Het financieel perspectief is de uitkomst van het incidenteel en structureel middelenkader na vaststelling van de Voorjaarsnota 2019 - 2023, met daarnaast verwerking van:
In onderstaande tabel en het vervolg van deze paragraaf wordt u meegenomen in de ontwikkelingen vanaf de vastgestelde Voorjaarsnota 2019 - 2023 tot de nu voorliggende programmabegroting 2020. De consequenties van amendementen zijn verwerkt. De belangrijkste wijzigingen vloeien verder voort uit de meicirculaire. Naast de ontwikkeling van de gemeentefondsuitkering en de financiële consequenties van de taakmutaties zijn de loon- en prijsmutatie in lijn gebracht met de uitgangspunten van de meicirculaire. Ook is rekening gehouden met de gevolgen van de nieuwe CAO voor gemeenten.
Ontwikkeling saldo perspectief 2020-2023 voor begroting 2020
nr. | Onderdeel | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Start: saldo Voorjaarsnota 2019 | -759 | -39 | -106 | 197 | |
1 | Effecten amendementen Voorjaarsnota 2019 | -120 | -170 | -120 | -70 |
Saldo Voorjaarsnota 2019 na amendementen | -879 | -209 | -226 | 127 | |
Ontwikkelingen na Voorjaarsnota 2019 (autonoom) | |||||
2 | Meicirculaire | 853 | 555 | -41 | -159 |
3 | Actualisatie BCF-plafond | -221 | -221 | -221 | -221 |
4 | Actualisatie uitgangspunten meicirculaire | 229 | -99 | -51 | -74 |
5 | Renteontwikkeling | 205 | 219 | 239 | 259 |
6 | Dekking amendementen; stelpost onderuitputting | 100 | 100 | 100 | 100 |
7 | Extra subsidie VVV | -25 | |||
Totaal ontwikkelingen na Voorjaarsnota 2019 | 1.142 | 555 | 26 | -95 | |
Saldo na verwerken ontwikkelingen na Voorjaarsnota 2019 | 263 | 346 | -200 | 32 |
Toelichting
1. Effecten amendementen
In dit onderdeel is het resultaat van de bij de Voorjaarsnota 2019 aangenomen amendementen verwerkt. De raad heeft het college opgeroepen om bij de Begroting te kijken naar alternatieve dekkingsmogelijkheden. Als suggesties zijn hierbij onderuitputting en verkoop vastgoed meegegeven. Onder punt 8 geven we verder invulling aan de oproep van de raad.
2. Meicirculaire
Het resultaat sluit aan bij de Raadsinformatiebrief. Binnen het Sociaal Domein zijn we in de Voorjaarsnota 2019 uitgegaan van reële ramingen: de middelen zijn opgenomen die we nodig denken te hebben voor uitvoering van het bestaande beleid. De extra rijksmiddelen van het rijk voor het Sociaal Domein (vooral voor dekking van de tekorten op Jeugdzorg) hoeven daarom niet te worden ingezet voor nieuw beleid en vallen vooralsnog vrij in het resultaat. En hoewel het rijk en de toezichthouder de gemeenten de ruimte hebben geboden om de extra middelen voor jeugd (€ 300.000) vanaf 2022 structureel te ramen, hebben wij dit uit het principe van behoedzaamheid niet gedaan. Over deze gelden heeft immers voor die jaren nog geen besluitvorming plaatsgehad op rijksniveau.
3. Actualisatie BCF-plafond
Jaarlijks ontvangen gemeenten de zogeheten “ruimte onder het BCF-plafond" (BTW-compensatiefonds) terug van het rijk. In het verleden werd deze ruimte toegevoegd aan de algemene uitkering. Momenteel vindt afrekening achteraf plaats op basis van de realisatie van gemeenten. De ruimte onder het plafond daalt en derhalve ook de uitkering die van het rijk wordt ontvangen. In de Voorjaarsnota 2019 is, op basis van de toen bekende cijfers, de raming al verlaagd. In de meicirculaire is de verwachte ruimte nog een keer verlaagd van (macro) € 109 mln. naar € 39 mln. Dit leidt tot een verlaging ten opzichte van de Voorjaarsnota 2019 met nog eens € 220.000. Hiermee wordt voldaan aan de criteria die de toezichthouder heeft gesteld.
4. Actualisatie uitgangspunten meicirculaire
Op basis van de nieuwe percentages voor loon- en prijsinflatie zijn de ramingen geactualiseerd. Ook is rekening gehouden met de gevolgen van de nieuwe CAO die in de zomer overeen is gekomen met de bonden. Aangezien de loonsverhoging voor een groot deel pas in de 2e helft van 2020 zijn beslag krijgt, levert actualisatie van de uitgangspunten voor loonontwikkeling in 2020 een voordeel op. Ook in de jaren 2022 en 2023 zien we een voordeel, terwijl 2021 een (klein) nadeel oplevert. Verder is nog een nadeel verwerkt van € 20.000 structureel vanwege de Cao-afspraak dat alle medewerkers compensatie krijgen voor de ziektekosten. Dit was voorheen beperkt tot medewerkers met een aanvullende polis.
De actualisatie van de prijsontwikkeling laat, met uitzondering van de jaarschijf 2020, een nadeel zien. Procentueel is het effect niet groot, maar door de omvang van het te corrigeren budget leidt dit per saldo tot een nadeel voor de actualisatie van de loon- en prijscompensatie dat oploopt tot ruim € 74.000 in 2023. We tekenen hierbij aan dat vanaf 2020 ook het Sociaal Domein in de indexering wordt meegenomen.
5. Renteontwikkeling
De rente is geactualiseerd. De rente blijft laag waardoor we een voordeel zien op de geraamde te betalen rente op langlopende leningen. Per saldo is het structurele voordeel tussen de € 205.000 en € 259.000.
6. Dekking amendementen: stelpost onderuitputting
Voor dekking van de kosten van de aangenomen amendementen heeft de raad op voorhand een tweetal suggesties gedaan: een stelpost onderuitputting en verkoop vastgoed. Dat laatste biedt op dit moment geen soelaas. Nog los van het feit dat de verkoop van vastgoed meestal tot incidentele opbrengsten leidt is het lastig om deze suggestie concreet in een raming om te zetten.
Vaak blijkt dat de werkelijke kapitaallasten (rente en afschrijving) lager zijn dan geraamd. Oorzaak is dat we er bij de ramingen vanuit gaan dat alle investeringen volgens planning gedaan zijn. Maar grote projecten lopen vaak langer door dan gepland door bijvoorbeeld juridische procedures. Ook kijken we steeds meer naar het gezamenlijk uitvoeren van meerdere investeringen (riolering en wegen bijvoorbeeld). Door het opnemen van een stelpost onderuitputting ramen we nu al jaarlijks een deel van dat voordeel en zetten dat in voor dekking van de kosten van de amendementen. Op basis van de resultaten van de afgelopen jaren en de omvang van de geplande nieuwe investeringen voor de komende jaren achten wij een stelpost van € 100.000 per jaar realistisch en behoedzaam.
7. Extra subsidie VVV
Bij de behandeling van de Programmabegroting heeft de raad op 13 november 2018 unaniem het amendement aangenomen om de VVV De Lutte Losser extra subsidie te verlenen. Aan de hand van prestatieafspraken is deze subsidie geëvalueerd. Voorgesteld wordt om de extra subsidie (jaarschijf 2020) te continueren.
Saldoverloop | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Totaal saldo financieel perspectief na verwerking alle voorstellen | 263 | 346 | -200 | 32 |
Af: Saldo incidentele baten en lasten | -629 | -81 | -12 | 0 |
Structureel saldo financieel perspectief | 892 | 423 | -188 | 32 |
Toelichting:
Het BBV schrijft voor dat de meerjarenraming in de begroting ook een overzicht bevat van de geraamde incidentele baten en lasten per programma. Dit overzicht is opgenomen in hoofdstuk 4.5. Het saldo van incidentele baten en lasten is van belang om aan te kunnen tonen dat zowel op de korte als de lange termijn geen structurele lasten worden gedekt met incidentele baten. Dit wordt tot uitdrukking gebracht in het structureel saldo van de begroting. In bovenstaande tabel is dit structureel saldo berekend. Het overzicht laat voor alle jaren, met uitzondering van de jaarschijf 2022, een voordelig structureel saldo zien. Dit is van belang in het kader van het Interbestuurlijk toezicht door de provincie.