Dit hoofdstuk bevat de verplichte paragrafen volgens de richtlijnen van het BBV. Ze geven inzicht in de financiële positie van de gemeente. De informatie over deze onderwerpen is vaak versnipperd in de begroting opgenomen. De paragrafen gaan daardoor dwars door de verschillende programma’s heen.
De paragrafen zijn:
Via lokale heffingen wordt dekking gevonden voor gemeentelijke uitgaven. De invoering, wijziging of intrekking gebeurt via een door de gemeenteraad vastgestelde belastingverordening. De vaststelling van de tarieven vindt plaats in de raadsvergadering van december 2019.
De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze worden vooral door de burgers opgebracht. Lokale belastingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel ongebonden is. Ongebonden lokale heffingen (OZB en hondenbelasting) worden tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend.
Voor het betalen van rechten en retributies verricht de gemeente diensten. De kosten van de gemeentelijke dienstverlening worden doorberekend in de tarieven.
Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording dient de paragraaf betreffende de lokale heffingen tenminste te bevatten:
a. de geraamde inkomsten;
b. het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
c. een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, welke beleidsuitgangspunten hieraan ten grondslag liggen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd.
d. een aanduiding van de lokale lastendruk
e. een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
De paragraaf Lokale Heffingen geeft inzicht in de diverse gemeentelijke belastingen en de consequenties daarvan voor de Losserse inwoners.
a. Overzicht inkomsten gemeentelijke heffingen
Overzicht inkomsten gemeentelijke heffingen (bedragen x € 1.000)
Omschrijving lokale last | 2018 Raming | 2018 Realisatie | 2019 Raming | 2020 Raming |
Afvalstoffenheffing | 1.670 | 1.750 | 1.750 | 1.807 |
Begraafplaatsrechten | 1 | 0 | 1 | 1 |
BIZ | 99 | 96 | 100 | 101 |
Forensenbelasting | 21 | 22 | 22 | 22 |
Hondenbelasting | 207 | 212 | 213 | 166 |
Leges burgerzaken | 445 | 425 | 397 | 255 |
Leges omgevingsvergunning | 390 | 748 | 394 | 394 |
Leges overig | 34 | 92 | 44 | 44 |
Marktgelden | 15 | 14 | 15 | 15 |
OZB eigenaren woning | 4.017 | 3.270 | 3.339 | 3.423 |
OZB eigenaren niet-woning | - | 985 | 956 | 969 |
OZB gebruikers niet-woning | 504 | 503 | 519 | 526 |
Rioolheffing | 2.264 | 2.617 | 2.625 | 2.769 |
Toeristenbelasting | 214 | 234 | 220 | 223 |
Totaal | 9.881 | 10.968 | 10.595 | 10.715 |
Overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen
Gemeenten zijn beperkt in de soorten belastingen die ze mogen heffen. Deze zijn limitatief opgesomd in de wet. Naast belastingen, heft de gemeente rechten en leges voor individuele dienstverlening aan haar burgers. De tarieven van deze rechten en leges dienen zodanig vastgesteld te worden dat de geraamde opbrengsten de geraamde kosten voor het verlenen van de diensten niet overschrijden. De opbrengst van deze zogeheten gebonden heffingen dient alleen ter bestrijding van de kosten die de gemeente voor de betreffende dienstverlening maakt. De opbrengsten van de belastingen en overige heffingen worden aangepast aan de inflatiecorrectie.
De gemeente is vrij in de besteding van de opbrengst van de ongebonden heffingen (algemene belastingen). De gemeentelijke belastingen en retributies die in 2020 in Losser worden geheven zijn:
Ongebonden belastingen: | Gebonden belastingen: |
Forensenbelasting | Afvalstoffenheffing |
Hondenbelasting | Bijdrage Bedrijven Investering Zone |
Onroerendezaakbelasting | Leges en Rechten |
Toeristenbelasting | Rioolheffing |
Ongebonden belastingen
Forensenbelasting
Op grond van artikel 223 van de Gemeentewet kunnen gemeenten forensenbelasting heffen. De forensenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel. Met de forensenbelasting kunnen gemeenten de kosten van bepaalde voorzieningen ook verhalen op mensen die niet in de gemeente wonen, maar wel gebruik maken van de voorziening. De forensenbelasting wordt door Nederlandse gemeenten alleen geheven van mensen die meer dan 90 dagen een gemeubileerde woning ter beschikking houden.
Hondenbelasting
Op grond van artikel 226 van de Gemeentewet kan van de houder van een hond hondenbelasting worden geheven. De hondenbelasting is een algemene belasting. Dat houdt in dat de raad vrij is in de bepaling van de opbrengst: er hoeft geen relatie met de kosten te zijn.
De hondenbelasting bedraagt een vast bedrag per hond per jaar. Indien een hond maar een deel van het jaar gehouden wordt, is de houder van de hond hondenbelasting verschuldigd over dat deel van het jaar dat hij of zij de hond in bezit heeft. Vanaf 2020 werken we fasegewijs toe naar een halvering van de hondenbelasting.
Onroerendezaakbelastingen
Op basis van artikel 220 van de Gemeentewet kunnen gemeenten onroerende-zaakbelastingen (OZB) heffen. De OZB is een algemene belasting, er is geen relatie tussen de heffing en bepaalde taken van de gemeente. De opbrengst is onderdeel van de algemene middelen.
De OZB is een tijdstipbelasting. Dit betekent dat voor het bepalen van de belastingplicht de situatie per 1 januari van het belastingjaar geldt. Veranderingen in de loop van het jaar, bijvoorbeeld de verkoop van een huis, worden meegenomen in het volgende belastingjaar.
Belastingplichtige
- eigenaren van woningen;
- eigenaren van niet-woningen;
- gebruikers van niet-woningen.
Indien iemand zowel eigenaar als gebruiker is van een niet-woning, dan betaalt hij of zij beide belastingen.
Grondslag onroerendezaakbelastingen
De grondslag voor de berekening van de OZB is de WOZ-waarde van de onroerende zaak. Deze wordt jaarlijks opnieuw bepaald. Het tarief van de OZB wordt uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde. Voor iedere groep belastingplichtigen wordt een afzonderlijk tarief vastgesteld. De hoogte van het tarief leidt tot de opbrengst die met de begroting is vastgesteld. De beoogde opbrengst van de OZB per belastingplicht wordt eerst vastgesteld. Vervolgens wordt op basis van de totale WOZ-waarde van de belastingplicht het OZB-tarief berekend. De ontwikkeling van het OZB-tarief is dus naast de ontwikkeling van de OZB-opbrengst afhankelijk van de ontwikkeling van de vastgoedmarkt. Als de gemiddelde waarde op de vastgoedmarkt stijgt, leidt dit tot een neerwaartse bijstelling van het OZB-tarief. Anders zou de OZB-opbrengst evenredig meestijgen. Andersom geldt hetzelfde. Een negatieve waardeontwikkeling van de vastgoedmarkt leidt tot een verhoging van het OZB-tarief, om te voorkomen dat de OZB opbrengst daalt.
De tariefaanpassing op basis van de ontwikkeling van de vastgoedmarkt heeft voor de gemiddelde eigenaar en gebruiker geen effect op de hoogte van de OZB-heffing. Immers, een gemiddeld vastgoedobject volgt de ontwikkeling op de vastgoedmarkt.
Toeristenbelasting
Op grond van artikel 224 van de Gemeentewet kunnen gemeenten Toeristenbelasting heffen voor overnachtingen van personen binnen de gemeente die niet als ingezetene in de gemeente zijn ingeschreven. Voor zover de belasting wordt geheven van degene die gelegenheid tot verblijf biedt, is deze bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
De doelstelling is hetzelfde als bij forensenbelasting, namelijk dat de kosten van bepaalde voorzieningen worden omgeslagen naar personen die er wel gebruik van maken, maar niet in de gemeente wonen.
Gebonden belastingen
Afvalstoffenheffing
De wettelijke basis voor het heffen van afvalstoffenheffing is geregeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer.
Op basis van de Wet Milieubeheer heeft de gemeente de wettelijke taak om zorg te dragen voor de inzameling van afvalstoffen die afkomstig zijn van particuliere huishoudens. De inzameling van afval wordt sinds 1996 uitgevoerd door Twente Milieu. De verwerking van met name restafval en GFT vindt plaats bij Twence. De kosten van de inzameling en verwerking van afvalstoffen worden gedekt uit de Afvalstoffenheffing.
Belastingplichtige
Inwoners zijn verplicht afvalstoffenheffing te betalen, ook als zij geen afval voor inzameling aanbieden. De heffing wordt geheven van de gebruiker van een perceel waarvoor de gemeente een wettelijke plicht tot inzameling heeft en de inzamelverplichting ook nakomt.
Grondslag
De grondslag voor de berekening van afvalstoffenheffing is niet wettelijk vastgelegd. De gemeente is in principe vrij deze grondslag zelf te bepalen. De gemeente Losser hanteert met ingang van 2018 als grondslag een vast bedrag plus een opslag naar aantal aanbiedingen van restafval.
Rioolheffing
De wettelijke basis voor het heffen van Rioolheffing is artikel 228a van de Gemeentewet. In de Rioolheffing worden kosten doorgerekend die verbonden zijn aan het in stand houden van het gemeentelijk rioleringsstelsel.
Met de invoering in 2008 van de Wet gemeentelijke watertaken heeft de gemeente, naast de zorgplicht voor het afvoeren van huishoudelijk afvalwater en regenwater, ook de zorgplicht voor het grondwater. Daarmee is ook de mogelijkheid ontstaan om de kosten die verbonden zijn aan de taken die voortvloeien uit de Wet gemeentelijke watertaken, toe te rekenen aan de Rioolheffing.
Deze heffing is een zogenoemde bestemmingsheffing (bestemming is watertaken): er staan geen aanwijsbare tegenprestaties tegenover. De gemeente Losser hanteert één rioolheffing voor alle watertaken.
Elke gemeente is verplicht een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) vast te stellen. In een GRP wordt meerjarig inzicht gegeven in de kosten die gemaakt worden voor de instandhouding van het gemeentelijk rioolstelsel. De kosten die hiervoor worden gemaakt, worden met de rioolheffing verhaald op de eigenaren van woningen en niet-woningen en de gebruikers van objecten die meer dan 500 m3 afvalwater lozen.
Bijdrage Bedrijven Investering Zones
Op basis van de Wet Bedrijven investeringszones kan een Bijdrage Bedrijven Investering Zones worden opgelegd. Met deze bijdrage kunnen bedrijven in een bepaald gebied binnen de gemeente worden verplicht om voor een periode van maximaal vijf jaar een financiële bijdrage te leveren. Deze bijdrage wordt gebruikt om investeringen in het betreffende gebied ter bevordering van de leefbaarheid, de veiligheid, de ruimtelijke kwaliteit of nader publiek belang in de openbare ruimte te bekostigen. De belastingopbrengst wordt namens de gemeente door het GBT geheven en wordt vervolgens na aftrek van kosten doorgesluisd naar de bedrijven. Bij de uitvoering wordt om doelmatigheidsredenen zoveel mogelijk aangesloten bij de Wet WOZ en de OZB. Voor het centrum van Losser is voor de periode 2017-2021 een nieuwe BIZ vastgesteld.
Leges en rechten
Leges
De mogelijkheid tot het heffen van leges is geregeld in artikel 229, lid 1, b van de Gemeentewet. De gemeente levert op aanvraag van individuele burgers een uiteenlopend pakket aan diensten. Door het heffen van leges worden de kosten die hiervoor worden gemaakt in principe verhaald op de burger die de dienst afneemt. Voorbeelden zijn het verstrekken van een paspoort of het verlenen van een vergunning. Degene die de dienst aanvraagt, betaalt ook de leges. De heffingsmaatstaf is zeer divers en wordt vermeld in de tarieventabel die hoort bij de Legesverordening.
Kostendekkendheid
De leges zijn in de tarieventabel van de Legesverordening ingedeeld in drie titels:
- titel 1, algemene dienstverlening;
- titel 2, dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning;
- titel 3, dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn.
Op grond van artikel 229b van de Gemeentewet mag de legesverordening als geheel bezien maximaal kostendekkend zijn. Niet elke post zal dus afzonderlijk op zijn kostendekkendheid worden beoordeeld. Dit laatste zou ook moeilijk realiseerbaar zijn gezien het feit dat de kosten voor de individuele diensten moeilijk zijn te bepalen.
Op grond van het bovenstaande is het mogelijk om kruissubsidiëring toe te passen. Onder kruissubsidiëring wordt verstaan: het hoger stellen van tarieven van leges voor sommige diensten, om daarmee de tarieven voor andere diensten laag te kunnen houden. Daarnaast kan bij de tariefstelling uitdrukking worden gegeven aan het profijtbeginsel. Dat is een aparte beleidsmatige afweging. Onderlinge verschillen in - op zichzelf geoorloofde - kostendekkingspercentages tussen groepen van diensten zijn niet in strijd met de wet of met enig algemeen rechtsbeginsel.
De mogelijkheden tot kruissubsidiëring zijn door de komst van de Europese Dienstenrichtlijn (EDR) beperkter geworden. De EDR maakt kruissubsidiëring binnen een cluster van samenhangende vergunningstelsels mogelijk. Uitgegaan wordt van maximaal 100% kostendekkendheid binnen titel 2.
Voor een aantal tarieven binnen titel 1 geldt dat deze door het rijk zijn gemaximeerd, te weten: paspoorten, rijbewijzen, kansspelen en Wet bescherming persoonsgegevens.
De mate van kostendekkendheid van de gebonden belastingen volgt uit het onderstaande overzicht:
Bedragen x € 1.000
Activiteitengroep | Lasten taakveld | Overhead | BTW | Totale lasten | Heffingen (baten) | Overige baten | Totaal baten | Kosten- dekkendheid |
Afvalstoffenheffing | 1.412 | 200 | 314 | 1.926 | 1.383 | 625 | 2.007 | 100,0% |
Kwijtschelding afvalstoffenheffing | 81 | 0 | 0 | 81 | 0 | 0 | 0 | |
Rioolheffing | 2.281 | 227 | 257 | 2.765 | 2.768 | 0 | 2.768 | 100,0% |
Kwijtschelding rioolheffing | 4 | 4 | 0 | 0 | ||||
Subtotaal heffingen | 3.778 | 427 | 571 | 4.776 | 4.151 | 625 | 4.776 | 100,0% |
Titel 1: Leges algemene Dienstverlening | 742 | 0 | 24 | 757 | 325 | 30 | 356 | 46,5% |
Titel 2: dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/ vergunningen | 898 | 0 | 28 | 1.140 | 417 | 1 | 418 | 45,1% |
Titel 3: dienstverlening vallend onder de Europese dienstrichtlijn | 8 | 0 | 0 | 8 | 1 | 0 | 1 | 12,8% |
Subtotaal leges | 1.648 | 0 | 51 | 1.906 | 743 | 31 | 775 | 45,6% |
Totaal | 5.426 | 427 | 622 | 6.476 | 4.895 | 656 | 5.550 | 85,7% |
d. Woonlastenontwikkeling
De hoogte van de gemeentelijke woonlasten krijgt regelmatig aandacht in de media. Onder woonlasten wordt verstaan: onroerendezaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen en tarieven waarmee ieder huishouden in een gemeente jaarlijks te maken krijgt.
Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Daarin worden voor elke gemeente de woonlasten van een woning met een voor die gemeente gemiddelde waarde vergeleken. De tariefsaanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing leiden voor een gemiddeld gezin (met eigen woning) tot de volgende woonlastenontwikkeling voor 2020:
Woonlastenontwikkeling | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 |
OZB eigenaren (2018: 1,8% lastenverhoging) | 341,72 | 346,59 | 352,83 | 361,64 |
Afvalstoffenheffing (meerpersoons) | 176,04 | 179,22 | 189,18 | 207,24 |
Rioolheffing | 250,00 | 250,00 | 255,21 | 263,76 |
TOTAAL | 767,76 | 775,81 | 797,22 | 832,64 |
e. Kwijtscheldingsmogelijkheden
De gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. Binnen deze mogelijkheden zijn de volgende eigen beleidskeuzes gemaakt:
Tabel: kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2020 (bedragen in € x 1.000)
Gemeentebelasting | 2020 |
Afvalstoffenheffing | 88 |
OZB | 3 |
Rioolheffing | 3 |
Hondenbelasting | 1 |
Totaal | 95 |
Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente tegenvallers kan opvangen zonder dat de uitvoering van taken in gevaar komt. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken) en de benodigde weerstandscapaciteit (alle risico’s waarvoor geen dekkingsmaatregelen zijn getroffen en die van materiele betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie). Het verhoudingsgetal, beschikbare weerstandscapaciteit ten opzichte van de benodigde weerstandscapaciteit noemen we het ratio weerstandsvermogen. De raad heeft besloten de gewenste ratio van het weerstandsvermogen naar boven bij te stellen tot 1,4 - 2,0. Oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 140% tot 200% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen. In de vergadering van 13 maart 2018 heeft de raad de geactualiseerde nota Weerstandsvermogen en risicomanagement vastgesteld.
Relevante wetgeving en gemeentelijk beleid
De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandvermogen zijn vastgelegd in:
Het wettelijke kader van BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) stelt dat de paragraaf betreffende het weerstandsvermogen ten minste moet bevatten:
De paragraaf is conform deze opbouw.
Inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit
Met beschikbare weerstandscapaciteit bedoelen we alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente Losser beschikt om tegenvallers te bekostigen. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de Algemene risicoreserve en de reserve Grondexploitatie.
Met de vaststelling van de nota Weerstandsvermogen en risicomanagement 2018 is in de vergadering van 13 maart 2018 besloten dat 'stille reserves' geen onderdeel meer uitmaken van de beschikbare weerstandscapaciteit.
Algemene risicoreserve
Zoals uit de tabel "Algemene risico reserve" (hoofdstuk 4 "Financiële positie”) blijkt, is de stand van de Algemene risicoreserve ultimo 2019 € 9.783.000. In genoemde tabel wordt ook een overzicht gegeven van de verwachte ontwikkeling van de Algemene reserve over de periode 2020 tot en met 2023. De stand van de reserves die met 'risico's op grond' hebben te maken (Reserves Grondexploitatie en "Afboeking grond") is eind 2019 € 1.165.000.
Onderstaande tabel laat zien dat de beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2019 € 10.947.000 is.
Beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2019 | |
Componenten: | |
Algemene risicoreserve | 9.783.000 |
Reserves risico's grond | 1.165.000 |
Stille reserves, gebouwen en gronden | |
Prognose stand eind jaar 2019 | 10.947.000 |
Inventarisatie van de risico's
In de vastgestelde nota Weerstandsvermogen en risicomanagement is aangegeven dat het risicomanagement, net zoals de bepaling van de stille reserves, aan de P&C cyclus wordt gekoppeld. De risico's worden daardoor periodiek onder de aandacht gebracht en bijgesteld. Dit heeft voor de begroting slechts geleid tot kleine wijzigingen in de geïnventariseerde risico's.
Uitgangspunten bij de beoordeling van de risico's zijn:
Het totaal van de geïnventariseerde risico's bedraagt € 4.504.000. Dit is circa € 400.000 lager dan de omvang van de geïnventariseerde risico's in de Programmabegroting 2019. Onder meer het maximale risico op de Garantstellingen is neerwaarts aangepast aan de omvang van de garantstellingen in de jaarrekening 2018. Het betreft hier het geschatte geldelijke gevolg van alle geïnventariseerde risico's (exclusief de risico's van de grondexploitaties).
Met behulp van een risicoscore kunnen de risico's worden geprioriteerd en wordt inzichtelijk welke risico's het meest belangrijk zijn.
In onderstaande tabel worden de tien grootste risico's weergegeven.
Nummer |
Onderwerp |
Risico |
Invloed |
1 |
Schommelingen in de conjunctuur |
Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur kunnen zowel aan de kosten- als de opbrengsten kant onvoorziene nadelige incidentele effecten optreden. |
18,84% |
2 |
Garantstellingen |
Er wordt door de leningverstrekker een beroep gedaan op de garantstellingen welke de gemeente Losser heeft afgegeven voor leningen die door partners zijn aangegaan. (Betreft: Bibliotheek Losser, St. Martinihoeve, Soc. Cult. Werk Losser, Muziekschool, Böggelrieders en Daansers, KVV Losser, EHBO Losser, Woningstichting Domijn). |
11,94% |
3 |
Overige onvoorziene risico's |
Overige onvoorziene risico's, calamiteiten binnen gemeente, politiek/bestuur zit soms nog erg dicht op de uitvoering, extreem weer, bedrijfsongeval, overig onvoorzien. |
11,81% |
4 |
Algemene uitkering gemeentefonds |
Algemene Uitkering gemeentefonds wordt lager. |
8,85% |
5 |
Aftrek BTW Twents Carmel College |
Met betrekking tot de verbouwing van het Twents Carmel College gaat de belastingdienst niet akkoord met de aftrek van de BTW voor het schoolmodel. |
8,67% |
6 |
Budget Jeugd |
Door open eindfinanciering en een onvolledig beeld van de uitgaven is het budget Jeugd mogelijk niet toereikend en moeilijk beheersbaar. |
7,88% |
7 |
Budget Wmo |
Door open eindfinanciering en een onvolledig beeld van de uitgaven is het budget Wmo mogelijk niet toereikend en moeilijk beheersbaar. |
4,95% |
8 |
Invoering Omgevingswet |
De huidige invoeringsdatum van de nieuwe Omgevingswet is 2021. We hebben inmiddels een implementatieplan opgesteld en voor de komende jaren de verwachte kosten geraamd. Het geraamde bedrag van € 985.000 is in de reserve Omgevingswet beschikbaar. Gelet op de looptijd van het traject kent de implementatie veel onzekerheden, waaronder wijzigingen in de wetgeving. Ook wordt op dit moment hard gewerkt aan de benodigde software. De kosten hiervan zijn ongewis, en hoewel deels geraamd vormen al deze onzekerheden een risico. |
3,91% |
9 |
Derden stellen gemeente aansprakelijk |
Derden stellen gemeente aansprakelijk. |
3,53% |
10 |
Wet werk en bijstand |
Rijksbijdrage is ontoereikend om bijstandsuitkeringen van te betalen. |
3,14% |
Benodigde weerstandscapaciteit geïnventariseerde risico's
Door bovenstaande prioritering en risico-inschatting met het maximale financiële gevolg te combineren levert dat de noodzakelijke weerstandscapaciteit op. Deze komt voor de programmabegroting 2020 uit op een bedrag van (afgerond) € 1.850.000. Dit bedrag is exclusief de risico's grondexploitatie.
Risico's grondexploitatie
Op 18 december 2018 heeft de raad een nieuwe nota Grondbeleid vastgesteld. Ten aanzien van het risicomanagement van de grondexploitatie is gekozen voor een andere werkwijze. Naast projectgebonden risico’s wordt bij de grondexploitatie ook gekeken naar niet projectgebonden risico’s. Ofwel, ook de conjuncturele risico’s worden geïnventariseerd en gekwantificeerd. Deze risico’s zijn vaak niet beïnvloedbaar binnen de projecten en liggen op het vlak van macro-economische trends en wet- en regelgeving van hogere overheden. Te denken valt aan spreidingsrisico’s rondom gehanteerde parameters. Hiermee ontstaat een vollediger en betrouwbaarder beeld van de risico’s binnen het grondbedrijf.
De vereiste weerstandscapaciteit voor de grondexploitaties is in de jaarrekening 2018 voor het laatst geactualiseerd en ten opzichte hiervan in deze begroting niet veranderd. De weerstandscapaciteit bedraagt € 1.570.000 (ten opzichte van € 1.430.000 bij de begroting 2018-2021 en € 1.370.000 bij de begroting 2019-2022). Deze verslechtering komt vooral door:
1. Toevoeging van de risicoanalyse Wonen aan het Dinkeldal;
2. Het hogere risico op afwaardering bij de Geurmeij vanwege de ongunstiger Primos cijfers.
Ratio weerstandsvermogen en verwachte ontwikkelingen
Benodigde weerstandcapaciteit:
De geïnventariseerde risico’s, zoals eerder aangegeven, bedragen in totaal € 4.504.000. Deze zijn de basis voor de risicosimulatie die uitgevoerd wordt om te berekenen welk bedrag nodig is om deze risico’s in financiële zin af te dekken. Uit de gevolgde risicosimulatie volgt dat met 90% zekerheid gesteld kan worden dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 1.850.000. Samen met het voor de grondexploitaties berekende risico van € 1.570.000 is de benodigde weerstandscapaciteit € 3.420.000.
Beschikbare weerstandscapaciteit:
De weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de Algemene risicoreserve en de vrij aanwendbare andere reserves. De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt ultimo 2018 € 10.947.000. De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, wordt afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het ratio weerstandsvermogen. De gemeente streeft hierbij een ratio weerstandsvermogen tussen de 1,4 en 2,0 na. Oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 140% tot 200% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen.
Ratio weerstandsvermogen eind 2019 (uitgangspunt 2020) = € 10.947.000 : € 3.420.000 = 3,2.
Ontwikkeling in het ratio weerstandsvermogen
Vanaf 2011 worden inventarisaties uitgevoerd om alle mogelijke risico’s in beeld te krijgen. Met ingang van 2012 is periodiek een risico-inventarisatie uitgevoerd om na te gaan of het aantal risico’s en de omvang van de financiële gevolgen van de risico’s zijn gewijzigd. Daarnaast kunnen ook maatregelen worden getroffen die de risico’s verkleinen. De tabel hieronder geeft een overzicht van de ontwikkeling van het ratio weerstandsvermogen vanaf deze eerste inventarisatie in 2011.
Ontwikkeling ratio weerstandsvermogen | 31-12-2012 | 31-12-2013 | 31-12-2014 | 31-12-2015 | 31-12-2016 | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2019 |
Ratio weerstandsvermogen | 0.23 | 0.41 | 0.69 | 1.34 | 1.87 | 2.4 | 2.8 | 3.2 |
In de Nota Weerstandsvermogen en risicomanagement is aangegeven dat wanneer het weerstandsvermogen nog niet voldoet alle meevallers respectievelijk het rekeningresultaat prioritair bestemd wordt om het weerstandsvermogen weer op een financieel verantwoord niveau te brengen. Deze situatie is niet aan de orde.
Prognose ratio weerstandsvermogen 2019 en verder (bedragen x € 1.000)
Verwachte ontwikkeling weerstandscapaciteit ultimo 2019 tot en met 2023 | |||||
Component | 2019 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Aanwezig weerstandsvermogen | 10.947 | 11.123 | 11.355 | 11.042 | 10.961 |
Benodigd weerstandsvermogen | 3.420 | 3.420 | 3.420 | 3.420 | 3.420 |
Prognose ratio weerstandsvermogen | 3,2 | 3,3 | 3,3 | 3,2 | 3,2 |
In bovenstaande tabel is de verwachte ontwikkeling ratio weerstandsvermogen weergegeven bij gelijkblijvende risico's. De weergegeven ratio's zijn berekend inclusief het jaarresultaat 2018 en alle toevoegingen aan de Algemene risicoreserve die zijn vastgesteld in de begroting t/m 2019.
Financiële kengetallen
Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing, in aanvulling op de ratio weerstandsvermogen, een verplichte set van vijf financiële kengetallen moet worden opgenomen. De invoering van de set van vijf kengetallen is bedoeld om de financiële positie inzichtelijker te maken.
Kengetallen worden veel gebruikt als analyse-instrument. Kengetallen hebben als voordeel dat, bij correct gebruik, gemeenten op relevante onderdelen rationeel met elkaar vergeleken kunnen worden. Er kleven ook nadelen aan het gebruik van kengetallen:
Begroting 2020 |
rekening 2018 |
begroting 2019 |
raming 2020 |
raming 2021 |
raming 2022 |
raming 2023 |
netto schuldquote |
45,5% |
41,1% |
51,3% |
51,7% |
48,7% |
45,9% |
netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen |
37,7% |
33,8% |
43,0% |
43,3% |
40,4% |
37,8% |
solvabiliteitsratio |
31,7% |
37,8% |
33,1% |
33,2% |
33,2% |
32,6% |
structurele exploitatieruimte |
5,6% |
0,4% |
1,4% |
0,7% |
-0,3% |
0,1% |
grondexploitatie |
9,1% |
10,4% |
12,3% |
11,0% |
7,0% |
-3,1% |
belastingcapaciteit |
107,6% |
108,2% |
112,5% |
|
|
|
Om meer inzicht in de financiële positie te bieden, worden de kengetallen in onderlinge relatie beschouwd en van een adequate toelichting voorzien. De kengetallen maken daarmee inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Hierbij wordt in de tabel de ontwikkeling over de jaren in beeld gebracht.
Netto schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat er bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen zowel inclusief, als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast. De VNG hanteert een kritische waarde 130%, hier bevinden zowel de netto schuldquote inclusief als exclusief de doorgeleende gelden met respectievelijk 51,3% en 43,0% beduidend onder. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met het laagste risico.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is op de langere termijn aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Deze ratio geeft de mate aan waarin de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totaal vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen, hoe gezonder de gemeente. In bovenstaande tabel zijn de voormalige reserves Riool en reiniging opgenomen als voorziening conform wijziging BBV en daarmee uit het eigen vermogen verdwenen. Met een score van 33,1% behoren we tot de categorie gemeenten met een gemiddeld risico.
Structurele exploitatieruimte
Dit financiële kengetal geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Zoals in de tabel weergegeven, is er voor de jaren 2020 tot en met 2023, met uitzondering van de jaarschijf 2022, sprake van een positief saldo structurele exploitatieruimte. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met het laagste risico.
Kengetal grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grondpositie (boekwaarde) zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Dit kengetal alleen, heeft slechts een beperkte waarde. De relatie vraag en aanbod woningbouw of bedrijventerrein, planning et cetera spelen een hierbij tevens een cruciale rol. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De gemeente bevindt zich met het percentage 12,3% in de categorie gemeenten met het laagste risico.
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit scoort met 112,5% boven het landelijk gemiddelde. De gemeente bevindt zich hiermee in de categorie gemeenten met een hoog risico.
Samenvatting
Gemeenten beschikken over kapitaalgoederen zoals groenvoorzieningen en plantsoenen, wegen, bruggen, riolering, water, vijvers, sport- en speelvoorzieningen, gebouwen, c.a. Deze gemeentelijke eigendommen, noodzakelijk voor een goede leefomgeving, vertegenwoordigen een grote waarde. Investeren in onderhoud en vervanging is noodzakelijk om deze kapitaalgoederen ook op lange termijn in stand te houden.
In juli 2013 is de “Nota Kapitaalgoederen Openbare Ruimte” door de raad vastgesteld. Op basis van deze overkoepelende strategische nota is en wordt gewerkt om de gehele - integrale - beheercyclus te optimaliseren en te verankeren in de gemeentelijke beleidscyclus. Hiervoor is een traject van meerdere jaren opgezet waarin nieuwe beheerpakketten worden aangeschaft, geïmplementeerd en operationeel gemaakt, beheer- en beleidsplannen per beheerdiscipline worden opgesteld en de strategie inzake vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte, samen met de raad, verder wordt uitgewerkt.
Centraal bij de beheercyclus staat de strategie om, vanuit het integraal beheer en inrichting van de openbare ruimte, mede invulling te geven aan het bereiken van strategische doelen van de gemeente, zowel inhoudelijk als qua proces.
In 2020 ligt de nadruk op de afronding van de implementatie en het operationeel maken van het aangeschafte integrale beheerpakket. Tegelijkertijd vindt de afronding van de integratie met de BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie) plaats. Hiermee zijn in beheer zijnde arealen geactualiseerd en kunnen per vakdiscipline beheer- en beleidsplannen opgesteld worden.
Het beleidsplan ‘Licht in de openbare ruimte’ met het vervangingsplan openbare verlichting en het GRP zijn respectievelijk eind 2017 en begin 2018 vastgesteld. Het planproces om te komen tot de actualisatie van het beleidsplan Wegen is medio 2018 opgestart hetgeen in 2019 heeft geleid tot besluitvorming. Voor het beleid- en beheerplan Kunstwerken zijn in 2018 alle beheerobjecten geïnspecteerd en visueel beoordeeld. Dit heeft in 2019 geleid tot aanvullend onderzoek en constructieberekeningen bij een beperkt aantal kunstwerken. Deze informatie samen vormt de basis voor het beleid- en beheerplan met daarbij een inschatting van de benodigde lange termijn vervangingsinvesteringen voor Kunstwerken.
Verder ligt in 2020 de nadruk op het Groenbeleid- en beheerplan en de start van de actualisatie van de verbrede Nota Kapitaalgoederen middels het planproces Visie op de kwaliteit openbare ruimte (inrichting- en beheerkwaliteit).
Op gebied van afvalinzameling heeft de raad in december 2013 ingestemd met de gezamenlijke ambitie "Afvalloos Twente in 2030". Ook Losser werkt stapsgewijs aan deze ambitie. De 1e evaluatie ’Diftar’ heeft geleid tot enkele kleine aanpassingen. In 2020 wordt het project opnieuw geëvalueerd. Waarna zo nodig opnieuw bijstelling worden doorgevoerd. Duidelijk is dat met ‘Diftar’ alleen de gezamenlijke ambitie niet wordt gehaald. Aanvullende maatregelen zijn nodig. In 2020/2021 worden nieuwe voorstellen worden gedaan.
Ten aanzien van de vervangingsinvesteringen is de systematiek van het Integraal Meerjaren Investerings- en onderhoudsprogramma voor de openbare ruimte (MIP) verder uitgewerkt en ingebed in de P&C-cyclus. Middels het MIP wordt erop gestuurd om met investeringen in de openbare ruimte mede invulling te geven aan ruimtelijke ontwikkelingen en het bereiken van strategische gemeentelijke doelen.
Kaders/Doelen
Algemeen
In het coalitieakkoord 2018-2022 “Met opgestroopte mouwen vooruit” heeft het college aangegeven te hechten aan een goede kwaliteit van de leefomgeving. Met investeringen in de openbare ruimte wordt beoogd meer te bereiken dan alleen een schone, hele en veilige leefomgeving. De inrichtingskwaliteit gaat steeds nadrukkelijker een rol spelen bij het creëren van aantrekkelijke buurten en wijken. Daarnaast komen grote opgaven zoals de warmtetransitie en klimaatadaptatie steeds dichterbij. Samen met de vervangingsopgave in de openbare ruimte leidt dit tot een integrale en gebiedsgerichte aanpak.
Via het MIP worden onderhoudsgelden en vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte zodanig ingezet dat deze ook optimaal bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen, zoals verwoord in de “Toekomstvisie gemeente Losser 2025; samen schatbewaarders van de gemeente Losser.
Voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte betekent dit dat het MIP verder wordt uitgewerkt, jaarlijks geactualiseerd en dat de al gehanteerde werkwijze om synergie te bereiken door waar mogelijk beheerbudgetten mede in te zetten als cofinanciering voor integrale uitvoeringsprojecten in de openbare ruimte, wordt voortgezet.
Dit beleid heeft middels de voorgaande programmabegrotingen en de voorjaarsnota 2019-2023 geleid tot het vrijmaken van investeringsruimte voor investeringen in de openbare ruimte voor de komende jaren. Dit betreft aanvullende financiering van uitvoeringsprogramma’s die behoren bij bijvoorbeeld: de “Kwaliteitsimpuls De Lutte”, het “Parapluplan centrum Losser”, "Kwaliteitsimpuls Beuningen", “Kwaliteitsimpuls Glane” en integrale herinrichtings-projecten welke bijdragen aan gemeentelijke beleidsdoelen zoals verkeersveiligheid en bereikbaarheid, recreatieve infrastructuur, investeringen in vitale dorpscentra. Ten aanzien van openbare verlichting draagt de uitvoering van het vervangingsplan bij aan doelstellingen op het gebied van energie en duurzaamheid.
Strategie
Om de ambitie van de vastgestelde onderhoudskwaliteit te behalen wordt de volgende strategie gevolgd:
Sturen op kwaliteit
De onderhoudswerkzaamheden worden gestuurd op het door de raad vastgestelde onderhoudsniveau. Door de beperkte beschikbare financiële middelen in de afgelopen jaren is voor alle voorzieningen in de openbare ruimte de levensduur zo ver mogelijk opgerekt als mogelijk binnen de afgesproken kwaliteit, om zo kosten te besparen. Met deze strategie zijn “de grenzen” wat meer opgezocht. Daarom is het belangrijk om het verloop van de technische kwaliteit en van de onderhoudskwaliteit van de voorzieningen in de openbare ruimte intensief te volgen (middels kwaliteitsinspecties en schouwrondes).
Vervangingsinvesteringen en herinrichting openbare ruimte (via MIP)
De Nota Kapitaalgoederen heeft betrekking op het (dagelijks) onderhoud van de openbare ruimte en gaat niet in op de vervanging of herinrichting van de openbare ruimte. Hierin voorziet het MIP (integraal meerjarig investering- en onderhoudsprogramma voor de openbare ruimte).
De basis van het MIP wordt gevormd door de vervangingsplannen die per beheerdiscipline (op basis van periodieke kwaliteitsinspecties) worden opgesteld. Het MIP bevat een lijst van technisch urgente projecten gecombineerd met synergie-kansen. Dit zijn projecten waarmee door samenloop van onderhoud, vervanging en nieuw beleid, op basis van synergie, meerdere doelen bereikt kunnen worden. Ook investeringen in de openbare ruimte vanuit het Grondbedrijf worden hierbij betrokken. Door deze integrale aanpak krijgen ook ‘derden’ kansen om aan te haken bij investeringen in de openbare ruimte (bijvoorbeeld de woningbouwvereniging, nutsbedrijven, waterschap) en zijn er wellicht bijdragen mogelijk vanuit andere overheden en/of bijdragen van derden (bijvoorbeeld bij ontwikkellocaties). Op basis van het MIP worden jaarlijks, bij de kadernota, voor de meest urgente vervangingsinvesteringen en/of synergiekansen, ontbrekende financiële middelen aangevraagd.
De raad besluit middels kadernota en programmabegroting over deze kredieten. Indien geen of onvoldoende kredieten en/of vervangingsbudgetten beschikbaar worden gesteld, moet er worden “doorbeheerd”. Dit betekent dat vanuit het onderhoudsbudget, met dagelijks onderhoud en kleine maatregelen, de omgeving schoon, heel en veilig wordt gehouden. Dit kan leiden tot het doorschuiven van de deelbudgetten die al wel beschikbaar waren (bijvoorbeeld bij rioolvervangingen kan dit voorkomen).
Relatie tussen het MIP en de meerjarenbegroting
In het MIP wordt op hoofdlijnen integraal inzichtelijk gemaakt welke (vervangings-) investeringen en projecten in de openbare ruimte de komende vier jaar een rol gaan spelen. Het MIP is echter een dynamisch plan waarop vele externe factoren invloed hebben. Om deze reden is ervoor gekozen de investeringen waarvan de kapitaallasten beginnen te lopen binnen de scope van de meerjarenbegroting, daadwerkelijk op te nemen in de programmabegroting. Investeringen waarvan de kapitaallasten buiten de scope vallen blijven via het MIP inzichtelijk en worden bij volgende programma begrotingen opgenomen.
In 2020 wordt, conform het MIP, verder uitvoering gegeven aan (deels al lopende) projecten die worden gedekt uit reeds eerder beschikbaar gestelde kredieten (onder andere GRP), subsidies en reserves (waar onder de reserve wegen). De nadruk ligt in 2020 op het formeren en uitvoeren van uitvoeringsprogramma’s die gebaseerd zijn op de visies Kwaliteitsimpuls De Lutte en het Parapluplan centrum Losser. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de technische voorbereiding en uitvoering van deelprojecten die onder deze uitvoeringsprogramma’s vallen.
Burgerparticipatie inzake keuzes en prioriteitsstelling en proces
Via het MIP worden uiteindelijk door de raad beslissingen genomen inzake prioritering en keuzes t.a.v. aanvullende financiële middelen. De strategie is dat technische noodzaak (vervangingsinvesteringen) de basis is van het MIP. De hoogste prioriteit volgt dus uit de technische noodzaak tot onderhoud en/of vervanging van een voorziening.
Het MIP wordt tevens gebruikt om transparantie te bereiken voor andere investeerders in de openbare ruimte, maar ook voor inwoners. Via het reguliere proces van dorpsraden en belangengroeperingen hebben inwoners - bij gelijke technische noodzaak - invloed op keuzes. Zodra een project vanuit het MIP is geïnitieerd wordt een planproces opgestart waarbij inwoners en belanghebbenden vanaf het begin van het project worden meegenomen De wijze waarop het planproces wordt ingericht is afhankelijk van de aard en omvang van het project.
Kerncijfers
De totale vervangingswaarden van de kapitaal goederen in Losser wordt geschat op ruim
€ 260 miljoen. De tabel van kapitaalgoederen in bijlage 5.6 geeft een overzicht van de in beheer zijnde kapitaalgoederen
Uitwerking per beheerdiscipline
Wegen
Onder het product Wegen vallen meerdere beheerdisciplines:
Beleidskader
Voor alle beheerdisciplines die vallen onder het product Wegen geldt dat ze deel uit maken van de Nota Kapitaalgoederen. Daarnaast vindt de uitwerking per beheerdiscipline plaats in beleid- en beheerplannen. De beleid-/beheer- en vervangingsplannen voor openbare verlichting en wegen zijn respectievelijk eind 2017 en voorjaar 2019 vastgesteld. Vaststelling van deze plannen ten aanzien van kunstwerken is voorzien in 2020.
Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
Vervangingsinvesteringen en budgetten voor groot onderhoud worden opgenomen in het MIP waarbinnen de integrale afweging inzichtelijk wordt gemaakt.
De hoogte van de noodzakelijke onderhoudsbudgetten voor onderhoud en vervanging wordt bepaald via de kwaliteitsinspecties en recent geactualiseerde arealen.
Vertaling naar de begroting
De (vervangings)investeringen worden via het MIP verankerd in de Voorjaarsnota en de programmabegroting. De budgetten voor groot en klein onderhoud zijn opgenomen in de exploitatiebegroting.
Riolering en Water
Beleidskader
Op 13 maart 2018 is het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2018-2022 door de raad vastgesteld. In dit (verbrede) GRP is naast de afvalwaterzorgplicht, ook de zorgplicht voor grondwater en hemelwater opgenomen. Ook is richting gegeven aan duurzaamheid en het anticiperen op klimaatontwikkelingen.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) heeft de afgelopen jaren een nadrukkelijke rol gespeeld op gebied van water en de waterketen. Samenwerking in de afvalwaterketen, verbetering van de doelmatigheid, klimaatontwikkelingen, etc. zijn ontwikkelingen die steeds belangrijker werden. Deze landelijke ontwikkeling zijn vertaald naar de regio’s. In Twente heeft dit geresulteerd in “Waterwinst 2.0”. Middels deze intentieverklaring spreken de 14 Twentse gemeenten, samen met het waterschap, de bereidheid uit om samen te werken in de (afval)waterketen teneinde te kunnen komen tot een structurele kostenbesparing in de keten. Daarnaast zijn kennis en kwetsbaarheid speerpunten in “Waterwinst 2.0”.
“Van Waterwinst naar waterbewustzijn”
Inmiddels is het besef doorgedrongen dat eenzijdige focus op kostenreductie op korte termijn niet leidt tot de gewenste ontwikkelingen. Om goed waterbeheer in Twente en in de toekomst te kunnen garanderen zijn slimme, duurzame en integrale oplossingen nodig waarbij betrokken partijen intensiever met elkaar willen samenwerken. Om die reden is begin 2018 door alle Twentse gemeenten ingestemd met de gezamenlijke visie “Twents Water verbindt, van waterwinst naar waterbewustzijn”. Naast aandacht voor kostenbesparing richt de aandacht zich met name op een robuust watersysteem en klimaatbestendig Twente, het benutten van kansen vanuit de wateropgaven om bij te dragen aan een aantrekkelijke leefomgeving, waterbewustzijn en verdergaande samenwerking.
Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA)
Het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie is een gezamenlijk plan van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk. Het Deltaplan versnelt en intensiveert de aanpak van wateroverlast, hittestress, droogte en de gevolgen van overstromingen.
In het Deltaplan zijn zeven ambities vastgelegd voor een waterrobuuste en klimaatbestendige inrichting van Nederland:
- Kwetsbaarheid in beeld brengen (klimaatstresstesten).
- Risicodialoog voeren en strategie opstellen.
- Stimuleren en faciliteren.
- Handelen bij calamiteiten.
- Reguleren en borgen.
- Opstellen uitvoeringsagenda.
- Meekoppelkansen benutten.
Het in kaart brengen van de gevolgen van klimaatverandering kan door middel van een stresstest. In het Deltaplan is afgesproken dat alle overheden uiterlijk in 2019 een eerste stresstest (ambitie 1) hebben uitgevoerd. Voor eind 2020 moeten ze risicodialogen hebben gevoerd met alle relevante partijen.
Losser voert deze afspraken uit binnen het samenwerkingsverband Twents Waternet.
Samenhang met het beheer van de openbare ruimte.
Investeringen in rioolvervangingen bieden vaak kansen om ook de bovenliggende openbare ruimte opnieuw in te richten. De financiële middelen voor deze herinrichting kunnen niet ten laste van het GRP gebracht worden. Hiervoor worden andere dekkingsmiddelen ingezet zoals onder andere het budget “Groot onderhoud Wegen”, aanvullende investeringsbudgetten (via MIP en investeringen vanuit de programmabegroting) en wordt getracht externe bijdragen te verwerven.
Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
De financiële consequenties zijn opgenomen in het kostendekkingsplan dat integraal deel uit maakt van het GRP. Op basis van het kostendekkingsplan wordt de hoogte van de rioolheffing bepaald.
Vertaling naar de begroting
Het kostendekkingsplan is overgenomen in de exploitatiebegroting.
Groen en Landschap
Beleidskader
Groen en Landschap maakt deel uit van de Nota Kapitaalgoederen. Daarnaast vindt de uitwerking plaats in beleid- en beheerplannen. Deze beheerdiscipline draagt ook in belangrijke mate bij aan de ruimtelijk kwaliteit van de leefomgeving. Niet voor niets worden de termen “groen en lommerrijk” genoemd als kernwaarden in de centrumvisies voor Losser en De Lutte. Om hier invulling aan te geven heeft de raad in 2016 het Groenstructuurplan (“Groene ambitie”) vastgesteld.
Ook in het kader van de noodzakelijke klimaatadaptatie speelt groen een belangrijke rol. In het groen kan overtollig water tijdelijk worden opgevangen, de wortelzone van bomen en struiken houdt water langer vast. Bomen kunnen daarnaast zorgen voor een koelere omgeving wat vooral van belang is bij het tegengaan van hittestress in de bebouwde omgeving. De komende jaren willen wij daarom het aantal bomen in de kernen vergroten door aanplant van geschikte soorten op strategische locaties. Daarbij zullen we ook de inwoners betrekken door het opnieuw invoeren van de Boomfeestdag.
Een ander belangrijk doel van het gemeentelijk groen is het verhogen van de biodiversiteit. Hierdoor krijgen verschillende bestuivers meer kansen om zich te ontwikkelen en kunnen natuurlijke vijanden van plaagdieren zich beter handhaven. Dit speelt onder meer een belangrijke rol bij de bestrijding van de eikenprocessierups die de laatste jaren bezig is aan een opmars. Bijkomend voordeel is dat de grotere variatie in beplanting en het pleksgewijs minder frequente maaibeheer leidt tot een aantrekkelijker en kleurrijker beeld in de openbare ruimte. Dit wordt mede vormgegeven door de toepassing van bloembollenmengsels. Het hiertoe nog te ontwikkelen beleid wordt meegenomen bij het opstellen van het groenbeheer- en beleidsplan.
Verdere kaders worden gevormd door o.a. wetgeving welke bijvoorbeeld bepalen dat gemeenten niet langer chemische onkruidbestrijding mogen toepassen. Ook de inzet van SW-medewerkers via het “Servicebedrijf Losser” blijft een aandachtspunt omdat het behalen van het vereiste onderhoudsniveau hiervan mede afhankelijk is.
Voor het bomenbeheer hanteren wij het Handboek Bomen waarin de belangrijkste normen voor aanleg en beheer van bomen zijn vastgelegd. De hier genoemde kaders zullen worden verwerkt in het beleid- en beheerplan voor groen en landschap. Deze worden in 2020 nader uitgewerkt en aangeboden aan de raad.
Gemeentelijke gebouwen en vastgoed
Beleidskader
De Vastgoedlijst eigendom gemeente Losser vormt de basis voor keuzes in het aanhouden dan wel afstoten van locaties. Daarbij wordt beoordeeld of de locaties nog wel nodig zijn voor de eigen dienst of beleidsdoeleinden. Worden binnen afzienbare tijd (10 jaar) geen (ruimtelijke) ontwikkelingen verwacht dan wordt voorgesteld deze locaties af te stoten en in de verkoop te zetten. Daarnaast is met ingang van 1 juli 2014 de Wet Markt en Overheid van kracht, waarin gedragsregels voor overheden zijn opgesteld om concurrentievervalsing tegen te gaan. Voor vastgoed geldt dat ten minste een kostprijs dekkende huur wordt doorberekend, tenzij de raad daar gemotiveerd van af wil wijken. Dit laatste zal voor het maatschappelijk vastgoed het geval zijn, terwijl voor commerciële partijen de marktconforme huurprijs blijft gelden. In de Vastgoednota gemeente Losser is dit nader uitgewerkt en vastgelegd.
Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
De vertaling van het beleid naar de begroting vindt plaats middels het MOP-gebouwen. Bovengenoemde Vastgoednota heeft gevolgen voor de mate van onderhoud van de verschillende panden en daarmee het benodigd budget voor het MOP in de toekomst. Het benodigd budget voor het MOP is daarom medio 2016 opnieuw geïnventariseerd en geïnspecteerd. Er is gebruik gemaakt van een landelijk geaccepteerde methodiek in conditiemeting (Rgd-BOEI richtlijn Rijksgebouwendienst). De resultaten en budgettaire consequenties daarvan zijn eind 2016 aan de raad voorgelegd. Keuzes zijn gemaakt in het aanhouden dan wel afstoten en op voorhand slopen van panden. De panden die worden behouden moeten op een redelijk niveau worden onderhouden om kapitaalvernietiging tegen te gaan. Voor een redelijk niveau van onderhoud is met ingang van 2017 voor deze panden tenminste een conditiescore: 3 conform de Rgd-BOEI aangehouden. In 2021 wordt een voortgangsrapportage opgesteld.
Hieruit voortvloeiende financiële consequenties
Het MOP is opgenomen in de exploitatiebegroting. Investeringen in gebouwen lopen separaat via “nieuw beleid” in de voorjaarsnota en programmabegroting.
Duurzaamheid
Beleidskader
Duurzaamheid is een breed begrip en hier wordt op vele vlakken binnen de organisatie, maar vooral ook buiten de organisatie en met de samenleving invulling aan gegeven. In de Toekomstvisie Duurzaam Losser 2040 (vastgesteld in de raadsvergadering van 13 maart 2018) wordt hier nader invulling aan gegeven. De Toekomstvisie richt zich inhoudelijk op de volgende 5 hoofdthema’s:
1. De Losserse aanpak, we doen het samen
2. Een groen, gezond en leefbaar Losser, voor jong en oud
3. Een klimaatbestendig Losser, houdt rekening met klimaatverandering
4. Een energieneutraal Losser, energie in eigen hand
5. Een circulaire economie in Losser, afval is grondstof
Uitvoering: Onderdeel van de Toekomstvisie Duurzaam Losser 2040 is de dynamische Uitvoeringsagenda Duurzaam Losser 2018 – 2019. Hierin is een voorzet gemaakt voor de invulling van de Motie Instellen Duurzaamheidsfonds (van 13 november 2017) en waar vooreerst een reserve van € 500.000 in 2018 en 2019 voor is ingesteld. Op 12 februari 2019 heeft het college de definitieve Uitvoeringsagenda vastgesteld met daarin 45 duurzame projecten opgenomen die de komende jaren verder uitgewerkt worden. De bedoeling is deze Uitvoeringsagenda samen met de inwoners en partners te bespreken om een breed draagvlak te creëren. Het is een dynamisch document dat jaarlijks door het college kan worden aangevuld en bijgewerkt.
Met betrekking tot de energietransitie zijn concrete ambities gesteld. Zo wil de gemeente Losser in 2040 energieneutraal zijn. Belangrijke inspanningen die hiervoor worden gedaan zijn gericht op energiebesparing en duurzame opwekking in de gebouwde omgeving. Dit doen wij bij huishoudens via ons energieloket Duurzaam (t)huis Twente en bij bedrijven via de Energieke Regio Noordoost Twente. Ook kansrijke lokale initiatieven zoals in Beuningen, waar een energiecoöperatie in oprichting is, worden ondersteund en kunnen een flinke bijdrage gaan leveren.
Samenwerking: Voor de energietransitie zoeken we samenwerking op in de regio. Met de 4 Noordoost Twentse gemeenten hebben we de intentie om in 2023 20% van het energie en gasverbruik van heel Noordoost Twente met gezamenlijke projecten te gaan opwekken door middel van:
- Biogasprojecten, hergebruik van restwarmte, zonnevelden, diepe geothermie. Ook wordt gekeken naar de (on)mogelijkheden voor windenergie in verschillende vormen. Hiervan wordt een kansenkaart gemaakt en worden ook nieuwe kansrijke technieken op de voet gevolgd.
Daarnaast is met de vier Noordoost Twentse gemeenten een uitwerking gemaakt van de concept Warmtetransitievisie. Vanuit het Klimaatakkoord worden gemeenten verplicht om voor 2021 een Warmtetransitievisie op te stellen, waarin is uitgewerkt waar, wanneer en hoe de gebouwde omgeving van het aardgas af gaat. Voor de wijken die voor 2030 van het aardgas afgaan worden aanvullend wijkuitvoeringsplannen verlangd. Daarin wordt nader omschreven hoe de samenleving wordt betrokken en geactiveerd bij de uitvoering daarvan.
In de regio wordt ook samengewerkt met de 14 Twentse gemeenten om te komen tot een Regionale Energie Strategie – Twente (RES-T). Het Rijk heeft decentrale overheden de verplichting opgelegd om als regio’s concrete invulling te geven aan het Klimaat- en Energieakkoord. Daartoe moeten alle regio’s in juni 2020 een concept RES opleveren. Daarin wordt het (regionale) concept aanbod gedaan voor bijdrage aan de nationale opgave voor opwek van hernieuwbare energie op land en verduurzaming van de gebouwde omgeving.
Eén van onze belangrijkste energie partners is Twence, dat het opwekken van een aanzienlijk deel van de duurzame energie in onze gemeenten faciliteert. De rol van Twence wordt verder uitgebreid als duurzaamheidsbevorderaar van de regio en mogelijk duurzame energie leverancier van de gemeente.
Financiën
In de reguliere begroting is structureel budget opgenomen voor klein en groot onderhoud van alle vakdisciplines. Voor een overzicht van de beschikbare budgetten wordt verwezen naar de betreffende tabel die is opgenomen in het hoofdstuk Programma plan – programma Natuur & Ruimte. Vervangingsinvesteringen en investeringen in kapitaalgoederen en openbare ruimte vinden plaats via het MIP en “nieuw beleid / investeringen”. De high-lights zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Planning speerpunten 2020 (periode 2019-2020)
Omschrijving |
Gerelateerd aan |
Inschatting kosten |
Kern Losser | ||
Gefaseerde wijkvernieuwing Irisstraat-Leliestraat te Losser. (doorlooptijd 2016 t/m 2021) |
Fasering sloop en nieuwbouw Domijn. Kaveluitgifte De Saller. |
€ 1.200.000 |
Centrumplan Losser; uitvoering deelproject: “Herinrichting Gronausestraat-noord (wegvak Oranjestraat – P. Schaafsplein), inclusief parkeerterreinen bij De Fakkel, Langenkamp, ‘Jumbo’ en de kerk, inclusief deel Braakstraat en deel B. Leurinkstraat. | Parapluplan centrum Losser. ’t Zijland. |
€ 7.600.000 |
Uitvoering Brinkstraat | Parapluplan centrum Losser, inrichting profiel vrije ruimte voor gevels samen met ondernemers | € 900.000 |
Centrumarrangement centrumplan Losser | Parapluplan centrum Losser | € 185.000 |
Opstarten planproces revitalisering winkelcentrum de Brink | Parapluplan centrum Losser | € 370.000(openbare ruimte) |
Plan- en ontwerpproces en herinrichting Möllenbergstraat | Hemelwaterstructuur centrum Losser | € 450.000 |
Planproces en voorbereidingen ontbrekende schakel LAGA-fietspad (achter bedrijventerrein De Pol) | N2000 gebiedsproces en PIP-procedure | € 710.000 |
Losser aan de Dinkel; verbinding centrum Losser met Dinkeldal (diverse deelprojecten waaronder verlenging LAGA-pad (o.a. Hasseltpad en Welppad), landschappelijke inpassing RWZI, plan De Welp, restauratie De Bleek) |
Visie Losser aan de Dinkel, Parapluplan centrum Losser, gebiedsprogramma NOT | € 335.000 |
Beschoeiing vijvers Markedal en De Bleek | Visie Losser aan de Dinkel | € 150.000 |
Kern De Lutte | ||
Kwaliteitsimpuls De Lutte; uitvoering Dorpstraat; wegvak Bentheimstraat – Luttermolenweg – Irenestraat. | Visie “Kwaliteitsimpuls De Lutte” | € 1.720.000 |
Kwaliteitsimpuls centrum De Lutte; herinrichting openbare buitenruimte omgeving Erve Boerrigter. | Visie “Kwaliteitsimpuls De Lutte” | € 300.000 |
Planvorming herinrichting Plechelmusstraat icm verbetering entree De Lutte | Visie “Kwaliteitsimpuls De Lutte” | € 360.000 |
Planvorming centrumplein De Lutte | Visie “Kwaliteitsimpuls De Lutte” | pm |
Gastvrij De Lutte | Visie “Kwaliteitsimpuls De Lutte”, centrumplein De Lutte, Agenda St. Dorpsbelangen De Lutte | € 220.000 |
Kern Beuningen | ||
Visievorming “Kwaliteitsimpuls Beuningen” | Dorpsagenda “Boeiend Beuningen”, MIP, gebiedsprogramma NOT,“kleintje Kulturhus’ |
€ 40.000 |
Kern Glane | ||
Visievorming “Glane aan de Dinkel / “Kwaliteitsimpuls Glane | Dorpsagenda Dorpsraad Glane, Smokkelroutes, grensbeleving“kleintje Kulturhus” | PM |
Kern Overdinkel | ||
Tiekenveenweg, fietsverbinding Gronau | Actieplan R&T | € 50.000 |
Blauwe ader sportpark ‘t Wilpelo | Hart voor Overdinkel, fase III | € 485.000 |
Overkoepelend | ||
Vervanging openbare verlichting, jaarschijf 2020 | Grotendeels in samenhang met uitvoeringsprojecten MIP. Resterende vervanging op basis van vervangingsplan |
€ 200.000 |
Achterstallig onderhoud wegen (m.n. asfaltwegen) | Jaarrekening 2019, beleidsnota Wegen |
€ 1.700.000 |
Hoge Boekelweg, groot onderhoud icm aanpassing aan fietsvriendelijke inrichting | MIP |
€ 500.000 |
Treasurybeleid
De Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet fido) geeft de kaders aan waarbinnen decentrale overheden de treasuryactiviteiten moeten uitvoeren. Het doel hiervan is de bevordering van een gezonde financiering, het bijdragen aan het behouden van de goede kredietwaardigheid en handhaving van de positie van decentrale overheden op de kapitaalmarkt.
Op 24 maart 2015 is het Treasurystatuut 2015 vastgesteld door de raad. Hierin zijn de beleidskaders inzake treasury opgenomen.
De doelstellingen van het treasurybeleid zijn onder andere:
Renterisicobeheer
Onder financiële risico’s worden zowel renterisico’s (van vaste en vlottende schuld) als kredietrisico’s, liquiditeitenrisico’s en koersrisico’s verstaan. De Wet fido geeft een aantal verplichte elementen aan die het risico beperken. Een belangrijke eis uit de Wet fido is dat de uitvoering van de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient en dat het beheer prudent (verstandig) dient te zijn.
De gemeente Losser is niet voornemens om uitzettingen te doen in de komende begrotingsjaren. Daarnaast bezit zij uitsluitend een aantal aandelenpakketten in het kader van de publieke taak. Informatie over deze bedrijven zijn opgenomen in de paragraaf verbonden partijen.
Daarnaast wordt zeer terughoudend omgegaan met het verstrekken van leningen. Er is slechts nog sprake van één verstrekte lening aan Vitens (aangezien de laatste lening die was verstrekt vanuit de verkoop van de aandelen van Essent in 2019 is afgelost). Het risico vanuit deze lening is nihil.
Ook met garanties wordt terughoudend omgegaan. De uitstaande garanties op geldleningen stammen allen uit de jaren 90. Bij deze garanties zijn geen zekerheden c.q. onderpand verkregen. De risico’s die voortvloeien hieruit zijn opgenomen in het weerstandsvermogen.
Losser neemt een achtervangpositie in bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor verstrekte leningen aan corporaties. Eind juli 2019 is een rapport gepubliceerd door de Autoriteit Woningcorporaties alsook de waarschuwing van Standard and Poor’s aangaande de negatieve vooruitzichten inschatting bij de huidige (hoogst mogelijke) AAA-rating van het WSW. Beide instanties melden dat het eigen risicovermogen van het WSW per eind 2018 te laag is nu uitbetalingen zijn gedaan voor twee woningcorporaties in problemen. Het WSW krijgt 2 jaren om het risicovermogen weer op het benodigde peil te krijgen voordat de rating definitief wordt verlaagd. De verschillende rating bureaus hebben echter onlangs laten weten dat het WSW duidelijk heeft weten te maken dat haar financiële positie ondertussen is verbeterd. Hierdoor zijn de vooruitzichten door de rating bureaus van negatief naar stabiel zijn aangepast en is de hoogst mogelijke rating herbevestigd. Voorlopig worden de risico´s vanuit de achtervang (nog steeds) als nihil ingeschat.
Omslagrente 2020
In de onderstaande tabel is de berekening van de omslagrente conform de voorschriften vanuit het BBV terug te vinden:
Externe rentelasten korte en lange financiering | 626.986 |
Externe rentebaten (o.a. rente personeelshypotheken) | -79.656 |
Rente aan grondexploitaties | -35.948 |
Rente projectfinanciering (Kulturhus) | -29.258 |
Rente over eigen vermogen | 0 |
Rente over voorzieningen | 0 |
Toegerekende rente aan boekwaarden | 482.234 |
Omslagrente - niet afgerond | 1,07% |
De omslagrente komt onafgerond uit op 1,07%. Conform de BBV-regelgeving mag deze naar 0,5% worden afgerond. Daarom wordt de omslagrente voor 2020 gehandhaafd op 1,5%. Mogelijk dat in de Voorjaarsnota 2020 - 2024 alsnog de omslagrente verder verlaagd moet worden. Dat zal dan blijken uit o.a. de eindbalans 2019 in de jaarrekening.
De rekenrente voor de grondexploitaties is hoger dan de omslagrente doordat hiervoor een andere rekenmethode van toepassing is. Dit percentage is de gemiddelde rente van de opgenomen leningen, alsmede de rentelasten van de kortlopende leningen. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de verhouding eigen en vreemd vermogen. Het verschil met de omslagrente is dat niet de rentebaten uit verstrekte leningen in mindering wordt gebracht met als resultaat een hoger rentepercentage.
Renteresultaat
Het renteresultaat voor 2020 is ruim € 350.000 verbeterd ten opzichte van het resultaat uit de programmabegroting 2019-2022. Dit wordt verklaard door de aanzienlijk lagere rentelasten door de aanhoudend lage rentestanden. Naar verwachting is ook gedurende 2020 nog sprake van een negatieve rente voor kortlopende leningen. Ook voor de langlopende leningen is de verwachte rente verlaagd ten opzichte van de vorige begroting.
Kasgeldlimiet
Voor het beperken van de renterisico’s is in de Wet fido ook een norm voor de kortlopende schulden opgenomen, de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is het bedrag dat de gemeente als gemiddelde netto vlottende schuld (vlottende schulden -/- vlottende middelen) maximaal mag hebben.
De kasgeldlimiet bedraagt voor de komende jaren:
(bedragen x € 1.000)
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
1. | Begrotingstotaal (grondslag berekening kasgeldlimiet | 60.605 | 59.769 | 60.127 | 61.263 |
2. | Vastgesteld percentage | 8,5% | 8,5% | 8,5% | 8,5% |
3. | Kasgeldlimiet (1. x 2.) | 5.151 | 5.080 | 5.111 | 5.207 |
Aangezien de korte rente momenteel aanzienlijk lager is dan de rente op langlopende leningen zal maximaal gebruik worden gemaakt van de ruimte binnen de kasgeldlimiet. Zo worden de rentelasten geminimaliseerd.
Renterisiconorm
In de Wet fido is bepaald dat de gemeente binnen de renterisiconorm moet blijven. Het uitgangspunt van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de langlopende schulden (schulden met een looptijd van één jaar of langer). Dit gebeurt door het aanbrengen van spreiding in de looptijden van de leningen. Hiermee wordt voorkomen dat een groot deel van de leningen tegelijk opnieuw moet worden afgesloten, met het risico van snel oplopende rentelasten.
De renterisiconorm beoogt in de kern dat de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen totaal niet meer dan 20% van de totale begroting van baten en lasten mogen bedragen. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente Losser in de komende jaren de norm niet zal overschrijden:
(bedragen x € 1.000)
Bedragen in € 1.000 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
1. | Begrotingstotaal | 60.605 | 59.769 | 60.127 | 61.263 |
2. | Vastgesteld percentage | 20% | 20% | 20% | 20% |
3. | Renterisiconorm (1. x 2.) | 12.121 | 11.954 | 12.025 | 12.253 |
4. | Aflossingen | 2.800 | 2.467 | 2.267 | 2.212 |
5. | Ruimte onder renterisiconorm (3. - 4.) | 9.321 | 9.487 | 9.758 | 10.041 |
Beleidsvoornemens treasuryfunctie
In 2020 gaat de treasuryfunctie zich bezig houden met een verdere verdieping op de acties in 2019, zijnde:
Limieten 2020
In de treasuryparagraaf worden jaarlijks de limieten voor het opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen en het aantrekken van langlopende geldleningen vastgesteld. De raad stelt hiermee de grenzen vast waarbinnen het college in 2020 kan financieren.
De limieten voor 2020 zijn:
ICT
Digitale technologie brengt verandering én kansen: Gemeenten krijgen de komende jaren te maken met veel veranderingen op het gebied van wet- en regelgeving rondom de informatievoorziening, informatieveiligheid en privacy. Daarnaast gaan de technologische ontwikkelingen heel snel en dat biedt kansen voor het vergroten van de publieke waarde. De overheid dient het algemeen belang en daarom moeten bestuurders dit proces vanuit publieke waarden (van efficiëntie tot privacy en controle over technologie) vormgeven en de digitalisering faciliteren.
Wij geven om die reden in 2020 prioriteit aan:
We voeren regelmatig verbeteringen door in onze dienstverlening gericht op bezoekers van 'T Lossers hoes en de website. Zo gaan we werk maken van de feedback van onze bezoekers. Hierdoor kunnen we sneller inspringen op de op- en aanmerkingen over onze dienstverlening.
We verbeteren de (digitale) dienstverlening en breiden deze uit. We investeren in gastvrije en mensgerichte dienstverlening door training en coaching. We werken aan de opzet van een real-time dashboard dienstverlening met als doel om de kwaliteit van onze dienstverlening aan burgers te verhogen.
We willen voldoen aan wet- en regelgeving rondom informatievoorziening: We verhogen de digitale weerbaarheid door implementatie van de BIO-maatregelen (Baseline Informatiebeveiliging Overheid). Tevens vervolgen we de ingezette weg om het bewustzijn van medewerkers ten aanzien van informatieveiligheid te verhogen. Dit doen we door voortzetting van de bewustwordingscampagne ‘Veilig werken. Zo doe je dat!’.
In 2020 starten we met de nieuwe inkoop- en betalingsapplicatie Purchase to Pay (P2P). Daarnaast wordt invulling gegeven aan de EU-richtlijn en zijn we in staat e-facturen te verwerken.
Inkoop
Met betrekking tot inkoop zullen in aanbestedingen duurzaamheidscriteria worden meegenomen. De opgenomen criteria worden aangeleverd ten behoeve van de duurzaamheidsmonitor.
P&O
Wijziging organisatie-inrichting
In 2020 krijgt de aanpassing van de organisatie-inrichting zijn beslag. De aanpassing past in het in 2015 gestarte traject met Losser Flexibel en Verbonden en het expertadvies uit 2018 over de wendbare organisatie. De aanpassing en verdere ontwikkeling vraagt goede ondersteuning bij de ontwikkeling van teams, passend (persoonlijk) leiderschap en andere competenties. De bestaande en eventueel nieuwe P&O-instrumenten, gebaseerd op eigenaarschap, vertrouwen en modern werkgeverschap worden verder ontwikkeld.
Uitwerking medewerkers behoeften onderzoek
In het najaar 2019 zijn de resultaten bekend geworden van het medewerkers behoeften onderzoek (MBO). Dit onderzoek is met name gericht op de behoeften om het werk nu en de (nabije) toekomst zo goed mogelijk te kunnen doen. Op basis van de resultaten worden prioriteiten bepaald en plannen gemaakt om vervolg te geven aan de uitkomsten van het onderzoek.
Communicatie
In 2020 geven we (verder) uitvoering aan de in 2019 aangenomen communicatievisie. De afdeling Communicatie wordt daartoe versterkt.
De volgende onderwerpen hebben prioriteit:
1. Optimale informatievoorziening, door te weten wat er speelt om in te kunnen spelen op kansen en risico's, o.a. door systematische inzet van Nieuwslab en Webteam.
2. Dialoog en participatie, door o.a. het (helpen) opbouwen en verbinden van relaties, het zichtbaar (laten) maken van initiatieven uit de samenleving en het ondersteunen van raad en college.
3. ‘Wie maijt der ween, loat dat heurn en zeen’, door focus op profilering en positionering door o.a. het verhaal van Losser uit te (laten) dragen.
4. Buiten winnen is binnen beginnen, door ontwikkeling en gebruik van een adequaat communicatie-instrumentarium.
Archief
In 2020 doen we onderzoek naar een geschikte definitieve locatie voor de opslag van het archief.
Inleiding
Vanwege de bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen en mogelijke risico’s is het gewenst dat in de begroting aandacht wordt besteed aan derde-rechtspersonen, waarmee de gemeente een band heeft. Voor deze begrotingsparagraaf ligt het criterium daarvoor bij de vraag of de gemeente bij deze partijen een bestuurlijk en financieel belang heeft. Het gaat dan concreet om deelnemingen (vennootschappen), gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Onder bestuurlijk belang wordt in dit verband verstaan: het hebben van een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die achtergesteld zijn in geval van faillissement van de verbonden partij en/of dat financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente.
Beheer verbonden partijen
In het Beleidskader verbonden partijen dat op 9 april 2019 door de raad is vastgesteld, is verder ingegaan op de rol van de raad met betrekking tot verbonden partijen. Daardoor kan de raad invulling geven aan de toezichthoudende rol. De gemeente houdt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen. Kernvragen zijn of de doelstellingen van de verbonden partijen nog steeds overeenstemmen met die van de gemeente en of de doelstellingen van de gemeente via de verbonden partijen gerealiseerd worden. Het tweede belang betreft het budgettaire beslag en de financiële risico’s die de gemeente met de verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen. De gemeente moet steeds de afweging maken, welke aanpak de beste garantie biedt dat de taak wordt uitgevoerd op een manier zoals de gemeente dat voor ogen staat. De gemeente moet ook afwegen op welke manier de gemeente voldoende inhoudelijk en financieel toezicht heeft binnen de uitvoering van een taak.
Wijzigingen en actualiteiten verbonden partijen
Per 1 januari 2019 is de Omgevingsdienst Twente (ODT) volledig van start gegaan.
Verder speelt de discussie rondom de toekomstige invulling van de Regio Twente. Een eerste advies opteert voor een focus op sociaaleconomische structuurversterking. Over de concrete invulling volgt in 2019/2020 nadere besluitvorming, waarbij ook de raad wordt betrokken.
Lijst van verbonden partijen
Onderstaande tabellen bevatten de algemeen bestuurlijke belangen en risico's en financiële kengetallen van de verbonden partijen van de gemeente Losser conform de vereisten van het BBV. De toelichting op de uitvoering van activiteiten door de verbonden partij maakt integraal onderdeel uit van de activiteiten in het programmaplan.
Tabel: Algemeen bestuurlijke belangen en risico's per verbonden partij.
Naam en vestigingsplaats | Bestuurlijk belang | Financieel belang | Risico's en kansen |
Regio Twente (Enschede) | Alle betrokken gemeenten zijn vanaf 1 januari 2016 met één lid vanuit het college vertegenwoordigd in het algemeen bestuur. Dit lid heeft ook een plaatsvervanger. De gemeente Losser wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door burgemeester Kroon, met wethouder Nijhuis als plaatsvervangend lid. De gemeenteraad is bij de Regio Twente betrokken via de zogenaamde Twenteraad. | In de begroting van de Regio Twente wordt het geraamde bedrag van de gemeente opgenomen en in de jaarrekening van de Regio Twente wordt het werkelijk verschuldigde bedrag van de gemeente vastgesteld. De bijdrage is afhankelijk van het aantal inwoners. Voor 2020 wordt een gemeentelijke bijdrage verwacht van € 1.168.800. |
De uitgaven van de Regio Twente moeten in de pas blijven lopen met de gemeentelijke financiële mogelijkheden |
Stadsbank Oost Nederland (Enschede) | Elke gemeente wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen vertegenwoordiger. Het dagelijks bestuur bestaat uit 8 leden, waarin in ieder geval zitting hebben de AB-leden uit de gemeenten Almelo, Hengelo en Enschede. De voorzitter wordt door het AB uit zijn midden aangewezen. De gemeente Losser wordt in het Algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder Prins. Wethouder Nijhuis is plaatsvervanger. Elk lid heeft in de vergadering van het algemeen bestuur één stem. | De gemeente Losser is afnemer van producten schuldhulpverlening van de gemeenschappelijke regeling voor een bedrag van ca. € 106.971. |
De gemeente is verantwoordelijk voor integrale schuldhulpverlening, waarbij zowel aandacht is voor preventie, vroegsignalering en nazorg. De gemeente kan zelf beslissen of zijn meer taken wil inkopen of om basistaken zelf weer te gaan uitvoeren. |
Crematoria Twente (Enschede) | OLCT is een collegeregeling. Er is een algemeen bestuur waarin alle betrokken gemeenten met elk een lid - benoemd door het college van een deelnemende gemeente uit zijn midden. Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden, die door het AB uit zijn midden worden benoemd met dien verstande dat drie van de vijf zetels worden ingenomen door leden van de deelnemende gemeenten, waarvan het inwoneraantal op 1 januari van het jaar waarin de keuze plaats vindt, minder is dan 40.000. De gemeente Losser wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder Prins. Wethouder Prins is tevens voorzitter. Wethouder Van Essen is plaatsvervanger. | Crematoria Twente / Oost Nederland B.V. keert jaarlijks dividend uit aan OLCT, die het dividend aan de deelnemende gemeenten uitkeert naar rato van het aantal crematies van ingezetenen. Voor het jaar 2019 is vanwege bijzondere omstandigheden geen winstuitkering uitgekeerd. Voor 2020 wordt ook weer een winstuitkering van € 15.000 verwacht, maar dat is wel afhankelijk van de resultaten van het bedrijf. |
De risico's voor Crematoria Twente zijn voornamelijk financieel. Door de vele (verwachte) investeringen staat de winst onder druk. Voor de gemeente Losser betekent dit dat een lagere of geen dividenduitkering wordt ontvangen. |
Veiligheidsregio Twente (Enschede) | De Veiligheidsregio Twente is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, bestaande uit een algemeen bestuur, waarin elke gemeente is vertegenwoordigd door de burgemeester en een dagelijks bestuur bestaande uit vijf leden. Besluitvorming in het algemeen bestuur vindt plaats bij gewone meerderheid. Echter bij de vaststelling van de begroting en rekening beschikt het lid over het aantal stemmen dat wordt bepaald door het aantal inwoners. De burgemeester wordt in het algemeen bestuur vervangen door de loco-burgemeester. | De aangesloten gemeenten betalen voor 2020 hun verplichte bijdrage naar een door het algemeen bestuur vastgestelde systematiek. De bijdrage voor Losser bedraagt € 1.542.367 | De bijdrage van de gemeente is afhankelijk van het behaalde resultaat van de VRT. Dit kan van invloed zijn op de gemeentelijke bijdrage. |
Omgevingsdienst Twente (Almelo) | Wethouder Nijhuis maakt deel uit van het algemeen bestuur met als plaatsvervanger wethouder Van Essen. | De Losserse bijdrage voor het jaar 2020 is vanwege de late vaststelling van de begroting van het Odt nog niet bekend. | |
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (Hengelo) | Wethouder Nijhuis maakt deel uit van het algemeen bestuur. Zijn plaatsvervanger is wethouder Prins. De stemverhouding in het algemeen bestuur is verdeeld naar rato van het aantal deelnemers. Iedere deelnemer met meer dan 100.000 inwoners heeft zes stemmen, met meer dan 50.000 inwoners vier stemmen en met minder dan 50.000 inwoners twee stemmen. | De gemeentelijke bijdrage wordt bepaald aan de hand van tariefdifferentiatie. Bij tariefdifferentiatie worden tarieven per verdeelsleutel vastgesteld en de deelnemende gemeente betaalt naar rato voor het aantal "verdeelsleutels" dat is afgenomen. Verschuivingen in aantallen of wijzigingen in het tarief van een verdeelsleutel ten opzichte van voorgaand jaar kunnen er in resulteren dat de onderlinge verhoudingen tussen gemeentelijke bijdragen veranderen. | Het GBT voert drie keer per jaar een risico-inventarisatie uit, waarbij alle risico's worden benoemd. Eventuele calamiteiten kunnen van invloed zijn op de bijdragen van de verschillende deelnemers. De Losserse bijdrage voor 2020 is € 405.455 |
Vennootschappen en corporaties | |||
Bank Nederlandse Gemeenten (Den Haag) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,03%. | De gemeente bezit 17.550 aandelen à € 2,50. De dividendopbrengst in 2018 bedroeg € 44.400. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
Enexis Holding N.V. (Den Bosch) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,014%. In 2016 is een deel van de aandelen verkocht. | De gemeente Losser bezit 21.310 aandelen, waar jaarlijks dividend over wordt uitgekeerd. Het dividend over 2018 was € 16.900. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
Twente Milieu (Enschede) |
De gemeente heeft een zeggenschap heeft van 5,3% in NV Twente Milieu. De directeuren en commissarissen worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders. Twente Milieu heeft haar strategie vastgelegd in het 'Strategie 2020-2023 Twente Milieu' welke in november 2019 door de aandeelhouders is vastgesteld |
De gemeente Losser bezit 5,3% van de aandelen. Twente Milieu keert geen dividend uit. Bij een positief jaarresultaat en een solvabiliteit van 25% wordt het dividend verrekend in de kostprijs van het product of de geleverde dienst. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
Twence (Hengelo) | Losser heeft 3,48 % van de gewone aandelen van Twence. Vanwege de sterk inhoudelijke inbreng wordt de gemeente Losser in de Algemene vergadering van aandeelhouders vertegenwoordigd door de vakinhoudelijke wethouder. Twence heeft haar strategie vastgelegd in het 'Strategische beleidsplan Twence 2020-2023' welke in december 2019 door de aandeelhouders is vastgesteld | Losser heeft 29.607 aandelen à € 1 in bezit. Er wordt een dividenduitkering en een borgstellingsprovisie ontvangen. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
Wadinko (Zwolle) | Het aandeel van de gemeente Losser in de onderneming bedraagt 2,3% | De gemeente Losser bezit 55 aandelen van de in totaal 2.389 aandelen. Voor de periode 2013-2017 is het beleid om € 500 per aandeel uit te keren. | De gemeente loopt het risico minder inkomsten te ontvangen door teruglopende dividendopbrengsten. |
Publiek Belang Elektriciteitsproductie ('s-Hertogenbosch) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02% | Losser bezit 0,02% van de waarde. | De verwachting is dat deze vennootschap in 2019 of 2020 kan worden ontbonden. |
Verkoop Vennootschap ('s-Hertogenbosch) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. | Losser bezit 0,02% van de waarde. | De verwachting is dat deze vennootschap in 2019 of 2020 wordt ontbonden. |
CBL-Vennootschap ('s-Hertogenbosch) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. | Losser bezit 0,02% van de waarde. | De verwachting is dat deze vennootschap in 2019 of 2020 wordt ontbonden. |
CSV Amsterdam ('s-Hertogenbosch) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. | Losser bezit 0,02% van de waarde. | De verwachting is dat deze vennootschap in 2019 of 2020 wordt ontbonden. |
Vordering op Enexis ('s-Hertogenbosch) | Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%. | 0,02% van de waarde. De lening is opgedeeld in vier deelleningen met verschillende looptijden (met looptijden van 3. 5, 7 en 10 jaar). De eerste lening is in 2012 volledig afgelost , de tweede lening is in 2013 afgelost. In 2016 is de derde lening afgelost. | De verwachting is dat deze vennootschap in 2019 of 2020 kan wordt ontbonden. |
Overige verbonden partijen (bestuursovereenkomst) | |||
Euregio (Enschede- Gronau) | De Euregio is een samenwerkingsverband van 129 Nederlandse en Duitse gemeenten, steden en (Land)Kreise. De Euregio heeft een Algemeen Bestuur, een Euregioraad en een dagelijks bestuur. Losser heeft twee vertegenwoordigers in het Algemeen Bestuur (de heer Haamberg, raadslid, en mevrouw Kroon, burgemeester) en één vertegenwoordiger in de Euregioraad (de heer Haamberg). | De gemeente Losser betaalt vanaf 1 januari 2016 een lidmaatschapsbijdrage van € 0,29 per inwoner. | Eventuele ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op de bijdragen van de verschillende deelnemers. |
Tabel: Financiële kengetallen per verbonden partij
Naam en vestigingsplaats | Eigen vermogen begin 2020 | Eigen vermogen eind 2020 | Vreemd vermogen begin 2020 | Vreemd vermogen eind 2020 | Jaarresultaat 2020 |
Regio Twente (Enschede) | € 10,019 mln. De weerstandsratio bedraagt hiermee 0,7 en ligt onder het afgesproken niveau van minimaal 0,8. | € 10,148 mln. | € 13,653 mln. | € 12,460 mln. | € 0 |
Stadsbank Oost Nederland (Enschede) | € 1,081 mln. De weerstandsratio bedraagt 1,12 en ligt hiermee tussen het afgesproken niveau van 1,0 - 1,4. | € 1,082 mln. | € 14,094 mln. | € 14,130 mln. | € 1.700 |
Crematoria Twente (Enschede) | € 1,591 mln. Er is sprake van een bescheiden weerstandsvermogen dat echter voldoende is voor het afdekken van de geringe risico's. Bij de Crematoria Twente BV staat de solvabiliteit echter onder druk en wordt momenteel de 30% niet gehaald. Dit kan gevolgen hebben voor het uit te keren divididend aan de gemeente. | € 1,591 mln. | € 0 | € 0 | € 358.282 |
Veiligheidsregio Twente (Enschede) | € 1,597 mln. De weerstandratio bedraagt 1,06 en ligt daarmee boven de minimale waarde van 0,7. | € 1,435 mln. | € 50,285 mln. | € 57,877 mln. | € 0 |
Omgevingsdienst Twente (Almelo) | € 150.976 | € 240.779 | € 346.000 | € 596.221 | € 0 |
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (Hengelo) | Niet opgenomen in begroting. De reserve is beschikbaar voor risico's en knelpunten. Door de deelnemers is gekozen om zelf weerstandsvermogen aan te houden voor GBT in plaats van dat GBT beschikt over voldoende weerstandscapaciteit. | € 612.000 | Niet opgenomen in begroting. | € 6,252 mln. | € 25 |
Vennootschappen en corporaties | |||||
Bank Nederlandse Gemeenten (Den Haag) | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
Enexis Holding N.V. (Den Bosch) | € 4,21 mln. | n.n.b. | € 3,291 miljoen | n.n.b. | n.n.b. |
Twente Milieu (Enschede) | € 9,228 mln. | € 9,298 mln. | € 17,279 mln. | € 17,016 mln. | € 70.000 |
Twence (Hengelo) | |||||
Wadinko (Zwolle) | |||||
Publiek Belang Electriciteitsproductie ('s-Hertogenbosch) | € 1.595.000 | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 |
Verkoop Vennootschap ('s-Hertogenbosch) | € 5000 | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 |
CBL-Vennootschap ('s-Hertogenbosch) | € 90.000 | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 |
CSV Amsterdam ('s-Hertogenbosch) | € 530.000 | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 |
Vordering op Enexis ('s-Hertogenbosch) | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 |
Overige verbonden partijen (bestuursovereenkomst) | |||||
Euregio (Enschede- Gronau) |
Inleiding
Deze paragraaf schetst de kaders en uitgangspunten van het grondbeleid van de gemeente Losser.
Doel en uitgangspunten grondbeleid
De Nota grondbeleid is in 2018 geactualiseerd en biedt het beleidskader voor het grondbeleid voor de komende jaren. In de Financiële Verordening 2018 is vastgelegd dat de Nota Grondbeleid iedere vier jaar wordt herzien.
Ontwikkelingen
Woningbouwprogrammering
In het coalitieakkoord van de Provincie is aangegeven dat de Provincie meer ruimte wil bieden aan het binnenstedelijk bouwen door middel van kwalitatief programmeren. In de (concept) Regionale Woonprogrammering Twente 2019 is aangegeven dat kwantitatief de afspraken uit 2017 worden voorgezet. Gemeenten kunnen daarentegen er ook voor kiezen om kwalitatief te programmeren wanneer de gemeente een kwalitatieve onderbouwing opstelt die betrekking heeft op de woonprogrammering in de hele gemeente in onderlinge samenhang. Daartoe is begin 2019 door de Stec groep een kwalitatieve woonbehoefte onderzoek opgesteld. De raad heeft in augustus 2019 steun uitgesproken naar verdere verkenning van kwalitatief programmeren en doorvertaling daarvan op te stellen in de Woonvisie 2020. In het najaar van 2019 vindt overleg met de Provincie plaats over de uitvoering van kwalitatief programmeren.
Grondexploitatie
Er is 2019 een nieuwe grondexploitatie opgesteld voor een perceel gelegen aan de Invalsweg te Overdinkel. Bij de jaarrekening 2019 wordt deze grondexploitatie meegenomen in de “in exploitatie genomen plannen”.
Daarnaast is er een aantal ‘nieuwe gemeentelijke initiatieven’ waarvan de haalbaarheid wordt onderzocht. Hierbij valt te denken aan de herontwikkeling aan de voormalige Aloysiusschool en de Nitertweg (een terrein gelegen nabij de Diepenbrocklaan en Muchteweg te Losser). Mogelijk dat in 2020 voor onderhavige locaties nieuwe grondexploitaties geopend kunnen worden.
Actuele vermogenspositie grondexploitatie
Jaarlijks wordt de grondexploitatie herzien met als vertrekpunt de boekwaarde (saldo van inkomsten en uitgaven). Gerealiseerde kosten en opbrengsten van het lopende jaar worden in de boekwaarde verwerkt en de prognoses worden bijgesteld. De vermogenspositie van de grondexploitatie bestaat uit twee componenten, te weten:
De uiteindelijk te verwachten resultaten worden ten slotte teruggerekend naar het prijspeil van dit moment (01-01-2019). Dit noemen we de contante waarde van het resultaat. De contante waarde is belangrijk bij de beoordeling van de resultaatontwikkeling in de komende jaren en bij de beoordeling van de actuele vermogenspositie van de grondexploitatie.
Voor de berekening van de grondexploitaties is het noodzakelijk om parameters vast te stellen. De gehanteerde parameters zijn in de Nota van Uitgangspunten vastgesteld door het college. Voor de volledigheid vermelden we deze in onderstaande tabel.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 e.v. *** | |
Kosten | 3% * | 3% | 3% | 2% | 2% |
Opbrengsten | 4%** | 4% | 3% | 2% | 2% |
Rente | 1,98% | 2,01% | 2,10% | 2,13% | 2,13% |
* Indexatie kosten in 2019 per grondexploitatie afzonderlijk beoordelen. Bijvoorbeeld werkzaamheden die al zijn aanbesteed behoeven geen indexatie.
** Gemiddelde stijging welke al is verwerkt in de getaxeerde grondprijzen 2019.
*** Beheersmaatregel ingevolge BBV, na 10 jaar (uitgaanden van basisjaar 2019) worden de parameters voor de opbrengsten voorzichtigheidshalve teruggebracht naar 0% per jaar.
In exploitatie genomen plannen (bedragen in €)
Complex | Boekwaarde 31-12-2018 |
Prognose eind- resultaat op einddatum |
Einddatum prognose | Prognose resultaat per 31-12-2019 |
Saller | -265.000 | 6.317.000 | 31-12-2024 | 5.699.000 |
Lutte Zuid | -50.000 | 127.000 | 31-12-2019 | 127.000 |
Luttermolenveld | 500.000 | -54.000 | 31-12-2020 | -53.000 |
Geurmij | 2.294.000 | 683.000 | 31-12-2026 | 590.000 |
t' Zijland | -1.711.000 | 156.000 | 31-12-2020 | 153.000 |
Wonen aan 't Dinkeldal | 1.846.000 | -312.000 | 31-12-2024 | -283.000 |
Totaal | 2.614.000 | 6.233.000 |
De Saller
Het complex bestaat uit een gerealiseerd deel (1e fase) en een deel dat in ontwikkeling is (2e fase). De 2e fase bestaat uit drie delen (2A, 2B en 2C). Gelijktijdig met het bestemmingsplan voor de 2e fase is de exploitatieopzet in 2010 door de raad vastgesteld. In 2015 is het bouwrijp maken van fase 2A en 2B afgerond en hierbij zijn aanbestedings-, synergie- en rentevoordelen behaald.
De laatste negen kavels zijn begin 2019 geleverd en hiermee zijn alle kavels in fase 2B middels particulier opdrachtgeverschap verkocht. Daarnaast heeft onze contractpartner drie van de in totaal vier tranches van fase 2B afgenomen en afgerekend. De vierde en tevens laatste tranche wordt eind 2019 afgerekend (16 kavels).
In 2017 zijn de voorbereidingen gestart voor de uitwerking van het bestemmingsplan voor fase 2C en deze is begin maart 2019 vastgesteld. Medio mei 2019 is gestart met het bouwrijp maken en de eerste 13 gemeentelijke kavels van fase 2C zijn medio juni 2019 uitgegeven. Deze kavels zijn allemaal in optie uitgegeven. De gesprekken met onze contractpartners over de levering van de kavels worden naar verwachting voor 2020 afgerond.
De Lutte Zuid
Dit complex is in 2004 in exploitatie genomen. Het bevat de realisatie van een bedrijventerrein en een woningbouwgedeelte. Alle kavels op het bedrijventerrein zijn ultimo 2007 verkocht en van dit deelplan is tevens het woonrijp maken afgerond. Het bouwrijp en woonrijp maken is nagenoeg gereed en de nog uit te voeren werkzaamheden zijn minimaal. De laatste kavel is in 2018 verkocht en begin 2019 geleverd. De grondexploitatie wordt met de jaarrekening 2019 afgesloten.
Luttermolenveld
Het gewijzigde bestemmingsplan Luttermolenveld is in februari 2009 in werking getreden en vanaf januari 2010 is het plan onherroepelijk. Eind 2010 heeft de gemeente conform de overeenkomst van februari 2006 circa 11.000 m2 bouwrijpe grond afgenomen van de projectontwikkelaar. Waarna de grondexploitatie Luttermolen in 2011 is geopend. Ter verbetering van de ontsluiting heeft de gemeente in 2018 een perceel grond aangekocht waardoor een verbinding tussen de Ambachtstraat en de Ertsmolen kan worden gemaakt. Hiervoor is een herziening van het bestemmingsplan vereist en aansluitend kan de weg worden gerealiseerd.
De beoogde verbinding van de Ambachtstraat naar het Luttermolenveld is geprojecteerd tussen eiken. Om het wortelpakket van de eiken niet aan te tasten is het van belang om grondwerk en andere verstoring van de bodem onder de kroonprojectie tot een minimum te beperken. De technische maatregelen (overbrugging / overkluizing) om de bomen te kunnen sparen brengen extra kosten met zich mee ter hoogte van circa € 75.000.
In 2018 zijn negen kavels verkocht en acht daarvan worden uiterlijk eind 2020 geleverd en één is begin 2019 geleverd. De laatste kavel is in 2019 verkocht en wordt dit jaar geleverd. Hiermee zijn alle gemeentelijke kavels verkocht.
Geurmeij
In het complex de Geurmeij zijn op basis van het geldende bestemmingsplan circa 90 grondgebonden woningen gepland. Anticiperend op het capaciteitsvraagstuk, waarbij de toekomstige behoefte aan woningen wordt afgestemd op het woningcontingent, is er een gefaseerde aanleg voorzien in vier fasen. In de eerste fase is er nog één kavel vrij beschikbaar. De andere kavels zijn allemaal verkocht. Eind 2018 is het eerste deel van fase 2B in uitgifte gegaan. Hiervan zijn er twee verkocht, één in optie uitgegeven en twee kavels vrij beschikbaar. Het woonrijp maken van de eerste fase is afgerond en het eerste deel van de tweede fase is begin 2019 bouwrijp gemaakt.
De gemeente biedt bij dit plan maatwerk-kavels aan. Dat willen zeggen dat meerdere woningbouwtypes op een kavel gebouwd kunnen worden en dat de kavelbreedte variabel is. Voordeel is dat de koper optimale keuzevrijheid heeft. Nadeel is dat niet precies vaststaat welke opbrengsten gegenereerd worden. Voor fase 1 heeft dit positief uitgepakt. Voor het eerste deel van fase 2 lijkt dit negatief uit te pakken. In de risicoanalyse is hier rekening mee gehouden.
Afhankelijk van de nog te maken afspraken met de Provincie over kwalitatief programmeren en de mogelijkheden voor herverkaveling/verdunning van het plangebied, dient voor de 3e en 4e fase van de Geurmeij rekening te worden gehouden met her- en deprogrammeren.
't Zijland
In 2008 is er een ontwikkelovereenkomst gesloten tussen de Gemeente Losser en Woningcorporatie Domijn. Als gevolg van de marktomstandigheden en gewijzigde regelgeving kon Domijn het oorspronkelijke programma niet realiseren. De gemeente en Domijn hebben daarom heronderhandeld over een aangepaste overeenkomst en eind 2013 is deze overeenkomst ondertekend. Uitgangspunt van de gewijzigde overeenkomst vormen de financiële afspraken zoals deze in 2008 zijn vastgelegd. Op basis van de nieuwe overeenkomst heeft de raad in 2013 krediet beschikbaar gesteld en is de grondexploitatie ’t Zijland formeel geopend.
In 2015 is begonnen met de bouwrijp werkzaamheden rondom de negentien grondgebonden woningen in de eerste fase. In 2016 is gestart met de bouw van deze woningen. In 2017 zijn aansluitend de bijbehorende woonrijp werkzaamheden verricht. Daarnaast is Domijn in 2016 gestart met de bouw van één van de twee appartementencomplexen in fase twee. Medio 2017 is het appartementencomplex gereedgekomen en opgeleverd. Naar verwachting wordt in 2020 begonnen met de bouw van het tweede appartementencomplex. De in 2017 geraamde bouw en woonrijp werkzaamheden zijn deels uitgevoerd. In 2017 heeft de raad namelijk besloten om de resterende werkzaamheden van ’t Zijland te combineren met de werkzaamheden van het Centrumplan Losser. Om die reden zijn de geplande werkzaamheden van ’t Zijland uitgefaseerd en zijn in 2019 hervat. Naar verwachting worden deze werkzaamheden in 2020 afgerond.
Wonen aan het Dinkeldal
Het voormalig Topcraftterrein aan de Ravenhorsterweg is in 2007 door de gemeente aangekocht met het oogmerk om het terrein te herontwikkelen voor woningbouw. Op 13 november 2018 heeft de raad de grondexploitatie vastgesteld om deze herontwikkeling financieel mogelijk te maken. Voor de herziening van de grondexploitatie zijn de kavelprijzen begin januari 2019 extern getaxeerd en meegenomen in de grondexploitatie. Het bestemmingsplan is begin 2019 door de raad vastgesteld en is op 2 mei 2019 onherroepelijk geworden. De huur is per 31 augustus 2019 opgezegd en daarna wordt gestart met het bouwrijp maken van het terrein. De gemeente is in gesprek met een ontwikkelaar om de bouw van 30 woningen mogelijk te maken.