voor GBT in plaats van dat GBT beschikt over voldoende weerstandscapaciteit. | € 369.000 | Niet opgenomen in begroting. | € 7,390 mln. | € 0 |
Vennootschappen en corporaties | |||||
Bank Nederlandse Gemeenten (Den Haag) | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
Enexis Holding N.V. (Den Bosch) | € 4.088 mln | € 4.088 mln | € 4.435 mln | € 4.435 mln | 99,9 mln |
Twente Milieu (Enschede) | € 10,296 mln | € 10,843 mln | € 17,713 mln. | € 18,279 mln. | € 547.000 |
Twence (Hengelo) | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b |
Wadinko (Zwolle) | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
Publiek Belang Electriciteitsproductie ('s-Hertogenbosch) | € 1.589.000 | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 |
CSV Amsterdam ('s-Hertogenbosch) | € 375.000 | € 300.000 | € 0 | € 0 | - € 75000 |
Overige verbonden partijen (bestuursovereenkomst) | |||||
Euregio (Enschede- Gronau) | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
Inleiding
Deze paragraaf schetst de kaders en uitgangspunten van het grondbeleid van de gemeente Losser.
Doel en uitgangspunten grondbeleid
De Nota grondbeleid is in 2018 geactualiseerd en biedt het beleidskader voor het grondbeleid voor de komende jaren. In de Financiële Verordening 2018 is vastgelegd dat de Nota Grondbeleid iedere vier jaar wordt herzien.
Ontwikkelingen
Corona
Op dit moment zijn er geen concrete aanwijzingen die erop duiden dat de coronacrisis effecten heeft op de grondexploitaties. De risicoanalyses van de grondexploitaties zijn daarom niet aangepast. Er kan niet worden uitgesloten dat er effecten zullen optreden. De eventuele effecten zullen met de verantwoording van de jaarrekening 2020 in de risicoanalyses worden verwerkt.
Grondexploitaties
De uiteindelijk te verwachten resultaten worden ten slotte teruggerekend naar het prijspeil van dit moment (01-01-2020). Dit noemen we de contante waarde van het resultaat. De contante waarde is belangrijk bij de beoordeling van de resultaatontwikkeling in de komende jaren en bij de beoordeling van de actuele vermogenspositie van de grondexploitatie.
Voor de berekening van de grondexploitaties is het noodzakelijk om parameters vast te stellen. De gehanteerde parameters zijn in de Nota van Uitgangspunten vastgesteld door het college. Voor de volledigheid vermelden we deze in onderstaande tabel.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 e.v.*** | |
Kosten | 3% * | 3% | 2% | 2% | 2% |
Opbrengsten | 4%** | 3% | 2% | 2% | 2% |
Rente | 1,45% | 1,44% | 1,37% | 1,36% | 1,36% |
* Indexeren kosten in 2020: per grondexploitatie wordt dit afzonderlijk beoordeeld. Bijvoorbeeld werkzaamheden die al zijn aanbesteed behoeven geen indexatie;
** Betreft de gemiddelde stijging welke al verwerkt is in de getaxeerde grondprijzen 2020;
*** Beheersmaatregel ingevolge BBV: na 10 jaar (uitgaande van basisjaar 2020) worden de parameters voor de opbrengsten voorzichtigheidshalve teruggebracht naar 0% per jaar.
In exploitatie genomen plannen (bedragen in €)
Complex | Boekwaarde 31-12-2019 |
Prognose eind- resultaat op einddatum |
Einddatum prognose | Prognose resultaat per 31-12-2020 |
Saller | 1.764.349 | 3.926.610 | 31-12-2024 | 3.716.771 |
Luttermolenveld | 361.408 | -49.182 | 31-12-2021 | -47.957 |
Geurmeij | 2.029.341 | 397.721 | 31-12-2027 | 361.516 |
't Zijland | -1.343.572 | 126.580 | 31-12-2020 | 126.580 |
Wonen aan 't Dinkeldal | 1.956.234 | -304.588 | 31-12-2024 | -279.875 |
Invalsweg | 213.867 | -76.444 | 31-12-2022 | -73.080 |
Totaal | 4.981.627 | 3.803.955 |
De Saller
Het complex bestaat uit een gerealiseerd deel (1e fase) en een deel dat in ontwikkeling is (2e fase). De 2e fase bestaat uit drie delen (2A, 2B en 2C). Gelijktijdig met het bestemmingsplan voor de 2e fase is de grondexploitatie in 2010 door de Raad vastgesteld.
Alle gemeentelijke kavels van fase 2B zijn middels particulier opdrachtgeverschap verkocht en onze contractpartner heeft alle kavels afgenomen en afgerekend eind 2019. Het gebied is inmiddels woonrijp gemaakt.
Het bestemmingsplan voor fase 2C betreft een uitwerkingsplan dat in 2019 is vastgesteld. In mei 2019 is gestart met het bouwrijp maken en deze werkzaamheden zijn eind 2019 afgerond. De uitgifte van de eerste dertien gemeentelijke kavels is in juni 2019 gestart. Er zijn zeven kavels verkocht en zes kavels zijn onder optie. Binnenkort start de uitgifte van de overige gemeentelijke kavels. Onze contractpartner heeft begin 2020 de eerste negen kavels voor rijwoningen afgenomen en afgerekend. De overige kavels worden in drie tranches afgenomen, waarbij de eerstvolgende afname eind 2020 zal plaatsvinden en de laatste afname eind 2022.
Luttermolenveld
Het gewijzigde bestemmingsplan Luttermolenveld is in februari 2009 in werking getreden en vanaf januari 2010 is het plan onherroepelijk. Eind 2010 heeft de gemeente conform de overeenkomst van februari 2006 circa 11.000 m² bouwrijpe grond afgenomen van de projectontwikkelaar, waarna de grondexploitatie Luttermolenveld in 2011 is geopend. Ter verbetering van de ontsluiting heeft de gemeente in 2018 een perceel grond aangekocht waardoor een verbinding tussen de Ambachtstraat en de Ertsmolen kan worden gemaakt. Hiervoor is een herziening van het bestemmingsplan vereist en aansluitend kan de weg worden gerealiseerd.
De beoogde verbinding van de Ambachtstraat naar het Luttermolenveld is geprojecteerd tussen eiken. Om het wortelpakket van de eiken niet aan te tasten is het van belang om grondwerk en andere verstoring van de bodem onder de kroonprojectie tot een minimum te beperken. De technische maatregelen (overbrugging / overkluizing) om de bomen te kunnen sparen brengen extra kosten met zich mee.
Alle gemeentelijke kavels zijn verkocht en de laatste acht kavels worden uiterlijk eind 2020 geleverd. Het deel Poldermolen is inmiddels woonrijp gemaakt en daarmee zijn de werkzaamheden op dit deel van het Luttermolenveld afgerond.
Geurmeij
In het complex de Geurmeij zijn op basis van het geldende bestemmingsplan circa 90 grondgebonden woningen gepland, waarvan realisatie is voorzien in vier fasen. De eerste fase is op één kavel na verkocht. Eind 2018 is het eerste deel van fase 2 in uitgifte gegaan. De basisverkaveling is gewijzigd doordat er meer vraag was naar grotere kavels. Totaal zijn er nu vijf kavels geprojecteerd waarvan er drie zijn verkocht en de laatste twee kavels zitten in de verlengde reservering. Het woonrijp maken van fase 1 is afgerond met uitzondering van het plaatsen van de lichtmasten wat zal worden meegenomen in het verlichtingsplan. Na de bouw van de woningen in het eerste deel van fase 2 wordt ook die fase woonrijp gemaakt.
De gemeente biedt bij dit plan maatwerk-kavels aan. Dat wil zeggen dat meerdere woningbouwtypes op een kavel gebouwd kunnen worden en dat de kavelgrootte (in de breedte gezien) variabel is. Voordeel is dat de koper optimale keuzevrijheid heeft. Nadeel is dat niet precies vaststaat welke opbrengsten gegenereerd worden. Voor fase 1 heeft dit positief uitgepakt. Voor het eerste deel van fase 2 pakt dit tot nu toe negatief uit. Oorzaak hiervan is dat er meer vraag is naar grotere kavels welke per m² minder opbrengen. In de risicoanalyse is hier rekening mee gehouden.
Gezien de uitkomsten van het woningbehoefteonderzoek (Stec) en de mogelijkheden voor herverkaveling/verdunning van het plangebied, dient voor de 3e en 4e fase van de Geurmeij rekening te worden gehouden met her- en deprogrammeren.
't Zijland
In 2008 is er een ontwikkelovereenkomst gesloten tussen de gemeente en Woningcorporatie Domijn. Als gevolg van de marktomstandigheden en gewijzigde regelgeving kon Domijn het oorspronkelijke programma niet realiseren. De gemeente en Domijn hebben daarom heronderhandeld over een aangepaste overeenkomst en eind 2019 is deze overeenkomst ondertekend. Uitgangspunt van de gewijzigde overeenkomst vormen de financiële afspraken zoals deze in 2008 zijn vastgelegd. Op basis van de nieuwe overeenkomst heeft de Raad in 2013 krediet beschikbaar gesteld en is de grondexploitatie 't Zijland formeel geopend.
In 2015 is begonnen met de bouwrijp werkzaamheden rondom de negentien grondgebonden woningen in de eerste fase. In 2016 is gestart met de bouw van deze woningen. In 2017 zijn aansluitend de bijbehorende woonrijp werkzaamheden verricht. Daarnaast is Domijn in 2016 gestart met de bouw van één van de twee appartementencomplexen in fase twee. Medio 2017 is het appartementencomplex gereedgekomen en opgeleverd. Naar verwachting wordt in 2021 begonnen met de bouw van het tweede appartementencomplex. In 2017 heeft de Raad besloten om de resterende woonrijp werkzaamheden van 't Zijland te combineren met de werkzaamheden van het Centrumplan Losser. Om die reden zijn de geplande werkzaamheden van 't Zijland uitgefaseerd en zijn in 2019 hervat. Deze werkzaamheden worden eind 2020 afgerond.
Wonen aan het Dinkeldal
Het voormalig Topcraftterrein aan de Ravenhorsterweg is in 2007 door de gemeente aangekocht met het oogmerk om het terrein te herontwikkelen voor woningbouw. Het plan voorziet in de mogelijkheid van de bouw van 30 woningen. Op 13 november 2018 heeft de raad de grondexploitatie vastgesteld om deze herontwikkeling financieel mogelijk te maken. Mei 2019 is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden. Eind 2019 is overeenstemming bereikt met een ontwikkelaar over de afname van alle bouwrijpe kavels. De opstallen op het terrein zijn intussen gesloopt en er is gestart met het bouwrijpmaken van het terrein. Planning is het terrein november 2020 bouwrijp te hebben, zodat de eerste kavels kunnen worden geleverd. Na de bouw van de woningen zal de openbare ruimte door de gemeente woonrijp worden gemaakt.
Invalsweg
Het College heeft op 27 maart 2018 besloten een bestemmingsplan op te stellen om de bouw van één woning naast de Invalsweg 8a in Overdinkel mogelijk te maken. De Raad heeft op 17 september 2019 het gewijzigde bestemmingsplan en de grondexploitatie vastgesteld. Hiermee is de grondexploitatie Invalsweg formeel geopend en per 7 november 2019 is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden. Met de verkoop van de kavel naast de Invalsweg 8a is begin 2020 een start gemaakt.
Woningbouwprogrammering
Per 1 januari 2021 wordt gezamenlijk met provincie en regio gemeenten een nieuwe woonagenda Twente 2021 - 2024 opgesteld. Om in te spelen op de ambitie van het rijk om de komende tien jaar 1 miljoen woningen te bouwen heeft de provincie Overijssel de ambitie uitgesproken om de komende tien jaar 60.000 woningen te bouwen. Met het perspectief op ontgroening en een sterke vergrijzing wordt de komende tien jaar in de gemeente Losser een groei van 510 huishoudens verwacht. In de tien jaar daarna wordt een krimp van 150 huishoudens voorzien. Om de gemeente vitaal en leefbaar te houden is in de motie van 13 november 2018 uitgesproken om geen rekening te houden met krimp. Met het uitvoeren van deze motie kan de gemeente Losser inspelen op de provinciale ambitie om de komende tien jaar 60.000 woningen te bouwen. Kwalitatief zal het overgrote deel van de woningen in de gemeente Losser gebouwd worden in de categorie appartementen en grondgebonden nultredenwoningen. Het beoogde vaststellen van de Woonvisie in 2020 is door de Coronaproblematiek verschoven naar het voorjaar van 2021. Met behulp van het eerstvolgende landelijk woonwensenonderzoek in 2021 wordt de kwalitatieve woningbehoefte begin 2022 geactualiseerd.