1. Financieel Perspectief

 

De gemeentebegroting wordt opgesteld:

a) met als uitgangspunt de besluitvorming van de raad over de gemeentebegroting 2023 en de Voorjaarsnota 2023

b) met verwerking van de mutaties als gevolg van de meicirculaire 2023.

c) met actualisering van prijs- en loonindex.

1.1. Financieel perspectief

In deze paragraaf schetsen we het financiële beeld van de voorliggende gemeentebegroting 2024.

Begrotingsbeeld

In het schema hieronder is het financiële deel van de begroting in een schema vervat.

Tabel 1.1.1 (bedragen x € 1.000)

Nr. Onderdeel 2024 2025 2026 2027
1 Resultaat Gemeentebegroting 2023 36 1.663 -368 -368
2 Resultaat Voorjaarsnota 2023 -1.617 -1.181 -2.835 -518
  Begrotingssaldo na VJN2023 -1.580 482 -3.203 -886
3 Ontwikkelingen na VJN2023 -285 -94 -110 822
  Begrotingssaldo 2024 tot en met 2027 -1.865 388 -3.313 -64

Verklaring van de bedragen in de tabel:

Ad 1 en 2: Uitgangspunt zijn de door de gemeenteraad vastgestelde begroting 2023 en VJN2023.

Ad 3: dit zijn de financiële ontwikkelingen die zich na het vaststellen van de Voorjaarsnota hebben voorgedaan. In het vervolg gaan we hier nader op in.

Nadere toelichting op 3) Ontwikkelingen na VJN2023

Na het vaststellen van de Voorjaarsnota 2023 hebben zich de volgende ontwikkelingen voorgedaan:

Tabel 1.1.2 (bedragen x € 1.000)

  Onderdeel 2024 2025 2026 2027
1 Nieuwe prioriteiten na VJN2023 -101 -271 -271 -271
2 Financiële ontwikkelingen na VJN2023 -184 177 161 1.093
  Totaal ontwikkelingen na VJN2023 -285 -94 -110 822

Nadere toelichting op regel 1: Nieuwe prioriteiten na VJN2023

Tabel 1.1.3 (bedragen x € 1.000)

  Prioriteiten begroting 2024 2024 2025 2026 2027
1 Privacy-officer -101 -101 -101 -101
2 Veiligheid 0 -170 -170 -170
  Totaal Prioriteiten begroting 2024 -101 -271 -271 -271

 

Toelichting Prioriteiten begroting 2024

1) Het aanstellen van een privacy-officer. Daarvoor is een aanvullend budget noodzakelijk van € 101.000 (inclusief overheadkosten). De Functionaris Gegevensbescherming (FG) heeft de noodzaak hiervan bij ons onder de aandacht gebracht.

2) De raad heeft op 11 juli 2023 een motie Veiligheidsbeleid aangenomen. Hierin is gevraagd om bij de begroting 2024 met een voorstel te komen voor de versterking van het veiligheidsbeleid, op het vlak van borging van de operationele continuïteit en kwaliteit en om meer uitvoering te kunnen geven aan taken en mogelijkheden in het kader van dit beleid. De kosten van formatieve uitbreiding bedragen € 170.000 (waarvan € 26.000 kosten overhead).

Nadere toelichting op regel 2 (van tabel 1.1.2): Financiële ontwikkelingen na VJN2023

Tabel 1.1.4 (bedragen x € 1.000)

Nr. Verklaring financiële ontwikkelingen 2024 2025 2026 2027
1 Kostenverdeling -524 -538 -677 -756
2 Resultaat meicirculaire 2023 820 711 486 1.398
3 Verbonden partijen 118 0 0 0
4 Sociaal Domein -450 136 480 620
5 Afval en riolering -147 -132 -128 -170
  Totaal -184 177 161 1.093

 1) Kostenverdeling: onder deze post zijn de loon-/prijscompensatie, renteontwikkelingen en de financiële effecten van de overgang van jaarschijf 2026 naar 2027 opgenomen. 

Loon- en prijscompensatie (bedragen x € 1.000): 

    2024 2025 2026 2027
  Nominale ontwikkelingen -564 -601 -711 -1.716

Ten gevolge van de nominale ontwikkelingen (loon en prijs) dienen de gemeentelijke budgetten te worden aangepast. In onze begroting maakten we al een inschatting van de meerjarige nominale ontwikkelingen. Uit het Centraal Economisch Plan van het CPB blijkt dat deze nog naar boven dienen te worden bijgesteld. In paragraaf 5.2 zijn de actuele aannames over loon- en prijsstijgingen vermeld.

De loon- en prijsstijging van jaarschijf 2026 naar 2027 is groter dan de stijging in de daaraan voorafgaande jaarschijven. Reden hiervan is dat voor de jaarschijven uit de begroting 2023 (2023 t/m 2026) al voor een deel rekening is gehouden met de nominale ontwikkelingen. Voor het jaar 2027, dat buiten dit perspectief lag, is dat vanzelfsprekend niet gebeurd. Aangezien dit logischerwijze ook niet is gebeurd voor de nominale compensatie vanuit de uitkering uit het gemeentefonds, blijven de uiteindelijke financiële effecten per saldo beperkt.

Overgang jaarschijf 2026 naar 2027

Met de toevoeging van de jaarschijf 2027 aan het financieel perspectief vallen sommige incidentele posten weg. Per saldo levert dit een substantieel voordeel op van afgerond € 860.000 in 2027.

Ontwikkelingen kapitaallasten (bedragen x € 1.000):

    2024 2025 2026 2027
1 Rentelasten 67 86 85 108
2 Afschrijvingen -27 -22 -50 -7

In het recente verleden was sprake van een laag renteniveau. Wij hebben tijdig in de vaste financiering voorzien voor onze toenmalige kapitaalbehoefte. Daardoor profiteert Losser gedurende een groot aantal jaren van deze lage rente. Het zal duidelijk zijn dat als de rente op een hoger niveau blijft, de toekomstige financieringsbehoefte wel hogere financieringslasten met zich brengt.

Tegenover de lagere rentelasten staan beperkt hogere afschrijvingslasten.

2) Resultaat meicirculaire 2023: in de raadsinformatie naar aanleiding van de meicirculaire (4 juli 2023) zijn de financiële effecten van de circulaire op het gemeentefonds doorgerekend. In de Voorjaarsnota 2023 was deels al op deze effecten geanticipeerd. De in tabel 2 gepresenteerde financiële effecten zijn het restant.

De hogere uitkering uit het gemeentefonds is voor het overgrote deel bedoeld voor de compensatie van loon- en prijsstijgingen waar gemeenten mee te maken hebben. Verwezen wordt naar onderdeel 1) van deze toelichting.

3) Verbonden partijen: de ramingen binnen de begroting van Losser zijn afgezet tegen de begrotingen 2024 van de verbonden partijen. Conclusie was dat onze ramingen te ruim waren. Om die reden zijn deze in lijn gebracht met de begrotingen van de verbonden partijen. Uit oogpunt van prudentie zijn de ramingen niet structureel aangepast.

4) Sociaal domein: onder deze post zijn twee belangrijke (en financieel tegengestelde) ontwikkelingen gerangschikt: reële tarieven zorgverleners en de Hervormingsagenda.

Reële tarieven: SamenTwente heeft onderzoek laten doen naar de gehanteerde tarieven in de raamovereenkomsten met zorgverleners. Daarbij is ook rekening gehouden met actuele ontwikkelingen binnen het zorglandschap (bijvoorbeeld krapte op de arbeidsmarkt). Om de dienstverlening van zorgverleners te kunnen waarborgen, is het nodig dat de gehanteerde tarieven dienen worden aangepast. Voor Losser betekent dit een structurele tegenvaller van € 450.000.

Hervormingsagenda rijk: het voordeel op dit onderdeel heeft de volgende achtergronden:

a) Zoals bekend heeft een arbitragecommissie ('Commissie van wijzen') in 2021 bepaald dat de financiering vanuit het rijk onvoldoende is om de zorgkosten van gemeenten te kunnen dekken. Ook heeft de commissie aangegeven dat er ruimte is om tot besparingen te kunnen komen. De uitspraak van de commissie heeft enerzijds geleid tot een hogere rijksbijdrage (die al in onze ramingen is verwerkt). Anderzijds hebben rijk en VNG een pakket maatregelen afgesproken (de zogenoemde 'Hervormingsagenda'), die macro tot een substantiële besparing moet leiden op de gemeentelijke zorgkosten. Het rijk kort de volledige besparing uit de Hervormingsagenda om die reden op het gemeentefonds. Met die korting hebben wij in onze ramingen ook al gerekend.

Wij hebben de zorgtaken in Losser al efficiënt georganiseerd. Om die reden kan de besparing op macroniveau, zoals hierboven bedoeld, niet 'één op één' in de Losserse budgetten worden verwerkt. Wij houden dan ook slechts rekening met een besparing van 50% van de tussen het rijk en de VNG overeen gekomen maatregelen. Vanaf 2026 gaat het om een bedrag van € 344.000, oplopend naar € 377.000 in 2027. Aangezien we met deze voordelen nog geen rekening hebben gehouden, is dit een voordeel in de begroting 2024 en latere jaren. 

b) Naast de afspraken uit de Hervormingsagenda is in het landelijke coalitieakkoord nog een extra besparing van € 511 miljoen opgenomen. Het rijk heeft aangegeven hiervoor risicodrager te zijn. Daarnaast heeft zij de provincies laten weten dat gemeenten in het meerjarenperspectief rekening met deze besparing mogen houden. Het rijk kort in het gemeentefonds de gemeenten voor deze nog te realiseren besparing. Vanwege bovenstaande (onder b) vinden wij het reëel om te rekenen met een te realiseren besparing van krap € 600.000.

Wij merken op dat het niet vanzelfsprekend is dat de opgenomen besparing ook daadwerkelijk kan worden gerealiseerd. Dat is afhankelijk van de maatregelen die het rijk voorstelt en de mate waarin wij deze al in onze huidige werkprocessen hebben doorgevoerd.

 5) Afval en riolering: de stijging van de kosten vindt plaats binnen de exploitatie van de afvalstoffen. Daarbij is te denken aan de lagere opbrengst voor 'oud papier', de ledigingskosten van containers en de btw hierover (die niet meer via de afvalstoffenheffing kan worden verhaald). De kostenontwikkeling binnen 'riolering' is afgestemd op het vastgestelde GRP.

 

 

1.2. Verloop incidenteel en structureel saldo

Vertrekpunt van tabel 1.2.1 is de regel 'Begrotingssaldo 2024 tot en met 2027' uit tabel 1.1.1.

Tabel 1.2.1 Structureel en incidenteel begrotingssaldo (bedragen x € 1.000)

  Saldoverloop 2024 2025 2026 2027
1 Begrotingssaldo 2024 -1.865 388 -3.313 -64
2 Af Saldo incidentele baten en lasten -3.990 -2.472 -3.380 152
  Structureel saldo financieel perspectief PB2024 2.125 2.860 67 -216

Toelichting:

Het BBV schrijft voor dat de meerjarenraming in de begroting ook een overzicht bevat van de geraamde incidentele baten en lasten per programma. Dit overzicht is opgenomen in hoofdstuk 4.4. Het saldo van incidentele baten en lasten is van belang. Dit om aan te kunnen tonen dat zowel op de korte als de lange termijn geen structurele lasten worden gedekt met incidentele baten. Dit structurele saldo is ook voor de provincie van belang in het kader van het Interbestuurlijk toezicht (IBT) en dient positief te zijn. Het structurele saldo blijkt uit de regel 'Structureel saldo financieel perspectief' in de tabel hier boven.

Voor de jaren 2024, 2026 en 2027 wordt een tekort geraamd van respectievelijk € 1.865.000, € 3.313.000 en € 64.000, 2025 sluit met een overschot van € 388.000. Daarbij dient bedacht te worden dat de tekorten een incidenteel karakter hebben en daarmee ook incidenteel kunnen worden gedekt. De gevolgen van de kortingen van het rijk vanaf 2026 zijn overigens ook duidelijk zichtbaar, het structurele saldo valt met bijna € 3 mln. terug. Het jaar 2026 wordt om die reden ook wel het ‘ravijnjaar’ genoemd.

In 2024, 2025 en 2026 is sprake van een reëel en structureel sluitend financieel perspectief. Dat betekent dat alle structurele lasten ook gedekt zijn door structurele baten. Mede door de hiervoor al genoemde kortingen van het rijk sluit de jaarschijf 2027 structureel met een negatief resultaat van € 216.000. Voor het te voeren financieel begrotingsbeleid is het structureel evenwicht van belang. Dit criterium is ook de invalshoek voor de beoordeling van onze begroting door de toezichthouder (gedeputeerde staten).

De Losserse financiële huishouding is dermate robuust, dat de incidentele tekorten in de begroting voor de jaren 2024, 2026 en 2027 alleszins acceptabel zijn. De voorstellen uit de voorliggende begroting betekenen een kwaliteitsimpuls voor de gemeentelijke voorzieningen en een verbetering van het niveau van dienstverlening voor 2024 en volgende jaren. De incidentele dekking uit de algemene middelen is dan ook te rechtvaardigen. Dat blijkt ook uit het meerjarig verloop van de weerstandsratio, die onverminderd rond of boven de 10 blijft.