1. Financiële positie en voortgang kaders

De planning en controlcyclus in de gemeente Losser bestaat uit vier documenten. Deze zijn (in volgorde van de P&C cyclus): de kadernota, de begroting, de bestuursrapportage en de jaarrekening.

  • De Kadernota heeft betrekking op het komende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren. De raad stelt (financiële) kaders voor de komende jaren.
  • De begroting gaat over het komende begrotingsjaar en borduurt voort op de uitgangspunten die in de Kadernota zijn geformuleerd.
  • De bestuursrapportage wordt in het begrotingsjaar behandeld. Deze rapportage geeft inzicht in de begrotingsuitvoering en biedt de gemeenteraad de mogelijkheid om bij te sturen.
  • De jaarrekening is het sluitstuk van de P&C cyclus en wordt na afloop van het begrotingsjaar aan de raad voorgelegd. Na vaststelling door de raad is het college gedechargeerd voor het gevoerde financiële beleid.

1.1. Financiële ontwikkelingen

In de aanbiedingsbrief is in algemene zin aandacht besteed aan de wijzigingen in het BBV. In deze paragraaf gaan we in op de concrete gevolgen hiervan voor de Losserse begroting.

Wijzigingen op hoofdlijnen

De meest in het oog springende wijzigingen richten zich op:

  1. Een uniforme indeling in taakvelden.
  2. Een uniforme basisset van beleidsindicatoren.
  3. Verbeterde informatie over verbonden partijen.
  4. Inzicht in de overheadkosten.
  5. Enkele aanpassingen van het stelsel van baten en lasten.

Hierna volgt een beknopte toelichting per wijziging. 

Ad 1 – Uniforme indeling in taakvelden.

Deze eis is vooral van belang om de informatiebehoefte van het Rijk, het CBS, en dergelijke te stroomlijnen en om financiële  data van gemeenten te kunnen aggregeren die onderling vergelijkbaar zijn. De indeling is verplicht voorgeschreven. De voorgeschreven taakvelden hebben geen invloed op de indeling van de programmabegroting; de huidige programma’s en producten blijven dan ook ongewijzigd.

In de bijlage is de verplichte indeling gepresenteerd.

Ad 2 – Uniforme basis set van beleidsindicatoren

De bedoeling van de gepresenteerde indicatoren is om de  resultaten van de beleidsmatige inspanning inzichtelijker  te maken en een grotere rol in de planning en controlcyclus  te laten spelen. Er wordt een discussie gevoerd over de mate waarin de voorgeschreven indicatoren in de Losserse sturingsbehoefte voorzien, of dat meer op de eigen situatie toegesneden indicatoren gewenster zijn. In afwachting van deze discussie zijn de indicatoren in een bijlage opgenomen. Ook bij toekomstig nieuw beleid wordt nagegaan in hoeverre de voorgeschreven indicatoren van waarde zijn als middel om te sturen.

Ad 3 – Verbeterde informatie over verbonden partijen

Om de prestaties van verbonden partijen en eventuele risico’s te kunnen beoordelen, is goede informatie van en over verbonden partijen nodig die aansluit bij de informatie(behoefte) van gemeenten. Daartoe is de paragraaf Verbonden partijen beknopter gemaakt en is voor sommige partijen binnen de programma’s aangegeven welke bijdrage aan de te realiseren doelstellingen wordt geleverd.

Ad 4 – Inzicht in overhead en kosten

Doel is om op eenvoudige wijze meer inzicht te geven in de totale kosten die verband houden met de sturing en ondersteuning van het primaire proces (overhead). Hiertoe zijn in de programmabegroting 2017 de overheadlasten toegerekend aan het hoofdproduct ‘Bestuursondersteuning’, binnen het programma Bestuur en dienstverlening. In de toelichting bij dit programma evenals in hoofstuk 4.1 vindt een nadere toelichting op dit onderdeel plaats.

In de programma’s worden vanaf 2017 alleen de kosten opgenomen die betrekking hebben op het primaire proces. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld de hoofdproducten ‘Jeugd’, ‘WMO’ en ‘Participatie’. Ook voor deze onderdelen heeft een verschuiving van overheadlasten plaatsgevonden naar het hoofdproduct Bestuursondersteuning. Dit staat los van de materiële budgetten.

Een deel van de overhead werd tot 2017 ook doorberekend aan investeringen, grondexploitatie, leges, andere rechten, subsidie gerelateerde projecten en de afvalstoffenheffing. Deze overheadlasten werden derhalve niet gedekt uit de ‘reguliere exploitatie’. Om budgettaire schokeffecten zoveel mogelijk te voorkomen is, in afwijking van de hoofdregel, ook overhead naar bovengenoemde categorieën toegerekend. Om dezelfde reden is bij de verdeling aangesloten die ook in de begroting 2016 is gebruikt. De BBV staat dit ook toe. De grondslagen die hieraan ten grondslag liggen dienen in de Financiële verordening te worden benoemd. Bij de actualisering van de Financiële verordening, die in 2016 nog plaats zal vinden, zal dit worden meegenomen.

Ad 5 – Overige aanpassingen

  • Activeren van investeringen met maatschappelijk nut: de vrijheid om investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut al dan niet te activeren komt te vervallen. De verplichting om alle investeringen te activeren geldt alleen voor nieuwe investeringen die vanaf 2017 worden gedaan.
  • Meer inzicht in het EMU-saldo (“Economische en monetaire unie”): met het oog op een betere raming en beheersing van het EMU saldo is voorgeschreven dat een meerjarig geprognosticeerde balans wordt opgenomen. Deze geprognosticeerde balans geeft de raad meer inzicht in de ontwikkeling van de investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen en de financieringsbehoefte.

1.2. Financieel perspectief

De Kadernota 2017-2020 is op 11 juli 2016 door de gemeenteraad gewijzigd vastgesteld.

In onderstaande tabel en het vervolg van deze paragraaf wordt u meegenomen in de ontwikkelingen vanaf de vastgestelde kadernota 2017 tot de nu voorliggende begroting 2017.

Financiële begroting 2017 e.v. na kadernota (x € 1.000)
2017 2018 2019 2020
Stand kadernota 2017 0 0 -89 -153
1. Amendement Kadernota 2017 8 8 8 8
Stand na vaststellen Kadernota 2017 8 8 -81 -145
         
2. Correcties circulaires 127 158 274 243
3. Vrijval kapitaallasten 103 31 344 394
4. Exploitatie stichting WiL 94 94 0 0
5. Actualisering DVO Enschede  32 32 32 32
6. Actualisering voorziening wethouderspensioenen -129 -135 -142 -149
7. Afname opbrengst bouwleges -71 -71 -71 -71
8. Op peil brengen voorziening riolering -328 -350 -350 -350
9. Actualiseren bijdrage Regio Twente -21 -21 -21 -21
10. Afvalstoffenheffing 40 40 40 40
11. Mutaties bestuursrapportage 2016 -20 -20 -20 -20
12. Niet verwerkte loonkosten -45 -45 -45 -45
13. Doorrekeningen aan investeringen 203 184 163 163
14. Actualiseren bijdrage RUD -18 0 0 0
15. Aanpassing budget vervangingsinvesteringen 0 0 0 58
16. Verhoging kostendekkendheid leges 43 43 43 43
17. Overig -42 95 -96 -172
Financiële situatie begroting 2017-2020 na herrekening begroting -56 43 70 0
         
18. Ontrekking aan algemene risico reserve  108 0 0 0
Resultaat PB 2017-2020 (voordeel)  52 43 70

Toelichting:

1. Amendement Kadernota 2017

Bij het vaststellen van de Kadernota is middels een amendement een wijziging aangebracht in te honereren wensen. Dit heeft in totaal een voordeel ten opzichte van de Kadernota opeleverd van € 8.000.

Verwerking amendement Kadernota 2017 (*€ 1.000) 2017 2018 2019 2020
Komt te vervallen:        
Subsidiëren platform R&T 30 30 30 30
         
Wordt toegevoegd:        
Speelvoorzieningen -20 -20 -20 -20
Vrijwilligersprijs -2 -2 -2 -2
Totaal 8 8 8 8

2. Correcties circulaires

Na het bespreken van de Kadernota 2017 in de raad zijn de effecten van de in 2015 verschenen september- en decembercirculaire en de in 2016 verschenen meicirculaire exact verwerkt. Dit heeft tot wijzigingen geleid ten opzichte van de prognose bij de Kadernota. Daarnaast heeft er een bijstelling plaatsgevonden van de meicirculaire.  

3. Vrijval kapitaallasten

Dit voordeel op de producten wordt met name veroorzaakt door de lager dan ingeschatte rente. Het voordelige resultaat wordt daarnaast in beperkte mate veroorzaakt doordat de planning van sommjge investeringen naar achteren wordt verschoven. Dit kan veroorzaakt worden door het feit dat in sommige gevallen bezwaar/beroep wordt ingesteld of wordt geprobeerd subsidies te genereren. Een deel van deze investeringen heeft ook betrekking op de riolering, waardoor een deel van dit voordeel weggestreept moet worden tegen het nadeel bij punt 8.

4. Exploitatie stichting WIL 

Voor de Stichting WIL zijn de loonkosten voor 2017 opnieuw berekend op basis van de aangepaste CAO. Ingeschat wordt dat er sprake is van een incidenteel voordeel voor de komende twee jaar.

5. Actualisering DVO Enschede

De mutatie in de bijdrage aan Enschede in het kader van de DVO komt voort uit diverse wijzigingen. Zo is een bezuiniging gerealiseerd op Publieksdienstverlening (€ 11.000) en is het energiebudget overgeheveld van Enschede naar Losser (€ 61.000). Dit laatste vanwege het feit dat het logischer is dat de 'verbruiker' van de energie dezelfde is als de 'betaler'. De revenuen van energiebewust gedrag blijven zodoende in Losser. Daarnaast is het budget voor de IT voorzieningen van het zwembad ook overgeheveld naar Losser (€ 11.800). Deze voorzieningen zijn dusdanig specifiek dat het efficiënter is dat het zwembad dit zelf regelt. Ook is er budget van € 21.500 aan Losser overgedragen, omdat het secretariaat van de bezwarencommissie in eigen beheer wordt opgepakt, vanwege de gewenste nabijheid van het 'primaire proces'. Dit levert in totaal een voordeel op van rond de € 105.300. Hier tegenover staat het verwerken van de loon- en  prijscompensatie overeenkomstig de vastgelegde afspraken (€ 40.200). Daarnaast vindt de definitieve verwerking plaats van de kosten voor de versterking van het bestuurssecretariaat (€ 20.000). Besluitvorming hierover heeft al plaatsgevonden.Tot slot leiden de afspraken rondom leerlingenvervoer (€ 13.500) ook tot een extra bijdrage. Aangezien deze taak tot nu toe binnen Losser werd uitgevoerd, leidt dit elders in de begroting tot een even groot voordeel. De hogere lasten bedragen in totaal € 73.700. Per saldo levert dit een voordelige mutatie op van €31.600. De totale DVO-bijdrage 2017 voor Enschede komt hiermee in totaliteit uit op € 3.961.244.

6. Actualisering voorziening wethouderspensioenen

In 2015 is de rekenrente voor de wethouderspensioenen gedaald van 2,8% naar 1,6%. Hoe lager de rekenrente, hoe hoger het bedrag dat gemeenten zelf dienen te reserveren. Daarnaast zijn de sterftetabellen aangepast, wat ook een verhogend effect heeft op het te reserveren bedrag in de voorziening. Dit heeft bij de jaarrekening al geleid tot een hogere dotatie aan de voorziening wethouderspensioenen. Naast deze incidentele dotatie heeft dit ook gevolgen voor de structurele toevoeging aan de voorzieningen. Deze moet structureel verhoogd worden.  

7. Afname opbrengst bouwleges

Bij de bestuursrapportage 2016 is reeds melding gedaan dat de opbrengst van met name de bouwleges achter blijft bij het geraamde bedrag in de begroting. Hiervoor is bij de betreffende rapportage een incidenteel nadeel opgenomen van € 100.000. De bouwleges maken een onderdeel uit van de totale leges omgevingsvergunningen. Na een verdere analyse van het verloop van de afgelopen jaren en een prognose voor de komende jaren is het realistisch de verwachting voor de legesopbrengsten voor de komende jaren naar beneden bij te stellen. Reden hiervan is dat niet wordt verwacht dat er in de komende jaren bouwvergunningen voor 'grote objecten' zullen worden aangevraagd. In absolute en in relatieve zin worden voor de behandeling van vergunningaanvragen voor grote objecten hogere leges ontvangen.

8. Op peil brengen voorziening riolering

In het GRP 2013-2016 heeft de gemeenteraad de ambitie vastgelegd voor onderhoud en beheer van het rioleringstelsel. In het meerjarenperspectief 2017-2020 zijn de geraamde exploitatielasten van "Riolering" onvoldoende om deze ambitie waar te kunnen maken. Het college acht dit ongewenst. Om het toekomstig rioleringstelsel op een verantwoord niveau te kunnen houden, is het noodzakelijk dat (reservering voor) onderhoud en vervanging tijdig en adequaat kan plaatsvinden. Het is dan ook nodig om het geraamde uitgavenniveau voor riolering, in lijn met het GRP, te verhogen.

9. Actualiseren bijdrage Regio Twente

De bijdrage aan de regio Twente is de afgelopen jaren nagenoeg gelijk gebleven. Door een verschuiving binnen de zogenaamde functies van de regio Twente moesten ook de budgetten van de gemeente geactualisseerd worden. Zo is bijvoorbeeld het budget voor de functie 'Economische ontwikkeling' verdubbeld en het budget voor de functie 'Milieu' komen te vervallen. Daarnaast moest ook het budget voor de OZJT/ Samen14, inmiddels onderdeel van de begroting van de Regio Twente, nog in de begroting worden geraamd. Deze actualisatie leidt per saldo tot een totaal aan extra kosten van € 21.000.

10. Afvalstoffenheffing

De kosten van afvalverwijdering zijn door verschillende mutaties, zoals de loon- prijscompensatie, licht gestegen. De effecten hiervan zijn al in het geheel bij de Kadernota 2017 meegenomen. Uitgangspunt is dat de afvalstoffenheffing volledig kostendekkend is. Om die reden vindt een aanvullende raming plaats van € 40.000 aan de batenkant. 

11. Mutaties bestuursrapportage 2016

In de bestuursrapportage 2016 is aangegeven dat het budget voor statushouders structureel omhoog moet. Dit in verband met de kosten voor de dienstverlening van de Stichting Palet, voor de maatschappelijke begeleiding van statushouders. Zoals in de bestuursrapportage aangegeven, is voor het verkrijgen van de hogere COA-vergoeding aanvullend beleid nodig, waarvoor geen budget aanwezig is. Ingeschat wordt dat het budget 2017 voor statushouders met € 20.000 zal moeten worden verhoogd.

12. Niet verwerkte loonkosten

Bij de actualisatie van de loonkosten voor de begroting 2016 zijn ten onrechte de loonkosten voor het leerlingenvervoer á € 45.000 weggeboekt. Dit is bij de actualisering van de loonkosten voor de begroting 2017 gecorrigeerd. 

13. Doorberekeningen aan investeringen

In tegenstelling tot voorgaande jaren is er voor gekozen om de uren voorbereiding en toezicht bij investeringsprojecten niet uit de exploitatie te dekken, maar ten laste te brengen van de investeringskredieten. Op basis van ervaringen uit voorgaande jaren zijn de mensen die aan projecten werken niet meer structureel gedekt binnen de begroting. Dit levert een structureel voordeel op in de exploitatie. 

14. Actualiseren bijdrage RUD

Conform de conceptbegroting 2017 van de Regionale uitvoeringsdienst Twente moet de bijdrage van de gemeente Losser aan de RUD incidenteel verhoogd worden. Dit komt onder andere door het stijgen van de 'medewerker gerelateerde kosten' door de uitbreiding van de informatie-, coördinatie- en sturingseenheid. Daarnaast wordt de formatie tijdelijk verder uitgebreid omdat een aantal taken toch omvangrijker en arbeidsintensiever is dan voorzien. 

15. Aanpassing budget vervangingsinvesteringen

Voor toekomstige vervangingsinvesteringen is in 2020 € 470.000 geraamd. Jaarlijk komt een deel van dit bedrag bij de Kadernota beschikbaar voor nieuwe investeringen. Naar schatting biedt dit voldoende ruimte om hiervan € 58.000 te gebruiken voor dekking van het exploitatietekort in 2020. Bij de Kadernota 2018 wordt nagegaan of deze dekking vanuit het investeringsbudget nog nodig is.  

16. Verhoging kostendekkenheid leges

De kostendekkendheid van de leges wordt verhoogd van 88% naar 93% door een verhoging van de legesopbrengst met € 42.500. De specifieke gevolgen voor de verschillende leges wordt bij de vaststelling van de legesverordening eind 2016 in beeld gebracht.

17. Overig

Bovenstaand zijn de grootste mutaties toegelicht. Wat rest zijn mutaties die met name voortkomen uit administratieve handelingen, zoals de kostenverdeling en de overboekingen van de grondexploitaties. Daarnaast zijn ook de mutaties binnen de bestaande budgetten voortkomend uit de actualisatie van de DVO meegenomen onder deze post.

18. Ontrekking aan algemene risicoreserve

Zoals aangegeven bij punt 8  hebben we te maken met een budgettair tekort voor het product Riolering. Dit tekort wordt structureel opgelost, maar zorgt in 2017 voor een incidenteel begrotingstekort. In de begroting is dit als volgt opgelost. In 2016 wordt voor het eerst BTW toegerekend aan het product Riolering. Dekking van de extra kosten op dit onderdeel vindt plaats door een onttrekking van dezelfde omvang uit de voorziening Riolering. Daardoor ontstaat in 2016 financiële ruimte van € 108.000. Dit bedrag wordt toegevoegd aan de algemene risico reserve, zodat het in 2017 kan worden gebruikt ter dekking van het begrotingstekort in 2017.

Budget neutrale wijzigingen

Onderstaande mutaties hebben geen effect gehad op de lasten en baten van de Programmabegroting 2017, maar worden volledigheidshalve toch vermeld.

Afvalstoffenheffing

De gemeenteraad heeft zich uitgesproken voor een matiging van de tarieven Afvalstoffenheffing. Daartoe dient de voorziening Reiniging te worden aangewend en te worden afgebouwd tot € 500.000. In de begroting 2016 (blz. 122 onder ‘Voorziening Reiniging’) is aangegeven dat daartoe: "..in 2016 € 392.000, in 2017 € 325.000 en in 2018 € 107.000 (zou worden) onttrokken’. Aan het eind van 2015 was de omvang van de voorziening nog € 1.077.000. Om een ‘zachte landing’ te bewerkstelligen is het college van mening dat de onttrekking in 2017 dient te worden teruggebracht tot € 266.000 en in 2018 tot € 100.000. De ontwikkeling van de tarieven in latere jaren dient in samenhang met andere ontwikkelingen te worden bezien. Daarbij is te denken aan: het beëindigen van het 'superdividend' van Twence en het nieuwe beleid rond de afvalinzameling.

Dit heeft tot gevolg dat de gemeenteraad in december zal worden voorgesteld de tarieven van de Afvalstoffenheffing in 2017 met ongeveer 4% (exclusief inflatie) te laten stijgen.

Kulturhus

Op 11 juli 2016 heeft de gemeenteraad krediet beschikbaar gesteld voor de realisatie van het Kulturhus Losser en Losser Flexibel en Verbonden. De raad heeft ingestemd met de aan het raadsvoorstel ten grondslag liggende businesscase. In de businesscase wordt gerekend met een gemiddeld exploitatiesaldo per jaar, gedurende de looptijd van dertig jaar. In de eerste jaren is het feitelijke saldo negatief, in de latere jaren positief. Om de realisatie van de businesscase te kunnen volgen, is voorgesteld een ‘Reserve exploitatie Kulturhus’ te vormen. Aangezien de exploitatieresultaten in de eerste jaren negatief zullen zijn, zou dit betekenen dat de omvang van eerdergenoemde reserve negatief zou worden. De commissie BBV heeft aangegeven dat dit niet acceptabel is: een negatieve reserve is in strijd met de BBV-regelgeving. Om die reden wordt voorgesteld eerdergenoemde reserve onderdeel te laten uitmaken van de Algemene risicoreserve. In totaliteit is het saldo van de risicoreserve positief. Het onderdeel ‘Reserve exploitatie Kulturhus’ is de eerste jaren negatief. Gegeven de onderbouwde businesscase, die aan het Kulturhus ten grondslag ligt, is dit een acceptabele oplossing. Het reëel en meerjarig sluitende karakter van de Programmabegroting komt er niet door in gevaar.