6. Verplichte paragrafen

6.1. Lokale Heffingen

Lokale heffingen hebben tot doel dat de gemeente door het verwerven van eigen middelen dekking vindt van haar uitgaven in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke taken. De invoering, wijziging of intrekking van lokale heffingen dient door middel van een door de gemeenteraad vast te stellen verordening te geschieden. De definitieve vaststelling van de tarieven door de gemeenteraad vindt plaats in het najaar van 2014.

De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze vormen een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente, welke vooral door de burgers dienen te worden opgebracht. Lokale belastingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel ongebonden is. Ongebonden lokale heffingen (OZB, hondenbelasting en toeristenbelasting) worden tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend.

Voor het betalen van rechten en retributies verricht de gemeente diensten. De kosten van de gemeentelijke dienstverlening worden doorberekend in de tarieven. Het beleid is er op gericht deze kosten zoveel mogelijk te beperken en daar waar mogelijk rechtvaardiger te verdelen. Hierdoor wordt een evenwichtige lastenverdeling bereikt.

De paragraaf Lokale Heffingen geeft inzicht in de diverse gemeentelijke belastingen en de consequenties daarvan voor de inwoners van Losser en is als volgt opgebouwd:

  1. ontwikkeling
  2. tariefsaanpassingen
  3. belastingdruk uitgangspunten en een vergelijking met gemeenten met een vergelijkbare omvang en met de regio
  4. kwijtschelding

 

  1. Ontwikkeling

Macronorm

Elke gemeente is verantwoordelijk voor het vaststellen van haar OZB tarieven. De grondslag daarvoor is de WOZ waarde. Met ingang van 2008 is de in 2005 ingestelde maximering van de OZB-tarieven op grond van artikel 220g Gemeentewet ingetrokken. Het schrappen van de limitering van de OZB mocht echter niet leiden tot een onevenredige stijging van de collectieve lastendruk. Ter voorkoming van een onevenredige stijging van de collectieve lastendruk is een zogenaamde macronorm ingesteld. Hiermee wordt de grens bedoeld van de jaarlijkse stijging van de totale opbrengst OZB voor alle gemeenten bij elkaar. De macronorm is een landelijke norm en niet een norm voor individuele gemeenten. Met de areaalontwikkeling wordt dan ook niet op individuele basis rekening gehouden. Deze wordt landelijk benaderd en wel doordat de economische groei wordt meegenomen in de macronorm.

Het kabinet handhaaft de macronorm OZB in 2015 als instrument. Conform de afgesproken berekeningssystematiek bedraagt de norm voor 2015 3,0% over € 3,711 miljard. Vooral met het oog op de omvangrijke decentralisaties per 2015 heeft het kabinet besloten om dat jaar met een schone lei te beginnen. Dat betekent dat de overschrijding van de macronorm OZB in 2014 met €11 miljoen niet in mindering wordt gebracht op de macronorm voor 2015.

Woonlastennorm
Het kabinet is voor 2016 en verder voornemens om samen met de VNG te komen tot een woonlastennorm. Daartoe zal door de werkgroep die het evaluatierapport over de macronorm OZB heeft opgesteld de variant van woonlastennorm verder worden uitgewerkt ten behoeve van besluitvorming in het voorjaar van 2015.

  1. Tariefsaanpassingen

Onroerende-zaakbelasting

Voor 2015 is de noodzaak niet aanwezig. Ook een aanpassing van de tarieven aan de prijsstijging is niet nodig. U wordt geadviseerd om bij de bepaling van het ozb-belastingtarief 2015 uit te gaan van een gelijkblijvende opbrengst. 

Over de berekening van het tarief nog het volgende. De belastingaanslag van de wordt berekend, door de WOZ-waarde van de onroerende zaak te vermenigvuldigen met het tarief. De gewenste opbrengst van de ozb-heffing is het uitgangspunt. Jaarlijks worden de woningen getaxeerd om de WOZ-waarde te kunnen bepalen. Dit is een wettelijke verplichting. Alleen al vanwege de marktomstandigheden wijkt de WOZ-waarde in het ene jaar nagenoeg altijd af ten opzichte ten opzichte van het andere jaar.  Indien het tarief ongewijzigd zou blijven, zou de hoogte van de belastingaanslag van jaar tot jaar grote afwijkingen vertonen. In tijden van hoogconjunctuur zouden de aanslagen hoger uitvallen, in tijden van recessie het omgekeerde. Logischerwijze zou ook de belastingopbrengst voor de gemeenten door de jaren heen onvoorspelbaar zijn. Om die reden wordt het belastingtarief jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling in de WOZ-waarde.

 

Rioolheffing

De tariefstelling is gebaseerd op het Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2016, dat in de raadsvergadering van 18 december 2012 is vastgesteld. Voor 2015 hoeft het tarief niet te wijzigen.

Afvalstoffenheffing

De gemeente Losser heeft een reserve Reiniging, die bedoeld is om de tarieven van de afvalstoffenheffing te egaliseren. Ultimo 2014 zal deze reserve naar verwachting een omvang hebben van 1,2 miljoen. De raad heeft aangegeven dat deze reserve moet worden afgebouwd naar 500.000 euro. Om die reden wordt geadviseerd om 250.000 euro aan de reserve te onttrekken. Uitgaande van ruim 9.000 huishoudens, heeft dit een matigend effect op het tarief van gemiddeld ruim 25 euro.

Woonlasten

Door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) wordt jaarlijks een “Atlas van de lokale lasten” opgesteld. In onderstaand overzicht is te zien wat de gemiddelde woonlasten per gemeente van meerpersoons-huishoudens in Overijssel zijn.

In Losser bedraagt deze belastingdruk voor 2014 volgens de COELO € 742 (in 2013 € 705, in 2012 € 676, in 2011 € 703, in 2010 € 693, en in 2009 was dit € 687). (Hierbij is uitgegaan van 140 gft/140 rest mini-containers, rioolheffing en van de gemiddelde woningwaarde in elk jaar voor de OZB).

Belastingdruk 2014

gemeente

bruto woonlasten éénpersoonshuishouden

bruto woonlasten meerpersoonshuishouden

rang nummer meerpersoonshuishouden

netto woonlasten

rang nummer netto woonlasten

Almelo

712 (698)

712 (698)

200 (192)

763 (745)

293 (282)

Borne

762 (745)

762 (745)

296 (285)

778 (759)

313 (309)

Enschede

725 (707)

758 (741)

289 (278)

808 (789)

361 (354)

Haaksbergen

715 (681)

764 (730)

302 (266)

785 (748)

325 (292)

Hengelo

615 (617)

699 (694)

169 (183)

730 (722)

228 (234)

Losser

742 (705)

742 (705)

263 (204)

766 (731)

301 (252)

Oldenzaal

620 (613)

680 (674)

130 (144)

691 (687)

152 (166)

 

tussen ( ) 2013

 

1 laagste, 417 is hoogste

   

gemiddeld

636 (630)

704 (697)

 

696 (689)

 

Overijssel

653 (643)

710 (700)

732 (721)

 

 

4. Kwijtschelding

De gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. Binnen deze mogelijkheden zijn de volgende eigen beleidskeuzes gemaakt:

  • Kwijtschelding kan worden verleend voor de afvalstoffenheffing, rioolheffing en ozb. De kwijtschelding van de hondenbelasting voor de eerste hond wordt met ingang van het belastingjaar 2014 niet meer verleend;
  • Bij de normkosten van bestaan wordt uitgegaan van 100% van de bijstandsnorm;
  • Ondernemers voor de privébelastingen zijn gelijkgesteld met particulieren;
  • Kosten voor kinderopvang worden in aanmerking genomen als uitgaven bij de berekening van de betalingscapaciteit en;
  • Bij de normkosten van bestaan voor AOW’ers wordt uitgegaan van 100% van de netto AOW-norm.

 

Bij kwijtschelding vindt er een toetsing plaats op basis van inkomen en vermogen. Aan mensen, die al meerdere keren in aanmerking zijn gekomen voor kwijtschelding, wordt na informatie door het GBT bij het landelijke inlichtingenbureau, automatisch kwijtschelding verleend.

 

 

6.2. Weerstandsvermogen

Inleiding weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente tegenvallers kan opvangen zonder dat de uitvoering van taken in gevaar komt. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken) en de benodigde weerstandscapaciteit (alle risico’s waarvoor geen dekkingsmaatregelen zijn getroffen en die van materiele betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie). Het verhoudingsgetal, beschikbare weerstandscapaciteit ten opzichte van de benodigde weerstandscapaciteit noemen we het ratio weerstandsvermogen. In de raadsvergadering van 10 juli 2012 heeft uw raad besloten de ratio van het weerstandsvermogen naar beneden bij te stellen van C naar D, waarderingsklasse 0,8-1,0. Oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 80 tot 100% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen.

Relevante wetgeving en gemeentelijk beleid

 

De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandvermogen zijn vastgelegd in:

Het wettelijke kader van BBV (Besluit Begroten en Verantwoorden) stelt dat de paragraaf betreffende het weerstandsvermogen ten minste moet bevatten:

  1. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit,
  2. een inventarisatie van de risico’s,
  3. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s.

De paragraaf is conform deze opbouw.

 

A.Inventarisatie van de beschikbare weerstandcapaciteit

Met weerstandscapaciteit bedoelen we alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om tegenvallers te bekostigen. De weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de algemene risicoreserve en een beperkt deel van de stille reserves op gronden en gebouwen.


Ontwikkelingen beschikbare weerstandscapaciteit:

Algemene risicoreserve:
Zoals in hoofdstuk 5. “Toelichting Financiële positie”, de tabel Algemene risicoreserve, laat zien is de prognose voor de algemene reserve voor ultimo 2014 € 2.640.000.
In deze tabel wordt een overzicht gegeven van de verwachte ontwikkeling van de reserve over de periode 2014 tot en met 2018.

Stille reserves:
Ten behoeve van de bepaling van de weerstandscapaciteit wordt de waarde van de stille reserves op gronden en gebouwen periodiek bepaald. Dit heeft geleid tot een wijziging in het bedrag dat voor de stille reserves mee kan worden genomen voor de bepaling van de weerstandscapaciteit.

Zoals onderstaande tabel laat zien is de prognose voor de beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2014 € 4.565.523.

Verwachte ontwikkeling beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2014 

Componenten 

Algemene risicoreserve inclusief resultaat bestuursrapportage 2014

2.640.000

Stille reserves gebouwen en gronden

1.909.523

Prognose stand eind jaar 2014

4.549.523

 

B. Inventarisatie van de risico's

Benodigde weerstandscapaciteit:

Voor de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit zijn de geïnventariseerde risico’s opnieuw geanalyseerd. Zowel de financiële gevolgen die het risico met zich meebrengt als de kans dat het risico zich voordoet is bepaald. Met behulp van een risicoscore kunnen de risico’s worden geprioriteerd en wordt inzichtelijk welke risico’s het meest belangrijk zijn.

 

De 10 grootste risico’s:

 

Onderwerp

Risico

Invloed

1

Schommelingen in de conjunctuur

Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur kunnen zowel aan de kosten als de opbrengsten kant onvoorziene nadelige incidentele effecten optreden

21,27%

2

Overig onvoorziene risico's

Financiële nadelen

21,19%

3

Garantstellingen

Door de leningverstrekker wordt een beroep gedaan op de garantstellingen

13,17%

4

Decentralisaties: Het rijk zal in totaliteit ca. 8,5 miljard aan budgetten overhevelen naar de gemeenten, ten behoeve van de decentralisaties:            -Werken naar vermogen,                 -WMO (AWBZ naar WMO),               -Jeugdzorg

Alhoewel besloten is met de rijksmiddelen de taken uit te voeren zonder dat uit de algemene middelen wordt bijgelegd, is het niet op voorhand uit te sluiten dat nadelige financiële gevolgen uit deze overdracht zullen voortvloeien.

9,94%

5

Sociale werkvoorziening

Het subsidieresultaat is negatief (loonkosten zijn hoger dan de rijksubsidie).

7,11%

6

Wet werk en bijstand                              Rijksbijdrage is ontoereikend om bijstandsuitkeringen van te betalen.

Het gemeentelijk aandeel overstijgt het maximaal (wettelijk vastgelegde) aandeel van 10%. Ontwikkeling aantal bijstandsgerechtigden is lastig te beïnvloeden, is met name afhankelijk van economische ontwikkelingen.

6,40%

7

Open eind regeling Bijzondere bijstand

Toenemend aantal aanvragen en open eind financiering moeilijk beheersbaar

2,84%

8

Vermindering legesopbrengsten

Door economische situatie daling van omgevingsaanvragen

2,13%

9

Invoering RUD

Boventallig personeel in verband met vernieuwde kwaliteitseisen

2,13%

10

Voorzieningen algemeen (woningaanpassing, rolstoelen, vervoer en huishoudelijke hulp)

Financieel tekort, open einde financiering. Aantal aanvragen en gebruik van voorzieningen neemt nog steeds toe.

2,13%

Het totaal van de geïnventariseerde risico’s van de gemeente Losser bedraagt € 5.055.000. Het betreft hier het geschatte geldelijke gevolg van de geïnventariseerde risico’s (exclusief de risico’s van het grondbedrijf).

In februari 2014 heeft de raad een nieuwe nota Grondbeleid vastgesteld. Ten aanzien van het risicomanagement van het grondbedrijf is gekozen voor een andere werkwijze. Naast projectgebonden risico’s wordt er nu door het Grondbedrijf ook gekeken naar niet projectgebonden risico’s, ofwel  conjuncturele  risico’s geïnventariseerd en gekwantificeerd. Deze risico’s zijn vaak niet beïnvloedbaar binnen de projecten en liggen op het vlak van macro-economische trends en wet- en regelgeving van hogere overheden. Te denken valt aan spreidingsrisico’s rondom gehanteerde parameters. Hiermee ontstaat er een vollediger en betrouwbaarder beeld van de risico’s binnen het grondbedrijf.

Niet alle risico’s doen zich tegelijkertijd en in volle omvang voor, er hoeft dan ook een minder groot risico te worden opgevangen. Dit systeem van risicosimulatie vormt de basis voor het weerstandsvermogen van de gemeente Losser. In de nota Weerstandsvermogen en risicomanagement is het gemeentelijke beleid over beide onderwerpen vastgelegd.

Uit de gevolgde risicosimulatie volgt dat 90% zeker is dat alle risico’s kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 2.842.201 voor de overige risico’s en een bedrag van € 3.430.000 voor de risico’s samenhangend met het grondbedrijf.

Totaal benodigde weerstandscapaciteit bedraagt € 6.272.201.

 

C. Beleid omtrent weerstandscapaciteit en risico's

Benodigde weerstandcapaciteit:
In 2014 zijn de risico’s opnieuw beoordeeld. Deze risico’s zijn de basis voor de risicosimulatie welke uitgevoerd wordt om te berekenen welk bedrag er nodig is om deze risico’s in financiële zin af te dekken.
Uit de gevolgde risicosimulatie volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 6.272.201.
  
Beschikbare weerstandscapaciteit:
De weerstandscapaciteit bestaat in de gemeente Losser uit de algemene risicoreserve, vrij aanwendbare andere reserves en een beperkt deel van de stille reserves op gronden en gebouwen. De aanwezige weerstandscapaciteit bedraagt ultimo 2014 € 4.549.523.

De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, wordt afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het ratio weerstandsvermogen.

                                                                                            € 4.549.523
Ratio weerstandsvermogen eind 2014 =                      € 6.272.201  =      0.73
                                                                      
De gemeente streeft hierbij een ratio weerstandvermogen tussen de 0,8 en 1,0 na. Oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal 80 tot 100% van de benodigde weerstandscapaciteit te bedragen. 
  
De ratio weerstandsvermogen komt, naar verwachting, eind 2014 daarmee uit op 0.73 en bevindt zich nog onder de door de raad vastgestelde wenselijke bandbreedte van 0.8 -1.0. 

 

Ontwikkeling in weerstandsvermogen 2015 ev.:
Met ingang van 2011 wordt er periodiek een risico-inventarisatie uitgevoerd om na te gaan of de risico’s alsook de omvang van de financiële gevolgen van de risico’s zijn gewijzigd. Daarnaast kunnen er ook maatregelen worden getroffen die de risico’s verkleinen. 
Na de sterke daling in 2012 van de ratio, is in de afgelopen jaren sterk gestuurd op het verbeteren van is de ratio weerstandsvermogen. Deze daling van de ratio werd met name veroorzaakt door de afwaardering van de gronden en het treffen van een voorziening voor de ontmanteling van Topcraft in 2012. Mede door het opnemen van (forse) toevoegingen aan de algemene risicoreserve in de begrotingen van afgelopen jaren komt de ratio weerstandsvermogen in de buurt van de gewenste ratio van 0,8-1,0.

In de door uw raad vastgestelde Nota Weerstandsvermogen en risicomanagement is aangegeven dat wanneer het weerstandsvermogen (nog) niet voldoet, zoals nu het geval is, alle meevallers respectievelijk het rekeningresultaat prioritair bestemd wordt om het weerstandsvermogen weer op een financieel verantwoord niveau te brengen.
In de onderhavige begroting is door uw raad bewust gekozen, om, net zoals in voorgaande jaren, door middel van begrote toevoegingen, de algemene risicoreserve te laten groeien en daarmee het weerstandsvermogen op peil te brengen.

Hieronder zijn de verwachte ontwikkelingen van de algemene risicoreserve, de aanwezige weerstandscapaciteit en de ontwikkeling van het ratio weerstandsvermogen weergegeven.

Verwachte ontwikkeling algemene risicoreserve ultimo 2015 tot en met 2018

Component

 2015

 2016

 2017

 2018

01-01 Algemene risico reserve

2.640

3.713

4.261

4.695

Toevoegingen resultaat begroting 2013

 1

2

 

 

Reservering vanuit begroting 2013 215 95    

Reservering vanuit begroting 2014

700

100

0

0

Reservering vanuit begroting 2015 62 351 434 209

Opbrengst verkoop Essent en rentevergoeding

95

 

 

 

Algemene risicoreserve 31/12 3.713
4.261
4.695
4.904

 

Verwachte ontwikkeling weerstandscapaciteit ultimo 2015 tot en met 2018

Component

 2015

2016

 2017

 2018

Verwachte alg. risicoreserve 31/12 

3.713 4.261 4.695 4.904

Stille reserves
Gebouwen en gronden


1.910

1.910

1.910

1.910
Prognose weerstandscapaciteit 5.623
6.171
6.605
6.814

 

Verwachte ontwikkeling ratio weerstandsvermogen ultimo 2011 tot en met 2018
 

2011

2012

2013 

 2014

2015

2016

 2017

2018

Ratio weerstandsvermogen jaarrekening

 1,00

0,21

0,41

 

 

 

 

 
Verwachte ratio        0,73  0,90 0,98 1,05  1,09

Let wel; de waarden in bovenstaande tabellen zijn een momentopname en gaan uit van gelijkblijvende risico's.

 

Toelichting op verwachte ontwikkeling ratio weerstandsvermogen

In 2015 komt de ratio op het door de raad bepaalde gewenste niveau van het weerstandsvermogen.

In 2017 zal de gemeente Losser naar verwachting weer boven de door de raad vastgestelde minimale verhouding tussen het aanwezige en het benodigde weerstandscapaciteit komen.
Gezien de economische situatie en alle daarmee samenhangende mogelijke ontwikkelingen en onzekerheden is het op peil hebben van ons weerstandsvermogen voor de gemeente Losser van wezenlijk belang.  

 

 

 

6.3. Onderhoud kapitaalgoederen

Gemeenten beschikken over kapitaalgoederen zoals groenvoorzieningen, wegen, bruggen, riolering, water, vijvers, sport- en speelvoorzieningen en gebouwen. Deze gemeentelijke eigendommen vertegenwoordigen een grote waarde. Investeren in onderhoud is noodzakelijk om deze kapitaalgoederen voor lange termijn in stand te houden. De totale vervangingswaarden van de kapitaal goederen in Losser wordt geschat op ruim 260 miljoen euro. Onderstaande tabel geeft een overzicht op hoofdlijnen van de in beheer zijnde kapitaalgoederen.



Algemeen
In het coalitieakkoord “Naar een nieuwe samenwerking” (2014-2018) heeft het college aangegeven dat de Toekomstvisie met haar strategische doelen een belangrijke stip aan de horizon is bij ontwikkelingen en uitvoering van projecten. Een goed ingerichte en goed onderhouden openbare ruimte, als directe woon- en werk- en leefomgeving, is van groot belang bij het bereiken van deze strategische doelen.

Ten aanzien van de financiële positie van de gemeente Losser, wil het college verder kijken dan de komende vier jaar om een solide toekomst van Losser te waarborgen. Onzekere factoren die de financiële situatie beïnvloeden, waaronder het meerjaren investerings-programma voor de openbare ruimte, zullen de komende periode worden onderzocht en verder worden uitgewerkt. In algemene zin is het uitgangspunt om wettelijke taken op minimumniveau uit te voeren. Verder is de intentie om in de begroting een budget beschikbaar te houden voor cofinanciering voor mogelijke subsidies.

Voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte betekent dit dat het MIP (integraal meerjaren onderhouds- en investeringsprogramma voor de openbare ruimte) verder wordt uitgewerkt en dat de reeds gehanteerde werkwijze om beheerbudgetten mede in te zetten als cofinanciering voor integrale uitvoeringsprojecten in de openbare ruimte, wordt voortgezet.

Verder wordt de komende periode doorgegaan met de implementatie van het kader stellende plan voor het onderhoud van de openbare ruimte; de “Nota Kapitaalgoederen Openbare Ruimte” (2014-2018). Middels dit plan, dat in juli 2013 door de raad is vastgesteld, is vastgelegd dat de openbare ruimte op een kwaliteitsniveau “B”, voor de onderdelen groen, reiniging en weg- en straatmeubilair wordt onderhouden (op basis van de landelijke CROW-systematiek). Voor wegen wordt het kwaliteitsniveau “C” gehandhaafd met de ambitie om in de dorpscentra het kwaliteitsniveau “B” te bereiken.
In het algemeen geldt dat op basis van langjarige gemiddelden en landelijke kengetallen blijkt dat het beschikbare budget voldoende om een kwaliteitsniveau “C” te realiseren. Door de inzet van relatief goedkope arbeid (SW-medewerkers) is het mogelijk het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau “B”, voor de onderdelen groen, reiniging en weg- en straatmeubilair, te realiseren.

Strategie
Om de ambitie van de vastgestelde onderhoudskwaliteit te behalen wordt de volgende strategie gevolgd:

Sturen op kwaliteit
De onderhoudswerkzaamheden worden gestuurd op het door de raad vastgestelde onderhoudsniveau. Vanwege het feit dat beschikbare financiële middelen onder druk staan betekent dit dat voor alle voorzieningen in de openbare ruimte dat de levensduur zo ver mogelijk wordt opgerekt als mogelijk is binnen de afgesproken kwaliteit, om zodoende kosten te besparen.

Met deze strategie worden “de grenzen”  opgezocht. Daarom is het belangrijk om het verloop van de technische kwaliteit en van de onderhoudskwaliteit van de voorzieningen in de openbare ruimte te volgen. De frequentie van kwaliteitsinspecties en schouwrondes wordt daarom geïntensiveerd. De metingen van technische kwaliteit en de analyse van de ontwikkeling van de onderhoudskwaliteit wordt gecombineerd met beschikbare gegevens van burgertevredenheid (klachten en meldingen), verkeersongevallencijfers en gegevens over schadeclaims in het kader van aansprakelijkheid van de gemeente in haar brede rol van ‘wegbeheerder’.
Middels de systematiek van indicatoren op programmaniveau wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van de kwaliteit en beleving van de openbare ruimte.

Opstellen beleid- en beheerplannen
Na vaststelling van de “Nota kapitaalgoederen voor de openbare ruimte” is/wordt gefaseerd gewerkt aan het opstellen van beleid- en beheerplannen voor alle vakdisciplines die gerelateerd zijn aan het beheer van de openbare ruimte. Hierin vindt de uitwerking plaats van de in de nota vastgestelde kaders en  wordt concreet invulling gegeven aan de doelstelling om met beheer van de openbare ruimte zoveel mogelijk de strategische doelen uit de Toekomstvisie te ondersteunen.

Vervangingsinvesteringen en herinrichting openbare ruimte (via MIP)
De Nota Kapitaalgoederen betreft het onderhoud van de openbare ruimte en gaat niet in op de vervanging of herinrichting van de openbare ruimte. Daarom wordt, op basis van de vervangingsplannen die per vakdiscipline in de afzonderlijke beleid- en beheerplannen zijn opgenomen, het integraal meerjaren onderhouds- en investeringsprogramma voor de openbare ruimte (MIP) opgesteld. Net als de vervangingsplannen wordt het MIP jaarlijks geactualiseerd.
Het MIP bevat een lijst van technisch urgente projecten en een overzicht van synergie-kansen. Dit zijn projecten die door samenloop van onderhoud, vervanging en nieuw beleid, op basis van synergie, meerdere doelen kunnen bereiken. Door de integrale aanpak krijgen ook ‘derden’ kansen om aan te haken bij investeringen in de openbare ruimte en zijn er wellicht bijdragen mogelijk vanuit andere overheden (subsidies) en/of bijdragen van derden (bijvoorbeeld bij ontwikkellocaties).

Op basis van het MIP worden jaarlijks, bij de kadernota, voor de meest urgente vervangingsinvesteringen en/of synergiekansen, financiële middelen aangevraagd.

De raad besluit over deze kredieten. Indien geen kredieten en/of vervangingsbudgetten beschikbaar worden gesteld, moet er worden er “doorbeheerd”. Dit betekent dat vanuit het onderhoudsbudget, met dagelijks onderhoud en kleine maatregelen, de omgeving veilig wordt gehouden. Het (wettelijk)minimum niveau is inmiddels bereikt. Elke € 1,-- die niet meer aan onderhoud wordt uitgegeven betekent dat, als je de kwaliteit ooit weer terug wilt brengen op het minimum niveau, je € 2,-- tot € 3,-- nodig hebt. Dit geld zal er in de toekomst waarschijnlijk niet zijn. De weg van kapitaalvernietiging is dan ingezet.

Relatie tussen het MIP en de meerjarenbegroting:
In het MIP wordt op hoofdlijnen integraal inzichtelijk gemaakt welke (vervangings-) investeringen en projecten in de openbare ruimte de komende 4 jaar een rol gaan spelen. Het MIP is echter een dynamisch plan waarop vele externe factoren invloed hebben. Om deze reden is ervoor gekozen steeds de investeringen die de komende 2 jaar concreet worden, op te nemen in de programmabegroting. Hierbij wordt alleen voor het komende jaar daadwerkelijk besloten om kredieten en budgetten voor vervangingen en investeringen beschikbaar te stellen.

In 2015 wordt, conform het MIP, geen ‘beslag’ gelegd op de programmabegroting maar wordt verder uitvoering gegeven aan (deels al lopende) projecten die worden gefinancierd uit reeds eerder beschikbaar gestelde kredieten (o.a. vGRP), subsidies en de reserve wegen. Dit betreft met name de afronding van fase I van Hart voor Overdinkel, de Tj. Knolstraat, de Bentheimerstraat in De Lutte en de Lutterstraat en een deel van de Gronausestraat in Losser.
Voor 2016 wordt voorzien in investeringen in de vervanging van openbare verlichting (gefaseerd) en in verschillende wegreconstructies en herinrichtingsprojecten. Detailuitwerking vindt in 2015 plaats.

Kapitaalgoederen
In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is gesteld dat de paragraaf kapitaalgoederen tenminste een toelichting op de volgende onderdelen bevat.

  • Wegen
  • Riolering
  • Water
  • Groen
  • Gebouwen

Wegen

  Wegen en verhardingen 
  Beleid
  Wegen en verhardingen maken deel uit van de Nota Kapitaalgoederen. Het onderhoudsniveau is vastgesteld op kwaliteitsniveau “C”, waarbij de ambitie is uitgesproken om in de dorpscentra het kwaliteitsniveau “B” te bereiken.
Naast de beeldkwaliteit speelt ook de technische kwaliteit van de constructie een belangrijke rol. In een tweejaarlijkse cyclus wordt de technische kwaliteit gemonitord conform de landelijke CROW-systematiek.
   
  Uitvoering 
  De in de Nota Kapitaalgoederen vastgestelde kaders zijn 2014 verder uitgewerkt in een beleid- en beheerplan voor het onderhoud van wegen, verhardingen, (recreatieve) fietspaden, wegbermen en sloten. In 2015 wordt dit plan aangeboden aan uw raad.
Belangrijk aandachtspunt hierbij zijn de vervangingsinvesteringen en de samenloop met andere investeringen in de openbare ruimte. Het jaarprogramma voor "planbaar onderhoud" is gebaseerd op periodieke kwaliteitsinspecties en wordt afgestemd met het MIP.
   
  Eénmalige bezuiniging in 2015 
  In 2015 wordt éénmalig € 100.000,-- bezuinigd op de eerder ingestelde jaarlijkse “inhaalslag onderhoud wegen”. De bovengenoemde kwaliteitsinspecties en berekeningen in het kader van het wegenbeleidsplan 2015 zullen uitwijzen wat hiervan de invloed is op de kwaliteit van de wegen in Losser op middellange termijn.
   
  Openbare verlichting
  Beleid
  Openbare verlichting maakt deel uit van de Nota Kapitaalgoederen. Het onderhoudsniveau is vastgesteld op kwaliteitsniveau “B”.
   
  Uitvoering
  De in de Nota Kapitaalgoederen vastgestelde kaders worden in 2015 verder uitgewerkt in een beleid- en beheerplan voor het onderhoud en vervangen van de openbare verlichting (de noodzakelijke onderliggende gegevens hiervoor zijn in 2014 verzameld).
Belangrijk aandachtspunt  in het beleid- en beheerplan zijn de technologische ontwikkelingen (LED, energieverbruik) en vervangingsinvesteringen van masten, armaturen en lampen in de periode tot 2020.

Vooruitlopend op het vaststellen van beleidskaders ten aanzien openbare verlichting is vanaf 2016 jaarlijks een bedrag in de begroting gereserveerd voor het vervangen van openbare verlichting.

Eind 2013 heeft de 4 jaarlijkse remplace plaatsgevonden waarbij alle PLL lampen zijn vervangen. Dit geeft ruimte in de tijd om een aanvang te maken met de geleidelijke vervanging van een belangrijk deel van de openbare verlichting.
Voor het dagelijks beheer wordt vooral gestuurd op meldingen van defecte lichtpunten, aanrijdingen etc.
   
  Gladheidsbestrijding
  Beleid
  Gladheidsbestrijding maakt geen deel uit van de Nota Kapitaalgoederen, maar wordt gestuurd op basis van het in 2011 opgestelde gladheidsbestrijdingsplan. Hierin is het nieuwe versoberde gladheidsbestrijdingsbeleid vastgelegd. Strooiroutes e.d. zijn hierop gebaseerd.
   
  Uitvoering
  In het winterseizoen 2012/2013 is voor het eerst invulling aangegeven aan het versoberde gladheidsbestrijdingsbeleid. De ervaringen hiermee worden meegenomen in het strooiplan voor 2014/2015.
In de begroting is een bedrag gereserveerd voor het vervangen van de natzoutstrooier in 2015.
   
  Recreatieve fietspaden
  Beleid
  Recreatieve fietspaden maken deel uit van de Nota Kapitaalgoederen. Het onderhoudsniveau is vastgesteld op kwaliteitsniveau “B”.
   
  Uitvoering
  In de periode 2011 t/m 2013 is fors geïnvesteerd in kwaliteitsverbetering van fietspaden. Dit betreft de fietspaden die deel uitmaken van het Fietsnetwerk Twente.
Het waarborgen van openbaarheid en toegankelijkheid van recreatieve fietspaden blijft voortdurend een punt van aandacht. Het formele instrument hiertoe is de gemeentelijke “Legger der Wegen” (de wegenlegger). In 2010 is de Wegenlegger door uw raad vastgesteld waarmee de openbaarheid van de hoofdstructuur formeel is vastgelegd.

De in de Nota Kapitaalgoederen vastgestelde kaders worden verder uitgewerkt in het beleid- en beheerplan voor het onderhoud van wegen en verhardingen. Fietspaden, zowel utilitair als recreatief, maken deel uit van dit plan.
   
  Straatmeubilair
  Onder straatmeubilair wordt het geheel aan ondersteunende voorzieningen verstaan ten behoeve van de functie van de wegen. Naast banken en afvalbakken vallen hieronder ook de (toeristische) bewegwijzering en de straatnaam- en verkeersborden.
   
  Beleid
  Straatmeubilair maakt deel uit van de Nota Kapitaalgoederen. Het onderhoudsniveau is vastgesteld op kwaliteitsniveau “B”.
   
  Uitvoering
  De in de Nota Kapitaalgoederen vastgestelde kaders worden in 2015/2016 verder uitgewerkt in een beleid- en beheerplan. Voor wat betreft het straatmeubilair is er een sterke samenhang met de taakvelden “wegen en verkeer” en recreatie en toerisme.
   
   Kunstwerken (bruggen, viaducten en beschoeiingen)
  Beleid
  In 2011 heeft een kwaliteitsinspectie plaatsgevonden. Op basis daarvan is een maatregelprogramma opgesteld voor het onderhoud van de kunstwerken. De kunstwerken worden op het niveau basis (globaal overeenkomende met kwaliteitsniveau “C” uit de Nota Kapitaalgoederen die in 2013 is vastgesteld) onderhouden.
   
  Uitvoering
  De inspectie van 2011 heeft uitgewezen dat met de huidige beschikbare middelen dit basis niveau net kan worden uitgevoerd. Een lager niveau betekent op termijn kapitaalsvernietiging.
In 2015/2016 zal een nieuwe kwaliteitsinspectie plaatsvinden en zal, op basis van de kaders uit de Nota Kapitaalgoederen, een nieuw beleid- en beheerplan worden opgesteld.

              
Riolering
Beleid
Op 18 december 2012 is het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) 2013-2016 door de raad vastgesteld. Hierin is naast de afvalwaterzorgplicht, ook de zorgplicht voor grondwater en hemelwater opgenomen.
Besloten is om uit te gaan van een behoudend en sober basisscenario en om de reserve riolering in te zetten om een deel van de kosten te dekken. Op basis hiervan is de verwachting dat vanaf 2014 een geleidelijke stijging van de rioolheffing noodzakelijk is om kostendekkend te kunnen blijven.

Investeringen in rioolvervangingen bieden vaak kansen om ook de bovenliggende openbare ruimte opnieuw in te richten. De financiële middelen voor deze herinrichting kunnen niet ten laste van het vGRP gebracht worden. Hiervoor worden andere dekkingsmiddelen ingezet zoals onder andere het budget “Groot onderhoud Wegen” en wordt getracht externe bijdragen te verwerven. Het budget voor groot onderhoud aan wegen staat onder druk, waardoor dit gevolgen heeft voor de planning van het uitvoeringsprogramma van het vGRP. Om de synergiekansen niet verloren te laten gaan moet er geschoven worden in de planning.

Uitvoering
In de planperiode wordt invulling gegeven aan het maatregelenprogramma zoals dat in het vGRP is vastgelegd. De investeringen in riolering worden integraal benaderd zodat zo veel mogelijk synergie en maatschappelijke winst wordt behaald. Het MIP is hiervoor het document om te sturen in een integrale planning voor investeringen in de openbare ruimte.
Omdat zo veel mogelijk synergie met de andere taken in de openbare ruimte wordt nagestreefd, kan het voorkomen dat er geschoven moet worden in het uitvoeringsprogramma en ook in de planning daarvan. Dit heeft tot gevolg dat de prognose uit het kostendekkingsplan bijgesteld moet worden. Vanaf 2015 wordt jaarlijks het kostendekkingsplan geactualiseerd en opnieuw doorgerekend (voorafgaand aan de Kadernota).


In 2015 ligt de nadruk op:

  • rioolvervanging Tj. Knolstraat te Overdinkel;
  • de afronding rioolvervanging Lutterstraat te Losser;
  • rioolvervanging in delen van de Gronausestraat te Losser;
  • vervanging en renovatie rioolgemalen buitengebied (clustergewijs);
  • hydraulische herberekening van alle rioolstelsels van binnen de gemeente Losser, inclusief simulatie van klimaatontwikkelingen (extreme neerslagsituaties). Deze berekening vormt mede de basis voor het nieuwe vGRP dat in 2016 moet worden opgesteld.

Water
Beleid
Het gemeentelijk beleid op gebied van water is vastgelegd in het vigerende Gemeentelijk Waterplan. Het uitvoeringsprogramma is door het ontbreken van financiële middelen tot op heden slechts gedeeltelijk gerealiseerd. Met ingang van 2013 is het vGRP van kracht waarin ook de nieuwe watertaken zijn opgenomen. De activiteiten uit het Gemeentelijk Waterplan die vallen onder de nieuwe watertaken zijn opgenomen in het vGRP.
Vanuit “Brussel” speelt de Kaderrichtlijn Water (KRW). Vertaling naar de Regio vindt plaats middels stroomgebiedbeheersplannen (SGBP). De taken voor de gemeenten liggen vooralsnog voornamelijk op het gebied van de ruimtelijke ordening.

Het Nationaal Bestuursakkoord Water gaat steeds nadrukkelijker een rol spelen. Samenwerking in de afvalwaterketen, verbetering van doelmatigheid, etc. zijn ontwikkelingen die steeds nadrukkelijker een rol gaan spelen. Deze landelijke ontwikkeling wordt vertaald naar de regio’s. In Twente heeft dit geresulteerd in “Waterwinst 2.0”. Middels deze intentieverklaring spreken de 14 Twentse gemeenten, samen het waterschap, de bereidheid uit om samen te gaan werken in de (afval)waterketen teneinde te kunnen komen tot een structurele kostenbesparing in de keten. Daarnaast zijn kennis en kwetsbaarheid speerpunten in “Waterwinst 2.0”.

Uitvoering
De komende jaren wordt middels de systematiek van “werkplaatsen” verder gewerkt aan de concrete invulling van “Waterwinst 2.0”. Losser neemt hierin actief deel.

Groen en Landschap
Beleid
Openbaar groen maakt deel uit van de Nota Kapitaalgoederen. Het onderhoudsniveau is vastgesteld op kwaliteitsniveau “B”.
Op basis van langjarige gemiddelden en landelijke kengetallen blijkt dat het beschikbare budget voldoende om een onderhoudsniveau “C” te realiseren. Door de inzet van relatief goedkope arbeid door SW-medewerkers is het mogelijk het door de raad vastgestelde niveau “B” te realiseren.

Uitvoering
De in de Nota Kapitaalgoederen vastgestelde kaders worden verder uitgewerkt in beleid- en beheerplannen voor het onderhoud van openbaar groen. Zo wordt in 2015 het groenstructuurplan aangeboden aan uw raad. Verder wordt begin 2015 het nieuwe groenbeheerpakket in gebruik genomen zodat ook het groenbeheerplan opgesteld kan worden.
De inzet van SW-medewerkers en de ontwikkelingen ten aanzien van de ontmanteling van TopCraft en implementatie van stichting WiL vormen een belangrijk aandachtspunt.

Vastgoed / MOP
Huidig beleid
Voor het onderhoud van het gemeentelijk vastgoed (incl. scholen, sportgebouwen, zwembad, gemeentehuis e.d.) is er tot op heden geen beleid vastgesteld. Er is ook geen vastgesteld onderhoudsplan. Wel is er een actueel meerjaren onderhoudsplanning (MOP)

De vastgoedportefeuille van de gemeente Losser bestaat uit 117 objecten (stand datum 26-08-2014). De totale WOZ-waarde is M€48 met een boekwaarde van M€24.
52 gebouwen worden door de gemeente Losser onderhouden. Hiervoor is structureel een bedrag van ca. € 955.000 benodigd. Aanvankelijk was er in 2014 € 870.000 beschikbaar. Incidenteel is hierop in de jaarschijf 2014 een bedrag van € 100.000 besparing opgevoerd.

Toekomstig beleid
De Vastgoedlijst eigendom gemeente Losser vormt de basis voor keuzes in het aanhouden dan wel verkopen of ontwikkelen van locaties. Daarbij spelen budgettaire redenen maar ook de wens om de mogelijkheden van privatisering nader te bekijken, een rol. Daarnaast is met ingang van 1 juli 2014 de Wet Markt en Overheid van kracht geworden. Hierin zijn gedragsregels voor overheden opgesteld om concurrentievervalsing tegen te gaan. Voor vastgoed geldt dat ten minste een kostprijs dekkende huur wordt doorberekend, tenzij men daar gemotiveerd van af wil wijken. Dit laatste zal voor het maatschappelijk vastgoed het geval zijn, terwijl voor commerciële partijen de marktconforme huurprijs blijft gelden.

In de Vastgoednota gemeente Losser is dit nader uitgewerkt en vastgelegd. De uitwerking van de consequenties van een kostprijs dekkend huurtarief voor het maatschappelijk vastgoed zal naar verwachting medio 2015 in het financieel systeem zijn verwerkt en als ‘verborgen subsidies’ in beeld zijn gebracht. De keuze om deze ‘verborgen subsidies’ in stand te laten moet daarna worden gemaakt in relatie tot het maatschappelijk rendement.

Bovengenoemde Vastgoednota heeft ook gevolgen voor de mate van onderhoud van de verschillende panden en daarmee het benodigd budget voor het MOP in de toekomst. Het benodigd budget voor het MOP zal daarom ook opnieuw geïnventariseerd en geïnspecteerd worden. De aanbesteding hiervoor zal eind 2014 plaatsvinden, maar de uitvoering zal zeker nog tot in 2015 doorlopen. Hierbij zullen we gebruik maken van een landelijk geaccepteerde methodiek in conditiemeting (RGD-BOEI richtlijn Rijksgebouwendienst). De mogelijkheid bestaat dan om een (minimaal) onderhoudsniveau af te spreken met het daarvoor benodigde budget. E.e.a. vergelijkbaar met de nota kapitaalgoederen voor de openbare ruimte.

Duurzaamheid
Duurzaamheid is een breed begrip en hier wordt op vele vlakken (inkoop, diensten, projecten, openbare ruimte) invulling aan gegeven. Een concrete ambitie met doelstelling is in september 2012 door de Raad in haar Visie op Duurzaamheid en het daaruit voortkomende Duurzaam Energie Beleid Gemeente Losser vastgesteld. Hierin is de ambitie voor de gemeente Losser uitgesproken om 20% CO2-reductie en 20% duurzame energie in 2020 (ten opzichte van 1990) te realiseren. Omdat hierin geen extra financiële middelen worden ingezet, anders dan de verstrekte subsidie van de Provincie, zal de rol van de gemeente beperkt blijven tot een stimulerende en faciliterende rol. Middels een Uitvoeringsprogramma wordt met name gericht op de bebouwde omgeving, particuliere woningen. Dit betreft in de gemeente Losser ook de grootste groep v.w.b. energieverbruik en levert daarmee de meeste winst op.

Op 1 oktober 2012 is het Energieloket gelanceerd “Doe Groen. Dat Scheelt”. Het betreft vooralsnog een website met een telefonisch loket om de inwoners te stimuleren (bv middels de thermoscan en zonnekaart) en te helpen bij aanvragen voor een subsidie en/of lening (faciliteren). In de tweede helft van 2014 is het de bedoeling om met een lokaal bedrijvenconsortium extra aandacht hieraan te besteden (bv meerder bewonersavonden). Tevens zal hier de nodige communicatie (briefings, flyeren, posters, etc.) aan worden toegevoegd. De uitvoering hiervan gebeurt in samenwerking met de gemeente Enschede.

6.4. Financiering

Doelstellingen treasurybeleid
De Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet fido) geeft de kaders aan waarbinnen decentrale overheden de treasuryactiviteiten moeten uitvoeren. Het doel hiervan is de bevordering van een gezonde financiering, het bijdragen aan het behouden van de goede kredietwaardigheid en handhaving van de positie van decentrale overheden op de kapitaalmarkt.
 
Op 18 december 2012 is de herziene Financiële verordening en het Treasurystatuut vastgesteld door de raad. Hierin zijn de beleidskader voor Losser inzake treasury opgenomen. In het treasurystatuut worden onder meer de verdeling van taken en bevoegdheden en de verantwoordingsrelaties inzake het treasurybeleid tussen de gemeente Enschede en Losser vastgelegd.
 
De doelstellingen zijn o.a.:

  • Het tegengaan van ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitenrisico’s en koersrisico’s.
  • Het minimaliseren van de rentekosten van de uitstaande leningen, binnen de randvoorwaarden van de wettelijke normen uit de Wet fido zijnde de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. 

Voor het einde van 2014 zal een herzien treasurystatuut worden vastgesteld. Hierin zal de invoering van het verplichte schatkistbankieren zijn opgenomen.

Renterisicobeheer
Onder financiële risico’s worden zowel renterisico’s (van vaste en vlottende schuld) als kredietrisico’s, liquiditeitenrisico’s en koersrisico’s verstaan. De Wet fido geeft een aantal verplichte elementen aan die het risico beperken. Een belangrijke eis uit de Wet fido is dat de uitvoering van de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient en dat het beheer prudent (verstandig) dient te zijn.
 
De gemeente Losser is niet voornemens om uitzettingen te doen in de komende begrotingsjaren. Daarnaast bezit zij uitsluitend een aantal aandelenpakketten in het kader van de publieke taak. Informatie over deze bedrijven zijn opgenomen in de paragraaf verbonden partijen. Door de wetswijziging van de Wet fido in 2009 is ook het verstrekken van geldleningen aan gemeentepersoneel niet meer toegestaan. De portefeuille met personeelshypotheken wordt derhalve afgebouwd.
 
Daarnaast wordt zeer terughoudend omgegaan met het verstrekken van leningen. Er zijn slechts leningen verstrekt vanuit de deelnemingen in Vitens en Enexis. De risico’s vanuit deze leningen zijn nihil. Van de 4 leningen die verstrekt zijn aan Enexis bij de verkoop van de aandelen van Essent, zijn er overigens al een tweetal vervroegd afgelost.
Ook met garanties wordt terughoudend omgegaan. De uitstaande garanties op geldleningen stammen allen uit de jaren 90. Bij deze garanties zijn geen zekerheden c.q. onderpand verkregen. De risico’s die hieruit voortvloeien zijn opgenomen in het weerstandsvermogen. Daarnaast neemt Losser een achtervangpositie bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor verstrekte leningen aan corporaties. De risico’s hiervan zijn ook ingeschat op nihil aangezien er momenteel geen aanwijzingen zijn dat het WSW niet aan haar garantieverplichtingen zal voldoen en de gemeente zal aanspreken op haar achtervangpositie.

Omslagrente
Bij de toerekening van rente door middel van kapitaallasten wordt uitgegaan van een gemiddelde rekenrente, ook wel de omslagrente genoemd. De omslagrente wordt berekend aan de hand van:

  • De rente van langlopende geldleningen;
  • De rente van kortlopende geldleningen;
  • De rente van de eigen financieringsmiddelen;
  • Het totaal geïnvesteerde vermogen

In de begroting 2015 wordt de omslagrente op 5,5% gesteld, bij wijze van voorcalculatie. Wanneer de daadwerkelijke omslagrente lager is ontstaat een rentevoordeel, dat tot uiting komt in een inkomenspost op het product Treasury (programma Bestuur & Dienstverlening).

Renteresultaat

Het renteresultaat voor 2015 is lager dan het resultaat uit de programmabegroting 2014-2017. De daling wordt veroorzaakt doordat minder rente kan worden toegerekend aan het geïnvesteerde vermogen als gevolg van achterblijvende investeringen. Aan de andere kant dalen de rentelasten van de geldleningen en het kortlopende krediet door de aanhoudende lage rentestanden. Per saldo leidt dit tot een lager renteresultaat. 

Kasgeldlimiet
Voor het beperken van de renterisico's is in de Wet fido ook een norm voor de kortlopende schulden opgenomen, de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is het bedrag dat de gemeente als gemiddelde netto vlottende schuld (vlottende passiva -/- vlottende activa) maximaal mag hebben.

Berekening kasgeldlimiet (x 1.000 euro) 2015 2016 2017 2018
1. Begrotingstotaal (grondslag voor berekening kasgeldlimiet) 57.320  53.189 54.032
52.195
2. vastgesteld percentage 8,5%  8,5%  8,5%  8,5% 
3. Kasgeldlimiet (=1. x 2.) 4.872
4.521
4.593
4.437

Aangezien de korte rente momenteel aanzienlijk lager is dan de rente op langlopende leningen zal maximaal gebruik worden gemaakt van de ruimte binnen de kasgeldlimiet. Zo worden de rentelasten geminimaliseerd.

Renterisiconorm
In de Wet fido is bepaald dat de gemeente binnen de renterisiconorm moet blijven. Het uitgangspunt van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico's op de langlopende schulden (schulden met een looptijd van één jaar of langer). Dit gebeurt door het aanbrengen van spreiding in de looptijden van de leningen. Hiermee wordt voorkomen dat een groot deel van de leningen tegelijk opnieuw moet worden afgesloten, met het risico op snel oplopende rentelasten.

De renterisiconorm beoogt in de kern dat de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen totaal niet meer dan 20% van het begrotingstotaal mogen bedragen. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente Losser in de komende jaren de norm niet zal overschrijden:

Berekening renterisiconorm (x 1.000 euro) 2015 2016 2017 2018
1. Begrotingstotaal 57.320 53.189 54.032 52.195
2. vastgesteld percentage 20%  20%  20%  20% 
3. Renterisiconorm (1. x 2.) 11.464 10.638 10.806 10.439
4. Aflossingen 2.930  2.930  2.857  2.789 
5. Ruimte onder renterisiconorm (3. -/- 4.) 8.534 7.708 7.950 7.650


Schuldpositie

In de afgelopen jaren is er een groeiende belangstelling geweest voor de schuldpositie van gemeenten. Naast een sluitende begroting wordt steeds meer gekeken naar de financiële positie van de gemeente en of deze gezond is. Deels komt deze tot uitdrukking in de omvang van de schuldpositie.
 
De VNG hanteert een tweetal normen voor de hoogte van de schuldpositie die gebaseerd zijn op de volgende kengetallen:

  • De schuldratio moet lager zijn dan 80%. Deze ratio geeft aan hoe hoog de bezittingen van de gemeente zijn belast met schulden.
  • De netto schuldquote als aandeel van de exploitatie moet lager zijn dan 150%. Hiermee wordt een indicatie gegeven of de rentelasten te hoog zijn. Onlangs is in het rapport vernieuwing BBV aangegeven dat het wenselijk is dat alle gemeenten met eenzelfde set van indicatoren gaan werken om de onderlinge vergelijkbaarheid te vergroten. Voor de schuld wordt dan gerapporteerd over de netto schuldquote waarbij wordt aanbevolen deze te vermelden exclusief én inclusief de doorverstrekte leningen. Er wordt nog geen gewenste uitkomst gemeld door de commissie vernieuwing BBV.  Deze ratio’s zijn opgenomen in de onderstaande tabel.
     
    Uit de onderstaande tabel, met de berekende ratio’s op basis van de gemeentebalans, blijkt dat Losser in de afgelopen jaren ruim binnen de gestelde normen is gebleven:
    Omschrijving Eind 2010 Eind 2011  Eind 2012 Eind 2013
    Schuld-ratio 64%  70% 70% 69%
    Netto schuldquote, exclusief verstrekte leningen  65%  69%  72% 63%
    Netto schuldquote, inclusief verstrekte leningen  47%  52% 55% 48%

    Een doorkijk naar de toekomst laat zien dat overschrijding van de normen niet te verwachten is in de komende jaren. 


    Beleidsvoornemens treasury
    In 2015 gaat de treasuryfunctie zich bezig houden met:
  • Ondertussen is een meerjarenliquiditeitsplanning gereed. De informatievoorziening met betrekking tot treasury kan echter nog worden verbeterd om de liquiditeitsprognoses verder aan te scherpen. Betere prognoses zorgen voor betere financieringsbeslissingen.
  • Inbedding van de middelen vanuit het sociaal domein in alle treasury-activiteiten die hierdoor worden geraakt zoals aanpassing van de liquiditeitsplanning Hiertoe behoort ook het maximale benutten van de middelen in de financieringsstrategie van de gemeente.

    Limieten 2015
    In de treasuryparagraaf dienen conform artikel 16, lid 3 van de Financiële verordening jaarlijks de limieten voor het opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen en het aantrekken van langlopende geldleningen vastgesteld. De Raad stelt hiermee de grenzen vast waarbinnen het college in 2015 kan financieren of beleggen. 
     
    De limieten voor 2015 zijn:
  • Limiet opnemen krediet in rekening-courant bedraagt 110% van de kasgeldlimiet (4.9 miljoen euro voor 2015). De limiet is dus 5.4 miljoen euro groot. Deze limiet geeft aan hoeveel maximaal kortlopend gefinancierd kan worden.
  • Limiet voor uitzetten tijdelijk overtollige middelen bedraagt 5 miljoen euro voor het jaar 2015. Het is niet waarschijnlijk dat er overtollige middelen zijn om uit te zetten.
  • Limiet aantrekken langlopende leningen wordt vastgesteld op 10 miljoen euro voor het jaar 2015. Hiermee kan de ingeschatte 5 miljoen euro voor 2015 aan langlopende leningen worden aangetrokken en is het mogelijk om eventueel vroegtijdig financieringen af te sluiten voor de komende jaren, indien de renteontwikkeling hiertoe aanleiding geeft.

6.5. Bedrijfsvoering

Losser, flexibel en verbonden

De wereld om ons heen verandert. We hebben te maken met veel maatschappelijke ontwikkelingen en uitdagingen (krimp, recessie, decentralisaties, veranderende rol overheid, vorming van (sociale) netwerken) waar Losser een passende reactie op moet hebben. Om die reden willen we onder de vlag van ‘Losser, flexibel en verbonden’ toewerken naar een manier van samenwerken, waarbij resultaatgericht (samen)werken in verantwoordelijkheid centraal staat. Om deze resultaten te bereiken, krijgen medewerkers de ruimte in het waar, wanneer, met wie en hoe zij (samen)werken. Belangrijk uitgangspunt is wel dat medewerkers verbonden blijven met de organisatie.

‘Losser, flexibel en verbonden’ vraagt een verandering op de volgende gebieden:

  1. Fysieke omgeving (kantoor, werkplekken en ontmoetingsplekken);
  2. ICT omgeving (digitaal en mobiel werken);
  3. Mentale omgeving (human resource aspecten).

Naar het zich nu laat aanzien zal de besluitvorming, over de totstandkoming van het Kulturhus Losser, begin 2015 zijn beslag krijgen. Met de komst van het Kulturhus komt voor de gemeentelijke organisatie minder m2 beschikbaar. De beschikbare ruimte zal zo efficiënt mogelijk worden ingericht, waarbij met flexplekken zal worden gewerkt. Ruimtes worden intensiever en mobieler gebruikt.

De inrichting van de ICT omgeving hangt nauw samen met de inrichting van de fysieke omgeving. Nagegaan zal worden welke hulpmiddelen een goede bijdrage zullen leveren aan nieuwe manier van werken. Werkprocessen zijn deels al doorgelicht en zullen voor een deel nog worden doorgelicht, om te komen tot een doelmatiger wijze van werken. Via een digitaliseringslag zullen de bedrijfsprocessen verder worden geautomatiseerd.

IBO

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Almelo, Borne, Enschede en Losser hebben in maart 2014 het voorgenomen besluit genomen om een Intergemeentelijke Bedrijfsvoerings Organisatie (IBO) op te gaan richten. In het IBO zullen de bedrijfsvoeringstaken (PIOFJAHC-taken) van genoemde gemeenten worden ondergebracht. De vorming van IBO wordt als een logische tussenstap gezien op weg naar een Twents perspectief.

Met de vorming van IBO beogen de colleges de dienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen krachtig te ondersteunen door de kwetsbaarheden binnen de bedrijfsvoering te verminderen, de kwaliteit ervan te verhogen, de kosten na ommekomst van de opbouwfase te verlagen, de innovatiekracht te versterken en bij te dragen aan de ontwikkelkansen voor de medewerkers.

Het besluit van het college van Losser had in eerste aanleg nog een voorwaardelijk karakter. De gestelde voorwaarde was dat er bestuurlijke overeenstemming zou worden verkregen over mogelijke transitiekosten. Voorbeeld hiervan zijn de kosten die optreden, doordat bijvoorbeeld een contract met een softwareleverancier moet worden opgezegd. Het college stelt zich op het standpunt dat het niet redelijk is dat Losser in het kader van IBO met transitiekosten wordt geconfronteerd, aangezien bij de voorbereiding van de samenwerking met Enschede deze kosten ook al aan de orde kwamen. Enschede heeft inmiddels bevestigd dat de gemeente Losser geen ‘dubbele’ transitiekosten in rekening gebracht zal krijgen.

De besluiten van de colleges zijn ter advisering aan de ondernemingsraden van de deelnemende gemeenten voorgelegd. De ondernemingsraden hebben besloten om op dit moment negatief met betrekking tot de voorgenomen besluiten te adviseren. Men mist in de adviesaanvraag onder andere de “noodzakelijke proces technische stappen”. Ook moet er meer duidelijkheid komen over de personele gevolgen. De ondernemingsraden vragen dit in een meer uitgewerkt plan van aanpak op te nemen.

Het afgelopen jaar is er veelvuldig en constructief overleg geweest met de vier ondernemingsraden afzonderlijk en gezamenlijk. Dit overleg wordt de komende tijd verder geïntensiveerd en levende vragen zullen worden beantwoord. Daarbij is het vizier gericht op een voor alle betrokkenen succesvolle oprichting van IBO.

 

Informatievoorziening

Algemeen

In 2014 zijn verdere stappen gezet die ervoor moeten zorgen dat burgers en bedrijven in 2017 alle zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen. Het gaat daarbij vooral om de zogenaamde NUP bouwstenen. Deze vormen de basis voor een goed werkende informatievoorziening binnen de gehele overheid. Het stelsel van basisregistraties is één van de bouwstenen waar ook in 2015 nog aan wordt gewerkt. Daarnaast krijgt beveiliging in de breedste zin van het woord meer aandacht. Vooral de 3 grote transities in het Sociale Domein stellen hoge eisen aan informatiebeveiliging. Om ervoor te zorgen dat digitale dienstverlening voor iedereen beschikbaar is conformeren Enschede en Losser zich aan de NUP bouwsteen Webrichtlijnen. Het betreft bij webrichtlijnen zowel om technische voorzieningen (website) als procesafspraken.

Ontwikkelingen

In 2015 wordt een zware claim gelegd op de inzet van ICT. Per 1 januari 2015 treedt de nieuwe wetgeving in het Sociale Domein in werking en dit vraagt de nodige aanpassingen binnen de informatievoorziening. Hetzelfde geldt voor de invoering van de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD). Voor de nieuwe samenwerkingsinitiatieven in Twente (IBO / SSNT) is de verwachting dat in 2015 de eerste feitelijke stappen worden gezet. De invlechting van de bedrijfsprocessen in het kader van de samenwerking met Enschede moet met genoemde ontwikkelingen worden afgestemd. Er wordt van uitgegaan dat Losser in 2015 nog niet op de Dimpact e-Suite zal aansluiten.

Basisregistraties

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de basisregistratie Personen (BPR), de WOZ, Adressen en Gebouwen (BAG) en de basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). De BPR, WOZ en BAG zijn gereed en aan de BGT wordt hard gewerkt. Ook in 2015 betreft het werkzaamheden aan de inhoud van de BGT, de informatievoorziening (applicaties en koppelingen) en de aansluiting aan de landelijke voorziening. Voor de invoering en het beheer van de BGT worden plannen ontwikkeld om dit regionaal in SSNT verband op te pakken. Basisregistraties staan niet op zichzelf maar zijn onderdeel van het stelsel van basisregistraties. Aansluiting op de basisregistratie Nieuw Handelsregister wordt in 2015 gerealiseerd. Dit geldt tevens voor de technische aansluiting op het landelijke (Digi) netwerk waarover basisregistraties onderling gaan communiceren.

Beveiliging en privacy

Losser en Enschede volgen de landelijke ontwikkelingen van de informatiebeveiliging. De Informatie Beveiligings Dienst (IBD) van de VNG heeft in 2013 de "baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten"(BIG) opgesteld. De BIG bevat alle relevante thema’s op het gebied van beveiliging. Met het besluit om de BIG voor Losser verbindend te verklaren, sluit de gemeente aan bij de resolutie van 29 november 2013 die door VNG is genomen over informatiebeveiliging. Hierin is de BIG als hét gemeentelijk basisnormenkader aangenomen voor informatiebeveiliging.

Op basis van de BIG zijn een Algemeen Veiligheidscoördinator en een Vertrouwelijke Contactpersoon Informatiebeveiliging aangewezen. Functionarissen van Enschede vervullen tevens deze rollen voor Losser.

Binnen SSNT verband is afgesproken om het landelijke beleid rond informatiebeveiliging als basis te nemen. De verdere uitwerking van dit beleid wordt, voor zover mogelijk, regionaal opgepakt. Gezamenlijk wordt de risicoanalyse uitgevoerd (GAP analyse), wordt een plan van aanpak opgesteld en worden maatregelen geïmplementeerd.

Het waarborgen van de privacy wordt steeds belangrijker. Vooral ketenautomatisering, denk hierbij aan de decentralisaties in het Sociale Domein, vragen om de juiste maatregelen om de privacy te borgen. Landelijke- en op termijn Europese regelgeving vereisen investeringen in techniek en processen.

Twentse Arbeidsvoorwaarden Regeling (TAR)

Volgens de huidige projectplanning wordt medio 2015 resultaat verwacht van het overlegproces over een gezamenlijke arbeidsvoorwaardenregeling voor de Twentse gemeenten. Dit resultaat kan voor de deelnemende gemeenten leiden tot wijzigingen in bijvoorbeeld de huidige vergoedingsregelingen of – als gevolg van de harmonisatie – tot situaties van afkoop van bepaalde arbeidsvoorwaarden. Onzeker is nog in welk jaar de financiële implicaties daarvan hun effect hebben.

 

HR21

Per einde 2015 zal de invoering van het functiewaarderingssysteem HR21 zijn afgerond. Hoewel het uitgangspunt is dat bij de invoering hiervan de bestaande waarderingsverhoudingen in stand blijven, kan de invoering van het systeem voor enkele functies tot gevolg hebben dat deze hoger of lager worden gewaardeerd. Dit kan leiden tot een negatief financieel effect. Een positief financieel effect (behoudens op langere termijn) is niet denkbaar, aangezien bij een lagere waardering het huidige salaris(perspectief) gegarandeerd blijft.

 

Aanbesteding Arbodienstverlening

Door de 14 Twentse gemeenten gezamenlijk wordt de dienstverlening met betrekking tot arbo (voor Losser beperkt zich dit tot inzet bedrijfsarts) opnieuw aanbesteed. Afhankelijk van de geselecteerde aanbieder kan dit in 2015 leiden tot een positief of negatief financieel effect. In dit proces kan Losser echter naar verwachting in het laatste kwartaal van 2014 de afweging maken om al dan niet definitief deel te nemen aan het contract met de nieuwe aanbieder, waarbij verwachte financiële gevolgen kunnen worden afgezet tegen de voordelen van het nieuwe contract.

 

Werkkostenregeling (WKR)

Per 1 januari 2015 is Losser evenals andere werkgevers verplicht om te werken volgens de nieuwe werkkostenregeling. Deze wettelijke regeling vervangt alle bestaande fiscale regelingen rond vergoedingen en verstrekkingen aan personeel. In samenwerking met enkele andere Twentse gemeenten zijn in 2014 voorbereidingen getroffen om de regeling succesvol te kunnen uitvoeren per 1 januari 2015. De fiscale ruimte voor onbelaste vergoedingen en verstrekkingen bedraagt per genoemde datum 1,2% van de totale fiscale loonsom. Al wat daarboven wordt verstrekt wordt loonbelasting betaald in de vorm van een eindheffing van 80%. In 2014 worden mogelijk nog afspraken met het GO gemaakt om zo nodig het arbeidsvoorwaardenpakket op onderdelen aan te passen, waardoor de vrije ruimte van 1,2% niet overschreden gaat worden. Wanneer in 2015 toch een overschrijding plaatsvindt, zal een negatief financieel effect optreden.

 

Uitwerking nieuwe CAO

In 2014 is een akkoord bereikt over de nieuwe CAO gemeenten met een looptijd van 1 januari 2013 tot 1 januari 2016. Door de nieuwe loonafspraken daaruit zal dit leiden tot een stijging van de loonsom in 2015 (per 1 april 2015 verhoging van de schaalbedragen met € 50,-). Een deel van de CAO-gevolgen zal nog in 2014 vallen (eenmalige uitbetaling van € 350,- bruto in oktober 2014 en 1% verhoging per 1 oktober 2014). Ook kunnen uitwerkingsafspraken nog financiële gevolgen hebben, zoals het uit te werken generatiepact (waarbij als voorbeeld een maatregel is genoemd om oudere medewerkers 80% tegen 90% salaris en 100% pensioenopbouw te laten werken). Het moment en de omvang daarvan zijn nog niet te voorspellen, aangezien dit wordt meegenomen in het overleg over de TAR.

 

Communicatie

Goed openbaar bestuur kan niet zonder optimale communicatie. Informatie en communicatie met burgers - zeker in het kader van participatieve trajecten - is noodzakelijk om snel, adequaat en slagvaardig te kunnen handelen. Online communicatie krijg in dit perspectief extra aandacht in 2015. Zowel het functioneren van de huidige website wordt onderzocht, als de impact van de inzet van social media. Door optimalisatie van de online kanalen wordt de communicatieve kracht van de gemeente versterkt.

6.6. Paragraaf verbonden partijen

Inleiding

Vanwege de bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen en mogelijke risico’s is het gewenst dat in de begroting aandacht wordt besteed aan derde-rechtspersonen, waarmee de gemeente een band heeft. Voor deze begrotingsparagraaf ligt het criterium daarvoor bij de vraag of de gemeente bij deze partijen een bestuurlijk en financieel belang heeft. Het gaat dan concreet om deelnemingen (vennootschappen), gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Onder bestuurlijk belang wordt in dit verband verstaan: het hebben van een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die achtergesteld zijn in geval van faillissement van de verbonden partij en/of dat financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente.
 
 

Belang voor de Raad

Een gemeente kan grotendeels zelf bepalen hoe een bepaalde taak wordt uitgevoerd. De gemeente kan er bijvoorbeeld voor kiezen de uitvoering zelf ter hand te nemen of deze uitvoering juist te regelen via een gemeenschappelijke regeling met een aantal regiogemeenten. Vaak zijn er ook andere oplossingen mogelijk, zoals het verstrekken van een subsidie aan een private stichting. Het belang van verbonden partijen is dat deze vaak beleid uitvoeren dat de gemeente in principe ook zelf kan (blijven) doen. De gemeente houdt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen van de programma’s. Kernvragen zijn of de doelstellingen van de verbonden partijen nog steeds overeenstemmen met die van de gemeente en of de doelstellingen van de gemeente via de verbonden partijen gerealiseerd worden. Het tweede belang betreft het budgettaire beslag en de financiële risico’s die de gemeente met de verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen. De gemeente moet steeds de afweging maken, welke aanpak de beste garantie biedt dat de taak wordt uitgevoerd op een manier zoals de gemeente dat voor ogen staat. De gemeente moet ook afwegen op welke manier de gemeente voldoende inhoudelijk en financieel toezicht heeft binnen de uitvoering van een taak.
  

Beheer verbonden partijen

Op 20 december 2011 heeft de raad ingestemd met de Nota verbonden partijen. In de Nota verbonden partijen is verder ingegaan op de rol van uw raad met betrekking tot verbonden partijen. Daardoor kan de raad invulling kan geven aan de toezichthoudende rol. In het Nota verbonden partijen is een standaardopzet van de paragraaf verbonden partijen in de programmabegroting en de jaarrekening vastgelegd. Dit gebeurt in de vorm van een vooraf vastgesteld format. Dit format is gevuld met de informatie van alle verbonden partijen van de gemeente Losser.

 

Besluit begroting en verantwoording (BBV) en verbonden partijen

Vanaf de programmabegroting 2014-2017 is aan de informatie per verbonden partij financiële informatie toegevoegd zoals de wijziging van het BBV per 25 juni 2013 ook voorschrijft. Per 16 juli 2014 is het BBV wederom aangepast. Deze wijzigingen zijn wederom opgenomen in deze begroting. Het gaat om:

·         Het opnemen van het belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft aan het begin en de verwachte omvang aan het einde van het begrotingsjaar. Voor Losser  is dit geen nieuwe informatie. Bij elke verbonden partij staat bij bestuurlijk belang vermeld welke zeggenschap Losser heeft. En bij het onderdeel financieel belang is het financiële aandeel van de gemeente Losser opgenomen.

·         De informatie over de omvang van het eigen vermogen, vreemd vermogen en het resultaat is nader gespecificeerd. Dit bekent dat in de begroting de informatie uit de begrotingen van de verbonden partij worden opgenomen. Bij de jaarrekening wordt vervolgens aansluiting gezocht met de informatie uit de jaarrekeningen van de verbonden partijen. Niet bij alle verbonden partijen wordt de balans voor het komende jaar geprognotiseerd. En ook is niet voor alle verbonden partijen een begroting beschikbaar aangezien de gemeente niet in alle gevallen instemming moet verlenen aan de begroting. Dit is bijvoorbeeld niet het geval bij de grote NV’s zoals Vitens, de BNG Bank en Enexis. Voor deze verbonden partijen zal de informatie uit de meest recente jaarrekening (2013 in dit geval) worden opgenomen.

·         Bij het opstellen van de lijst met verbonden partijen bij deze programmabegroting is geconstateerd dat niet bij de jaarrekening 2013 niet bij alle verbonden partijen gewerkt is met de juiste definitie van vreemd vermogen. In een aantal gevallen was slechts de langlopende schuld vermeld terwijl het vreemd vermogen bestaat uit de langlopende én de kortlopende schulden. In deze begroting is nu per verbonden partij het correcte vreemd vermogen vermeld.

 

 Regio Twente  
 1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling in de vorm van een openbaar lichaam. Er wordt uitvoering gegeven aan de plusregio in het kader van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
 2. Doel De Regio Twente heeft met inachtneming van wat in de regeling is bepaald, tot doel in de desbetreffende regio de volgende belangen te behartigen: volksgezondheid, milieu en afvalverwerking, ruimtelijke ontwikkeling, verkeer en vervoer, sociaal- economische ontwikkeling, recreatie en toerisme, grensoverschrijdende samenwerking, arbeidsvoorziening en grondbeleid. De taakvelden van bijna alle afdelingen zijn betrokken bij dit samenwerkingsverband. 
 3. Partijen Raden, colleges en burgemeesters van de 14 Twentse gemeenten.  
 4. Bestuurlijk belang Alle betrokken gemeenten zijn met twee leden vertegenwoordigd in het Regioraad (algemeen bestuur) , waarvan één uit het college en één uit de gemeenteraad. De gemeente Losser wordt in de Regioraad vertegenwoordigd door burgemeester mr. drs. M. Sijbom en mevrouw A.G.M. Visschedijk-ten Veldhuis. Wethouder J.M. van Rees en de heer J. van Essen zijn de beide plaatsvervangers. De stemverhouding in de Regioraad wordt bepaald door het aantal inwoners van de deelnemende gemeenten.
 5. Financieel belang In de begroting van de Regio Twente wordt het geraamde bedrag van de gemeente opgenomen en in de jaarrekening van de Regio Twente wordt het werkelijk verschuldigde bedrag van de gemeente vastgesteld. De bijdrage is afhankelijk van het aantal inwoners. De begrote bijdrage voor 2015 is € 820.000,-. (tegenover ruim 802.000 euro in 2014). De geringe stijging van de bijdrage wordt veroorzaakt door de looncompensatie. Er wordt door de Regio afgezien van prijscompensatie voor 2015. 
 6. Prestaties-effecten Veel (boven)gemeentelijke taken vragen een gezamenlijke en duurzame benadering. Gemeenten maken hierover afspraken met elkaar om die vervolgens in eigen huis verder vorm te geven. Ze bereiken daardoor een groter financieel en maatschappelijk rendement voor het gebied. De Regio Twente heeft in dit proces vooral een ondersteunende en faciliterende rol. Ze brengt gemeenten samen, initieert, maakt verbindingen, stimuleert nieuwe initiatieven en ondersteunt de uitvoering. Daartoe onderhoudt ze nauwe relaties met de rijksoverheid, de provincie en Brussel. De Regio levert op verzoek van de gemeenten producten en diensten op de eerder genoemde gebieden. Daarmee leveren ze een bijdrage aan een vitaal Twente, een gebied waar het gezond en veilig wonen, werken en recreëren is. Wij ontvangen jaarlijks de begroting, een bestuursrapportage en de jaarrekening.
 7. Voortgang Op het niveau van de 14 regiogemeenten zijn trajecten gestart om te bezien op welke terreinen verdergaande regionale samenwerking mogelijk is onder meer in de vorm van shared services. Op het onderdeel Jeugdzorg (één van de decentralisaties) krijgt deze samenwerking in 2015 vorm.
 8. Risico's en kansen De uitgaven voor de Regio Twente moeten in de pas blijven lopen met de gemeentelijke financiële mogelijkheden. In die zin zal de Regio Twente de komende jaren een stap terug moeten doen. Bij de behandeling van de begroting 2014 voor de Regio Twente is een substantiële bezuiniging ingeboekt, die doorloopt een bedrag van 1,6 miljoen euro in 2017 en die nog nader inhoudelijk geconcretiseerd moet worden. De jaarschijven 2014 en 2015 zijn van dekking voorzien. Voor de jaren 2016 en 2017 staat nog een restant taakstelling open van 303.000 euro.
 9. Ontwikkelingen Het huidige kabinet heeft een wetswijziging ingediend ter afschaffing van de zogenaamde WGR-plus regio’s waarvan de Regio Twente er één is. Dit betekent dat de Regio Twente haar bevoegdheden met betrekking tot Verkeer en Vervoer zal verliezen. Deze gaan terug naar de provincie. De datum van inwerkingtreding van deze wetswijziging is naar verwachting 1 januari 2015, maar het wordt steeds duidelijk dat deze datum waarschijnlijk niet wordt gehaald.In het verlengde hiervan speelt de discussie over de toekomstige structuur van de Regio Twente. Deze heroriëntatie op de gemeentelijke samenwerking is gestart in 2013 en heeft geleid tot de notitie “eerste contour vernieuwde gemeentelijke samenwerking”. Deze notitie is op 12 februari 2014 in de Regioraad besproken. Inmiddels is er een stuurgroep ingesteld, die een concreet voorstel voor de gemeenteraden moet voorbereiden.
 10. Eigen vermogen begin 2013

Eigen vermogen eind 2013

€ 3.970.087

 

€ 8.446.273

De stijging wordt grotendeels verklaart door de storting van het resultaat van Twence in de reserve ter financiering van de Agenda van Twente.
 Voor 2015 wordt een weerstandsratio van 1,05 verwacht. Daarmee komt de Regio Twente uit binnen de grenswaarden van het gewenste weerstandsvermogen van 1,0 tot 1,4.

 11. Vreemd vermogen begin 2013

Vreemd vermogen eind 2013
€ 22.400.000
€ 19.100.000 De langlopende schulden bedragen € 2.300.000 miljoen euro per eind 2013. De kortlopende schulden bestaan voornamelijk uit nog uit te betalen bedragen aan de Veiligheidsregio.
 12. Resultaat begroting 2015  Er is sprake van een sluitende begroting

      

Stadsbank  
 1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling in vorm van een openbaar lichaam
 2. Doel Als kredietbank, met inachtneming van wat in de gemeenschappelijke regeling is bepaald, zowel vanuit bedrijfseconomisch als ook vanuit maatschappelijk oogpunt, verantwoord een pakket van al dan niet financiële dienstverlening aan te bieden, in het bijzonder aan ingezetenen in haar rechtsgebied.
 3. Partijen De raden van de gemeenten Aalten, Almelo, Berkelland, Borne, Bronckhorst, Dinkelland, Enschede, Oost-Gelre,  Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo (O), Hof van Twente, Lochem, Losser, Montferland, Oldenzaal, Oude IJsselstreek, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand, Wierden, Winterswijk.
 4. Bestuurlijk belang Elke gemeente wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door een door de raad uit zijn midden of uit het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen vertegenwoordiger. Het dagelijks bestuur bestaat uit 8 leden, waarin in ieder geval zitting hebben de AB-leden uit de gemeenten Almelo, Hengelo en Enschede. De voorzitter wordt door het AB uit zijn midden aangewezen.
De gemeente Losser wordt in het Algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder drs. J.F. Hassink.
 5. Financieel belang De gemeente Losser is afnemer van producten schuldhulpverlening van de gemeenschappelijke regeling voor een bedrag van circa 140.000 euro. De aangesloten gemeenten zijn, overeenkomstig de gemeenschappelijke regeling, gezamenlijk verantwoordelijk voor de overschotten en de tekorten van de Stadsbank Oost Nederland (SON).  
 6. Prestaties-effecten De raad ontvangt jaarlijks de ontwerpbegroting, de jaarrekening en het jaarverslag met de prestaties en effecten.
 7. Voortgang Volgen van de voortgang door managementrapportages per kwartaal.
 8. Risico's en kansen De gemeente is verantwoordelijk voor integrale schuldhulpverlening, waarbij zowel aandacht is voor preventie, vroegsignalering en nazorg. Een belangrijke rol binnen deze integrale schuldhulpverlening is weggelegd voor de Gemeenschappelijke Regeling Stadsbank Oost Nederland.  
Door de beleidsvrijheid die gemeenten hebben gekregen ten aanzien van de vorm van schuldhulpverlening, is er bij de aangesloten gemeenten behoefte ontstaan aan een andere vorm van dienstverlening van de Stadsbank. De Stadsbank is daarom in samenwerking met de gemeenten bezig te komen tot een ander (meer flexibel) dienstverleningsmodel, waarbij de Stadsbank een aantal publieke basistaken zoals kredietverstrekking en het daadwerkelijk regelen van schulden zal blijven uitvoeren, en de gemeenten verder zelf kunnen beslissen om meer taken in te kopen. Er moet nog onderzocht worden welke financiële gevolgen deze omvormingsoperatie heeft. Uitgangspunt daarbij is dat dit voor de gemeente budgettair neutraal verloopt en dat het de gemeenten dus geen extra geld kost. 
 9. Ontwikkelingen Bij de ontwikkeling naar een nieuw dienstverleningsmodel zal de huidige Gemeenschappelijke Regeling (GR) Stadsbank Oost Nederland moeten worden aangepast en gemoderniseerd. Bij deze modernisering van de GR moet o.a. aandacht worden besteed aan de exacte taken van de Stadsbank en de overhead, de keuze van een geschikte bestuursstructuur en de ontwikkeling van een nieuwe kostentoedeling. 
 10. Eigen vermogen begin 2013

Eigen vermogen eind 2013

€ 2.777.400
€ 2.777.400


Het weerstandsvermogen is voldoende per eind 2013 om de ingeschatte risico's af te dekken. Aan de hand van het nieuwe dienstverleningsmodel zal opnieuw de gewenste hoogte van het weerstandsvermogen worden bepaald.

 11. Vreemd vermogen begin 2013

Vreemd vermogen eind 2013

€ 15.900.000

 

€ 14.800.000 Het vreemd vermogen bestaat grotendeels uit kortlopende schulden aan cliënttegoeden. De langlopende schulden bedragen € 3.500.000 per eind 2013.

 12. Resultaat begroting 2015  De primitieve begroting sluit op een voordeel van € 5.000 in 2015.
Werkvoorzieningschap Oost-Twente  
 1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling in de vorm van een openbaar lichaam.
 2. Doel
  1. Het zorgdragen dat zoveel mogelijk ingezetenen van de deelnemende gemeenten die volgens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoren, betaalde arbeid kunnen verrichten in het kader van de Wsw. De arbeid is gericht op het behouden, dan wel bevorderen van de arbeidsgeschiktheid van de werknemer, mede met het oog op het kunnen gaan verrichten van arbeid onder normale omstandigheden.
  2. Het begeleidend laten werken van in de deelnemende gemeenten woonachtige personen die voldoen aan de vereisten, zoals omschreven in artikel 11 Wsw.
  3. De mogelijkheid tot het verrichten van taken op het terrein van overige vormen van werkgelegenheid.  
 3. Partijen De colleges van de gemeenten Dinkelland, Oldenzaal en Losser.
 4. Bestuurlijk belang Er is een algemeen bestuur (AB) waarin alle betrokken gemeenten met twee leden - aangewezen door en uit het college van een deelnemende gemeente - zijn vertegenwoordigd en een dagelijks bestuur (DB) waarvan de leden (naast de voorzitter en secretaris bestaande uit tenminste een en ten hoogste drie leden) door het AB worden aangewezen. De Losserse vertegenwoordiging in het algemeen bestuur bestaat uit de wethouders drs. J.F. Hassink en ir. M. Wildschut. Wethouder J.M. van Rees is plaatsvervanger. Daarnaast is wethouder drs. J.F. Hassink lid van het dagelijks bestuur en van de Raad van Commissarissen.
 5. Financieel belang De ontvangen Rijkssubsidie voor de Sw-medewerkers wordt één op één aan Top Craft betaalbaar gesteld. Daarnaast dragen de gemeenten jaarlijks naar rato van het aantal Sw-medewerkers bij in het exploitatietekort. De bijdrage in het exploitatietekort van de gemeente Losser is gemiddeld 35%. De begroting en de jaarrekening van het WOT/Top Craft worden door de raden van de deelnemende gemeenten vastgesteld. In de begroting 2015 wordt van de gemeente Losser een bijdrage voorzien in het exploitatietekort van  163.350,- euro.
 6. Prestaties-effecten De raden van de gemeenten hebben in december 2011 besloten om afzonderlijk van elkaar de Wsw te gaan uitvoeren. Daarvoor zal de gemeenschappelijke regeling WOT worden opgeheven en Top Craft BV worden ontmanteld. Dientengevolge voert Top Craft vanaf 1 januari 2015 geen bedrijfsactiviteiten meer uit en zullen alle lopende verplichtingen worden afgehandeld.
 7. Voortgang Zie hierboven.
 8. Risico's en kansen De opheffing van het WOT en de ontmanteling van Top Craft gaan gepaard met transitiekosten. Deze zijn voor de gemeente Losser geraamd op 3.164.285,- euro. De transitiekosten worden in werkelijkheid lager naarmate er minder overhead (kosten van personeel, materiaal en gebouwen) overblijft na ontmanteling. Door een efficiënte, alternatieve structuur te ontwikkelen voor de uitvoering van de Wsw moet de jaarlijkse bijdrage van de gemeente Losser in het exploitatieresultaat afnemen en de transitiekosten worden terugverdiend.
 9. Ontwikkelingen De gemeente Losser heeft in 2013 een alternatieve uitvoeringsstructuur voor de Wsw vastgesteld. De definitieve opheffing van het WOT en de ontmanteling van Top Craft vinden plaats wanneer alle verplichtingen zijn afgehandeld. In de meerjarenraming is rekening gehouden met de ingezette ontwikkeling van de ontmanteling van Top Craft en de opheffing van het WOT en is uitgegaan van een daling van de gemeentelijke bijdrage aan de Wsw als gevolg van een efficiëntere uitvoering.  
 10. Eigen vermogen begin 2013

Eigen vermogen eind 2013

€ 63.000

€ 48.000

 11. Vreemd vermogen begin 2013

Vreemd vermogen eind 2013

€ 7.451.000


€ 7.111.000

 12. Jaarresultaat 2013  € 3.356.000 negatief
Crematoria Twente  
 1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling in de vorm van een openbaar lichaam.  
 2. Doel Het stichten en exploiteren van één of meer crematoria.
 3. Partijen Het Openbaar Lichaam Crematoria Twente is een gemeenschappelijke regeling, waaraan 13 gemeenten in Twente en de Achterhoek deelnemen. Het betreft de raden, colleges en burgemeesters van de gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hengelo (O), Hof van Twente, Losser, Berkelland Oldenzaal, Tubbergen, Wierden en Winterswijk.  
 4. Bestuurlijk belang Er is een algemeen bestuur waarin alle betrokken gemeenten met elk een lid - benoemd door de raad van een deelnemende gemeente uit zijn midden, inclusief de voorzitter, op aanbeveling van het college zitting hebben. Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden, die door het AB uit zijn midden worden benoemd met dien verstande dat drie van de vijf zetels worden ingenomen door leden van de deelnemende gemeenten, waarvan het inwoneraantal op 1 januari van het jaar waarin de keuze plaats vindt, minder is dan 40.000. De gemeente Losser wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door wethouder J.M. van Rees. Wethouder drs. J.F. Hassink is plaatsvervanger. De stemverhouding in het algemeen bestuur wordt bepaald door het inwonersaantal. Elk lid heeft één stem per 20.000 inwoners. Losser heeft hierdoor 1 stem bij een totaal van 30 beschikbare stemmen.
 5. Financieel belang Crematoria Twente / Oost Nederland B.V. keert jaarlijks dividend uit aan OLCT, die het dividend aan de deelnemende gemeenten uitkeert naar rato van het aantal crematies van ingezetenen. Voor het jaar 2015 is er geen winstuitkering begroot.
 6. Prestaties-effecten De meerjarenbegroting 2015-2018 laat een beeld zien waarbij sprake is van een winstdaling. Voor de jaren 2015 en 2016 wordt er geen uitkering van dividend verwacht. Dit is vooral een gevolg van de verwachte opening van een nevenvestiging in Oldenzaal, de vastgestelde toekomststrategie en de werkzaamheden die daaruit voortvloeien.
 7. Voortgang

De activiteiten voor 2015 zijn onder andere:

  • Bouw/afronding van het crematorium in Oldenzaal
  • Uitvoering van de toekomststrategie bestaand uit verbetering van de bestaande crematoria en eventueel oprichten van een nieuwe vestiging in de subregio Hengelo.
 8. Risico's en kansen De risico’s inzake de Crematoria Twente zijn voornamelijk financieel. Door de vele verwachte investeringen staat de winst voor de komende jaren onder druk. Voor de gemeente Losser betekent een lagere winst van de Crematoria Twente dat een lagere dividenduitkering wordt ontvangen. Voor de jaren 2015 en 2016 wordt geen winstuitkering verwacht.
 9. Ontwikkelingen De Crematoria Twente hebben een toekomststrategie vastgesteld. Deze strategie bestaat uit het opknappen van de locaties Almelo en Enschede en het oprichten van een nieuwe locatie in de regio Hengelo. Deze stap wordt gedaan om de huidige marktpositie te behouden en te verstevigen.
 10. Eigen vermogen begin 2013

Eigen vermogen eind 2013

€ 1.579.837

 

€ 1.594.837
Het eigen vermogen is conform de vastgestelde solvabiliteitseisen.

 11. Vreemd vermogen begin 2013

Vreemd vermogen eind 2013

€ 156.360

 

€ 127.772

Het vreemd vermogen bestaat uit het nog uit te keren dividend aan gemeenten. Er zijn geen leningen verschuldigd.

 12. Resultaat begroting 2015  De begroting 2015 sluit op een positief saldo van € 200.

 

Veiligheidsregio Twente  
 1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling in de vorm van een openbaar lichaam. Er is sprake van een wettelijk verplichte gemeenschappelijke regeling.
 2. Doel Belangenbehartiging, beleidsmatige en operationele voorbereiding en uitvoering op het gebied van fysieke veiligheid. O.a. brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen in regionaal verband.    
 3. Partijen Gemeenschappelijke regeling samen met 13 andere gemeenten in Twente.
 4. Bestuurlijk belang Kwaliteit van de regeling: een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, bestaande uit een algemeen bestuur, waarin elke gemeente is vertegenwoordigd door de burgemeester en een dagelijks bestuur bestaande uit vijf leden. Besluitvorming in het algemeen bestuur vindt plaats bij gewone meerderheid. Echter bij de vaststelling van de begroting en rekening beschikt het lid over het aantal stemmen dat wordt bepaald door het aantal inwoners.
 5. Financieel belang De aangesloten gemeenten betalen hun verplichte bijdrage naar verhouding van de bevolkingscijfers op 1 januari van het jaar waarop ze betrekking heeft. Begrote bijdrage 2015 is 1,4 miljoen.
 6. Prestaties-effecten De raad ontvangt jaarlijks de ontwerpbegroting en de jaarrekening en het jaarverslag met de prestaties en effecten.  
 7. Voortgang Volgen van de voortgang door maandelijkse managementrapportages.  
 8. Risico's en kansen De bijdrage van de gemeente is afhankelijk van het behaalde resultaat bij de Veiligheidsregio. Wordt de taakstelling niet gehaald, dan kan dit van invloed zijn op de gemeentelijke bijdrage.  
 9. Ontwikkelingen Het AB van de VRT heeft op 30 juni 2014 besloten dat de stijging van de loon- en prijsindex voor het jaar 2015 van in totaal € 1.300.000 binnen de begroting van de VRT opgevangen moet worden. Daarvan moet de VRT zelf structureel € 400.000 taakstellend opvangen en moet structureel € 900.000 gevonden worden. Dekking  van de €  900.000 voor 2015 vindt incidenteel plaats uit het rekening overschot van 2013, middels in te stellen reserve bij de jaarrekening 2013. Als gevolg hiervan wordt er aan de gemeenten een lager bedrag uitgekeerd.
 10. Eigen vermogen begin 2013

Eigen vermogen eind 2013

€ 814.921


€ 4.932.276 
De Veiligheidsregio beschikt over meer dan voldoende weerstandscapaciteit ter afdekking van de ingeschatte risico's.

 11. Vreemd vermogen begin 2013

Vreemd vermogen eind 2013

€ 3.100.000

 

€ 43.600.000
Het vreemd vermogen is enorm gestegen door dat per 1 januari 2013 de brandweeractiva door de deelnemende gemeenten zijn overgedragen aan de Veiligheidsregio. Ter financiering hiervan zijn kortlopende en langlopende leningen afgesloten.

 12. Resultaat begroting 2015 De begroting 2015 sluit op een saldo van nul.
Gemeentelijk Belasting Kantoor  
 1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling in de vorm van een openbaar lichaam.
 2. Doel Het heffen en invorderen van gemeentelijke belastingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken.  
 3. Partijen De colleges van de gemeenten Borne, Hengelo, Enschede, Losser,  Haaksbergen, Almelo en Oldenzaal.
 4. Bestuurlijk belang Wethouder drs. J.F. Hassink maakt deel uit van het algemeen bestuur. De stemverhouding in het algemeen bestuur is verdeeld naar rato van het aantal deelnemers. Iedere deelnemer met meer dan 100.000 inwoners heeft drie stemmen, met meer dan 50.000 inwoners twee stemmen en met minder dan 50.000 inwoners één stem.
 5. Financieel belang De gemeentelijke bijdrage wordt bepaald aan de hand van tariefdifferentiatie. Bij tariefdifferentiatie worden tarieven per verdeelsleutel vastgesteld en de deelnemende gemeente betaalt naar rato voor het aantal “verdeelsleutels” dat is afgenomen. Verschuivingen in aantallen of wijzigingen in het tarief van een verdeelsleutel ten opzichte van voorgaand jaar kunnen er in resulteren dat de onderlinge verhoudingen tussen gemeentelijke bijdragen veranderen.
 6. Prestaties-effecten De ambitie is om eind 2015 te functioneren op eenzelfde kostenniveau als vergelijkbare samenwerkingsorganisaties.
 7. Voortgang De activiteiten in 2015 zullen zijn:
- In december 2013 is de bezuinigingsstrategie 2015-2017 vastgesteld. In de jaarschijf 2015 zijn besparingsmogelijkheden benoemd waardoor in de begroting een kostenreductie van 389.000 euro is verwerkt.
- Proberen om het aantal deelnemers verder uit te breiden.
 8. Risico's en kansen Het GBT voert drie keer per jaar een risico-inventarisatie uit, waarbij alle risico’s worden benoemd en het risicoprofiel wordt bepaald. Dit risicoprofiel wordt afgezet tegen de weerstandscapaciteit om te bepalen in hoeverre deze capaciteit voldoende is om de risico’s op te kunnen vangen zonder dat het beleid bijgesteld moet worden en/of dat doelstellingen in gevaar komen. Het GBT heeft bij het voordoen van risico’s te weinig eigen vermogen om zelf de risico’s af te kunnen dekken. Hierdoor moet mogelijk een beroep op een extra financiële bijdrage vanuit de deelnemers worden gedaan. Dit kan ongewenst zijn. Besluitvorming over het eigen vermogen afgezet tegen het risicoprofiel moet in de afzonderlijke gemeenten nog plaatsvinden.
 9. Ontwikkelingen Het GBT heeft de ambitie om als modern Twentse overheidsorganisatie de taken uit te voeren voor overheden op het gebied van vastgoed, financiën en belastingen. Het GBT wil partners ontzorgen door deskundigheid in te brengen en beheertaken over te nemen. Op deze manier worden overheden in de gelegenheid gesteld om zich te richten op de ontwikkelingen van de Twentse samenleving. De bedrijfsvoering kenmerkt zich in 2015 door deze ambitie verder vorm te geven.
Per 1 januari 2015 is toepassing van de werkkostenregeling verplicht. Het is nog onduidelijk wat de financiële gevolgen voor het GBT zullen zijn.
 10. Eigen vermogen begin 2013

Eigen vermogen eind 2013

€ 445.000
 
€ 693.000 De weerstandsratio bedraagt 0,8 per eind 2013 en is daarmee lager dan de beoogde ratio van minimaal 1,0. De deelnemende gemeenten kan verzocht worden een bijdrage te leveren indien zich risico's voordoen en het weerstandsvermogen niet afdoende is om deze op te vangen. De deelnemers zullen moeten besluiten of zij dit een wenselijke situatie vinden.

 11. Vreemd vermogen begin 2013

Vreemd vermogen eind 2013

€ 1.900.000
 


€ 3.100.000
Het vreemd vermogen bestaat vrijwel volledig uit de rekening-courant verhouding met de deelnemende gemeenten. Het vreemd vermogen is gestegen door de uitbreiding van deelnemers aan het GBT. Het GBT heeft geen leningen aangetrokken.

 12. Jaarresultaat 2015  De begroting 2015 sluit op een saldo van nul.

 

Ambtelijke samenwerking Enschede-Losser  
 1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling in de vorm van een centrumregeling
 2. Doel Het komen tot een doelmatige en toekomstbestendige uitvoering van taken die door de gemeente Losser aan de gemeente Enschede zijn opgedragen.
 3. Partijen De colleges en de burgemeesters van de gemeenten Enschede en Losser  
 4. Bestuurlijk belang Er is tenminste zes maal per jaar op strategisch niveau overleg over de Dienstverlening. 
 5. Financieel belang Enschede ontvangt van Losser een structurele bijdrage op basis van integrale kosten in de primaire begroting 2010 van de gemeente Losser. Deze bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd. Jaarlijks wordt het besparingsvoordeel vastgesteld, dat door beide deelnemers wordt gedeeld. 
 6. Prestaties-effecten In de dienstverleningsovereenkomsten is de wijze en de kwaliteit van dienstverlening van Enschede aan Losser vastgelegd. Op hoofdlijnen heeft Enschede geleverd wat afgesproken is. Op detailniveau wordt er, kwalitatief gezien, soms meer geleverd dan afgesproken is en soms minder. Indien nodig wordt daar het gesprek over gevoerd. 
 7. Voortgang De samenwerking loopt steeds gestructureerder. Aanvangsproblemen zijn grotendeels verholpen. Enschedese en Losserse collega's weten elkaar steeds beter te vinden. Door het jaar heen passeert uiteraard het nodige. Zaken die goed opgepakt en uitgevoerd worden door Enschede en zaken waar vanuit Losser op bijgestuurd moet worden. Een goede voortgang is een blijvend aandachtspunt.
 8. Risico's en kansen De samenwerking is aangegaan vanwege de 3 k's: kwaliteit, kwetsbaarheid en kosten. Hier zitten dan ook de risico's en kansen in. Wordt de afgesproken kwaliteit gehaald? Of meer of minder? Beide is in de praktijk aan de orde. Is de kwetsbaarheid afgenomen? Op onderdelen zeker wel, maar op onderdelen blijft Losser, ondanks de samenwerking, toch kwetsbaar. Indien er een groter besparingsvoordeel wordt gerealiseerd dan levert dit een extra financieel voordeel voor beide gemeenten op. Een kleiner besparingsvoordeel dan geraamd betekent een financieel nadeel.
 9. Ontwikkelingen  
 10. Eigen vermogen begin 2013

Eigen vermogen eind 2013
 n.v.t.
 11. Vreemd vermogen begin 2013

vreemd vermogen eind 2013
 n.v.t.
 12. Jaarresultaat 2013  n.v.t.

 

Regionale uitvoeringsdienst  
 1. Rechtsvorm Samenwerking op basis van een bestuursovereenkomst. Deze overeenkomst  heeft  betrekking op de samenwerking ter zake van vergunningverlening, toezicht en handhaving  op het gebied van de Wet algemene bepalingen  omgevingsrecht, aangevuld met de door  partijen gezamenlijk overeengekomen  gebieden, in de vorm van een Regionale Uitvoeringsdienst,  binnen het grondgebied van de Veiligheidsregio Twente.  
 2. Doel Het doel van de RUD Twente is het door gestructureerde  samenwerking:
  1. leveren van goede adviezen aan de partners ten behoeve van vergunningverlening, toezicht en handhaving en daardoor een goede kwaliteit, veiligheid en gezondheid van de leefomgeving  te bevorderen;
  2. breed inzetten van kennis en kunde (kwaliteiten van medewerkers van deelnemende  partners) ten behoeve van de partners, door middel van een  netwerkorganisatie; bieden van een structuur waarin de partners voldoen aan de wettelijke eisen van  kwaliteit, effectiviteit  en robuustheid voor de uitvoering van hun vth-taken;
  3. realiseren van een centraal aanspreekpunt voor externe  partners;
  4. realiseren van efficiencywinst, waarbij deze in de eerste  plaats wordt  ingezet voor kwaliteitsverbetering  (kostenneutrale  kwaliteitsverbetering). 
 3. Partijen De veertien Twentse gemeenten en de provincie Overijssel.
 4. Bestuurlijk belang Het bestuur van de Regionale Uitvoeringsdienst bestaat uit vijftien leden zijnde de vertegenwoordigers van de deelnemende colleges. Het bestuurslid wordt aangewezen door het college. Voor de gemeente Losser is dit burgemeester Sijbom. Plaatsvervanger is de heer J.M. van Rees.
 5. Financieel belang De gemeente Losser betaalt voor 2015 een vaste bijdrage van circa € 31.000,-.  
 6. Prestaties-effecten De wettelijke kwaliteitscriteria moeten nog in de Wet vth worden vastgesteld. De gemeente moet daarop vooruitlopend wel aan deze kwaliteitscriteria voldoen.
 7. Voortgang  
 8. Risico's en kansen De RUD moet zorgen voor een kwaliteitslag en efficienter werken. Het risico van de netwerkorganisatie is afstemming. 
 9. Ontwikkelingen  In 2015 komt er meer duidelijkheid over de vraag of de netwerk-RUD voortgezet kan worden of dat er voor een andere (juridische) vorm gekozen moet worden.
 10. Eigen vermogen begin 2013

Eigen vermogen eind 2013
 -
 11. Vreemd vermogen begin 2013

Vreemd vermogen eind 2013
 -
 12. Jaarresultaat 2013  -
Bank Nederlandse Gemeenten  
 1. Rechtsvorm Naamloze Vennootschap
 2. Doel De NV heeft ten doel de uitoefening van het bedrijf van bankier ten dienste van overheden.
 3. Partijen De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten (dus ook de gemeente Losser bezit een deel), provincies en een hoogheemraadschap. De BNG is gevestigd in Den Haag en heeft geen nevenvestigingen. De BNG heeft als doel de uitoefening van het bedrijf van bankier ten dienste van overheden. De bank houdt zich binnen die doelstelling onder meer bezig met het aantrekken en uitzetten van gelden, het verzorgen van het betalingsverkeer en het verrichten van valutatranacties. Voor de gemeente Losser is de BNG hoofdbankier.
 4. Bestuurlijk belang Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,03%. 
 5. Financieel belang De gemeente bezit 17.550 aandelen à € 2,50. In de begroting 2015 is er een dividendopbrengst begroot van € 25.000,-.
 6. Prestaties-effecten -
 7. Voortgang  De activiteiten voor 2015 zijn onder andere:
  • Het handhaven van de excellente status van kredietwaardigheid
  • Het behoud van een scherpe inkooppositie
 8. Risico's en kansen  De winst van de onderneming staat nog steeds onder druk als gevolg van de financiële crisis. Daarnaast schrijven de nieuwe regels voor banken voor dat zij meer risicovermogen moeten aanhouden. De BNG zal derhalve haar eigen vermogen moeten ophogen. Voor de gemeente kunnen beide zaken leiden tot een lagere dividendopbrengst.
 9. Ontwikkelingen  Zie risico’s en kansen
 10. Eigen vermogen begin 2013

Eigen vermogen eind 2013
€ 2.741.000.000
€ 3.430.000.000

De BNG Bank voldoet aan de opgelegde solvabiliteitseisen. In de komende jaren zal echter het eigen vermogen moeten worden verhoogd om aan de verhoogde eisen, die gelden vanaf 2018, te kunnen voldoen. Daarom wordt vanaf 2012 een lager percentage van de nettowinst uitgekeerd aan de aandeelhouders.
 11. Vreemd vermogen begin 2013

Vreemd vermogen eind 2013

€ 139.476.000.000


€ 127.753.000.000

 12. Jaarresultaat 2013 € 283.000.000
Enexis  
 1. Rechtsvorm Naamloze Vennootschap
 2. Doel De NV heeft ten doel:
  • Het (doen) distribueren en het (doen) transporteren van energie, zoals elektriciteit, gas, warmte en (warm) water. 
  • Het in stand houden, beheren, exploiteren en uitbreiden van distributie- en transportnetten met annexen voor energie.  
  • Het doen uitvoeren van alle taken die ingevolge de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn toebedeeld aan een netbeheerder zoals daarin bedoeld.  
  • Het binnen de wettelijke grenzen ontplooien van andere operationele en ondersteunende activiteiten.
 3. Partijen De aandelen van de nv Enexis zijn in handen van 6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders. 
 4. Bestuurlijk belang Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%.   
 5. Financieel belang De Gemeente Losser bezit 32.331 aandelen, waar jaarlijks dividend over wordt uitgekeerd.
 6. Prestaties-effecten -
 7. Voortgang  De activiteiten voor 2015 bestaan onder andere uit:

De verdere installatie van slimme meters op alle adressen;
Samenwerking intensiveren met particulieren die zelf energie opwekken (door middel van zonnepanelen), zodat een goede afstemming plaatsvindt tussen de geleverde energie door particulieren en de benodigde inkoop van energie door Enexis. Ook wordt onderzoek gedaan naar de opslag van tijdelijke overtollige zone-energie. Verduurzaming van de eigen organisatie.
 8. Risico's en kansen Per 1 augustus 2013 wordt een nieuw marktmodel wordt een nieuw marktmodel voor de energiesector ingevoerd. Hiermee wordt de facturatie verschoven naar de energieleverancier. Voor Enexis betekent dit dat vele medewerkers naar ander werk begeleid moeten worden. De gevolgen hiervan zijn nog niet duidelijk.
 9. Ontwikkelingen  Zie bij risico’s en kansen.
 10. Eigen vermogen begin 2015
Eigen vermogen eind 2015
€ 3.500.000.000
 
€ 3.625.000.000
Per eind 2013 bedroeg het eigen vermogen nog € 3.291.000.000. Enexis voldoet hiermee aan de gestelde solvabiliteitseisen.
 11. Vreemd vermogen begin 2013

Vreemd vermogen eind 2013

€ 3.153.000.000
 


€ 2.702.000.000

Enexis geeft aan geen inschatting te kunnen geven voor de omvang van het vreemd vermogen per begin en eind 2015.

 12. Resultaat begroting 2015 Het verwachte resultaat over 2015 bedraagt 200 miljoen euro. Over 2013 is een nettowinst behaald van 221 miljoen euro. Dat is vrijwel gelijk aan het resultaat over 2012 (224 miljoen euro).
Stichting Werken in Losser  
 1. Rechtsvorm Privaatrechtelijke stichting
 2. Doel Het uitvoeren van de Wet sociale werkvoorziening.
 3. Partijen Volgens de statuten heeft stichting tot doel:
  • het bieden van ondersteuning aan de gemeente Losser ter zake van de uitvoering van de Wsw, de Wwb en de aanstaande Participatiewet;
  • Het gaat daarbij om de volgende categorieën Wsw-medewerkers: begeleid werken, detachering, beschut werken en groen.
 4. Bestuurlijk belang De stichting kent een raad van bestuur en een raad van toezicht. De raad van bestuur is belast met het besturen van de stichting. De raad van toezicht stelt het aantal bestuurders vast. De bestuurder(s) worden benoemd door de raad van toezicht. De raad van toezicht wordt benoemd door het college van Losser. Leden zijn de leden van het college van Losser.
 5. Financieel belang De stichting voert in opdracht van de gemeente Losser de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) uit. Voor de uitvoering van de Wsw ontvangt de gemeente jaarlijks een subsidie van het Rijk. Daarnaast draagt de gemeente jaarlijks uit eigen middelen bij in het exploitatietekort. De gemeentelijke bijdrage in 2015 is in de meerjarenbegroting geraamd op € 753.000,-.
 6. Prestaties-effecten Het doel van de Wsw is het bieden van passende arbeid aan inwoners van de gemeente met een arbeidshandicap. De uitvoering van de Wsw is een verplichting voor de gemeenten. De rijkssubsidie is echter ontoereikend, waardoor tekorten voor rekening komen van de gemeente.
 7. Voortgang De stichting Werken in Losser is in 2015 verantwoordelijk voor de gehele Wsw-populatie in de gemeente Losser. De afdeling WIZ voert de regie op de uitvoering. Voor de organisatie van het werk en de begeleiding van SW-medewerkers die aangewezen zijn op een beschutte werkomgeving, koopt stichting Werken in Losser vanaf 1 januari 2015 de diensten in van het Sw-bedrijf Larcom.
 8. Risico's en kansen Het Rijk stelt jaarlijks de rijksbijdrage vast. Voor 2015 is een korting op het macrobudget aangekondigd van 8%. Daardoor ontstaat een groter tekort in de begroting van stichting WiL en wordt de gemeentelijke bijdrage groter.
 9. Ontwikkelingen  Met de inwerkingtreding van de Participatiewet vanaf 1 januari 2015 is er geen nieuwe instroom in de Wsw meer mogelijk. De huidige Wsw-ers behouden hun dienstverband en alle rechten die daarmee samenhangen. Door natuurlijk verloop zal de huidige Wsw-populatie in de gemeente Losser daarom geleidelijk afnemen.
 10. Eigen vermogen begin 2013

Eigen vermogen eind 2013
 n.v.t.
 11. Vreemd vermogen begin 2013

Vreemd vermogen eind 2013
 n.v.t.
 12 Jaarresultaat 2013  n.v.t.
Vitens  
 1. Rechtsvorm Naamloze Vennootschap
 2. Doel De uitoefening van een publiek (drink)waterbedrijf daaronder begrepen de winning, productie, transport, verkoop en  distributie van water, evenals het verrichten van alles wat met de publieke watervoorziening verband houdt of daaraan bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.  
 3. Partijen De aandelen van de Naamloze Vennootschap Vitens zijn in handen van 5 provincies en 107 gemeenten.  
 4. Bestuurlijk belang Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,7%.
 5. Financieel belang De gemeente Losser bezit 25.480 gewone aandelen à 1 euro nominaal, waarop jaarlijks dividend wordt uitgekeerd. Begrote opbrengst voor 2015 is € 60.000.
 6. Prestaties-effecten Het minimaliseren van de kosten van schoon drinkwater voor de afnemers. 
 7. Voortgang Vanaf 2014 wordt gewerkt aan de mogelijkheden tot integratie van de waterketen. De waterketen is momenteel sterk versnipperd. Het streven is om tot 2015 de tarieven voor het drinkwater niet te verhogen.
 8. Risico's en kansen De afronding van de volledige integratie van de fusieonderdelen van Hydron en Vitens zal nog duren tot 2015. Ook de harmonisatie de drinkwatertarieven in het gehele verzorgingsgebied zal in 2015 afgerond zijn.
 9. Ontwikkelingen Zie onder risico’s en kansen.
 10. Eigen vermogen begin 2013

Eigen vermogen eind 2013

€ 386.100.000


€ 438.300.000

 11. Vreemd vermogen begin 2013

Vreemd vermogen eind 2013

€ 1.296.000.000


€ 1.270.000.000

 12. Jaarresultaat 2013 € 39.300.000
Twente Milieu  
 1. Rechtsvorm Naamloze Vennootschap 
 2. Doel Namens en ten behoeve van haar aandeelhouders in het algemeen belang werkzaam te zijn op het gebied van gemeentelijke taken, zoals inzameling van huishoudelijk afval, straatreiniging, rioolreiniging en gladheidbestrijding evenals op het gebied van andere milieuvelden, evenals het werkplaatsbeheer voor het onderhoud van gemeentelijke voertuigen en machines, een en ander in de ruimste zin. De omschreven doelstelling dient te worden bereikt tegen zo laag mogelijke kosten. 
 3. Partijen Gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Hengelo, Hof van Twente, Losser en Oldenzaal.
 4. Bestuurlijk belang De gemeente heeft een zeggenschap heeft van 5,3%  in NV Twente Milieu. De directeuren en commissarissen worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders.
 5. Financieel belang De gemeente Losser bezit 5,3% van de aandelen. Twente Milieu keert geen dividend uit. Bij een positief jaarresultaat en een solvabiliteit van 25% wordt het dividend verrekend in de kostprijs van het product of de geleverde dienst.  
 6. Prestaties-effecten Twente Milieu werkt aan de efficiency van alle dienstverlening om zo de tarieven te kunnen minimaliseren.   
 7. Voortgang De Gemeente Losser heeft de wettelijke taak het inzamelen van het huishoudelijk afval aan Twente Milieu overgedragen. Zij realiseert dit binnen de afgesproken kaders die vastgelegd zijn in de DVO (Dienstverleningovereenkomst). Eventuele (financiële) afwijkingen hebben geen direct gevolgen voor de programmabegroting.  Deze worden verrekend met de reserve afvalstoffenheffing.
Daarnaast worden additioneel de rioolinspecties aan Twente Milieu opgedragen.
  8. Risico's en kansen Kansen.
Twente Milieu is zijn dienst verlening aan het verbreden. Zij richt zich m.n. op (eenvoudige) taken in de openbare ruimte. Twente Milieu kan daardoor op onderdelen een interessante partner zijn om taken die nu bij de buitendienst liggen onder te brengen. (Verminderen kwetsbaarheid, Schaalvoordelen)
Risico’s.
Twente Milieu is een op afstand gezette overheidsorganisatie. De gemeente Losser heeft 5,3% van de aandelen. De invloed is daardoor zeer beperkt. Hoewel de kwaliteit van de leverde dienst goed te noemen is zijn (momenteel) de kosten in vergelijk met marktpartijen relatief hoog.
 9. Ontwikkelingen Twente Milieu is zeer actief in het zoeken naar meerdere aandeelhouders. Er worden gesprekken gevoerd met meerdere Twentse gemeenten. Met ingang van 1 januari 2014 is de gemeente Borne toegetreden als nieuwe aandeelhouder van Twente Milieu.
 10. Eigen vermogen begin 2013

Eigen vermogen eind 2013
€ 7.856.494


€ 7.966.930


De solvabiliteit bedraagt 35,3% per eind 2013 en zit hiermee ruim boven de nagestreefde solvabiliteit van 25 tot 30%.
 11. Vreemd vermogen begin 2013

Vreemd vermogen eind 2013

€ 13.316.689

 

€ 12.003.465

 12. Jaarresultaat 2013 € 110.436
Twence  
 1. Rechtsvorm Besloten Vennootschap (vanaf 1 september 2011)
 2. Doel Het doel van de vennootschap is:
  • Het vanuit de zorgtaak van deelnemende overheden beheren en exploiteren van milieuvoorzieningen en het verlenen van diensten op het gebied van milieubeheersing in het algemeen en het bewerken en verwerken van huishoudelijk afval en bedrijfsafval in het bijzonder.  
  • Het produceren en leveren van (duurzame) energie;  
  • Het deelnemen in, het voeren van beheer over, het verlenen van diensten aan en het financieren van andere ondernemingen en vennootschappen, alsmede al hetgeen met een en ander verband houdt of daarvoor bevorderlijk is. 
 3. Partijen 14 Twentse gemeenten, de gemeente Berkelland en het Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen. 
 4. Bestuurlijk belang Losser heeft 4,9 % van de gewone aandelen van Twence. Vanwege de sterk inhoudelijke inbreng wordt de gemeente Losser in de Algemene vergadering van aandeelhouders vertegenwoordigd door de vakinhoudelijke wethouder.  
 5. Financieel belang Losser heeft 41.804 aandelen à 1 euro in bezit. Er wordt een dividenduitkering en een borgstellingsprovisie ontvangen.  
 6. Prestaties-effecten Per 1 september 2011 is het aandeelhouderschap van een collectief aandeelhouderschap via de Regio Twente naar een individueel aandeelhouderschap per deelnemende gemeente gewijzigd.  Jaarlijks vinden twee aandeelhoudersvergaderingen plaats. Elke vier jaar wordt een strategisch beleidsplan vastgesteld. 
 7. Voortgang De 14 Twentse aandeelhoudende gemeenten waaronder de Gemeente Losser hebben voor de verwerking van een aantal afvalstromen een leveringsplicht aan Twence t/m 2020. De verwerking van dit afval realiseert Twence binnen de afgesproken kaders die vastgelegd zijn in een contract. Eventuele (financiële) afwijkingen hebben geen directe gevolgen voor de programmabegroting. Deze worden verrekend met de reserve afvalstoffenheffing.

De aandeelhouders van Twence hebben unaniem het Strategisch Beleidsplan Twence 2012-2015 vastgesteld. Dit houdt in dat de strategische koers, met onder meer de doelstellingen en de daarbij passende beleidsmaatregelen van het bedrijf voor een aantal jaren zijn vastgelegd. Die komen er op neer dat Twence: 

  • zich wil handhaven en versterken in de snel veranderende markt van grondstoffen, energie en afval;
  • een evenwichtig dividend- en tarievenbeleid voor de aandeelhouders wil realiseren en een bijdrage leveren aan de Agenda van Twente.
  • wil bijdragen aan duurzaamheid en met name de duurzaamheidsagenda van de (gemeentelijke) aandeelhouders;
 8. Risico's en kansen Door de economische crisis is er sprake van minder brandbaar afval. Ook is er een sterke concurrentie op de markt voor afvalverwerking. ‘Afval’ wordt niet meer gezien als afval maar als grondstof. Door onder meer deze ontwikkeling in de vuil- en energiemarkt kan momenteel het zogenaamde superdividend voor de komende jaren ter financiering van de Agenda van Twente niet zeker worden gesteld.
 9. Ontwikkelingen Zie risico's en kansen.
Twence zal de komende 2 jaar de sortering van het kunststofverpakkingsmateriaal voor het merendeel van de Twentse gemeenten uitvoeren. Mogelijk leidt dit tot het opzetten van een nieuwe scheidingsinstallatie.
 10. Eigen vermogen begin 2013

Eigen vermogen eind 2013
€ 120.000.000


€ 122.700.000


De solvabiliteit bedraagt 36,5% per eind 2013. Hiermee voldoet Twence aan de gestelde solvabiliteitseisen.
 11. Vreemd vermogen begin 2013

Vreemd vermogen eind 2013

€ 170.900.000


€ 183.000.000

 12. Jaarresultaat 2013 Over 2013 is een resultaat behaald van € 11.800.000 (11,9 miljoen euro in 2012). Hieruit is € 8.000.000 uitgekeerd aan de Agenda van Twente.
Wadinko  
 1. Rechtsvorm Naamloze vennootschap
 2. Doel De doelstelling van Wadinko is door participatie maatschappelijke doelen te dienen zoals ontwikkeling bedrijvigheid en het bevorderen van de werkgelegenheid in Overijssel, de Noord-Oostpolder en Zuidwest Drenthe. 
 3. Partijen De aandelen van de Naamloze Vennootschap zijn in handen van de provincie Overijssel en 24 deelnemende gemeenten.
 4. Bestuurlijk belang Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 2,3% 
 5. Financieel belang De gemeente Losser bezit 55 aandelen van de in totaal 2.389 aandelen.  Over  de afgelopen jaren heeft Wadinko geen dividend uitgekeerd. Dit beleid is veranderd. Voorstel is om 500 euro per aandeel uit te keren voor de periode 2013-2017.
 6. Prestaties-effecten Wadinko neemt langdurig deel in een nieuwe of bestaande, kansrijke ondernemingen. De deelname zal bestaan uit inbreng van kapitaal, kennis en managementondersteuning. Het gaat vooral om bedrijven die zich willen verzelfstandigen, opvolgingsvraagstukken hebben, die willen expanderen of innoveren. 
 7. Voortgang Het kapitaal, dat Wadinko belegt, is afkomstig uit de dividenden die de Waterleiding Maatschappij Overijssel beheer NV ontving uit Wavin BV. Elk jaar wordt er door Wadinko actief gezocht naar nieuwe participaties. Innovatie en duurzaamheid zijn bij de Wadinko-participaties belangrijke onderwerpen.
 8. Risico's en kansen Onlosmakelijk verbonden met de opdracht, doelstellingen en activiteiten van Wadinko is het bewust aangaan van ondernemingsrisico's. Geheel in lijn met het Wadinko-besturingsmodel zijn de directies van de participaties primair verantwoordelijk voor een adequate beheersing van risico's op strategisch, operationeel en financieel gebied.
 9. Ontwikkelingen  Zie voortgang
 10. Eigen vermogen begin 2015
Eigen vermogen eind 2015

€ 60.000.000

€ 60.000.000

 11. Vreemd vermogen begin 2015
Vreemd vermogen eind 2015
n.v.t.
n.v.t.
 12. Jaarresultaat 2013 € 1.664.635
Publiek Belang Electriciteitsproductie  
 1. Rechtsvorm Besloten Vennootschap
 2. Doel Hier is het aandeel van 50% van Essent N.V. in de NV Elektriciteit Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) opgenomen. EPZ is onder meer eigenaar van de kerncentrale in Borssele. Dit naar aanleiding van de uitspraak van de rechter dat dit aandeel (voorlopig) niet mocht worden verkocht aan RWE.   
 3. Partijen 6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders
 4. Bestuurlijk belang Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%  
 5. Financieel belang 0,02% van de waarde
 6. Prestaties-effecten -
 7. Voortgang In 2011 is ingestemd met de verkoop van het aandeel in de kerncentrale aan deels RWE en deels Delta NV (de bezitter van de overige 50% van de kerncentrale). PBE zal de laatste zaken afwikkelen die uit de verkoop voortkomen. Naar verwachting wordt deze BV binnen afzienbare tijd opgeheven.    
 8. Risico's en kansen  
 9. Ontwikkelingen  
 10. Eigen vermogen
begin 2015
Eigen vermogen eind 2015
€ 1.600.000
 
€ 1.600.000
 
Het eigen vermogen bedraagt per eind 2013 ook al € 1.600.000.
 11. Vreemd vermogen
begin 2015
Vreemd vermogen eind 2015

€ 100.000
 
€ 100.000

Per eind 2013 bedraagt het vreemd vermogen € 111.272

 12. Resultaat begroting 2015 Het verwachte resultaat is € 5.000 negatief. Over 2013 was het resultaat € 18.114 negatief
Vordering op Enexis  
 1. Rechtsvorm Besloten Vennootschap
 2. Doel Deze BV is in het leven geroepen om de aandeelhouderslening aan Enexis doelmatig en efficiënt te kunnen beheren. Deze lening aan het netwerkbedrijf is, in het kader van de splitsing en de verkoop van het productiebedrijf aan RWE, door de Verkopende Aandeelhouders van Essent  overgenomen. De lening is ontstaan bij de interne verkoop van de gas- en elektriciteitsdistributienetwerken van Essent. De lening is opgedeeld in 4 deelleningen met verschillende looptijden waarvan de langste 10 jaren bedraagt.    
 3. Partijen 6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders
 4. Bestuurlijk belang Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%.
 5. Financieel belang 0,02% van de waarde. De lening is opgedeeld in 4 deelleningen met verschillende looptijden (met looptijden van 3. 5, 7 en 10 jaar). De eerste lening is in 2012 volledig afgelost , de tweede lening is in 2013 afgelost. In 2016 wordt de derde lening afgelost. 
 6. Prestaties-effecten -
 7. Voortgang  
 8. Risico's en kansen Het enige risico is dat van het niet kunnen voldoen aan de rente- en aflossingsverplichting van de aandeelhouderslening door Enexis.
 9. Ontwikkelingen Zie bij risico’s en kansen.
 10. Eigen vermogen
begin 2015
Eigen vermogen
eind 2015
€ 72.000


€ 62.000 


Per eind 2013 bedroeg het eigen vermogen € 82.250
 11. Vreemd vermogen
begin 2015
Vreemd vermogen
eind 2015
€ 862.000.000


€ 862.000.000


Het vreemd vermogen bedroeg ook 862 miljoen euro per eind 2013. Er wordt derhalve geen stijging verwacht van het vreemd vermogen.
 12. Resultaat begroting 2015 Over 2015 wordt een negatief resultaat verwacht van € 10.000.
In 2013 was het resultaat € 11.918 negatief.
Verkoop Vennootschap  
 1. Rechtsvorm Besloten Vennootschap
 2. Doel Deze BV is in het leven geroepen voor een efficiënte afwikkeling van de rechten en verplichtingen van de Verkopende Aandeelhouders van Essent N.V.. Bij afronding van de verkoop heeft Verkoop Vennootschap daartoe alle rechten en verplichtingen overgenomen van de Verkopende Aandeelhouders. Voor RWE is deze vennootschap het centrale aanspreekpunt voor het benaderen van de Aandeelhouders. Verkoop Vennootschap heeft toegang tot alle transactiedocumentatie.
Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst (escrow) gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening wordt aangehouden. Het beheer hiervan wordt gedaan door Verkoop Vennootschap.   
 3. Partijen 6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders 
 4. Bestuurlijk belang Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%.    
 5. Financieel belang 0,02% van de waarde.  
 6. Prestaties-effecten -
 7. Voortgang In 2015 wordt het resterende bedrag van de escrow (achtergehouden bedrag voor afwikkeling van de fiscale en juridische claims) uitgekeerd aan de aandeelhouders.  
 8. Risico's en kansen Het risico voor de gemeente is de ontvangst van een lagere escrow dan wordt verwacht. Voorzichtigheidshalve is overigens gerekend op een nihile uitbetaling.
 9. Ontwikkelingen Zie bij risico’s en kansen.
 10. Eigen vermogen
begin 2015
Eigen vermogen
eind 2015

€ 380.000.000

€ 0

Per eind 2013 bedraagt het eigen vermogen € 347.300.000

 11. Vreemd vermogen
begin 2015
Vreemd vermogen
eind 2015
€ 500.000


€ 0 


Per eind 2013 bedraagt het vreemd vermogen nog € 828.000.
 12. Begroot resultaat 2015 Naar verwachting wordt de vennootschap eind 2015 (uiterlijk begin 2016) geliquideerd en valt een positief saldo vrij aan de aandeelhouders. De omvang hiervan is onbekend.
CBL Vennootschap  
 1. Rechtsvorm Besloten Vennootschap 
 2. Doel In het kader van de transactie met RWE is een eventueel te verwachten claim in verband met de afwikkeling van de Cross Border Leases (CBL) en belastingclaims door Essent N.V. hierin ondergebracht. De doelstelling is de vertegenwoordiging van de verkopende aandeelhouders bij de afwikkeling van de claims.     
 3. Partijen 6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders
 4. Bestuurlijk belang Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,02%.   
 5. Financieel belang 0,02% van de waarde     
 6. Prestaties-effecten -
 7. Voortgang Naar verwachting wordt de vennootschap eind 2015 (wellicht begin 2016) geliquideerd en valt een positief liquidatiesaldo vrij aan de aandeelhouders.  
 8. Risico's en kansen  De risico’s bestaan uit:
•  De afkoop van de CBL-contracten valt hoger uit  dan verwacht.
•  De belastingclaims vallen hoger uit. 
 9. Ontwikkelingen Zie bij risico’s en kansen.
 10. Eigen vermogen
begin 2015
Eigen vermogen
eind 2015
€ 380.000.000


€ 0
 11. Vreemd vermogen
begin 2015
Vreemd vermogen
eind 2015
€103.000.000



€  0
 12. Resultaat begroting 2015 Naar verwachting wordt de vennootschap geliquideerd per eind 2015 en valt en eventueel positief saldo vrij aan de aandeelhouders.
CSV Amsterdam  
 1. Rechtsvorm Besloten Vennootschap
 2. Doel Dit was voorheen de Claim Staat Vennootschap. In februari 2008 is Essent met toestemming van de toenmalige aandeelhouders een procedure begonnen tegen de Nederlandse Staat. Zij willen dat een aantal bepalingen van Wet Onafhankelijk Netbeheer onverbindend zijn. Na de verkoop van de aandelen in Essent is deze procedure ondergebracht in deze BV.    
 3. Partijen 6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders.   
 4. Bestuurlijk belang  Het aandeel van de gemeente Losser bedraagt 0,021%.    
 5. Financieel belang  0,021% ter waarde van 1 euro.  
 6. Prestaties-effecten  -
 7. Voortgang Het betreft een slapende BV totdat een uitspraak wordt gedaan in deze procedure. De BV wordt feitelijk aangestuurd via de Verkoop Vennootschap.
 8. Risico's en kansen  
 9. Ontwikkelingen  
 10. Eigen vermogen begin 2015
Eigen vermogen eind 2015
 
10,5 miljoen euro

4 miljoen euro

Het eigen vermogen wordt ingezet ter bekostiging van de procedures. Bij de verkoop van de aandelen Essent is dit bedrag ingebracht ten laste van de verkoopopbrengst door de zittende aandeelhouders.
 11. Vreemd vermogen begin 2013
Vreemd vermogen eind 2013
 25.000 euro

25.000 euro
 12. Jaarresultaat 2015  3 miljoen euro negatief (dit zijn de kosten die worden gemaakt voor het voeren van de procedure).

Overige toelichtingen

6.7. Grondbeleid

 

1. Inleiding

Zoals over de hele linie in Nederland en Twente blijft ook in de Losser de kavelverkoop achter bij de geprognosticeerde aantallen. In 2013 is in de Saller 1 woningbouwkavel aan een particulier verkocht en zijn 7 kavels afgenomen door een ontwikkelaar. In ’t Zijland is een groot perceel (fase 1) verkocht aan Domijn.

De geprognosticeerde verkoop is echter niet gehaald. Om een positief signaal naar de markt te geven zijn de grondprijzen per 1-1-2014 verlaagd. Deze prijsverlaging sorteert samen met de voorzichtig aantrekkende economie effect op de woningmarkt. In het eerste half jaar van 2014 zijn 21 opties op kavels genomen en is een kavel aan een particulier verkocht.

Ondanks de positieve signalen qua kavelverkoop wordt het woningbouwprogramma in Losser momenteel tegen het licht gehouden. Gezien de marktverwachtingen voor de komende jaren is het aanbod te omvangrijk met alle financiële risico’s van dien. Op dit moment loopt er een onderzoek naar overprogrammering. Naar verwachting zullen er ongeveer 300 woningen uit de woningbouwprogrammering worden geschrapt. Deze aangepaste programmering moet aan het einde van het jaar gereed zijn en zal worden opgenomen in een ‘Nota van Uitgangspunten voor de grondexploitaties’.

In deze nota zijn de uitgangspunten voor de grondexploitaties vastgelegd, zoals  programmering, prijzen en parameters. De financiële vertaling hiervan vindt plaats in de jaarrekening.   

2.Grondbeleid

De vorige nota Grondbeleid was uit 2009. In februari 2014 heeft de raad een nieuwe nota Grondbeleid vastgesteld. Ten opzichte van de nota uit 2009 is een aantal beleidswijzigingen doorgevoerd. De belangrijkste zijn: 

  • Qua ontwikkelstrategie wordt per geval maatwerk toegepast, ofwel ‘situationeel grondbeleid’. Uitgangspunt bij verwerven is ‘nee, tenzij’. Voorheen was beleidsmatig sprake van actief grondbeleid. Daarnaast zal nadrukkelijker worden ingezet op de verkoop van  gronden die niet meer nodig zijn voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen.
  • Toepassen van een andere grondprijsmethodiek: jaarlijks zullen de  grondprijzen worden bepaald door genormeerd residueel rekenen. Hiermee worden de prijzen jaarlijks op marktconformiteit getoetst en indien nodig bijgesteld. Voorheen gebeurde dit met behulp van de comparatieve methode met een jaarlijkse indexering.
  • Vaststellen van de grondprijzen door B&W in plaats van de raad. Dit sluit beter aan bij de rolverdeling: de raad legt de kaders van het grondbeleid vast. De uitvoering van het grondbeleid – waaronder de ook de grondprijzen - is een taak van het college.   

3. Beleid omtrent risico's

Risico’s zijn inherent aan het ondernemerschap dat wordt uitgeoefend in de grondexploitatie.
De risico’s, welke de gemeente loopt zijn in 3 categorieën in te delen. Hierbij is de indeling van de BBV (Besluit begroting en verantwoording) overgenomen:     

BIE (Bouwgrond in exploitatie), NIEGG (niet in exploitatie genomen bouwgrond), Overige gronden (bijvoorbeeld ruilgronden), Economische ontwikkelingen, groeimogelijkheden en verdienmogelijkheden zullen nauwlettend gevolgd worden. Met behulp van een tijdig opgestelde analyse kan bijvoorbeeld goed inzicht worden verkregen in de gevolgen van het eventueel (deels) niet verwerven van gronden en de gevolgen voor de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling.
Bij de ontwikkeling van nieuwe uitbreidings- en inbreidingsplannen zal in een vroeg stadium een risicoanalyse worden opgesteld. Bij al het handelen van de gemeente wordt gekeken naar finan­cieel rendement en maatschappelijk rendement (beleidsdoelen).
Telkens geldt dat de gemeente Losser risico’s opspoort, analyseert en probeert af te wentelen. Het restrisico wordt geparkeerd in een algemene reserve.
 
Reserves
Om de risico’s in de grondexploitatie op te kunnen vangen, zonder de algemene risicoreserve aan te moeten spreken, is besloten een reserve grondexploitatie te vormen. Hierbij is bepaald dat indien het jaarresultaat van de overige gemeentelijke activiteiten een negatief saldo vertoont, dit eerst wordt aangevuld. Het meerdere wordt voor 50% bestemd voor de algemene reserve en de andere 50% voor de reserve grondexploitatie. De reserve grondexploitatie mag maximaal € 1.000.000 bedragen. De stand van de reserve grondexploitatie per 1-1-2014 bedraagt € 0. 
 
Met ingang van 2009 worden ook de fondsopslagen op de grondverkopen bij de reserve grondexploitatie opgenomen. De functie van de reserve is daarmee uitgebreid. De opslag op de verkopen in 2013 van € 61.010 is volledig benut als dekking van het negatieve resultaat op de grondexploitatie. Daarbij wordt de reserve, voor zover het saldo dit toelaat, ook gebruikt voor dekking van kosten voor de aanleg van bovenwijkse voorzieningen. Per vierkante meter verkochte bouwgrond (woningbouw- en industriegrond) wordt een bedrag in de reserve gestort. Voorts worden de reserves gevoed door stortingen van een tarief door particuliere exploitanten. Het tarief bedraagt € 10 p/m². 

4. Winst- en verliesnemingen

Algemene principes zijn:         

winst wordt pas genomen als deze daadwerkelijk is verdiend (realisatieprincipe); verlies wordt genomen als dit voorzien wordt (voorzichtigheidsprincipe). De volgende winstnemingsprincipes worden gehanteerd binnen de grondexploita­tie:

bij liquidatie van een complex; partiële liquidatie; gedeeltelijke winstneming; bij excessieve winst op een (grond) transactie. Indien bij in exploitatie genomen complexen blijkt dat waarde van toekomstige kosten en opbrengsten en geïnvesteerd vermogen een tekort vertoont, is er sprake van verlies. Hiervoor dient een voorziening getroffen te worden ten laste van de algemene dienst.

Waardebepaling
In de huidige tijd van minder uitgifte en dalende vastgoedprijzen is het hebben actuele en marktconforme grondprijzen van groot belang. In deze snel veranderende markt volstaat het jaarlijks indexeren van grondprijzen niet meer. Vandaar dat met de nieuwe nota Grondbeleid is afgestapt van het indexeren en de prijzen jaarlijks worden getaxeerd. Deze taxatie gebeurt via de residuele grondwaarde methode. Dit houdt in dat de grondprijs het residu is van de verkoopprijs van een woning of bedrijfspand minus de stichtingskosten (alle kosten die gemaakt moeten worden om het gebouw te realiseren zoals bouwkosten, ontwerpkosten, leges, rente etc.). De grondprijzen worden elk jaar per 1 januari door het college vastgesteld.

5. Actuele vermogenspositie grondexploitatie

Jaarlijks worden de uitkomsten van de bouwgrondexploitatie afgezet tegen de kostprijsopzetten en worden verschillen die zich voordoen ten opzichte van de kostprijsopzet tot het jaarresultaat gerekend. De uitgaven en inkomsten worden verwerkt in de boekwaarde zodat deze overeenkomt met het bedrag van de kapitaaluitgaven aan het einde van het boekjaar. Jaarlijks wordt de exploitatie herzien met als vertrekpunt de boekwaarde. Deze paragraaf is zowel opgenomen in de begroting (vooruitkijken) als in de jaarrekening (verantwoording). De vermogenspositie van de grondexploitatie bestaat uit twee componenten, te weten:

het geïnvesteerde vermogen van de complexen per 1-1-2014 (boekwaarde); de prognoses van de complexen (exploitatieopzetten). Het laatste deel is een belangrijk aspect bij de beoordeling van de resultaatontwikkeling in de jaren (winstgevendheid grondexploitatie) en bij de beoordeling van de actuele vermogenspositie van de grondexploitatie.
In de raadsvergadering van 10 juni 2014 zijn de herziene grondexploitaties vastgesteld. De hierbij gehanteerde uitgangspunten handhaven we voor onderhavige grondexploitaties. Conform de afspraken met de accountant zijn de uitgifteprognoses gebaseerd op de planning van de vorig jaar vastgestelde uitvoeringsmodule van de woonvisie. Waarbij de looptijden met een jaar zijn verlengd. De grondprijzen zijn gebaseerd op de residuele grondprijsbepaling zoals bij de vaststelling van de Nota Grondbeleid dit jaar is bepaald.
 

 

Complex
 
Boekwaarde
per 1-1-2014
Prognose
eindresultaat
Einddatum
prognose
Resultaat per
1-1-2014
 Saller  2.844.000 2.439.000 31-12-2023 1.428.000
 Lutte Zuid  -49.000 467.000 31-12-2014 442.000
 Lutte Noord  41.000 22.000 31-12-2014 21.000
 Luttermolenveld  1.342.000 0 31-12-2020 0
 Geurmeij  1.654.000 0 31-12-2024 0
 't Zijland  -919.000 44.000 31-12-2015 40.000
 Totaal  4.913.000 2.972.000   1.931.000

 
De Saller
Het complex bestaat uit een gerealiseerd deel (1e fase) en een deel dat in ontwikkeling is (2e fase). De 2e fase bestaat uit drie delen (2A, 2B en 2C). Om boekhoudkundige redenen is de exploitatieopzet in 2004 gesplitst. Vanaf 2006 is de Saller weer verenigd in één complex. Gelijktijdig met het bestemmingsplan is de exploitatieopzet in 2010 door de raad vastgesteld. De realisatie van de verkopen blijft achter bij de uitgifteprognose. Dit komt vooral doordat onze contractpartner vanwege marktomstandigheden een beroep gedaan heeft op temporisatie. De afname van de kavels en de voorwaarden waaronder blijft daarom onzeker. Partijen zijn in gesprek over de te volgen koers. De uitkomst kan consequenties hebben voor de planning en financiën.

Er is één kavel verkocht en er zijn twaalf opties uitgegeven. Betreft allemaal gemeentelijke kavels bestemd voor particulier opdrachtgeverschap. Fase 2A is nagenoeg afgerond en de bouwrijpwerkzaamheden van fase 2B verlopen voortvarend. Een deel van het programma in fase 2B wordt heroverwogen. Er is weinig animo van corporaties voor sociale huurwoningen. Mogelijk worden deze omgezet naar koopwoningen. Dit kan leiden tot hogere grondopbrengsten. Vooralsnog nemen we dit als positief risico mee in de risicoanalyse.

Lutte Zuid
Dit complex is in 2004 in exploitatie genomen. Het complex bevat de realisatie van een bedrijventerrein en een woningbouwgedeelte. Alle kavels op het bedrijventerrein zijn ultimo 2007 verkocht en van dit deelplan is tevens het woonrijp maken afgerond. In boekjaar 2009 en 2010 zijn winsten gerealiseerd van € 350.000 en € 170.000 . Het bouwrijp maken van het woningbouwgedeelte is gereed. In 2009 is gestart met de woonrijp werkzaamheden. De nog uit te voeren werkzaamheden zijn minimaal. Na een periode van weinig animo zijn op twee van de vier kavels opties uitgegeven. De prognose dat de grondexploitatie in 2014 afgesloten kan worden blijft onzeker. We verwachten de einddatum wederom met een jaar te verlengen.

Lutte Noord
In boekjaar 2008 is een winst gerealiseerd van € 130.000  De woonrijp werkzaamheden zijn nagenoeg afgerond. Er is nog één kavel te koop. Ondanks de getroffen maatregelen om de verkoop van deze laatste kavel te bespoedigen is er weinig animo. De afsluiting van het complex was voorzien in 2014. De verwachting is dat de einddatum wederom met een jaar wordt verlengd.

Luttermolenveld
Het bestemmingsplan Luttermolenveld is in februari 2009 in werking getreden en vanaf januari 2010 is het plan onherroepelijk. Eind 2010 heeft de gemeente conform de overeenkomst van februari 2006 circa 11.000 m² bouwrijpe grond afgenomen van de projectontwikkelaar. Waarna het complex in 2011 in exploitatie is genomen. De resterende werkzaamheden zijn minimaal. Na een periode van weinig animo zijn er dit jaar zeven kavels in optie uitgegeven. Ter verbetering van de ontsluiting is de gemeente in onderhandeling over de verwerving van een perceel. Het proces van de dagvaarding door de VOF Luttermolenveld loopt nog.

Geurmeij
In Overdinkel zijn plannen ontwikkeld om aan de Weverstraat te realiseren. Het bestemmingsplan “De Geurmeij” is op 17 juni 2008 door de gemeenteraad vastgesteld en op 27 januari 2009 door Gedeputeerde Staten goedgekeurd. Tegen de beslissing van de Gedeputeerde Staten is beroep ingesteld bij de Raad van State. Dit beroep is ongegrond verklaard. Hiermee is het bestemmingsplan van kracht.

Bij de vaststelling van de herziene grondexploitatie in de raadsvergadering van 10 juni 2014 is de fasering van drie naar vier fasen gebracht. Dit ter beperking van het risico van overaanbod van kavels. De voorbereidingen van de bouwrijp-werkzaamheden voor de eerste fase zijn aangevangen. In de eerste fase zijn 16 kavels gepland.  Vooralsnog is een inschatting gemaakt van de kosten conform de knip in vier fasen. De verwachting is dat de herziene kostenramingen niet hoger zullen uitvallen. Bij de eerstvolgende herziening verwachten we uitsluitsel te geven. Aangezien ook in het programma van de Geurmeij weinig animo is van corporaties voor sociale huurwoningen overwegen we deze om te zetten naar koopwoningen. Dit leidt mogelijk tot hogere grondopbrengsten. Dit is verwerkt in de risicoanalyse.

’t Zijland
In 2008 is er een overeenkomst gesloten tussen de gemeente Losser en Domijn. Als gevolg van de markomstandigheden en gewijzigde regelgeving kon en wilde Domijn het oorspronkelijk programma niet realiseren. De gemeente en Domijn hebben daarom heronderhandeld over een aangepaste overeenkomst. Eind 2013 is deze overeenkomst ondertekend. Uitgangspunt van de gewijzigde overeenkomst vormen de financiele afspraken zoals deze in 2008 zijn vastgelegd. Over de meerkosten van archeologie zijn aanvullende afspraken gemaakt.

Op basis van de nieuwe overeenkomst is in 2013 krediet bij de raad aangevraagd waarbij ook de grondexploitatie ’t Zijland formeel geopend is. De werkzaamheden verlopen voortvarend. Conform planning is in 2014 de 2e fase afgenomen door Domijn.

Restpercelen

Losser
Het perceel gelegen aan de Veldzijde wordt mogelijk verkocht aan een omwonende. De percelen gelegen aan de Wilgenkamp zijn vanwege vervuiling deels afgeboekt. Het resterende deel kan verkocht worden. Mogelijk worden ze betrokken bij een grondruil in het kader van de landinrichting. De boekwaarde van de restpercelen wordt niet verhoogd. De toename van de boekwaarde over 2013 is daarom als verlies genomen en bedraagt € 1.000.


Niet in Exploitatie genomen Gronden (NIEGG)
Overzicht met betrekking tot niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) 



De BBV-regelgeving omtrent de waardering van de NIEGG is aangescherpt. Net als vorig jaar heeft het college besloten de boekwaarden van de NIEGG niet te verhogen, met uitzondering van het voormalig Topcraft-terrein. Bij de uitvoeringsmodule van de woonvisie is dit terrein aangemerkt als zijnde toekomstige ontwikkellocatie. Voor de overige NIEGG blijkt dat deze voor de komende tijd niet voor woonbestemmingen benodigd zijn. Het college handhaaft daarom de getroffen voorziening.

Losser
Momenteel worden de gronden in Losser noord verpacht. Daarnaast maken tevens de percelen bij de Steenfabriek (excl. opstallen) en Gronausestraat (incl. opstallen) deel uit van de toekomstige exploitatie Losser. De toename van de boekwaarde in 2013 is volledig als verlies genomen. Deze bedraagt € 63.000. De reeds getroffen voorziening bedraagt € 3.621.000 en wordt gehandhaafd. 

Voormalig Top Craft terrein
In 2007 is het voormalig Top Craft terrein met opstallen aan de Ravenhorsterweg te Losser aangekocht voor een bedrag van  €1.520.000 inclusief kosten. De totale boekwaarde ultimo 2013 bedraagt € 1.799.000. Het terrein is in beginsel bestemd voor toekomstige woningbouw onder meer in de vorm van collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO). Voor de exploitatie van dit terrein bestaan nog enige risico’s door de aanwezigheid van een rioolwaterzuivering en de ligging bij de Dinkel. De stijging van de boekwaarde komt doordat de rente-, beheers- en voorbereidingskosten de huuropbrengsten overstijgen.
Er is door marktpartijen belangstelling getoond voor de ontwikkeling van dit terrein. Het college heeft de voorstellen in beraad.

Overdinkel
De percelen gelegen aan de Invalsweg, Goormatenweg en P. van Laakstraat hebben overwegend een agrarische bestemming. In verband met de aanleg van een retentiegebied is 22.394 m² overgedragen aan de algemene dienst. Consequentie is dat er een opbrengst gegenereerd is ter hoogte van de agrarische waarde en de voorziening is aangesproken voor het deel dat de boekwaarde de agrarische waarde overstijgt. De voorziening bedraagt hierdoor € 350.000. De toename van de boekwaarde in 2013 van  € 36.000 is volledig als verlies genomen.

De Lutte
De toename van de boekwaarde in 2013 van het perceel gelegen aan de Stockacker bedraagt € 9.000 en is volledig als verlies genomen. Aangezien ook hier de huidige bestemming agrarisch is, bedraagt de getroffen voorziening  € 644.000 en wordt gehandhaafd.

Glane
De toename van de boekwaarde in 2013 van het perceel gelegen aan de Meulderinksesch bedraagt €  2.000 en is als verlies genomen.
 
Ruilgronden

Losser
Percelen ten zuiden van de Honingloweg worden momenteel verpacht. Thans is er deels sprake van bodembescherming in verband met grondwateronttrekking. Tenslotte wordt het perceel ten zuiden van de Hoofdstraat tussen de Dinkel en het industrieterrein vooralsnog in bezit gehouden als toekomstig ruilverkavelingsgebied.

Overdinkel
De percelen aan de Tiekenveenweg worden verpacht. De bodem is verontreinigd. Het betreft de oude stortplaats van de gemeente. Het perceel aan de Pastoor van Laakstraat wordt eveneens verpacht en wordt mogelijk betrokken bij een grondruil in het kader van de landinrichting.

Glane
De percelen rondom de Gronausestraat en de Glanergrensweg hebben strategisch een gunstige ligging. Ze worden in de toekomst mogelijk betrokken bij een grondruil in het kader van de landinrichting.